In memoriam Dr. J.J. Westendorp Boerma 1901-1970
Op 16 september 1970 overleed Dr. J.J. Westendorp Boerma, een man die ondanks een verantwoordelijke en tijdrovende werkkring bij het onderwijs een aantal publicaties heeft verzorgd, die voor de Nederlandse en de koloniale geschiedenis van groot belang zijn geweest. Daarnaast schreef hij enkele werken met een meer populaire inslag, zoals een vaderlandse geschiedenis in twee delen Twintig Eeuwen, een bijzonder goed leerboek voor de middelbare scholen en een boekje in de Heemschutserie met historische gegevens over Zierikzee en omstreken. Het is voor de meer zuiver-wetenschappelijke werken, dat we in deze necrologie nog eens de aandacht vragen.
Na een gymnasiale opleiding te Leeuwarden te hebben genoten, studeerde Westendorp Boerma aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam. In 1927 voltooide hij zijn proefschrift Johannes van den Bosch als sociaal hervormer. De Maatschappij van Weldadigheid. Het was een verrassende aanwinst. In de eerste plaats wierp het nieuw licht op de figuur van Van den Bosch. Deze werd er enerzijds in getekend als een aanhanger van Adam Smith, zij het ook met correctie der hoofdwaarheden. Anderzijds plaatste Boerma hem in de rijen der voorlopers van het socialisme, bij Sismondi, St. Simon, Fourier en Owen. Van den Bosch, de eeuwige cijferaar, de onvermoeide opsteller van omvangrijke memoriën en van talrijke rapporten, bleek tot verrassing van velen een man te zijn met een waarachtige behoefte tot hulp aan de noodlijdende medemens. Later (in 1950) volgde een nadere uitwerking der in het proefschrift gegeven levensbeschrijving: Een geestdriftig Nederlander, Johannes van den Bosch.
In de tweede plaats ontpopte Boerma zich bij de tekening van het wel en wee der Maatschappij van Weldadigheid als een uiterst serieus wetenschapsman, met oog voor het kleine èn voor het grote. Er was een derde grote verdienste. Boerma tekende Van den Bosch ook als de ‘schepper’ van het cultuurstelsel. In de twintiger jaren, en ook later nog, bestond er totaal geen communis opinio over de aard en werking ervan. De liberale opvatting, die het stelsel typeerde als een dwangsysteem met vele gebreken, als een stelsel dat in financiëel en ethisch opzicht verwerpelijk was, domineerde. Boerma toonde, evenals Van Mansvelt in diens Geschiedenis van de Nederlandsche Handel-Maatschappij (1924), een opmerkelijke objectiviteit. Voor hem was het cultuurstelsel een onvermijdelijke tussenfase, een visie, die in later tijd door andere studies - met name door die welke onder leiding van Gerretson te Utrecht gereedkwamen - werd gesteund.
Na de promotie werd Boerma als leraar in geschiedenis, staatsinrichting en staathuishoudkunde verbonden aan de Rijks-H.B.S. te Zierikzee. In 1938 werd hij met het directoraat, in 1946 (als gevolg van een verandering in de schoolstructuur) met het rectoraat bekleed. Hij diende de school tot 1967.
In het aardige gedenkboek: Honderd jaar blokken, 1869 Zierikzee 1969, waarin Boerma zelf een interessant overzicht schreef van de Latijnse school aldaar van 1304-1880, leest men welke lotgevallen de school onder Boerma troffen. Verscheidene malen werd de schoolarbeid door evacuatie geheel ontwricht. Desondanks heeft Boerma de kracht, de tijd en de gelegenheid gevonden voor verdere wetenschappelijke arbeid. Van zijn hand verscheen in de werken van het Historisch Genootschap te Utrecht: Briefwisseling tussen J. van den Bosch en J.C. Baud (2 delen, 1956). Vanaf 1958 maakte Boerma deel uit van de examencommissie voor M.O.-geschiedenis.
Ons land verloor in hem een man die uitmuntte door wetenschappelijke nauwgezetheid. Hij was een schrijver van opvallend gedegen, waardevol werk.
r. reinsma