[Nummer 3]
Woord Vooraf
Deze aflevering van de Bijdragen bevat de, in de meeste gevallen uitgebreide, teksten van de voordrachten gehouden op het symposium Politieke Theorie en de Nederlanden, georganiseerd ter gelegenheid van het afscheid van E.H. Kossmann als hoogleraar aan de Rijksuniversiteit te Groningen (januari 1987). Er zijn goede redenen waarom deze voordrachten juist in dit tijdschrift verschijnen. Kossmann was voorzitter van de eerste redactie van de Bijdragen nieuwe stijl. In het ‘Een woord ter inleiding’ bij deze nieuwe start in 1970 valt zijn pen zonder moeite te herkennen en ook in het gevoerde redactiebeleid, zoals tot uitdrukking komend in de opgenomen artikelen, is zijn invloed zichtbaar. Het is zeker in belangrijke mate juist aan hem te danken, dat de BMGN, als tijdschrift dat bovenal artikelen en recensies en niet meer in de eerste plaats bronnen publiceerde, zo direct een vooraanstaande plaats in het historisch bedrijf in de Nederlanden kon innemen. De redactie eert haar eerste voorzitter gaarne door dit nummer te bestemmen voor de genoemde symposium-teksten. Ook inhoudelijk wordt daarmee zinvol aangesloten bij de traditie, die bovenal door Kossmann lijkt te zijn geïnspireerd, dat in de Bijdragen met regelmaat artikelen worden geplaatst over de politieke theorie in de Nederlanden. Dat enkele teksten in dit geval niet direct betrekking hebben op de geschiedenis van België of Nederland is een bezwaar van ondergeschikte betekenis, dat bovendien door de samenhang met andere artikelen weer wordt weggenomen. Publikatie van alle voordrachten werd mogelijk door een bijdrage van het Groningse organiserend comité. Deze aflevering is dan ook in feite een co-produktie van BMGN en dat comité, die daartoe een aparte werkredactie formeerden bestaande uit J.C.H. Blom, E.O.G. Haitsma Mulier, W.E. Krul en G.N. van der Plaat. Het komt de redactie passend voor de voor de BMGN geschreven recensie van de eveneens dit jaar verschenen bundeling van artikelen en voordrachten van Kossmann Politieke Theorie en Geschiedenis tevens in dit bijzondere nummer op te nemen. Vanzelfsprekend gaat de publikatie van dit nummer gepaard met de wens dat het onze vakgenoot Kossmann gegeven moge zijn zich nog geruime tijd aan de geschiedbeoefening te wijden.
De redactie