[Necrologieën]
In memoriam Prof. Mr. F.F.X. Cerutti 1915-1970
Op 19 november 1970 stierf tengevolge van een noodlottig ongeval bij Arnhem Prof. Mr. F.F.X. Cerutti, in leven hoogleraar in de Nederlandse rechtsgeschiedenis, het agrarisch recht en het sociaal-economisch recht aan de Katholieke Universiteit. Hij werd op 17 november 1915 geboren in Breda en studeerde van 1934 tot 1939 rechten te Nijmegen. Belangstelling voor de geschiedenis van zijn geboortestad en grote begaafdheid toonde hij reeds als tweedejaars met een op eigen archiefonderzoek berustende scriptie over de wording van Breda en het Bredase stadsrecht (1936). In hetzelfde jaar publiceerde hij nog een kleine studie in Taxandria.
Cerutti dacht aan een carrière in het archiefwezen en ging als stagiaire werken bij het Rijksarchief te Den Bosch. Nog in 1939 publiceerde hij in het gedenkboek Niervaart een grondige studie over de geschiedenis van het Niervaartse land, met Breda een van de oudste bezittingen van de Nassau's in de Nederlanden. Voor het Bredase stadsarchief had hij toen al fundamenteel werk gedaan door de reconstructie van de collectie van de zeventiende-eeuwse Bredase stadsgriffier Adr. Havermans, verreweg het belangrijkste fonds voor de kennis van de Bredase geschiedenis en rechtsgeschiedenis, dat in de loop der eeuwen over verschillende archieven verspreid en in wanorde geraakt was. Hiermee was de grondslag gelegd zowel voor een herschrijving der Bredase geschiedenis als voor de uitgaaf der Bredase rechtsbronnen, waar het plan toen al voor gemaakt was.
Hoewel Cerutti in 1940 een maatschappelijke carrière koos in de landbouwwereld, die hem spoedig in een zeer belangrijke en tijdrovende functie bracht, liet hij de geschiedenis niet los. Wat hij in een druk bezet leven als ‘liefhebberij’ tot stand bracht, getuigt van ongelooflijke werkkracht. Na een paar lokaalhistorische artikelen, die men als voorstudies voor het grote werk beschouwen kan, schreef Cerutti in het in 1952 verschenen eerste deel van de Geschiedenis van Breda de drie belangrijkste hoofdstukken over de wording van de stad en haar institutionele geschiedenis in de middeleeuwen, een klassiek stuk geschiedschrijving. In 1956 volgde het eerste deel van de Rechtsbronnen van stad en heerlijkheid van Breda (O.V.R. 3e reeks XVII), een publikatie van bijzonder hoge kwaliteit. Het tweede deel is gelukkig nagenoeg drukklaar, het derde zal hopenlijk ook nog kunnen worden voltooid. Hoezeer Cerutti het Bredase archief door en door kende, blijkt ook uit de rede ‘Stadsarchief en stadsgeschiedenis’, Jaarboek ‘De Oranjeboom’ (1962) eveneens verschenen in: Honderd jaar stadsarchief Breda.
Hield Cerutti zich tot dan vooral met institutionele rechtsgeschiedenis bezig, sedert het midden der zestiger jaren, vooral nadat hem de leeropdracht Nederlandse rechtsgeschiedenis was toevertrouwd, bewerkte hij met dezelfde intensiteit de materiële privaatrechtsgeschiedenis. Archiefonderzoek naar de voorgeschiedenis der codificatie resulteerde in twee meesterlijke studies, een over ‘Het ontwerp-Farjon inzake huur en pacht (1800)’ in de bundel Pacht en grondgebruik (1964) en een over ‘Het ontwerp-van der Linden (1807)’ in de Opstellen over recht en rechtsgeschiedenis die in 1965 aan Prof. Hermesdorf werden aan-