Levensloop van de auteurs
Dr. J.P. Duyverman (geb. 1905), studeerde te Leiden en Rotterdam; promoveerde in 1936 aan de N.E.H.; leraar Handelswetenschappen sinds 1929, lid gemeenteraad Leiden sinds 1958. Publiceerde tot 1943 over didactiek en sinds 1959 in verschillende tijdschriften over staatkundige geschiedenis van de 19e en 20e eeuw en over de historie van Leiden.
Drs. G.J. Hooykaas (geb. 1937), wetenschappelijk medewerker aan het Instituut voor Geschiedenis te Utrecht en leraar aan de Werkplaats Kindergemeenschap te Bilthoven; bereidt in het kader van de Rijks Geschiedkundige Publikatiën een uitgave voor van de notulen van de kabinetsraad en de raad van ministers over de periode 1839-1853.
Prof. dr. G.W. Locher (geb. 1908), studeerde te Leiden geschiedenis en etnologie, assistent bij Huizinga 1930, doctoraal etnologie (met bijvak staatsinrichting) 1931, promotie bij J.P.B. de Josselin de Jong in 1932 op proefschrift over ‘The serpent in kwakiutl religion’. 1934-'37 assistent, conservator en waarnemend direkteur van het Museum voor Land- en Volkenkunde en het Maritiem Museum Prins Hendrik te Rotterdam, 1937 conservator aan het Rijksmuseum voor Volkenkunde te Leiden, 1940-'41 veldonderzoek in Timor, Indonesië, 1941'-45 mil. dienst in Timor en Australië, 1946-'54 direkteur Rijksmuseum voor Volkenkunde te Leiden, 1954 buitengewoon, 1956 gewoon hoogleraar te Leiden in de culturele antropologie, in het bijzonder de algemene sociologie van de niet-Westerse volken.
Drs. C. Offringa (geb. 1926), werd in 1945 aangewezen als kandidaat-Indisch ambtenaar, waarna hij in Utrecht Indologie en Indisch recht ging studeren. Verliet Utrecht als drs. in de Indologie en kandidaat Indisch recht. Na van 1950-'53 in het bedrijfsleven werkzaam te zijn geweest, ging hij in 1953 te Utrecht geschiedenis studeren en legde in 1957 doctoraal examen af (hoofdvak Middeleeuwen). Was van 1956-'59 leraar aan het Sted. Gymnasium te Utrecht en assistent bij het Inst. voor Geschiedenis. Sinds 1959 verbonden aan de Leidse universiteit als wetensch. hoofdmedewerker, eerst voor vaderlandse, nu voor sociale geschiedenis. Verricht o.m. onderzoek op het gebied van sociale geschiedenis, geschiedenis der geneeskunde en volksgezondheid.
Ir. H.K. Roessingh (geb. 1923), bezocht het stedelijk gymnasium te Arnhem en studeerde aan de Landbouwhogeschool te Wageningen (richting landhuishoudkunde). Hij is thans verbonden aan de Afdeling Agrarische Geschiedenis van de Landbouwhogeschool, waar hij o.a. meewerkt aan een onderzoek naar de geschiedenis van het Nederlandse platteland. Hij publiceerde enkele artikelen op het gebied van de economische en sociale geschiedenis van de Veluwe: de bevolkingsgroei, godsdienstige gezindheid en de beroepsstructuur.
Dr. A.J. Veenendaal (geb. 1899), was aanvankelijk werkzaam bij het lager onderwijs. Na het afleggen van het Staatsexamen studeerde hij aan de R.U. te Utrecht, waar hij in 1945 promoveerde op een proefschrift over het