zo zwaar aangezet en ambitieus geproblematiseerd onderwerp met zoveel mogelijkheden voor juist deze wetenschappers verzandt in vrijblijvendheid, mag wel.
Als deze studie in één opzicht dan toch lijkt op zo'n salontafelboek, is het vanwege een karaktertrek die ik juist positief zou willen waarderen: zij is overduidelijk elitair en ‘high-brow’. Als zodanig voorziet het in een behoefte en het aardige is, dat het als zodanig ook nog eens naast een kind van twee bijzondere persoonlijkheden, een kind van zijn tijd is. Kennedy spreekt van opvallende interesse voor ‘high culture’. Mijns inziens is het gerechtvaardigd nog een stapje verder te gaan en van een elitaire benadering van de geschiedenis te spreken. Ik ontwaar weinig belangstelling voor wat de gewone man, als die bestaat, moveert. In die zin zie ik ook weinig begrip voor democratische processen. Democratie is het groepsgewijs deelnemen aan het bestuur en het groepsgewijs innemen van standpunten over niet alleen het beleid in abstracto, maar ook over in wezen morele kwesties als monarchie of republiek, goed of minder goed onderwijs, het wel of niet boren naar gas in kwetsbaar natuurgebied, het al dan niet opnemen van al dan niet echte politieke vluchtelingen in ons land. De smaak van de gewone man is de stem van de gewone man. Zoekend naar symptomen van meer dan oppervlakkige interesse bij de auteurs voor het belang van democratie als manier om de smaak van de massa te peilen, of voor wat zij als nut in zichzelf vertegenwoordigt, heb ik eigenlijk weinig van belang kunnen vinden. Maar dat hoeft waardering voor het boek dus niet in de weg te staan, integendeel eigenlijk, want zo'n boek als dit was er nog niet. Nu is het er wel, en daar moeten we ons voordeel mee doen. Het is een kind van zijn tijd in zoverre dat het gebrek aan belangstelling en ontzag voor massademocratie tot enkele maanden geleden typisch was voor de stemming in Nederland: een algemeen verschijnsel, waaraan Taverne en Schuyt zich niet hebben willen of kunnen onttrekken. Nogmaals, daar is niets verkeerd aan. Zij hebben gekozen en vervolgens een mooi boek geschreven.
Ik eindig met twee heel kort te behandelen thema's: 1) de periodisering van het boek en paradigmawisselingen in de samenleving die het boek beschrijft en 2) de multiculturele samenleving die indirect de middelen heeft gegenereerd waarmee dit project gefinancierd kon worden.
Kennedy geeft al aan dat je niet te gauw moeilijk moet doen over periodisering. Het is een beetje gratuit want er valt altijd wel iets te mopperen. Met dat voorbehoud veroorloof ik me toch de kanttekening dat de auteurs zichzelf het leven gemakkelijk hebben gemaakt door het idee van de lange jaren vijftig zo niet kritiekloos te aanvaarden, dan toch min of meer kritiekloos voor hun periodisering te gebruiken. Natuurlijk, wat er in de jaren zestig en zeventig gebeurde krijgt in dit boek zijn plaats. Wie woorden zou tellen moet haast concluderen dat alles voldoende aan zijn trekken komt. Helaas ontbreekt me de ruimte om de stelling te onderbouwen dat Schuyt en Taverne een kans hebben laten lopen om nog veel meer zinnigs over de dwarsdoorsnede van 1950 te zeggen, door hun boek niet nog een paar jaar meer mee te laten nemen dan zij nu doen. Met een heel klein spierinkje erbij hadden zij een veel grotere kabeljauw kunnen vangen. Hadden zij een klein decennium verder vooruit durven kijken, en dan echt in plaats van half, dan zou de gigantische paradigmawisseling die zich toen