Bijdragen en Mededelingen van het Historisch Genootschap. Deel 72
(1958)– [tijdschrift] Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijdragen en Mededelingen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 3]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Brieven uit de correspondentie van Pieter de la Court en zijn verwanten (1667-1683)
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 4]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
met name De Witt, tegen zich in het harnasGa naar voetnoot1. Hij vormde als het ware het middelpunt van een kleine democratische factie onder de strijders voor de staten-heerschappij, welke in het bijzonder vertegenwoordigd was onder de textielreders (kooplieden-industriëlen) van Leiden, en als zodanig mogen we De la Court en zijn aanhang als een prae-liberale partij beschouwenGa naar voetnoot2. De schrijver van het Welvaren van Leiden en het Interest van Holland, die bij tijd en wijle in Cartesiaanse kringen verkeerde, bovendien onder invloed stond van Thomas Hobbes en zich gaarne op cultureel gebied bewoog, staat in de officiële bescheiden in de eerste plaats te boek als ‘koopman’ en in de tweede plaats op industrieel gebied als ‘eigenaar’. Zonder nadere uitleg is deze combinatie van functies onbegrijpelijk. Het is de verdienste van de Amsterdamse historicus, de heer van Tijn, duidelijk uiteengezet te hebben, wat hieronder te verstaan valt. De la Court blijkt te behoren tot de kooplieden, die de pijlers waren, waarop de handwerken in de Leidse textielstad rustten. Hij was een der handelaars in Leidse stoffen op het buitenland, vanwaar dezen zo nodig weer halffabrikaten, in de vorm van garens, betrokken. Het hoofdaccent ligt dus op de handelsfunctie, maar daarnaast is er de niet te verwaarlozen industriële kant. Het is de reder, als ‘eigenaar’, bezitter van het product, van de waar, die in dit geval naar voren treedt, met een naar binnen gerichte activiteit in de Leidse textielwereld en wel als tegenpool van de loonindustrieelGa naar voetnoot3. Het bedrijf van Pieter de la Court de Oude (1593-1657), - die stellig niet als arme slokker of ‘hoere waerts soon’, zoals de vreemdelingenhaters uit afgunst op de snelle bestijging van de maatschappelijke ladder verkondigden, de Leidse veste had betreden bij zijn komst uit de Zuidelijke Nederlanden, - kenmerkte zich op den duur door een vertikale concentratie in de greinnering, welke nog sterker werd door gevoerd in de lakennering, waarop de zoons Jan en Pieter zich vooral toelegden. Vooral, want ook zij waren geen onbekenden in de greinneringGa naar voetnoot4. Het betreft hier dus tevens een horizontale combinatie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 5]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voorts blijkt uit de inventaris, die behoort bij de huwelijkse voorwaarden (bijlage IV C), dat de firma Jan en Pieter de la Court meer pijlen op haar boog had en zich ook met de ‘zuivere’ handel ophield. In hoofdzaak negociant wordt De la Court, als hij, enige jaren na de dood van zijn broeder Jan, in 1665 zijn lakenbereidersgereedschappen verkoopt en naar Amsterdam verhuist, waar hij zich dan steeds nauwer verbindt met het handelshuis van zijn zwagers Van der Voort. Verwisselt hij dus het ‘Keyserhof op het Steenschuyr’ te Leiden met een woning op de Keizersgracht, naast het verblijf van burgemeester Witsen, in 1668 verhuist hij wederom, nu naar de Spinhuissteeg, in de buurt van het Prinsenhof, dicht bij de Oudezijds Voorburgwal (Fluwelen Burgwal) gelegen, waar zijn beide zwagers Van der Voort in het huis ‘met de witte gevel’ tussen de Agnietenstraat en het Herenlogement ‘bij de Sleutelbrugge’ wonen. Na zijn uitwijking in 1672 naar Antwerpen vestigt Pieter de la Court zich in 1673, teruggekomen uit zijn ballingschap, ten huize van de Van der Voorts, waar hij vertoeft tot aan zijn doodGa naar voetnoot1. Het is de Amsterdamse periode, die dit tweede gedeelte van de briefwisseling weergeeft, aangevuld met bijlagen, welke tevens nog belangrijke gegevens voor de Leidse tijd bevatten. In de literatuur leest men meestal over Pieter de la Court ‘van Leiden’. Toch kan ook Amsterdam rechtmatige aanspraak op hem doen gelden, en daarom is het misschien ook wel te verdedigen, dat het ene gedeelte van zijn papieren, waaruit geput is, in het Gemeente-archief van Amsterdam en het andere part in de zusterinstelling te Leiden berust. Dank zij de welwillendheid van de beide archivarissen en de steun van hun wetenschappelijke staven is deze publicatie mede tot stand gekomen.
De samenstelling van de brieven over de jaren 1667-1683 is van heterogener aard, wat de correspondenten betreft dan de in de Bijdragen en Mededelingen deel 70 afgedrukte collectie brieven over de jaren 1661-1666. Daar de families De la Court en Van der Voort sinds 1665 beide in Amsterdam wonen, gaan er alleen nog maar epistels heen en weer, als de buitenverblijven te Breukelen en Zoeterwoude tijdelijk in gebruik zijn | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 6]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
genomen. Broeder Jacob, die als greinreder nog in Leiden gevestigd is en zuster Johanna lichten Pieter over Leidse aangelegenheden in. Ook nicht Hester de la Court, schoonzuster Cornelia Tollenaer en neef Johan Ripperdsz. van Groenendijck onderhouden de Leidse contacten, welke zuiver zakelijk worden bij de briefschrijvers Lambert Imbregt, David van Royen, de lakendrapier Verhagen, Justus Ghijs en Albert Schouten, de verver, die Latijn en Grieks leert op zijn oude dag. Over protectie gaan de brieven van Jacob Vaillant en Lambert de Chastelain. In de brieven van neef Nicolaas de la Court vormt de Westindische negotie een nieuw element in het leven van De la Court, die reeds uitgebreide relaties gekweekt heeft met de landen aan de Middellandse Zee, Duitsland, Zwitserland, Frankrijk, Engeland en het Oostzeegebied, waarvan de huwelijkse voorwaarden van 1661 en de merkwaardige brief van Cornelis Cruyt uit Danzig getuigen. De briefjes van Johan de Wit en zijn vrouw Catharina van Beaumont zijn opgenomen wegens de banden, welke De la Court via zijn vrouw met het Dordtse regentenpatriciaat verbinden. Met de familie van zijn eerste vrouw is Pieter steeds op bijzonder goede voet gebleven. Door bemiddeling van zijn zwager, burgemeester Eleman tracht De la Court zelfs de Leidse textielbelangen in den vreemde te behartigen, als deze in het gedrang dreigen te komen. De jonge Eleman brengt, als zijn vader gestorven is, schriftelijk verslag uit over zijn reisbelevenissen in Engeland en Frankrijk aan ‘voogd’ Pieter de la Court. Groot is opnieuw de verscheidenheid van zaken, waarmee de briefschrijvers zich bezighouden. Lakens, garens, granen, kruit, brandewijn, touw, muskusblazen, wissels, beleggingen, los- en lijfrenten, obligaties, tontines, monetaire kwesties, waterschapsbelangen, turfwinning, arbeidsproblemen, het kweken van relaties, protectie, nieuwe publicaties (‘Aanwijsing’ e.a.), politiek, leveranties van boeken, benoemingen aan de Universiteit van Leiden, contacten met de overheid (Eleman, Van Leeuwen, Uytenhage de Myst), het verhuren van huizen en land, tuinarchitectuurGa naar voetnoot1, genealogieGa naar voetnoot2, boter, honing, gember, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 7]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wieg- en stoelbekleding, ziekte, was- en lijfgoed passeren in bonte mengeling de revue. De bijlagen handelen over de mogelijkheid van retorsie ten aanzien van de Engelse scheepvaartwetten, oorlogs- en levensmiddelenleveranties, beschermingsmaatregelen wegens oorlogsgevaar, huwelijkse voorwaarden met inventarissen, die een inzicht over de particuliere financiën en handel verschaffen, testamentaire beschikkingen inzake verdeling van goederen, effecten en partenrederijen. De brieven 62, 63, 69, 71 en 83 berusten onder nr 465 in de Backer-collectie, ondergebracht in het Gemeente-Archief te Amsterdam; in hetzelfde familie-archief zijn onder nr 470 de brieven 64, 66-68, 70, 72-80, 82, 101, 106 en 108 te vinden. Het Gemeente-Archief te Leiden bezit onder Weeskamerpapieren nr 2365 e de brieven 81, 84, 85, 87-92, 94-100, 102-105, 107, 109-114 en onder Weeskamer nr 1405 de brieven 86 en 93. Brief 61 komt uit de afdeling Holland nr 2858 van het Algemeen Rijksarchief te 's-Gravenhage. De depots, waar de originelen van de bijlagen zich bevinden, zijn ter plaatse bij de stukken afzonderlijk vermeld.
In zijn Geschiedenis van de Leidse lakennijverheid wijdde Posthumus enkele bladzijden aan de vermogens van een vijftal firma's, die zich bezighielden met de lakenbereiding en de lakenhandel. Ook de firma Pieter en Johan de la Court onderzocht hij, al behoorde ze niet tot de grootsteGa naar voetnoot1. Gebruik makend van de gegevens uit de kohieren van de 200e penning 1646, 1652, 1666 en van de 1000e penning 1556Ga naar voetnoot2, kwam hij tot de | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 8]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
slotsom, dat het kapitaal van Pieter en Johan de la Court gedurende de jaren 1646-1666 op ongeveer f 40.000 geschat moest wordenGa naar voetnoot1. Dit kan echter niet juist zijn. Vader Pieter de la Court staat in 1652 bij de belastingen genoteerd voor f 30.000 en in 1656 en in 1666 voor f 40.000, de firma van Pieter en Jan daarentegen is van 1646-1666 aangeslagen voor f 24.000. Op 22 December 1666 bericht het Leidse stadsbestuur aan de Amsterdamse regering, dat ‘Pieter de la Court met d'erfenisse van sijn vader en broeder’ getaxeerd wordt op ‘XXXm Gd’Ga naar voetnoot2. Fiscaal klopt dit zo op een ongeveertjeGa naar voetnoot3. Voorts is het niet verantwoord om uitsluitend op fiscale gegevens te steunen: de afschuw van belasting betalen is welbekend en - een wetenschappelijk argument - ook voor andere vermogens ten tijde van de Republiek zijn grote verschillen aangetoond tussen belastingaangifte en werkelijke waardeGa naar voetnoot4. Het is daarom goed nog andere gegevens te confronteren met de officiële fiscale cijfers. Een 18e-eeuwse nazaat van Pieter de la Court de Oude, van wie we bij deze gelegenheid een onbekend portret reproduceren, wist te vertellen, dat zijn overgrootvader zo goede zaken in de handel en de industrie had gedaan, dat hij bij zijn overlijden aan elk van zijn vier kinderen f 118.000 had kunnen nalaten. Ofschoon het merkwaardig is, dat Allard de la Court een getal noemt, dat een berekening doet vermoeden, is aan die opgave zonder nadere gegevens geen geloof te hechten, aangezien deze achterkleinzoon meermalen enormiteiten heeft verkondigd, die achteraf niet juist bleken te zijn. Overgrootvader Pierre steeg weliswaar snel op de maatschappelijke ladder - in 1630 was hij één van de twintig Leidse greinreders - maar daarmee is nog geenszins verklaard, dat hij het bijna tot halverwege het millionnairschap gebracht zou hebbenGa naar voetnoot5. Nog tijdens het leven van zijn vader, in 1645, had de zoon | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 9]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Pieter de la Court vermoedelijk een eigen ververijGa naar voetnoot1 en in hetzelfde jaar trad voor het eerst de firma Pieter en Johan de la Court op: zij hield zich bezig met lakenbereidingGa naar voetnoot2 en buitenlandse handel, waarbij de export van lakens het zwaartepunt | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 10]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vormde. Of de jonge Pieter voordien reeds greinreder is geweest, betwijfel ik nog steeds. De beide Pieters, vader en zoon worden vaak onvoldoende in het bronnenmateriaal onderscheiden. Voor de tijdgenoten leverde dit geen bezwaren op, zij wisten wel, wie bedoeld was. Voor het nageslacht is het moeilijk te weten - althans vóór 1645 - welke generatie bedoeld isGa naar voetnoot1. In 1657 stierf Pieter de la Court de Oude. Een half jaar later, op 4 November, trad zijn zoon Pieter in het huwelijk met Elisabeth Tollenaer. Hun huwelijkse voorwaarden hielden o.a. de verplichting in van beide zijden specificaties te maken van de bezittingen, die ingebracht werden. Helaas zijn deze specificaties tot nog toe onvindbaar gebleven, zodat het onmogelijk is de financiële situatie van het echtpaar op dat moment te leren kennen. Wel kan nog iets geconcludeerd worden uit de bepaling, dat Elisabeth Tollenaer na de dood van haar man een ‘duwarije’ zou krijgen van f 18.000. Immers zijn vermogen moet in elk geval groter zijn geweest dan deze som. Van de zoeven genoemde bepaling heeft Elisabeth nooit kunnen genieten, want een jaar later op 3 of 6 October 1658 is zij in het kraambed gestorven. Het pasgeboren kindje Johanna was haar in de dood voorafgegaan. Ingevolge de bepalingen der huwelijkse voorwaarden kreeg Pieter de la Court nu de beschikking over f 6.000 uit de boedel van zijn overleden vrouw, om van dit bedrag tot aan het einde van zijn leven de rente te genieten ‘als lijftocht’. Na zijn dood hadden de erfgenamen De la Court de verplichting hetzelfde bedrag weer uit te keren aan de familie Tollenaer. Het was zijn schoonzuster Cornelia Tollenaer, die de som ontving (zie de bijlagen VI A, B en C). Kort na het overlijden van Elisabeth kwam een einde aan het compagnonschap met Johan, die in Februari 1660 het tijdelijke met het eeuwige verwisselde. De gestorvene had zijn moeder en beide broers, Jacob en Pieter, als zijn erfgenamen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina t.o. 10]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Pieter de la Court de Oude, ca. 1593-1657, naar een schilderij van Pieter Dubordieu, aanwezig in het Museum Willet-Holthuysen te Amsterdam.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 11]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aangewezenGa naar voetnoot1. Van de stand van het firmavermogen van Pieter en Jan, in Februari 1660Ga naar voetnoot2, kan men nauwkeurig kennis nemen. Immers, toen Pieter de la Court het volgend jaar voor de tweede maal in het huwelijk trad en toen ook dit keer in de huwelijkse voorwaarden specificaties van ingebrachte goederen geeist werden, gebruikte Pieter hiervoor de inventaris van geld en goederen, die hij een jaar tevoren na de dood van Johan, met het oog op de scheiding van zaken gemaakt had. Hun kapitaal bedroeg toentertijd: f 76.195. - 11. -8, een geheel ander bedrag dan de f 24.000, waarop het kapitaal der firma door de belastingontvangers geschat werd. De inventaris aat eveneens zien, hoe dit vermogen belegd was; afgezien van f 13.160 (zijnde de waarde van het door Pieter de la Court bewoonde huis op het Steenschuur in Leiden en van een aantal lakenbereidersbenodigdheden), was een zeer groot gedeelte van het geld geïnvesteerd in reeds bereide lakens en in leningen. Hun handel in lakens en greinen richtte zich vooral op Frankrijk (Rouaan, Nantes, Bordeaux) en op Duitsland (Hamburg, Danzig, Frankfort), maar ook in San Sebastiaan lagen hun baaien op kopers te wachten. Als zij met Koningsberger rogge winst konden behalen, dan lieten zij die kans niet voorbij gaan: in Lissabon lag negen last. Het aandeel van Pieter in het firmavermogen, vermeerderd met zijn privé vermogen, beliep uiteindelijk f 43.809. -13. -6Ga naar voetnoot3. Op 1 Maart 1660 trad de la Court dus opnieuw in het huwelijk, dit maal met Catharina van der Voort. Zij was afkomstig uit Amsterdam, waar ook haar moeder Magdalena Stockmans († 19 Juni 1660), weduwe van de Antwerpse (of beter Napolitaanse) koopman Isaac van der Voort en haar twee broers Willem en Jan op de O.Z. Voorburgwal 239 (vroeger Fluwelen Burgwal geheten) woonden. Dit huwelijk was in twee opzichten van groot gewicht. In de eerste plaats bracht de bruid f 58.754. - 2. -12 in, waarvan ruim f 50.000 aan geldswaardige papieren, zodat het vermogen van het echtpaar omstreeks een ton bedroegGa naar voetnoot4. In de tweede plaats kwam Pieter de la Court nu in (steeds nauwer) contact met het handelshuis van de gebroeders Van der Voort. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 12]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op 30 Juli 1652 hadden laatstgenoemde kooplieden hun contract van negotie gesloten met hun moeder, Magdalena Stockmans en hun zuster Catharina. De inleg bedroeg f 100.000, waarvan de moeder f 46.000 en haar kinderen ieder f 18.000 voor hun rekening namen. In 1659 werd dit contract geprolongeerd, de moeder was bij die gelegenheid voor f 46.473. -. 16. -6 geïnteresseerdGa naar voetnoot1. Na haar overlijden hadden Willem en Jan op 17 Augustus 1660 een nieuwe overeenkomst gesloten. Zie voor de positie van Catharina bijlage IV B, blad 3. De negotie zou hen elk ‘halff aengaen’, met gebruik van het kapitaal, zoals dit op 1 Januari 1660 bekend was en nadien door de erfenis van hun moeder zaliger zou vergroot worden. Alle winst en verlies zou door elk van hen voor de helft genoten en gedragen worden. Kleren en geschenken kwamen voor ieders particuliere rekening. Het grotere kapitaal en hoger aantal jaren in ouderdom in aanmerking genomen, zou Willem van der Voort bij winst van te voren 1/10 genieten, als de lasten waren afgetrokken. Het resterende 9/10 gedeelte moest gehalveerd worden. De gebroeders bezaten, gelijk reeds bekend is, hun huis aan de Fluwelen Burgwal en een tuin aan de St. Anthonispoort. Als zij f 100.000 ‘mochten overgewonnen hebben’, was Jan tevreden het huis aan Willem te laten tegen de som, waarvoor dit in de boeken belast stond. Beiden zouden over de boeken gaanGa naar voetnoot2. Al vermeldt de reeds eerder genoemde, niet al te betrouwbare zegsman Allard de la Court, over de gebroeders Van der Voort, dat zij, ‘gereputeerd van eerlijcke en verstandige lieden te sijn’ in tal van ongelukkige affaires grote verliezen leden, ‘waardoor geen progresse gedaan hebben en buyten haar aangeërfd goed naar rato weynigh meerder naar lieten’, in de jaren '60 moet door hen, gelijk nog zal blijken, behoorlijk verdiend zijnGa naar voetnoot3! In deze | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 13]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
welvaart ging nu ook De la Court delen. In de loop van 1665 verhuisde hij naar Amsterdam, om beter de handelsbelangen met zijn zwagers te kunnen behartigen. Uit de vele malen, dat Pieter de la Court in de boeken van de Van der Voorts voorkomt, valt te concluderen, dat herhaaldelijk zaken voor gezamenlijke rekening gedreven werdenGa naar voetnoot1. Bevreemdend is het, dat de grote oorlogs- en levensmiddelenleveranties in de jaren 1665 en volgende buiten de overgeleverde boekhouding zijn gehouden. Door raadpleging van de resoluties van de Gecommitteerde Raden van Holland (zie bijlage IIA), in welk college de zwager van Pieter de la Court, Johan Eleman, zijn invloed kon laten gelden, was het mogelijk vast te stellen, dat over het tijdvak lopende van 17 Augustus 1665 tot 13 Februari 1669 in totaal aan de gebroeders Van der Voort voor levering van diverse oorlogsbehoeften (geschut, munitie, koper, tin en salpeter) uitbetaald werd een som van f 894.200. Ook leverden zij soms eet- en drinkwaren voor 's lands vloot; er is althans een rekening overgeleverd van hun factotum en boekhouder, Frederik Franken (zie bijlage IIB) van aan 's lands vloot in 1667 geleverde levensmiddelen en drinkwaren. De la Court heeft dit stuk verwerkt in zijn ‘Aanwijsing der heilsame politike gronden en maximen van de Republike van Holland en West-Vriesland’, natuurlijk zonder - wat spijtig voor ons is - daarbij te vertellen hoe groot de verdiensten van de Amsterdamse kooplieden warenGa naar voetnoot2. Een nieuw gegeven duikt op in 1672 (zie bijlage III): in dat jaar weken Pieter de la Court en Willem van der Voort uit naar Antwerpen; te voren maakte eerstgenoemde vluchteling een inventaris van kostbaarheden, welke ‘onderdoken’. Allerhande zaken staan vermeld: sieraden, eet- en drinkgerei en geldswaardige papieren, de meeste echter zonder enige notitie over de waarde; slechts van de obligaties ten laste Holland en Fries- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 14]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
land is deze vermeld. Tezamen bedragen zij f 31.000, terwijl ook nog de waarde van f 600 is aangegeven voor twee gouden ringen. De 13e September 1683 stierf Willem van der Voort. Zijn zuster Catharina, de vrouw van Pieter was in 1674 overleden en zijn jongere broer Jan in 1678. Een jaar voor zijn dood had de oudste Van der Voort zich in zaken verbonden met Willem Oortmans. Zijn aandeel bedroeg een ton. De voorlopige verdeling van de bezittingen uit zijn erfenis tussen de kinderen van Pieter de la Court, die erfgenamen waren (zie de bijlagen VIIA en VIIC) verschaft ons interessante gegevens over de scheepspartenrederij, maar bevat verder slechts partiële aanwijzingen betreffende het nagelaten vermogen. Met de medefirmant Oortmans kregen de erfgenamen het aan de stok, toen deze hen niet in de zaken van de in 1682 opgerichte firma kende. Mr Pieter de la Court, koopman en staathuishoudkundige, stierf op 27 April 1685. Zijn vermogen op dat tijdstip is tot nu toe onbekend. Alleen een taxatie van zijn huizen en landerijen verschaft nauwkeurige cijfers. Nagelaten werden vier huizen, tezamen voor een waarde van f 11.675; de landerijen met de hofstede Meerburg werden geschat op ± f 44.900, zodat de gezamenlijke waarde ong. f 56.575 bedroegGa naar voetnoot1. Een verklaring (zie bijlage VIIB) van de erfgenamen, Willem Backer (1656-1731), die optrad voor zijn vrouw Magdalena de la Court (1661-1712) en Pieter de la Court van der Voort (1664-1740) over een voorlopige verdeling van enige onroerende goederen, effecten en zilverwerk brengt ons weliswaar een stapje verder, maar bevat toch geenszins de gegevens, die nodig zijn voor de berekening van de gehele erfenis. Tussen de papieren bevindt zich nog een kladje van Pieter de la Court van der VoortGa naar voetnoot2, waarop hij voor zichzelf een overzichtje geeft van de verschillende bedragen, welke hem bij de diverse verdelingen van de nalatenschappen van zijn vader en zijn oom ten deel zijn gevallen. Hoewel hij enkele posten weglaat (daar hij ze te dubieus vindt?) en hier en daar een bedrag afrondt, krijgt men toch een idee van de minimum grootte van de erfenissen die hem door het overlijden van zijn vader en zijn oom ten deel | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 15]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vallen: op dit kladje komt men aan een totaalbedrag van f 166.502. -14. -12. Een ongeveer even groot bedrag werd dus ook aan Magdalena Backer geboren De la Court toebedeeld. Wellicht, dat de notariële archieven, die voor de economische geschiedenis zo geweldig belangrijk zijn, bij verder speuren onze nieuwsgierigheid ook op dit punt zullen bevredigen.
Rest mij nog een woord van dank aan mijn trouwe medewerkers te Utrecht, de heer J. Hovy, hist. drs en Mej. A.J. Meijer, econ. dra en te Leiden, de heer N.J. Maarsen, hist.drs, die allen hebben bijgedragen tot de totstandkoming van de bewerking van bronnenmateriaal, dat mij steeds na aan het hart heeft gelegen. J.H.K. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 16]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
61Ga naar voetnoot1. Johan ElemanGa naar voetnoot2 aan Johan de Witt.19 Jan. 1667.
Mijn Heer. De koopluyden in lakenen tot Leyden verklaeren eenstemmelijck, dat de ingesetenen van Vranckrijck noyt en sullen publijck derven koopen ofte verkoopen de Hollantse lakenen, tensij volgens ordre aldaar gebruykelijck, 't sij bij trompetten of anders de interdictie wert afgedaenGa naar voetnoot3, die soo solemneel niet alleen aen de koopluyden, maer oock aen particuliere winckeliers is geschiet. Dit alleen om U.Ed. memorie, volgens ons bespreckGa naar voetnoot4, te ververschen oft mischien in de missive, aen de heer van BeuningenGa naar voetnoot5 te schrijven, eenige mentie hier van koste werden gemaeckt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 17]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
62. P. de la Court aan w. en j. van der voort.MeerborgGa naar voetnoot1, 3 Junij 1667.
Eerwaarde Frères. U.E. aangename van den 1en deeses is mij geworden en seg daarop dat U.E. garen alhier verwagten sullen, voorneementlik indien konde zijn ten selven tijde als de heer WtenhageGa naar voetnoot2 hier komen sal, volgens sijn beloften gisteren mij hier en passant gedaan, dat ik meen in de toekomende weeke gedurende de vacantie nog te sullen weesen. Indien U.E. mij geliefd den precisen dag te nomineren, soude die dan in den Hage notificeren, of soude dat door U.E. promter aan den heere | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 18]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wtenhage konnen genotificeerd werden, het secreetGa naar voetnoot1 soude weesen om desselfs geselschap ook te BreukelenGa naar voetnoot2 tragten te genieten. Mijn bodemerieGa naar voetnoot3 brief weegens retouren van Curaçao is t' Amsterdam. Voor onse lakens sal ons nodig weesen 12 el rood en 12 el sijde groene taf, die U.E. door Paulus gelieve te kopen en mij te senden alsmeede drie stukjens sijde lint van veelderley couleur, gelijk laatst in de Sijdeworm op d' Oudesijds Afterborgwal heb gekoft. Monsieur de CarpentierGa naar voetnoot4 heeft mij gisteren vertoond een fragment van genealogie, beginnende anno 1310 met Guillaume de Molenaar van der Voort, en eindigende omtrent den jare | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 19]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1570 bij der gisse met een Guillaume van der Voort, getrowd aan eene Catharina van der Marsche, geretireerd in Zeeland, daarenboven segt dat te LovenGa naar voetnoot1 nog een van die familie is die partinente aanteekeninge van geslagt soude hebben, welk met den eersten verwagt werd. Ook gisteren viel MagdaleentjenGa naar voetnoot2 van een plank in t' midde van de sloot en mijn liefste, daarbij zijnde, wist geen beeter raad om haar dogter te helpen als ook tot halverweegen de dijen in 't water gaande haar te grijpen, of die alteratieGa naar voetnoot3 nu niet haar E. ordinaris veroorsaken sal, weet niet, maar vrees jaa. De slotel van ons huis zoude U.E. altijds bij Hester vinden en haar bij Sr FowlerGa naar voetnoot4, naar ik meen. En soude mij lief zijn hoe eer hoe meer dat mij door ordinary schipper van Koudekerk leggende op de Deventer Houtmarkt voor de seeperijGa naar voetnoot5 van de Klok, wierde toegesonden een vatjen van 30 of 32 stoopGa naar voetnoot6 van mijn Rijnse wijn, mits dat U.E. alsdan ook een aamGa naar voetnoot7 naa U.E. naamd, de rest soude ik aan Sr van Halmal om te veroorborenGa naar voetnoot8 laten en te mijner wederkomst Franse wijn in de plaatse begeeren, indien 't op Maandag konde zijn, soude alsdan eevenGa naar voetnoot9 met dien schipper mij konnen besteld werden. De heer van LeewenGa naar voetnoot10 is niet onder kerkelijke censure; een diefagtige meid en daarom buitentijds ook met sijn hulp doorgesondenGa naar voetnoot11 van sijn nigt is oorzaak van die calomnieGa naar voetnoot12 die misschien hem nu sijn avancementGa naar voetnoot13 in regeering beletten sal. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 20]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
63. P. de la Court aan W. en J. van der Voort.Leyden, 23 Junij 1667. Eerwaarde FrèreGa naar voetnoota. Ik kome soo eeven t' ontfangen de aangename geschreeven met de hand van mon frère Joan, die ik beseegeld overleeveren sal, alsmeede die van den 22en Junij, waarop segge, dat nademaal 't convoy op de Straat primo Augusti is vastgesteld, ik versouke, dat het pak no. 3 van 7/2 lakens niet werde gesonden op Marsilien, maar dat werde behouden, om op Genua te scheepenGa naar voetnoot1. Weegens Dr Bowmeester hebbe in particuliere missive aan signori Michel en Gio. B〈ap〉t〈ist〉a Moens geschreeven en sijn E. persoon gerecommandeerd. De tijd laat niet toe, ik nu daarvan meer segge dan dat eene signature alreede hebbe derwaarts gesonden; sulks alles wel soude zijn geweest, 't zij deese geslote ofte open ware gepresenteerdGa naar voetnoot2. Morgen sal U.E. werden toegesonden een pak van 6/2 swarte lakens à la SegovianaGa naar voetnoot3 en binnen vijf ofte ses dagen sullen de twee andere pakken volgen, alsmeede een ander creditbriefjen voor de heer Bowmeester. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 21]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Weegens mijn liefste kan nog niet anders seggen, dan dat eenige, hoewel weinige, ontsluitinge is geweest; wat er volgen sal, moet de tijd leerenGa naar voetnoot1. Indien mon frère Joan geliefd over te komen, sullen wij gesamentlik naar den Hage gaan ende daar vandaan den heer Wtenhage naar Breukelen brengenGa naar voetnoot2, dog diende alsdan van te voren gewaarschowd. Onse vrinden Sr Franken, neef Schoneveld, en Sr Fowler werden nog gegroet en versogt ons te komen besouken als vorenGa naar voetnoot3. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
64. Jacob de la CourtGa naar voetnoot4 aan P. de la CourtGa naar voetnoota.Leyden, 17 Febr. 1668.
Eerwaerde Freer. U.E. aengename van 12 Januarii hebbe wel ontfanghen, waerop al dadelick soude geantwoort hebben, ten ware dat Dou mij gesecht hadde dat De StoofmakerGa naar voetnoot5 verleede Saterdach volgens ons vertrouwe Dou hadde selfs aen sijn huys koomen selfs weer aenspreeken, ende dat Dou seyde: ‘moet ghij schrijven, wacht dan noch een dach’; want Dou hadde hem gebooden 750 gulden ende hij haddet verlaten voor 850 gulden, waerop Dou seyde: ‘laet ons een kanne wijn daerop setten ende goede mannen neemen’. Hij seyde: ‘neen, ghij moet eerst 800 gulden bieden of daer sal niet te doen sijn’ ende ginck soo 't hus uut, waerop Dou meende voor | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 22]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
geen 800 gulden hij het soude willen geeven, maer noch een roosenobelGa naar voetnoot1 of twee voor sijn vrou soude sijn moeten ende daer quam noch soo iets tussen beyden dat ons raetsaem dacht daer een ent van te maken. Dou quam gisteren aen sijn huis als en passant, maer hij was niet thuis; soo seyde hij de vrou: ‘laet U man mij morgen koomen spreeken. Ick wil't uut mijn sin setten; accordeeren wij van niet, soo moet hij bij een ander sijn profijt soecken’. Op 800 gulden wilde 't niet gaen; sijn in de KoomanskolfGa naar voetnoot2 geweest, endelick een roosenobel voor de vrou geboden daerenbooven, soo ginck de boer met een quaet hooft de herberch uut en quam noch endelick tot Dou in huis en daer accordeerde men op een goude ducatonGa naar voetnoot3 booven de 800 guldens, mits dat Dou betalen soude watter in de herreberch verteert was. Daer wiert dadelick een schrifte van gemaeckt en oock ondertekent van de presente getuigen. Echter gingen sij doe tot de secretaris Van LeewenGa naar voetnoot4, daer sij't vorder in 't bouck teikende. Ick wensche mon freer ende ma seur veel gelucks met de koop. 't Is te Meij te leeveren ende dan gelt ontfangen. Wegen Piere Watel onse cosijn geeft mij suspitsy dat onse cosijn Pieter DesplankeGa naar voetnoot5 [die] sooveel bij de Walen vermach, hem in geen beeter staet stelt, soodat ick presumeere of hij hem mogelick voor niet al te bequaem en acht. Hem daerover aen te spreeken dacht mij niet geraden ofte ten minste bedenckelick. Ondertussen, soo freere goet vint, dat wij 't met een baelken probeeren, sal ick nader bescheit verwachten. Hiernevens gaet de factuere van de 2 verkofte balen voor dees daeraf gemelt. Ma seurGa naar voetnoot6 heeft de brief ontfangen en AelbertGa naar voetnoot7 belast naer die lakens te gaen sien. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 23]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
GroenendijckGa naar voetnoot1 sprak de heer van WilligeGa naar voetnoot2 noch selfs aen sijn huis verleede weeck voor sijn vertreck op den Haech. Hij seyde aenstaende Maendach sal U.E. saeck afgedaen sijn, dat nu gisteren was, maer alsoo hij seedert sijn thuiskomst noch niet booven sich vertoont heeft, 't welck nu drie dagen is, dat te Leyden weer is en die beloofde Maendach van gisteren weer verbij is, soo seggen quaetwillige: ‘hij is weer in de melancoly; ghij hebt nu in lang niet te hoopen naer een eindt van U.E. saecke’. Maer alsoo het afgunstighe sijn van dien heer en met hem in contensyGa naar voetnoot3 sijn geweest, soo geef ick het soo veel geloof niet. Echter die het raeckt en sich gheuitet heeft alsof hij door dien heer hoopte een goet ende kort einde van sijn saecke te sien, vindt sich in een dubbelde pijn altijts, hoewel het beste hopende, het quaetste vresende, dat natuerlick is. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
65. Lambert le ChastelainGa naar voetnoot4 aan Guglielmo van der VoortGa naar voetnoota.Hage, 22 Febr. 1668.
Mijn Heer en Neef. Mijn schuldige plicht heeft mijn de pen ter hant doen nemen om U.E. mijne dienst op te offeren, hope soo geluckich te sijn om U.E. nae mijn cleyn vermogen ergens in te mogen dienst doen, waerover ick mijn ten hooghste geluckich sal achten. Nademael ick en mijn broeder Willem Jan genegen sijn om te rijsen, en d'wijl nu occasie presenteert met den Ambassadeur Van Beuningen en U.E. wel kennis | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 24]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hebt aen verscheyde heeren en datter aldaer occasie voorviel, versoeke, dat U.E. ons gelieft te recommanderen en ons sal vruntschap geschiedenGa naar voetnoot1. En wenste soo geluckich te sijn om te verstaen U.E. dispositie, alsmede van U.E. broeder, neef en nicht De la CourGa naar voetnoot2. Ick ben gelogeert op den hoeck van de Groenmarckt, tot de weduwe van den notaris Wa(e)lenGa naar voetnoota in de Gecroonde Werelt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
66. Johanna de la Court aan P. de la Court.Leyden, 30 MaartGa naar voetnootb 1668.
Lieve waarde Broeder. Tot antwoort van U.E. angenaame dien mij door mon frère Jacob van deesen middach is te leesen gegeven, en verstaan dat U.E. voor mijn reekening sout doen teickenen met het schip Leonora dat op de Goutkust soude negotijeren de somme van vijfhondert guldens; dat wel is, en soo het noch niet geschiet en is, mon frère gelieft het metten | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 25]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
eersten te doen, sal mijn angenaam sijn; doch alsoo ik van meening ben om toecoomende Maandach tot Amsterdam te sijn en soo der geen belet voor en valt, denck met de tweede of de schuit van 9 uuren 's morgens hier vandaan te vaaren, sijnde 2en April en soo der eenige verhindering komt, sal het U.E. laaten weeten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
67. Lambert ImbregtGa naar voetnoot1 aan Pieter de la Court.Leyden, 12 Juni 1668.
Monsieur en seer waerde Cousijn salut. Mijne laeste aen U.L. was den 10 courantGa naar voetnoot2, waeraen mij gedrageGa naar voetnoot3. Sedert gene van U.L. vernomen, so dient dit wederom, alsdat wij gisteren wederom niet een bombasijn van 't loot L gemaeckt hebbe, soo datter van dage niet een L1 te koop en heeft konnen kome. Den drappier heeft nou al fijn garen, maer hadden sijluyden grof garen, souden met de L wel drie maell meer winnen als een ander loot, omdat se maer een schelling minder gelde van een enckel leeuw, en zijn wel 4 schelling minder waert. Daerom en kan U.L. geen quaet doen goede lode voor slegt loot te sende. Want ick geloof, waerrender L, soude bijkans soveel gelde als een enckel leeuw, sodat se heel schaers gemaeckt worden. Daerom vinde raetsaemer de partij soecken te voltrecken in de plaets van de L, dobbel en enckel leeuwen, omdat den tijt deur loopt, doordien de bombasijnen lang werck hebbe eer se gereet raeckenGa naar voetnoot4. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 26]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In de mart vandage komende, was de mart 38 schelling voor de dobbel en 32¾ schelling voor enckel leeuwen. Doen koft ick oock wat.
Soodat ick nou 28 stuck dobbel leeuwe hebbe en 25 stuck enckel leeuwen en 3 stuck met L en 2 stuck corte fijne crone. Soo versoecke mij ten eersten te laten weten, of ick de resterende bombasijnen voort compleren sall met dobbel en enckel leeuwen, of men kan noch wel een martdach insien, offer geen ellensGa naar voetnoot3 gemaeckt en worde, en sal ondertusschen U.L. antwort verwachtten. Voorders hebbe vandage voor U.L. rekeninge ontfangen, door ordre van nicht juffrouwe Joanna de la CourtGa naar voetnoot4 van haers mon frers monsieur Jacob de la CourtGa naar voetnoot5 de somma van f 800. -, waervoor U.L. hebbe gecrediteert. En soo naer vriendelijcke groetenisse beneffens nichte, U.L. beminde en zijt Godt bevolen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 27]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
68. W. van der Voort aan P. de la Court.Bij Breukelen, 7/17 Julij 1668.
Eerwaerde Broeder. Hier ingeslootenGa naar voetnoota gaet een pertinenteGa naar voetnoot1 grondteekeninge van onse werfGa naar voetnoot2 alhier voor het huys, pertinente seg ick voor soowel als de maet van hetselve ende de distantie van de boomen soo van de kant als van malcander ende van het huys etc. aengaet. U.E. gelieve mij nu de vriendtschap te doen ende versoeken dien konstigen persoon die de teekeninge van U.E. parterreGa naar voetnoot3 gemaeckt heeft een teekeninge te willen maeken van een parterre, die best op onse werff voor ons huys alhier soude voegen, ons deselve teekeninge toesendende ende den voornoemden vriend voor sijne moeyte betaelende ende ons daervoor debiterende. Bijaldien U.E. geresolvert blijft, mij met de heer ad〈vocae〉t UutenhaegeGa naar voetnoot4 alhier eens te comen verasschen, het welke sijn Edelheyt seyde 〈daer ick hem laets sprack〉 sulx in d'aenstaende vacantie wel te sullen connen doen, moght U.E. mij dan wel met eenen de vooseide versoghte teekeninge van het parterre mede brengen. Omtrent 14 dagen geleden hebbe ick tot Utreght zijnde aldaer gecoght sekere t'samenspraeck geïntituleert den Zeewsen BuattistGa naar voetnoot5 ofte binnenlandse verraeder van een seer scherpe penne tegen de Zeewen ende Prinsgesinde; ick meen soo de autheur voorgehad heeft nevens het voorspreken van de vrijheyd sigh te revengeren op den instelderGa naar voetnoot6 van de Zeewse | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 28]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Consideratiën van de Gecommitteerde Raeden aldaer etc., dat desen sigh wel dobbelt betaelt met interesse van sal aghten. Naer ick tot Utreght hebbe connen merken, sijn soodanige tractatjens aldaer immers soo aengenaem, jae aengenaemer dan in Holland, want VoetiiGa naar voetnoot1 parthije begind daer seer in reputatie te declineren. Dus schrijvende comt mij in de gedaghten de moeyte die monsieur Carpentier heeft gehad met ons geslaghtregister op te soeken, waerover hij wel gecontenteertGa naar voetnoot2 dient, ende dewijle wij ten minste wat schijnGa naar voetnoot3 voor ons geld behoorden te hebben, wenste wel dat wanneer U.E. met U.E. commoditeytGa naar voetnoot4 den voornoemden Carpentier quamt te spreken, dat U.E. van hem gelieffde te vorderen soodaenige beschrijvinge, preuven ende brieven van onse genealogie, als hij U.E. can geven, hem naer redelijckheyd voor sijn moeyte betaelende ende ons daer voor debiterende; bij d'inliggende memorie kan U.E. sien alle het bescheyd dat ick van ons geslaght weetGa naar voetnoot5. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
69. P. de la Court aan w. en J. van der Voort.Meerborg, 21 Julij 1668.
Mijn Heeren en eerwaarde Frères. Op Dingsdag hebbe U.E. gesonden om voor mij in te vorderen van Teunis Claassen van Graft een wisselbriefje van £ 250, vervallen den 16en deeses, welk hoop wel sal weesen ingekomen en wensche 't selven door U.E. te verstaan, alsook dat U.E. mij gelieve te notificeren, wanneer de 12/2 lakensGa naar voetnoot6, die wij hier hebben gekoft, behoorden gereed te zijn om te konnen versonden werden na MessinaGa naar voetnoot7. Weegens de Barbados suiker gelieve U.E. indagtig te zijn daar van in te houden ℔ 25 voor ma seur JoannaGa naar voetnoot8, als ook voor Sr Frederik FrankenGa naar voetnoot9 ℔ 25. Indien onze eerwaarde frère | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 29]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Guglielmo niet is t'Amsterdam, gelieve U.E. denselven te verwittigen dat Sr de CarpentierGa naar voetnoot1 heeft aangenomen binnen vijf ofte ses weeken de genealogie opgemaakt te leeveren, maar dat den vrind die 't parterre soude teekenen niet hebben konnen spreken, alsoo uit der stad is gegaen en sijn E. wederkomst verwagt moet werdenGa naar voetnoot2. Dat ma seur ElemanGa naar voetnoot3 van een jonge soon in 't kinderbedde is, sal U.E. verstaan hebben en merkte ik gister wel aan ma seur dat onlangs een heer om over den doop te staan sig had gepresenteerd, die niet wel had konnen geweigerd werden alsoo mon frère Eleman toen niet indagtig was dat mon frère Giovanni daartoe sijn E. dienst had gepresenteerd en dat insonderheid ma seur liever mon frère Giovanni souden geprefereerd hebben, waarmede eindige naar hartelike gebiedenisse en notificatie van onser aller gesondheid. De medicus CoerbagGa naar voetnoot4 is hier geapprehendeerd en naa Amsterdam gesonden, wat naar sulke ongemeene proceduren over 't schrijven van bouken sal volgen, staat te verwagten. Voorwaar hoewel alle wijse luiden haar moeten beschuldigen van groot onverstand en onvoorsigtigheid en ook van boosheid, soo dunkt mij nogtans niet, dat men met die meer domme als bose menschen soo scherp behoorde te gaan hier te lande, daar de wetten teegen soodanige feiten niet bekend zijn dan van geldboeten spreekende, maar de Justitie is hier te lande niet | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 30]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
alleen door reede blind, de passie verblind ook somtijds eenige en dan is 't swaar voor weinige Rigters sig te verantwoorden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
70. Lambert Imbregt aan Pieter de la Court.Leyden, 3 Aug. 1668.
Monsieur ende Cousin salut. Wij hebben gisteren de twee packen gesonden aen Messieurs Guilelmo en Gio van der Voorts, alsmede U.L. de rekeninge gesonden van de 6 pieces heresayen en 56 pieces bombasijnen, bedragende f 1036. - 16. -. Soo bevinde, dat mij van U.L. is comende f 236. - 16. -, welcke somma ick vandage op U.L. getrocken hebbe, te betalen aen Johannes van LeurseGa naar voetnoot1. Gelief alle ere en betalinge aen mijn brief te verreren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
71. P. de la Court aan w. en J. van der Voort.Meerborg, 6 Aug. 1668. Eerwaarde Frères. Op U.E. aangename van den 4en deeses segge dat de lakens van 't pak no. 4.. .. zijn lang als volgd:
Vier swarte Leidse heeresayen yder lang 17 ellen, twee witte Leidse heeresayen yder lang 18 ellenGa naar voetnoot2. 56 Leidse bombasijnenGa naar voetnoot3 yder lang 20 ellenGa naar voetnoota. 't Is wonder dat de Hollandse heeren soo onvoorsigtig zijn dat sij tot naadeel van Holland, de Hollandse manifacturen dus ten uitersten beswaard willen hebben. Ik versouk om eenige particuliere reden dat U.E. gelieve mij ten eersten te laten weeten in 't particulier, hoeveel op 't convoy en pasport voor yder pak betaald is. Cousin Imbregt segt op mij te hebben getrok[ken] f 236. - 16. -, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 31]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
welke indien U.E. betaald hebben, goede betalinge sal weesenGa naar voetnoot1. Spikenisse mag volgens oude privelegien van Hollands Domainen niet werden gescheiden, sulks de heer ruwart dat niet mag bekomenGa naar voetnoot2. De heer raadpensionaris is gecontinueerd met grote danksegginge, en vermeerderinge van gagie; hoeveel weet nog nietGa naar voetnoot3. De andere onkosten buiten 't convoy op de pakken gedaan soude ook garen weeten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
72. Jacob VaillantGa naar voetnoot4 aan P. de la CourtGa naar voetnoota.Amsterdam, 22 Aug. 1668.
Eerwaarde Neef. Dus langh heb ik ghehoopt zelfs over te komen om U.E. mondelingh te spreeken, maar bevindende, dat 't zelve niet kan weezen, is deeze tot antwoord van U.E. aanghenaame, dat ik tot professor chemicus niemand beeter kan recommandeeren als Dr CraanenGa naar voetnoot5, philosophiae en medi- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 32]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
cinae professor tot Nijmeeghen, die zigh in de chimie kortelink vrijGa naar voetnoot1 bezigh ghehouden heeft, gelijk ik voor 12 à 14 daghen uyt zijn mont tot mijnen huyze verstaan heb, wanneer ik deezer voorstel noch onkundigh was. Hij is een man van goede studien en een trefflijk oordeel. Evenwel zoude men in Duytsland licht grooter chimicos vinden. Ik wenschte mijn kennisse bequaam was om d'intentie der Heeren Curateuren hierin te voldoen, waartoe dezelve te zwak oordeelende, verhoope ik nochtans door der vrienden hulp mijne vorderingh in voorvallende geleegentheden, daar in ik zoude moghen bestaanGa naar voetnoot2, nadien ik mijn eyghen zwakheydt kenne. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
73. Johan de WitGa naar voetnoot3 aan P. de la Court.Dordregt, 7 Oct. 1668.
Mijn Heer ende Neve. Het heeft God almachtigh gelieft op gisterenavont ten half tienen ons te segenen met een jongen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 33]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zoon. Daerover sijne Goddelijcke Majesteyt hertgrondelijck moet gedanckt sijn. Het is een kloeck kind ende d'moeder heeft oock een geluckkige verlossingh gehadt. U.E. kond wel oordeelen, wat vreughd daerover onder ons moet sijn. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
74. Jacob de la Court aan P. de la CourtGa naar voetnootaLeyden, 16 November 1668.
Eerwaarde Freere. U.E. seer aengenaeme van 15e hebbe op heeden ontfangen met de rekeninge, die ick terloops naergesien hebbe, ende vinde daer niet als wel; als alleenlick 20 September 1668 hebbe ick aen ma seur getelt volgens mon freeres order dat ick op de rekeninge niet en sien met 200 gulden. Niewe penninge op de verkofte garen en heb(be) niet ontfangen, maer wel gisteravont van cosijn Lourens 134 gulden, 11 stuivers voor d'intreste van 2 jaren en 10/mGa naar voetnoot1 à 4¾ percento met groote moeite alsoo hij wat sicaneus is als hij betaelt. Ick hiel mij seer stijf op de reede, maer versachtent daernaer met een glas wijn en een soet praetjen ende daermeede liet ick hem gaen, wel vernoucht soo mij dacht. Mijn oordeel voorheen is wel geweest, dat ick hebbe geoordeelt 't garen hier noch al soo hooch in prijs soudeGa naar voetnootb konnen gebracht worden als tot Amsterdam, hebbe maer gesien op ons eigen goet, soo freere goet dunckt van de twee groote balen, die andere toekoomen, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 34]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
op bodemerijGa naar voetnoot1 koomende, daer tot g(e)lt gemaeckt te worden, ick vinde het oock niet ongeraden omdat se op Amsterdam hooren. Mijn huisvrou sal op de reste antwoorde, alsoo van deesen naermiddach noch garen eens heen ende weer naer MeerburchGa naar voetnoot2 gaenGa naar voetnoota. De bewuste considerasie heeft bewuste heer niet van geopenbaert of gesechtGa naar voetnoot3. De sack om de rijst in te doen gaet hier nevens. Soe wij freer hier enigen dienst connen doen, gelyeft maer te commanderen. Sijt hertelick gegroet en Godt bevolen, met ma seur en U lyeve kinderen, U.E. dienstwyllygen seer toegenegen suster, Hester Bienaimé Rok f 30. -. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
75. Hester de la CourtGa naar voetnoot4 aan P. de la Court.Leiden, 8 Dec. 1668.
Waarde Oom Pieter de la Court. Ick heb de stoelen wel gecontionneertGa naar voetnoot5 ontfanghen en send hier sooveel matten weederom tot 4 stoelen en een armstoel, om aen de stoelemaaker te behandighe; dan moetGa naar voetnootb hij er die weer inpacken. Het gelt van de houte van 6 stoelenGa naar voetnootc tot 6 gulde 5 stu. en eene armstoel tot 10 gulde, saame f 47.-10 stu. heb meui de la | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina t.o. 34]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bladzijde uit de voorrede ener onuitgegeven bewerking van de ‘Aanwijsing’ in het bezit van de Kon. Bibl. te 's-Gravenhage (Sign. 393C22), met aanvullingen van de hand van De la Court.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 35]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CourtGa naar voetnoot1 gelaten, gelijck ik hier oock aangeteekent vind; en oom treckt op mijn reekeenin[g] uit f 82. - 7 stu. en het is saame f 92. - 7 stu.
Send hier nog op reekening om voor mij te betaalen aen de stoelemaaker en felpGa naar voetnoot5 en franje 30 ducatons à ..Ga naar voetnootb stu. En als de stoelen mij toegesonde werden, gelieft de rol dweille daerbij te sende, want ik sal't in mijn huishouding van doen hebbe. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
76. Jacob de la Court aan P. de la CourtGa naar voetnootc.Leyden, 6 Febr. 1669.
Mijn Heer en eerwaerde Freere. U.E. aengename van gisteren heb op dato ontfangen. De balen no 1 en 2 over Aernhem hebbe wel ontfange. Soo de louwyskensGa naar voetnoot6 ons voordeelichst | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 36]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sijn en het freere daerom goet vindt, soo vinde ick het oock goet. Ick heb door Wastou [e]en baelke no I 86 verkoft aan Jan Deramout à 15 sc., meender 2 te loosen, maer heeft er maer een begeert tot die prijsGa naar voetnoot1. Van de wedue WassonGa naar voetnoot2 een klein restke gelt ontfangen, maer van alles hiernaer breeder.
Alsoo op boeten moeten passen bijtijts in de bruloft van Andries Groenendijck te sijn in 't huis van de wedue Veer, alwaer gisteren beyde haer dochters tegelijck getrout en een dubbele bruloft isGa naar voetnoot3. Onse dochter Hester sal het Japons dekentie met het geverfde carmesijn pelincx metten eerste verwachte, alsoo dat tot decksel van 't ledekant sal dienen ende dienvolgende niet seer gemerckt sal worden 't verschil van coleur en tot het wiechen isset alles al gesnedenGa naar voetnoot4. De Heer Swaenswijck is noch niet doot, maer doot kranck. De bueren sijnder al gehaelt geweestGa naar voetnoot5. De stadt van Leyden begint te ageeren tegen den dijckgraef, socken alle sijn declarasien, rekeningen en daden naer, selfs in sijn curateurschap van d'accademy ende hem alreede veel vuilicheede begaen te hebben verweetenGa naar voetnoot6. Men ropt hier weer veel van de bisschop van MunsterGa naar voetnoot7. D'ingesloten aen ma seurGa naar voetnoot8 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 37]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hebbe selfs behandicht, heeft niet te seggen als de groetenisse. D'ingesloten aen de heer Eeleman is oock behandichtGa naar voetnoot1. Silvius sal magnificus rector sijn, buite verwachten van veele die Gronovius voor vast stelde. Marchant de derde sijnde die op de nominasy was, meende wel dat maer pro forma was; echter heeft al seer in considerasy gekoomen ende stont naerder als Gronovius het te wordenGa naar voetnoot2. Den tijt mankerende sal deese einden naer onse seer cordiale groetenisse aen alle de vrinden d[i]e wij hopen alle noch gesont te sijn gelijck als wij hier sijn. 't Wort min of meer ruchtbaer datter een bouck in quarto met privilege gedruckt wort, daer veel secreten de regering en de goutminen van Hollant en haer macht rakendeGa naar voetnoot3. 't Wort wat met confusyGa naar voetnoot4 verhaelt, veel oock niet weetende waer 't gedruckt wort. Ick laet se in haer weesen al voortpraten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 38]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
77. Johan Ripperdsz. van GroenendijckGa naar voetnoot1 aan P. de la Court.Leyden, 12 Febr. 1669.
Mijn Heer en waerde Oom. Voorleden DonredagGa naar voetnoot2 is alhier bij die van de Geregte gemortificeert het collecteursampt van 't veruwloon van de greynen ende greyne garen, ende hoewel een seer strickte ordre van betalinge voor de koopluyden ten selven dage is gearresteert, sullen deselve echter haer' reeckeninge daerbij wel vindenGa naar voetnoot3. Soo U.E. mij belieft te dienen van advys, wat U.E. best ende profitabelstGa naar voetnoota oordeelt, off penningen op los off op lijffrenten te lichten, neemtGa naar voetnoot4 voor de stadt van Leyden, ende met eenen een reden à twee te suppediterenGa naar voetnoot5, die U.E. doet over- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 39]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gaenGa naar voetnoot1, mij sal ten hoogsten verplichtinge gewerden, die ick sal vougen bij de voorgaende, ende mij altijd obligeren om te blijven 't gunt ick gaerne ben. Vergeet niet, 't gunt ick b(ina)erGa naar voetnoota vergeten hadde, mijn gebie(deniss)eGa naar voetnoota te doen aen U lieve huysvr(ouw)Ga naar voetnoota, kinderen, midtsgaders de h(eren)Ga naar voetnoota Van der Voort U broeders. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
78. Jacob de la Court aan P. de la Court.Leyden, 2 Maert 1669.
Mijn Heer en waerde Freer. Ick sien uut U.E. aengename van gisteren op heede ontfangen, dat de Turcxe garen tot Londen rijsen, dat mijn lief is en noch liever soude sijn, dat se hier oock al gereesen waren in prijs, dat wij willen hoopen dat volgen sal. Bedancke freere van 't invordere van mijn renten en wat alhier de lijfrenten aengaet, daer is men om verleegen, om te weeten hoeveel jaren d'een door d'ander persoon leeft. 't Schint ofte de heer Eeleman meent ofte de raetpensionaris van Hollant haer eenich licht van endelick sal konnen geevenGa naar voetnoot2. Wat de honich belanckt, daer had onse dochter JoannaGa naar voetnoot3 al af geschreeve, maer alsoo ick niet wist wat de partije was, groot of klein en van hoeveel vaten, soo kon ick niet als met perikel van onbeleeft te sijn veel te ontbieden. Anders naer dat de partij is, soo wil ick wel 4 of 6 ofte 8 vaten marsilisen hoonich hebben en schoon ick hadde een vat twee à 3 te veel, soude mijn heer PoelaertGa naar voetnoot4 of andere daermede koonen gerive. Maer soo de partij klein is, soo kan freere mij senden sooveel als hij missen mach. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 40]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Mijn schoonsoonGa naar voetnoot1 is tegenwoordich op den Burch, alwaer men de erve verkoopt van de Koorenbruchsteech, 9 voet van de huisen afgenoomen sijnde voor de verbreeding van de straet volgens de kaert daervan gemaeckt sijnde. Westernein van Voorburch is hier tot predicant beroopenGa naar voetnoot2 daervoor hij de heer Schuil wel danck weeten machGa naar voetnoot3. Wij sulle onse kinderen nu Maendach thuis verwachten en hoopen, dat freere en ma seur haer kinderen ons oock eens sullen over senden, want wij sullen een kleine family gaen worden. Wij hebben nu geduerich freer, ma seur en alle de vrinden van Amsterdam al geduerich over maeltijt met een glaeske wijn bedacht, soo in 't generael als ider in 't particulier. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
79. Jacob de la Court aan P. de la Court.Leyden, 7 Maert 1669.
Eerwaerde Freere. Mijn dochters sijn nevens d'andere vrinden verleede Maendach ten vijf ueren naer de middach hier wel gearriveert, de wagen van Poelaert te Haerlem op haer wachtende, waermeede over quamen. Onse kinderen sijn seer danckbaer over alle genoote eer en vrintschap soo van mon freer en ma seur en van de heere van der Voort en andere vrinden 't welck wij U.E. en haer schuldich blijvenGa naar voetnoot4. Hier nevens gaet een wisselbrief van Carel Wastou tot betalinge van de leste bael 30 Januari aen Deramaut verkoft op 30/m rabatGa naar voetnoot5. De wisselbrief op 2/usoo is al een maent vervalle, is versuimt, doch niet op ons perikelGa naar voetnoot6! Die ontfange sijnde sal ick daeraf bescheit verwachten, want dan sal ick uut mijn cas Sr Wastou 't geen daer overschiet meer als de bael beloopt betalen, sijnde 676 guld. 17 stu. soo als freere uut sijn hier- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 41]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nevens gaende briefken oock sien koontGa naar voetnoota. Volgens freeres laeste schrijven soo houde onse garen noch op; hier wert wel veel verkoft, maer alles seer goetkoop, ja ten dolle. Ick staen verstelt, 't moet doer 't valsGa naar voetnoot1 gelt goet gemaeckt worde of alles is met groet verliesGa naar voetnoot2. Bedancke freere van de genoome moeite van 't ontfange van onse renten. Ma seurs briefkenGa naar voetnoot3 onder de mijne gebonde sijnde hebbe ick haer weer behandicht. Ick ben op heede jarich op 't tweeënvijftichste jaer. Wij worden oudt eer wij 't weete en dancke Godt van niet meer swacheeden en gebreken van den ouderdom te voelen, want van degeene die pijnlick sijn en hebbe ick weinich of geen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
80. Johan Ripperdsz. van GroenendijckGa naar voetnoot4 aan P. de la Court.Leyden, 5 Augustus 1669.
Waerde Oom. Ick hebbe U.E. bij desen wel willen berigten, dat ick nagesien ende geexamineert hebbende het vonnisse van preferentie bij schepenen deser stede gewesen, aengaende den insolventen boedel van Pierre CarremeausGa naar voetnoot5, bevonden hebbe, dat de geprefereerde crediteuren ter somme van 7878 guldens | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 42]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
alle sijn houders van ouder notariale obligatien, ende dat de resterende overschietende 705. - 17. - 2 onder de concurrerende crediteuren sijn verdeelt geworden, onder dewelcke U.E. oock zijtGa naar voetnoota, ten opsigte deselve geconsidereert sijn, te weten penningen voortgekomen bij verkopinge van des boedels onroerende goederen. Belangende den verderen innehoude van U.E. missive van 3e deser lopende maend aen mijn schoonmoeder la CourtGa naar voetnoot1 geaddresseert, vinde mij gantsch onbequaem om daerinne ietwes te doen ofte de minste onderrigtinge, nopende 't bestellen van brieven op Vranckrijck anders dan den ordinaris weg, te geven. Dat mijn heer U.E. frère Guglielmo betert, is mij gantsch lieff ende aengenaem; ick hoope, dat hij in 't korten gereconvalesceert sijnde, noch langen tijd in gesondheyd leven sal, tot vreugde van sijn vrunden, die God doe welvaren. Hiermede affbreeckende, blijve naer cordiale groetenisse aen allen, sonder te vergeeten die t' Uwen huyse gelogeert sijn. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
81. Catharina van der Voort aan W. van der VoortGa naar voetnootb.Amsterdam, 21 Oct. 1669.
Seer waerde Brouder. Ick hebbe U.E. brief met een mande appelen wel ontfange, die seer schon sijn, waerover U.E. seer bedancken. Wat belant mijn man siteGa naar voetnoot2, wij hopen, dat de kors hem verlate | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 43]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
heft, maer is seer swack en geen lust tot eten. Hou het met U.E. gesonthet al gat, is mij lief om horen. Ick hebbe huyt U.E. brif gesien de maenGa naar voetnoota van de wasser, maer wenste hey eens gesproken wiert, waenner ick de kleren moet senden, om Mandach of DeydachGa naar voetnootb weer tuys te hebben, want in 't leste van de week en comt mij niet gelegen. Gelif mon frè[re] de moyte te neme en late Willem hem ens spreken en sal een let[t]er bescheyt versente. Sal eyndigen; wert van hert gegroet en Sr FrankenGa naar voetnoot1. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
82. Johan Ripperdsz. van Groenendijck aan P. de la CourtGa naar voetnoot2.Leyden, 8 April 1671.
Mijn Heer ende waerde Oom. Vader la CourtGa naar voetnoot3, op huyden wat looffGa naar voetnoot4 thuys gekoomen sijnde van Leyderdorp, heeft U.E. door mij bij desen wel willen verklaren, dat de bij U.E. geteyckende bodemerijenGa naar voetnoot5 hem voor de ½ wel gevallig sijn. Ende wat aengaet de gelden op de provincie van Groeningen te beleggenGa naar voetnoot6, dat hij afwagten sal bescheyd van U.E.'s wedervaren omtrent de wedue de Rijp. Hiermede affbreeckende naer cordiale groetenisse aen U.E., desselfs huysvrouwe ende verdere familie, verblijve, enz. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 44]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
83. P. de la Court aan J. van der VoortGa naar voetnoota.Meerborg, 26 Aug. 1671.
Mijn Heer en seer waarde Frère. De brenger deeses Sr Adrien Buisine is mijn cousin, die genegen was t' Amsterdam komende mij aldaar te begroeten, alsook in 't gunt soude willen verrigten mijnen raad te versouken, 't welk door mijn afweesen nu niet kan geschieden, soo gebruik ik mijne gewonelike vrijheid van in soo eenen gevalle te versoeken, dat U.E. gelieve sijn E. te assisteren ende te besten te raden, indien mogte willen t' Amsterdam eenig geld besteeden. Ik versouk dit des te ijveriger omdat een man is van seer goeden aart ende altijt tot ons huis seer geneegen is geweest ende ook nog is. Het is deselfde, die het voorleede jaar te London ons geleide om te sien de borgers van London sig in de wapenen oeffenen; sulks onse heer en frère Guglielmo hem ook wel kennen soudeGa naar voetnoot1. De boter is besproken en sal op Sondag 1/8 deel U.E. gesonden werden, dat allereerst veroorbord moet werden. Indien U.E. nog één begeerd om aanstonds te Breukelen te gebruiken, gelieve U.E. dat te notificeren. De confijte genber is sonderling welkom geweest, alsoo mijn liefste van 't brandewijn voor de quade mage afkeerig wierd ende sig met deese gengber seer wel vind; immers is de koorts seederd agt dagen weeder after gebleevenGa naar voetnoot2 en hoop ik dat soo wel duren sal. Ik twijfel seer of het arresteren van den heer burgemeester SijmerseGa naar voetnoot3 door de Regeering van Horen soo aangesien sal | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 45]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
werden, alsoo hij niet suspectus is de fuga en naar ik gisse 't gunt men sijn E. te laste legt, te Hoorn gepleegt soude hebben. Sulks er in Regten al veel op gesegt soude konnen werden, waarmeede eindigd in haast U.E.... broeder. Van de bodemerien heb ik respective aangetekend. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
84. W. en J. van der Voort aan Pieter de la CourtGa naar voetnoota.Amsterdam, 15 Oct. 1671.
Mijn Heer en seer waerde Frère. Uyt U.E. aengename van den 13en deses hebben gesien, wat U.E. schrijft van den opslag der laekenen. Ende vermits het apparent is, dat die nogh dierder werden sullen, ingevalle wij met het voorjaer 't sij naer Italien, t' sij naer Smirnen eenige laekens souden willen versenden, het in alle manieren geraeden soude wesen hoe eer hoe liever nogh eenige te koopenGa naar voetnoot1. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 46]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tot antwoord volght, dat dewijle de vrees bij een yder daegelijx vermeerdert dat deesen Staet tegen het aenstaende voorjaer ofte misschien nogh desen winter in oorlog met Vrankrijk moght komen, waerdoor de navigatie van den Middellandsen Zee ende specialijk op de Levante uytermaeten geïncommodeert soude werden, vinden 't eenemael ongeraeden - voornaementlijk nu dat de laekens eenigermaeten opgeslaegen sijn - eenigh voorraed van laekens op te koopen om naer Smirnen te versenden, temeer alsoo wij met de reets 3 versondene ende een derwaerts nogh te versenden packen meenen redelijk well aldaer te sullen versien wesen. Aengaende nu op Italien dewijle de advysen van Naepels ons weynigh tot dien handel aenmoedigen, ende dat de koopers swaerlijk soo schielijk tot een consideraebelen opslagh konnen resolveren gelijk er nu op soude moeten volgen om voor ons wat daeraen te profiteren, soo ten aensien van den opslagh hier, als van den grooteren risico ten tijde van oorlogh, soude 't eenemael ongeraeden vinden voor als nog daerin eenigermaeten diep in te tasten, ende in allen gevallen souden ons contenteren met het naeste voorjaer naer Italien te versenden omtrent halff sooveel laekens als in dit jaer is geschied, ende tot dien incoop souden niet ongeraeden vinden te treden, hoe eer hoe liever bij apparentie van grooteren opslagh. De aght dekens U.E. gisteren gesonden, sullen U.E. apparent | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 47]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
well ter hand gecomen sijn; dat geerne sullen vernemen ende dat die tot genoegen sullen wesen. Het geeft hier bij velen een seer quaede impressie, dat de Conick van Engeland Sr George Downing voor sijn ambassadeur in plaetse van den heer Temple is sendende. God geve onse regenten eendraght ende wijsheyd om tegen alle vijanden de landen te mogen beschermenGa naar voetnoot1. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
85. W. en J. van der Voort aan P. de la CourtGa naar voetnoota.Amsterdam, 6 Nov. 1671.
Mijn Heer ende waerde Freer. Hier neffens gaen 190 ducatenGa naar voetnoot2, alle niew; tien, die te licht waeren hebben wijder uytgeschooten, costen 4 pcto is f 988. De oude souden wat beeter coo[p] connen gehadt hebben, maer vonden niet geraeden daeraen te coomen; het is met de ducaeten in 't generael slapper als het over 4 à 5 weeken geweest is en d'opinie is, dat nogh wel wat meer mochten dalen; dan, watter van is, sall den tijdt leeren. Van U.E. beesten, segge ossen, sijnder nogh 3 verkocht ende dat van Sr Verlaen is wel bevallen, maer is wat aengewassen, waermede refereerende ons tot onse mondelinge bijeencomst. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 48]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
86. Jan Ripperdsz. van Groenendijck aan P. de la CourtGa naar voetnoota.Leyden, 2 Dec. 1671.
Mijn Heer ende waerde Oom. Ick hebbe op huyden de somme van vierendertighondert guldens voor U.E. rekeninge den heer ontfanger Van der Meer, voor aenkoop van de bekende 2 lijffrentens aengeteltGa naar voetnoot1, waervan 2 distincte recepissen hiernevens gaen; de bijgaende quitantiën van verpondinge heeft meuyGa naar voetnoot2 Johanna de la Court mij ter handt gestelt, omme aen U.E. overgesonden te werden; hiermede affbreeckende, blijve naer genegen aenbiedinge van mijn geringe dienst, enz.Ga naar voetnoot3. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 49]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
87. Albert Schouten aan P. de la CourtGa naar voetnoota.Leiden, 8 November 1672.
U.L. breif van den 3 November ten richt ontfangen, ende den inhoudt verstan. Aangade de lakens de bij mij noch sin, sijn dese: nomber 517 is swaert, no. 527 en 528 de sin oock swaert geverft, no. 524 en 525 en 554 dese sijn noch wyet met swaert listen; no. 531 oock noch wyt bontlist; no. 545 en 546 dese leegen Spaanse couleur geverft, daar U.L. broeders ieder een pack af is gesneden. Dese 9/2 lakens hebbe ick bij mij leegenGa naar voetnoot1. Aangaade de koop of prijs van den lakens de robbe de hommes, de sin op har oude prijs, waant der en weert niet veel afgemacktGa naar voetnoot2 op de koop, maer tot f 4. - 12. - 0 of f 4. - 10. - 0 of f 4. - 9. - 0 het naste de sin - en nouGa naar voetnoot3 dick sin hebbe ick wel gevonden - maer de bontlijsten de sin wel te bekomen. De vor desen tot f 3.-10.-0 de kan men nu wel tot f 3. - 6. - 0 of f 3. - 5. - 0 koopen, of f 3. - 7. - 0 de dick en fijn van segoove woolleGa naar voetnoot4 sin. De soo dick niet en sin de koop men, de koont tanGa naar voetnoot5 geldt geeft wel tot f 3. - 4. - 0 en f 3. - 3. - 0; dee lage prijse tot f 2. - 16. - 0 en f 2. - 18. - 0 of f 3. - 0. - 0. Maer soo mijn heer mij last beleft te geven, ick soude nu wel goetkoop koopen. Want dar sijn nu veel trappyrsGa naar voetnoot6 de om reitGa naar voetnoot7 geeldt te krijgen met grote schade verkoopen ende ick soude mijn heer van harten dancken, dat mijn heer een weennigh belefde te koopen, want ick en hebbe seder den 20 Meij gen werck gehadt ende ick bij nu Godtdanck wel gesondt om te werken | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 50]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
als ick in tyn jaren niet bin gewees ende in mijn geheel huisgesin Godt sij danck. Maer de tijt is bos. Godt wil U.Ee. bewaren in gesontheit. Geleift mij doch hierop te antwoorden. U.L. suster Joanna dout U.L. van herten grooten ende soude wel geschreven hebben, maer sij schrieft heden aan U.L. huisvraweGa naar voetnoot1. Maerte en Mari U hoovenier doet mijn heer van harten groetenGa naar voetnoota.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 51]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
88. Nicolaas de la CourtGa naar voetnoot1 en Dirk Otterink de JongeGa naar voetnoot2 aan P. de la CourtGa naar voetnoota.Curaçao, 10 September 1672.
Mijn HeerenGa naar voetnoot3 saluit. 't Voorschr. is mijne laaste aan U.E. met het schip de Vogel Fhenix. Sedertdien zijn hier ingevallen dese naarvolgende schepen, namentlik: 't schip Concordia, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 52]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
komende van de vaste custGa naar voetnoot1 met omtrent 40.000 psGa naar voetnoot2 tot betalinge der slaven, is alhier gearriveerdt op den 10 Augustij; 't schip de Hercules, komende van CartagienaGa naar voetnoot3 met omtrent 160.000 ps mede tot betalinge der zlaven, alhier gearriveerdt op den 14 Augustij; 't schip de Griffioen, komende van ArderGa naar voetnoot4 met slaven, is op den 20 Augustij alhier gearriveerdt. Daarop zijn wederom vertrokken: den 28 Augustij 't schip Concordia, met slaven naar Vera Cruis; den 28 SeptemberGa naar voetnoot5 't schip de Hercules met slaven naar Caracos; 't schip de Vergulde Griffioen, als boven gemeldt, oudt zijnde, is gevisiteerdt ende geoordeeldt geworden, onbequaam te zijn naar Hollandt te gaan; dienvolgende hier blijven sal om gesloopt te worden. Ik hebbe gedacht als in mijn vorige hebbe geschreven, dat wij capitain Armendaris hier soude hebben gecregen, maar met 't schip de Hercules als bovenstaande hebben wij tijdinge gekregen, dat hij aan de vaste cust zoude blijven; dan echter heeft mijn met 't voorn. schip de Hercules de competente somme, zoo in gemaakt silverwerkGa naar voetnoot6 als contanten, tot volkome voldoeninge toe laten komen; dog met grote clachten dat alles aan Cartagiena is aangehaaldt geworden, gelijk als den stuurman, daar wij die zijde ende kant aan hebbe verstreckt, mede alhier is gekomen en ons van gelijke rapporteerdt, dat de doos met cant, die wij aan hem hebben vercoft, mede is aangehaaldt ende prijs gemaakt. De zijde heeft hij verborgen ende gesalveerdt, dan daar is maar een ½ ps op yder lb. voor de ½ winste op gewonnenGa naar voetnoot7, 't gunt hij mij betaaldt heeft, ende zegt, de doos met cant volgens de obligatie daarvan zijnde niet te konnen voldoen, daarop ik den voorn. stuurman hier voor 't gerecht hebbe geroepen; ende dezelve rechters hebben geoordeeldt mijn met de naaste reyse te moeten voldoen. 't Is | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 53]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wat verlanging van tijd door het gemelte ongeluk, maar vertrouwe echter de penningen wel bekomen sal. 't Is met de negotie aan de vaste cust soo zlecht als 't wesen can, gelijk als wij met de leste Spaanse schepen hebben bevonden, alsoo deselve weinig ofte niet en hebben gecocht, soodat in de coopmanschap niet en is voorgevallen als de resteerende fleskeldersGa naar voetnoot1 met brandewijn zijn mede vercocht, te weten 3 van 12 flessen tot 16 ps ende de twee grote fleskelders tot 20 ps, maar in 't leveren van deselve kelders hebben wij 2 kelders bevonden met zout water vervalscht te wesen, oversulks ik met grote moeite 2 stuk van 8Ga naar voetnoot2 op yder kelder heb moeten laten vallen. Vertrouwe, dat 't zelve vervalschen in zee geschiedt sal zijn. Wijders heb ik nog vercoft 400 lb. boskruit, tot 20 ps 't 100 lb. 't Voorn. cruit wordt hier tegens anders cruit zeer slecht bevonden te zijn. De proef heb ik self in mijn bijwesen daarvan zien neemen. 't Is mijn leet, alle dese ongemakkelikheden te moeten schrijven; ik verhope evenwel, als de tijd wat verschoten sal zijn, het wel wat beteren sal, dat wij met passientie sullen moeten afwachten. Hier beneffens vertrekken 4 scheepen, namentlik de Joffr. Zusanna, daarin ik hebbe gescheept een zakje met 600 volwaardige stukken van [8]Ga naar voetnoota, gemerkt N volgens 't conossement daarvan gesonden; 't schip de Salamander, daarin hebbe gescheept 47 mark gemaakt silverwerk tot 8 ps yder markGa naar voetnoot3, daar nog bij gedaan 24 ps, makende tesamen 400 ps, 't welk met malkander is gepakt in een cassie, gemerkt N volgens 't conossement daarvan gesonden; 't schip St. Domingo, daarin hebbe gesonden eenig geldt aan mijn swager OortmansGa naar voetnoot4, hem particulier aangaande; de hoeker d'Elisabet, daarmede hebbe gesonden 't netto prevenu van de doos muscusblasenGa naar voetnoot5, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 54]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
die mijn voor U.E. particuliere reekeninge zijn mede gegeven. Van alle 't gemelde, dat de gemeene compagnie aangaande is, sal op reekening courant gebracht worden. Godt geve alle de gemelde schepen behoude reyse ende laatse met lief bij U.E. in salvo komenGa naar voetnoot1. De caper, daar ik onlangs van hebbe gemeldt, die heeft hier 4 france birkenGa naar voetnoot2 van de EylandenGa naar voetnoot3 voor prijsen opgebracht, ende rapporteerde, dat hier dichte bij 't eylandt RocesGa naar voetnoot4 nog 2 france berken lagen, daarop mijn heer den Gouverneur twee comp. berken heeft uitgesonden, en na 8 dagen uitwesens, zoo zijn zij met een van de gemelde berken weder hier gekomen; zoodoende dat onse haven met france berken vervult wordt. Het volk van de caper, alsmede de gevangene seggen, datter tot nog toe geenige toerustinge aan de eylanden tegens ons is, dienvolgende wij verhopen met de fortificatie om dit vlek in volkomen postuur te sullen konnen geraken. Wij verlangen hartelike zeer naar eenige goede tijdinge uit Europa, dat Godt ons haaft gelieve te verleenen ende in wiens heylige bescherminge wij U.E. alsamen zij beveelende. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
89. Nicolaas de la Court aan P. de la Court.Curaçao, 12 Sept. 1672.
Mijn Heeren saluit. Ik hadde gedacht, dat de schepen op den 10 deser zoude hebben vertrokken, maar zijn tot huyden toe door contrarie windt 〈dat hier seer zelden beurt〉 nog blijven leggen. Ik hebbe aan U.E. gesonden met 't schip de Zuzanna een zakje met 600 ps gemerkt N; dito met 't schip de Zalamander, zoo in gemaakt werk als stuk van 8, 400 ps, tesamen gepakt in een cassie gemerkt als bovenstaande, 't welk alsamen is voor de gemene compagnie. Zal voor 't zelve, alsmede voor de vercoping 't gunt daar ik in mijn ander van hebbe gemeldt, op reekening gesteldt worden. Ik hebbe in mij andere brieven gezegt, dat ik 400 lb. boscruit | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 55]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hadde vercoft, maar daarvan is mijn door cap. Christoffelens 200 lb. van 't gemelde cruyt wederom thuys gesonden, alsoo hij oordeelde hem zulken boscruit geen dienst en konde doen. 't Is mijn zeer leet, alhier zulke rescontres te bejegenen, ik kan mijn niet bedenken, waar vandaan het comt. Alsoo ik versekert ben dat het alle 14 dagen gekeerdt en wel omgeset is geworden, hebbe geresolveerdt alle de vaten te laten opslaan om 't zelve te verluchten ende te laten drogen. 't Voorn. cruit is geprobeert tegens ander cruit in mij bijwesen, maar hebbe gesien dat het op verde na de proef niet conde halen, zoo bijaldien het goedt boscruit waar geweest, zoude naar alle apparentie de gantsche partije met goedt voordeel aan de Spanjaarden 〈die nu vertrokken zijn〉 hebben konnen vercopen, 't welk nu verbij is. Ik hebbe aan schipper Pieter Jansz. Cat geteldt, zoo in halve stukken als quaarties, tachtig stuk en 3 sch., 't welk in een zakje is gedaan en gemerkt N volgens 't conossement daarvan hier neftens gaande, 't gunt het netto prevenu is, daar ik de reekening particulier aan U.E. hebbe gesonden, mits daarvan afgetrokken de provisie. Zoo 't mijn mogelik was geweest zoude U.E. hardt geldt hebbe gesonden, maar hebbe 't zelve niet konnen te wege brengen, dan ik gelove met verwisselen niet te cort en zult komen. Een van onze kleyne berken hebben ons alhier tijdinge gebracht, datter bij Bonaire een Engelsche caper, gemonteert met 14 à 16 stukken, zig hout, apparent passende op de komende en gaande schepen van hier. Wij zijn daar zeer over beducht, alsoo nog verscheide schepen, zoo uit Guinea als van Angola met zlaven worden verwacht. Dit alsoo met groten haast geschreven, doordien de schepen zoo datelik vertrekken. Hiermede ik zal afbreken ende bevelen U.E. alsamen in de bescherminge der Allerhoogsten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
90. Nicolaas de la Court en Dirk Otterink aan P. de la Court.Curaçao, 16 Febr. 1673.
Mijn Heeren saluit. Ons laaste aan U.E. is geweest als de bovenstaande copyen. Verhope, alle de 4 gemelde schepen wel in salvo zullen zijn gekomen, ende dat zijnde zal ons zeer liefd wesen om horen. Zedertdien soo heb ik alhier aan de burgers vercoft 4 hele ofte 8 halve stukjes fijne lijwaat, te | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 56]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[weten] no. 157, 184, 185 tot 24 stuyvers d'el, no. 3 tot 35 st. d'el op eenige kleyne tijd te betalen; nog hebbe vercoft 16 stukken picottosGa naar voetnoot1 tot 11 en 11½ ps 't stuk; nogh 18 stukken hollandiliasGa naar voetnoot2, 10 stuk tot 5 ps en 8 stuk tot 5½ ps; mede aan burgers op tijd. Item heb vercoft 5 lb. van de beste zijde voor 5½ ps 't lb., mede aan een burger ofte znijder die een winkeltje op heeft; dito soo heb ik nog vercoft aan den heer Gouverneur Mr Dirk Otterink 5800 lb. boscruyt tot 19 ps 't 100 lb; 2 cabeltouwen van 7 duym tot 7 stuk van 8 yder 100 lb. en een stuk scharlaken heerezaay, tot 26 st. d'el, op conditie van alle 't gemelde contant te betalen, als de schepen zouden vertrekken. Ik was wel tevreden 't boscruyt voor den voorschr. prijs te konnen quijt worden, aangesien het oudt verdorven cruit is, gelijk ik U.E. voor desen hebbe geschrevenGa naar voetnoot3. 't Schip de Hercules, dat van Caracos hier is gekomen, is hier verdubbeltGa naar voetnoot4 geworden, zoodat hij bijna 4 maanden hier heeft gelegen; eyndelik 't gemelde schip gereet wordende om te vertrekken, soo hebben de coopluyden van 't selve getracht soo hier en daar wat te copen; daar wierdt mijn voor de trossen ofte kleyn touwen geboden 6½ ps voor 't 100 lb.; voor de hollandilias boden se mijn 4½ ps per stuk. De picottos ofte zijde, scharlaken zayen en wilden se niet eens aansien. In de muscusblasen is ook niet voorgevallen; oordeelende de gemelte prijsen te weinig bij te komen, zoo en heb ik aan dezelve Spanjaarden niet meer konnen vercopen als een doos met kant no. 38 à 8 st. de Spaanse vareGa naar voetnoot5. Ik hebbe alle diligentie gedaan die mijn mogelik is geweest om wat meerder met eenige winste te connen vercopen, maar en hebbe het niet verder connen te brengen als boven is gesegt. Den 15 Januarij is hier gearriveerdt 't schip de Verstoorde Leew, daarmede ik hebbe bekomen U.E. missiven van den 24 Meij en 8 Augustij, met dewelke ons is bevestig geworden 〈alsoo wij vooraf soo hier en daar vandaan eenige tijdinge stukgewijs van 't zelve hebben verstaan〉 de zeer droevige en myzerabelen toestandt van ons vaderlandt; hope dat Godt den Heere daarin zal voorsien en 't zelve wederom terecht zal | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 57]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
brengen. Tot nog toe en hebben wij alhier geen aanstoot geleden; kan ook niet vernemen, zoo door de capers als anders uit de Caribis, dat aldaar eenige toerustinge tegen ons is. Onderwijle zijn wij nu nog corts met 130 personen, zoo kleyn als groot, versterkt geworden; zijn van Tabago met een Engels vaartuyg hier gekomen. 't Gemelde eylandt Tabago heeft zig naar een harde tegenstandt aan de Engelse moeten overgevenGa naar voetnoot1. De capers van hier richten wenig uit, crijgen zomtijds zlagen en brengen maar zlechten prijzenGa naar voetnoot2 op, overzulks het niet veel te beduyden is, alsdat wij zomtijds van haar tijdinge horen. Omtrent Bonaire onthout zig een france caper, daar 't schip de Gerechtigheidt, komende over Cabo Verdi hier na toe met eenige zlaven, tegens is doende geweest. 't Gemelde schip heeft zig gereddert, dog met de doodt van de schipper Laurens Jansz. van Dijk. 't Zelve schip is hier 〈gelijk op de notitie staat, die hier ingesloten is〉 op den 3 deses behouden gearriveerdt. Zedert de comste van 't schip de Gestoorde Leew, soo schijndt, dat onsen Gouverneur door eenige clachten 〈zooals men zeidt〉 van de Compagnie een melancolyk heeft opgevat, welke voorschr. melancolyk cort is gevolgd met een harde persing en eenige coors, die 5 à 6 dagen duurend. Hebbe hem onderwijle alle dagen besocht. Niemandt denkende op eenig pericol, soo ben ik op den 8 's morgens ten 3 uuren opgeclopt, om den zelven heer Gouverneur te zien sterven. Daar komende was al buyten verstandt en omtrent en ½ uur daarna is hij in den Here ontslapen. Zanderendaag begraven en den dag daaraan is door de crijgsraadt en eenige voorname burgers den persoon van Sr Jan Donker tot provisionelen directeur verkorenGa naar voetnoot3. Gisteren hebbe een rekening ingelevert, wegen de vercoopt der goederen aan den overleden heer Otterink, maar 't gaf nog geen pas, om betalinge te crijgen. Daar zullen over 3 à 4 weken a droittureGa naar voetnoot4 nogh 3 schepen vertrekken, als 't schip Asia, 't schip Europa, 't schip de Vrede. Zoo bijaldien ik tegens die | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 58]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tijd de penningen meester kan werden, zoo zal ik niet manqueren dezelve, beneffens de penningen die in cas hebbe, op dezelve schepen verdelen ende oversenden. Ik voor desen verschey maal geschreven wegens mijn depart, daar ik tot nog weinig bescheyt op gekregen; zoo zegge ik nogmaals met sodanigen zlechten tijd hier niet kan bestaan, oversulks ik onder correctie alle dingenGa naar voetnoot1 voortaan het tgemeld vertrek zal dirigeren, dog voor den tijd die ik hier ben ofte op goede gelegentheidt moetende wachten om te konnen vertrekken, zoo zal onderwijl alle devoir [doen] om nog zooveel goederen te verkopen als mijn mogelik zal wesen, ende 't overblijvende goedt aan een eerlik man transporteeren, om alsoo met mijne comste in Hollandt U.E. van alles puntiale reekening te geven. Zoo datelik onder 't schrijven comt een van onse capers binnen; na 8 weken uitwesens soo heeft hij niet opgedaan. Hier zal afbreken ende bevelen U.E. alsamen in de bescherminge des Allerhoogsten. Zonder te vergeten, zoo make U.E. ook bekent, dat de stuurman Adriaan Dirksen, die op 't schip de Hercules vaart, mijn heeft op de doos met kant aan hem verkoft, 25 stuk van 8 betaaldt. Hebbe niet meerder konnen krijgen. Heeft mijn beloofd op de naaste reyse meerder af te betalen. Ik hebbe om de meeste verzekering daar een liquideGa naar voetnoot2 obligatie van laten maken. Dit schrijvens gaat met schip de Zalamander, dat te Vlissingen thuys hoordt; heeft comissie van zijn meesters om te capen, dan heeft hier geen volk konnen krijgen. Onderwijle is hier een Zurenams vaarder gekomen, die lek was ende onbequaam om na 't vaderlandt te gaan; dienvolgende de ladinge van 't zelve schip is gescheept in 't voorn. schip de Zalamander. Vale. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
91. Nicolaas de la Court aan P. de la Court.Curaçao, 4 Julij 1673.
Mijne Heeren saluit. 't Voorschr. is mijne laaste aan U.E. geweest; verhope, dat de schepen Europa, Azia, VredeGa naar voetnoot3 en de hoeker ElisabetGa naar voetnoot4 wel bij U.E. in zalvo zullen zijn gekomen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 59]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zedert is hier gearriveerdt op den 5 Maij 't schip St. DomingoGa naar voetnoot1 komende van Hamburg, geladen zijnde vol levensmiddelen, met eenige drank van wijn en bier daarbij wesende voor reekening van de Srs Genuese factoors. Hier is bijna niemant van eenige coopluyden, die daar brieven mede hebben gekregen, als een paquet van de Compagnie aan den heer Gouverneur alhier. Op den 19 Junij is hier gearriveerdt 't Spaans schip de Hercules, komende van de vaste cust; zijnde zeer kostelik geladen, zoo van gemaakt silverwerk, geldt ende huyden, CamperhoutGa naar voetnoot2 en nog meer andere coopmanschappen, tesamen geëstimeerdt meer als 200.000 ps waardig, waarmede de Genueese factoors hier al haar achterstallige schulden aan mijn heer den Gouverneur voor reekening van de Compagnie ende particulieren hebben voldaan. Den 25 Junij is hier gearriveerdt een fluitschip, komende van 't eylandt St. Eustatius met 146 zielen, dewelken ons hebben gerapporteerdt, datter 4 Hollandse en 3 Zeeuwse oorlogsschepen in de Caribis waren gekomen, die daar alles wegnemen watter komt ofte wil vertrekken; hebben het voorn. eylandt wederom ingenoomen ende, soo schijndt tot straffe, dat de inwoonders haar soo lichtveerdig aan de Engelsche hadden overgegeven, hebben de voorschr. Staten-oorlogsschepen het meer genoemde eylandt geplonderdt ende afgelopen, de fortresse gedemolieerdt ende alle de inwoonders weggesonden, die hier gekomen zijn gelijk als boven is gesegt. De voorn. Stasiaanen zijn hier nog in tamelijken doen 〈na de tegenwoordige tijd〉 gekomen wel geproviandeerdt: hebben meestal meer als voor 3 maanden leeftog mede gebracht, daar zij 〈voor dit belang〉 gelukkig in zijn, anderen levensmiddelen hier tegenwoordig zoo duur is als in meenichte van jaren niet is geschiedt, zoodat wij zeer verlangen naar een schip uit Hollandt, ende alle onse hope stellen wij hier op, alsmeede op eenige prijsen, die ons van 't een en 't ander zoude mogen versien, ende buyten dat zal 't hier een wonderlik benauwt leven geven, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 60]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vermits het nog wel 5 à 6 maanden aanloop, eer den tijd van 't niewe gewas aankomtGa naar voetnoot1. Den 3 Junij is van hier vertrokken 't Spaans schip genaamdt de Concordia, naa de vaste cust met een kleyn getal slaven, doordien hier van de Compagnie geen negers meer konde geleverdt worden. Den 16 Maij is vertrokken 't schip de Gestoorde Leew, gaande te caap, maar zal zijn roete nemen na de Vergynis, de cust voorts langs naar Terre Nova ende daar vandaan na HollandtGa naar voetnoot2. Den 2 Junij is vertrokken de Spaansche Bergantijn; daar voor dese van hebbe gemeldt mede op de caap, ende nu wordt de voorn. Bergantijn de Galey van Curaçao genaamdtGa naar voetnoot3. In coopmanschap is dit volgende voorgevallen, te wete, dat ik hebbe vercocht de gantsche partij touwerk voor 7 ps 't 100 lb. volgens 't gewicht van de factuur aan Sr Manuel Antunes, wesende capitain op het bovengenoemde schip de Concordia, op conditie van een goede schriftelijke obligatie, om 't selve te betalen in de Spaanse Westindien, tot welkers ontfang en harwaarts zendinge ordre is gesteldt bij Sr William Juyst aan Sr d'Andreas Escuela in Cartaxena. 't Is een eerlik man, die voor de coopluyden hier aldaar de meeste dingen doet; ende ofte ik hier niet mochte zijn als de voorgemelte penningen hier zullen zijn gekomen, deselve contanten door de voorschr. Juyst aan U.E. toegesonden worden. Zoo 't wel gaat, gelijk ik vertrouwe dat doen zal, verhoope, dat daar nog 119 ps voor den interest boven den vercoopt voor de lopende tijdt zal bijkomen. Daar is een partij kleyne trossen wat duurder vercocht, maar hebbe geconsidereerdt de gantsche partij, ende daar de cabeltouwen soo wel niet voort en willen; 't is een coopmanschap daar men soo zelden en weinig coopluyden toe vindt; ook dikwils soo lang in de pakhuyzen blijft leggen. Alle 't voorgemelte heeft mijn doen resolveeren om het voor te setten. Vertrouwe, dat voor de tijd dat ik hier nog ben, de picottes | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 61]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nog wel quijt worden sal; met de hollandilias, Luykse scharlaken heerezaayen, zijde, zwarte cant ende muscusblasen voor U.E. particuliere reekening zal seer langsaam bijkomenGa naar voetnoot1; de negotitie aan de vaste cust, alsmede alhier, is gantsch bedurven. Het voorgenoemde schip de Hercules leyt hier en wacht naar zlaven, die nog van Guinea en Angola moeten komen; het volk daarvan en coopen nog met alGa naar voetnoot2; wachten en hopen onderwijl, datter een schip uit Hollandt komen zal. Als deselvige luyden beginnen te lopen, zoo zal nog sooveel als 't wat bij comt van de hant afzetten, als 't mijn mogelik zal wesen. Ik hebbe van Adriaan Hendriksen, varende met het voorn. schip de Hercules wederom 25 ps ontfangen. Ik toonde mij wat qualik tevrede te wesen, omdat hij mij niet meerder en betaalde tot afcortinge van de obligatie, daar hij mij op antwoorde, dat hij aan de vaste cust en meest al de reys deur zeer ziekelik was geweest; ook dat se maar 4 maande gagie hadden ontfangen, overzulks hij mij niet meer en conde betalen, maar beloofde de naaste reys met gesontheidt 3 maal zooveel te geven. 't Geldt van 't boscruit en kan ik nog niet meester worden. 't Is wat wachten, anders isser geen zorge van betalinge, gelijk U.E. van mijn swager OortmansGa naar voetnoot3 in 't particulier wel hooren sult. Dese mijne missive gaat met 't schip de St. Domingo, daarin ik gescheept volgens ingeslote conossement een zakje met 900 ps om aan U.E. besteldt te worden. Ik zoude nog wel wat meerder geldt hebben konnen oversenden, maar geconsidereerdt, dat het een kleyn schip is, gemonteerdt met 8 stukken canon en twee bassen; dierhalven hebbe niet meerder derven senden, dan 't meeste vertrouwe dat wij op 't gemelde schip hebben is, dat het uittermaten wel zeyldt. Zoude nog sooveel geldt niet hebben geavontuurt, ten waar mijn den heer Gouverneur, de Srs Genueesche factoors ende meest alle coopluyden daar soo veel in hadden gescheept. Ik geloofd, zij dezelve consideratie hebben, die bovenstaande is (aange)haaldt. Ons vertrek van hier, wanneer en omtrent wat tijd geschieden zal, is nog zeer dubieus, dog ingeval wij eenige negerhaaldersscheepen, als de Prins te Paardt, Rotterdam en nog een fluit, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 62]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
genaamdt de Liefde, van dese maandt hier nog komen, zoo wasser nog cans om nog voor de winter in Hollandt te komen; maar ter contrarie, zoo zij langer tardeeren 〈om het zaizoons wil〉 zullen wij moeten naar alle apparentie tot in November ofte Desember wachten om van hier te vertrekken. Onderwijle zal alles klaar maken en sooveel geldt mede neemen ende ook den risico verdeelen als doenelik zal zijn. Daar vertrekt in 10 à 12 dagen nog een scheepie op Hollandt, met dewelke het wijder voorvallende daarmede advyseeren. Dit U.E. alsoo dienende tot hun gouverno, daarmede zal eyndigen, enz. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
92. Nicolaas de la Court aan P. de la Court.Curaçao, 26 Julij 1673.
Messieurs salluit. Aan de bovenstaande kont U.E. zien mijne laaste aan U.E. Zedertdien zijn hier ingevallen: Op den 15 deses een berk van St. Thomas, hebbende aldaar weinig handelinge konnen krijgen; den 16 dito is gearriveerdt de Galley van Curaçao, hebbende genomen twee prijsen, te weten, een Franse fluit, geladen met zuyker, indigo en gember, dito een Engelsche kistGa naar voetnoot1, geladen met levensmiddelen. De gemelte prijsen zijn door de harde stroom dit eylandt misgedreven, zoodat men nog niet wel en weet, waar de gemelte fluit bevaren is, maar de Engelsche kist leydt aan de overzij aan CoraGa naar voetnoot2, daar vast met een Comp. berk de ingeladen goederen uitgehaaldt worden. Den 19 ditto is hier gearriveerdt schipper Jan Gosensz., met dewelke hebbe ontfangen U.E. aangename van den 17 Maart en 17 April, beneffens een dose No. 2, gemerkt *. Kan niet zien ofte is wel geconditioneerdt; zal volgens U.E. recommandatie 〈het beste daarmede, beneffens het andere goedt〉 doen, maar om dat te vercoopen moet bijgevalGa naar voetnoot3 komen, alsoo der weinige luyden zijn die daar kennisse van hebbe. Het volk van het Spaans schip de Hercules, daar in mijn voorgaande van hebbe gemeldt, en coopen nog gansch niet, leggen en wachten op de comste van de negerhaalders, zoodat hier in negotie niet is voorgevallen, alsoo nu en dan een stuk | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 63]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
picottes tot 12½ ps ende hollandilias tot 5¼ in 5½ ps, maar 't andere goedt blijft leggen en daar wordt niet naar gevraagt. Hier neffens zende U.E. een tweede conossement van 't geldt, dat U.E. met 't schip St. Domingo hebbe toegesonden. Verhope, dat 't zelve bij U.E. al gearrivee(rdt) zal wesen. Deze gaat met 't schip America, die van de State-vlootGa naar voetnoot1 in de Caribis is genomen ende alhier om zijne goederen te vercopen is opgesonden. 't Is een goedt schip, zal onderwegen trachten nog te capen. Ik hebbe in mijn voorgaande van 't selve schip n(iet) gemelt, alsoo het hier in quam 2 dagen naardat de brieven aan U.E. al overgegeven waren, dan hebbe aan mijn [swager] OortmansGa naar voetnoot2 daaraan geschreven ende versocht, 't zelve aan U.E. te communiceeren. Dit is bijgekomen, doordien St. Domingo nog 3 dagen na 't overgeven van de brieven blijft leggen. De tijd mijn constringeerendeGa naar voetnoot3 te moeten afbreken, zoo bevelen enz. Ik hebbe Sr Eerens de Cratte gesproken. Vertrouwe zoo hij mijn gesegt heeft, dat hij hier beneffens mede schrijven zal. Vale. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
93. Johan Ripperdsz. van GroenendijckGa naar voetnoot4 aan P. de la CourtGa naar voetnoota.Leyden, 26 November 1673.
Mijn Heer ende waerde Oom. Het doosge met mijn huys- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 64]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vrous juwelen ende anders, welck ick aen U.E. 〈ni fallor〉 den 14 Junij van voorleden jare 1672 hadde toegesondenGa naar voetnoot1 ende zedert in de bewaringe van onsen cosijn OortmanGa naar voetnoot2 is geweest, hebbe ick een dag off vier geleden wel geconditioneert ontfangen uyt handen van mijn neeff Joan PoelaertGa naar voetnoot3; de onkosten bij U.E. gedaen van het blicke doesgen ende anders sal U.E. bij de eerste occasie gaerne danckelijck goed doen, verblijvende inmiddels, mijn heer ende waerde oom, naer mijne gedienstige gebiedenis aen U.E. desselffs waerde huysvrouw ende lieve kinderen, insonderlijck aen de heeren Van der Voort, U.E. dienstschuldige dienaer, enz. P.S. Soo de drommel geen schelm isGa naar voetnoot4, sie ick in korte dage yets goedts rakende de provincie van Overijssel tegemoet. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
94. Jacob de la Court aan P. de la CourtGa naar voetnoota.Leyden, 22 Meij 1674.
Mijn Heer en waerde Broeder. U.E. aengename schrijven hebbe ick wel ontfangen en met droufheit verstaen, dat de sieck[t]e van onse eerwaerde suster juffrou U.E. huisvrou noch is continuerende en verswaert ende niet buiten perikel is, dat ick wel kan gelooven, omdat al de continuele koorsen erger sijn alsGa naar voetnoot5 die maer op haer tijt koomen en dat men tussen beyden wat rust heeft. Ick sal eevenwel hoopen, dat Godt ons die genade doen sal van ma seur haer vorige gesontheit te geeven, opdat se bij haer waerde man en lieve kinderen noch een tijt van jaren kan leeven. Mijn huisvrou presenteert haer dienst, soo sij U.E. ofte ma seur aldaer eenighe dienstbaerheit kan doen in deese gelegentheit, dat se seer garen in soo een gelegentheit over koomen soude, wel wetende, dat U.E. niewe meisens hebt. Ma seur | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 65]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Joanne de la Court presenteert van geliken haer dienst en soude oock, alst mon freere goet vondt, garen overkoomen. De twee brieven, die mon freere over ma seurs sieckte haer hadde geschreeven, hadde sij mij voorgeleesen, gelijck als wij nu oock U.E. schrijven van 21 Meij haer hebbe voorgeleesen. Wij sullen hoopen, dat met mon freeres naeste schrijven wij hooren sullen, dattet op 't hoochste met die sieckte sal geweest sijn, dat Godt geeve, en weest altesamen van ons seer hartelick gegroetGa naar voetnoot1. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
95. Cornelis Cruyt aan P. de la CourtGa naar voetnoota.Dantzwijck, 26 Mei 1674.
Eersaamen, voorsiennige Sr en gans waarden Vrunt, saluit. Den 28 passado was aan U.E. mijnnen laatsten, waarneffens gedaght, dat aangaande U.E. aanvorderinge bij Gabriel Gilles gaaren mijn best als mijn eygen daarbij doen wilde, maar can met hem niet tereghte coomen, waardoor ick vreese, dat de saacken bij hem moeten sleght staan, dat van harten anders wenste. Van Juriaan Kool was voor U.L. reeckeninge ingecoomen f 100, wat U.L. daarmet gelieft gedaan te hebben, gaaren verwaghten, voorders 't nodige gedaght en hier passeerde, waarop mij refereere. Tseedert ontfangen op gysteren tegelijck U.E. beyde mijn aengename van den 12. ende 15. courrant, beneffens een procuratie, waarin U.E. mijn gelieft volmaght te geven om U.E. schult van Gabriel Gilles te vorderen, 't welck ick gaaren doen wil; en wensche van harten, dat iets vrughtbaarlijcks uutwercken moghte, waartoe ick geenen vlijt spaaren sal, ja oock alle naarstigheit daarbij aanwen, als maar immermeer doenlijck can sijn, waarop U.E. seeckerlijck mooght gerust houden, maar ick vreese seer, dat alle moeytten vergeeffs sal sijn, alsoo ick oordeele, het bij ditto persoon heel sleght bestelt is; derhalven, alst mijn eygen was, ick soude mijn geluckigh houden, als ick er met ¼ part contant gelt affcoomen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 66]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
moght, soodanigh leght het bij mijn. Dogh Godt geve, dat het beter uutslagh nemen magh, sulcx van harten wensche. Tot nogh toe blijft de comste der caanenGa naar voetnoot1 uut, waardoor met alle waaren niet te doen valt; derhalven, soo U.E. sijn oly a costyGa naar voetnoot2 met avance off ten minsten sonder schaden vercoopen cont, soo raade, het herwaarts senden te laaten berusten, maar die a costy te vercoopen. Handel belangende graanen: coomen alsnoch wijnich caene aff. Door ons wort nu wijnich gecoft. Rogge laast 150, 160 à 170 f 〈Pools〉Ga naar voetnoot3; naar 't mijn toescheynt, soo sijn de burgers wel soo graech tot vercoopen. Poolse backweytte van 190, 220 à 245 f. Warder en HeughseGa naar voetnoot4 185 à 220 f. Garst 85 à 95 f. DrooghwasGa naar voetnoot5 220 à 225 f. Peeper laast 15 1/3 à 16 1/3 f. Dan alsoo goede partije van Coppenhaagen is gekoomen, is gesien laager sall loopen. Frans sout: alsoo verscheydene laadinge op de reede leggen en niet meer gebooden wort als 75 f, soo is gesien eenige sullen moeten verseyllen offt opleggen, want eenige meerdere vracht sullen moeten betaalen als teegewoordich can gelden. Wissel op Amsterdam 228 grossen 〈Pools〉Ga naar voetnoot6, vrachten 26 gullden van de rogge. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 67]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De geweesenen Poolsen veltheer SobejesckyGa naar voetnoot1 is van dat rijckt tot coninck gecooren. Godt geeve, tot rust en welstant gedeyen mach; in Wiens bescherminge U.E. naar grootenisse beveele, U.E. dienstw. vrunt Cornelis Cruyt, factor. Sr, soodatelijck 10 pijppen oly vercoft, 27 f de steen van 24 pontGa naar voetnoot2, op 6 maendenGa naar voetnoota. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
96. Johanna de la Court aan P. de la Court.Leyden, 16 Maart 1675.
Waarde, lieve Broeder. U.E. angenaame van den 15 deeser wel ontfangen; tot antwoort: de capitaale leening, dien ik heb van het jaar 1674 is een obliogaty of rentebrief van achthondert guldens en een van vierhondert guldens, t'saamen f 1200. -, dien ik betaalt heb hier te Leyden aan Wittens, die den ontfang van den 200 penning heeft. Mijn obligatye spreekt van geen ander bysonder comptoir als van Staaten van Hollant en van drie Gecomitteerde Raaden van Hollant ondergeteekent, dien ik ook wel wil verkoopen, maar en soude niet gaarn minder als f 71 van 't hondert hebben, en tot die prijs soude ik noch resolveeren om te verkoopen, voor mij en verwachte geen haastyge vreede, noch schielijk redres in de saaken, en sie, dat de luiden van tijt tot tijt benaauder worden om gelt, en die wat bij haar hebben moeten swijgen, om niet gemolesteert te werdenGa naar voetnoot3. Albert SchoutenGa naar voetnoot4 heeft het gelt vandaach ontfangen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 68]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
97. J. ElemanGa naar voetnoot1 aan P. de la Court.Oxoniae, 4/14Ga naar voetnoota April 1675.
Mijn Heer en eerwaarde Oom. Ik en twijfel niet, of U.E. sal uit den brief, aan de heeren van der Voort geschreven, verstaan hebben mijn voorspoedige overkomst in Engeland en tot Londen, alwaar ik seer vriendelijk van de heeren van der PutGa naar voetnoot2 en Finch ben ontfangen. Maar nademaal het veel bequaamer voor een student is, tot Oxfoort te woonen als tot London, sijnde een stilder plaats, en mede plaisierig en het welk het princaassteGa naar voetnootb is, dat men daar kan hebben een goet geselschap van studenten, so is het dan, dat ik mijn selven op den 29 Maart/8 April naar Oxfoort heb begeven, alwaar ik een kaamer gehuurt heb, en gaa alle middag en avond bij een Engelse juffrou eeten, bij welke wij in geselschap van ons elleven sijn, so Neder- als Hoogduische. Ik ben van meeninge, hier tot de maand van Augustus te verbleiven, als wanneer ik, naar het voornaamste in Engeland gesien hebbende, meen mijn selve met goede compagnie naar Vrankreik te begeven, waar ik hier, alsmede tot Londen, eenige gesprooken heb, dewelke van deselfde intentie sijn, maar nademaal ik daar nog teids genoeg toe heb, so sal ik mij met geen compagnie inwikelen. Ik kan niet naalaaten U.E. dese quaade teiding mede te deelen, dewelke ik, nog tot Londen sijnde, verstaan heb, alsdat de Fransen meester soude sijn geworden van het kasteel van Luik, dewelke ik verhoop U.E. voor onwaar te moogen schreivenGa naar voetnoot3. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 69]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
98. Johanna de la Court aan P. de la Court.Leyden, 18 Meij 1675.
Waarde, lieve Broeder. Ik heb U.E. angenaame met het linnen ontfangenGa naar voetnoot1. De uitdraachster sei, dat het most gewassen, gesteeven en gestreeken sijn en dan meer sou gelden; dat ik in 't werk heb gestelt om een Woensdach te veilen. 1/8 booter sal sien te koopen en U.E. toesenden. Den turfboer heb terstont gesprooken, segt, den lesten turf van voorleeden jaar sooveel reegen heeft gehad, dat niet vast heeft konnen droogen en murweGa naar voetnoot2 koolen heeft, doch soo het Mr Duits belieft te hebben, sal se hem wel brengen de besteGa naar voetnoot3, dien hij heeft, maar binnen twee maanden sal der turf van den eersten trek sijn, dien hij wel derft toeseggen, waarop ik bescheit sal verwachtenGa naar voetnoot4. Ik versouk, dat nicht MagdaleenaGa naar voetnoot5 mijn van haar geleegentheit wat schrijft, waarop ik haar sal antwoorden. Hier neevents gaat 1/8 ouwe booter tot F. 18-5, mette onkosten en overwaachGa naar voetnoot6, t'saamen neegentien guldens en neegentien stuiver. Mijns bedunkens sult ghij niet qualijk doen, metten eersten een vaatjen verse booter op te doen om de ouwe in de keucken te gebruiken. De verse booter kan men om F. 14 wel koopenGa naar voetnoot7. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 70]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
99. J. Eleman aan P. de la Court.Oxoniae, 11/21 Julij 1675.
Mijn Heer en eerwaarde Oom. Volgens mijn schuldige pligt so kan ik niet naalaaten voor de tweede maal U.E. met mijn schreivens moielijk te vallen, vooraleer ik mijn reis naar Vrankreik aanneem, dewelke tot nog toe onseeker is van teid, nademaal de gelegentheid, om daar naartoe te vertreken so favorabel is geworden, als men soude konnen wenschen, door het overleiden van den ambassadeur van Engeland in Vrankreik, in wiens plaats wederom een ander sal gesonden werden, onder wiens protectie ik verhoop in Vrankreik te koomen, en ik ben van meeninge, daarenbooven nog een paspoort mede te neemen, om mijn selven, in Vrankreik sijnde, daarvan te dienenGa naar voetnoot1. Terwijl ik hier tot Oxfoort ben geweest is den Prins van NieuburgGa naar voetnoot2 hier tot doctor juris gepromoveert, het welke op de volgende manier geschiede: den vicecancelier, in sijn stoel van magnificentie geseeten sijnde, vraagt eerst aan de professoren, daarnaar aan de magistri artium, dewelke omtrent 300 in getal stark waaren, of het geoorloft was, den voorn. Prins tot sijn promotie te admitteren, dewelke alle riepen: ‘licet’; daarnaar wierd den voorn. Prins in de congregatiekaamer gebragt, gekleet sijnde met een roode schaarlaakense rok en een roode fluweelde bonnet op sijn hooft, en kreeg alsdan met weinig woorden sijn gradus van den vicecancelier, ende wierd daar vereert met een schoon musiek. In de naaste week is het den teid van de Actus, in dewelke alle bacchalaurei, magistri artium en doctoren haar gradum bekoomen, in dewelke daar twe terrae filii gekooren sijn, dewelke voor alle juffers en heeren haar oratien doen, in dewelke het geoorloft is, alles en al hetgeen te seggen, wat daar het geheele jaar door de stad geschied is, sowel van professoren als studenten. Mijn vriendelijk versoek is dat U.E. de heeren van der | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 71]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voort gelieft bekent te maaken, alsdat ik nog 10 lb. steerling op de voorn. heeren haar naam bij de heer van der Put op den 3/13 Julij heb getroken. Ik ben nog eenigsints verleegen, voor wat voor een natie ik, naar Vrankreik gaande, mijn selven sal uitgeeven; daar word mij en een ander heer, sijnde een Zeelander, hier tot Oxfoort geraaden, ons selven voor Breemenaars uit te geeven, waarvan ik mijn waarde MamaGa naar voetnoot1 geschreeven heb, om een paspoort van Breemen te bekoomen, om mij voor een burger van die voorn. stad uit te geeven, waarop ik mijn heer en oom sijn raad gaarne wil involgenGa naar voetnoot2. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
100. Albert SchoutenGa naar voetnoot3 aan P. de la Court.Leyden, 26 Julij 1675.
Mijn Heer Pieter de la Court. U.L. brief van den 19 Julij, meldende van enighe lakens rob d'hommesGa naar voetnoot4, so heb ick daerover aen mijn heer geschreven, doe ick die twe packen sont op den 22 dito, van over 8 daghen over te komen. Nu heb ick daer nogh ondertusschen nagesien, en heb sulcke gevonden 2/2 lakens, die moey dick sijn. Bij van Roevoeten en oock bij Cristiaen Hegman sijn 4/2 en nogh 2/2 in de molen. Jan Gerritsz. Schulver heeft oock 2/2 in de molenGa naar voetnoot5. Als mijn heer op Maendagh of Dinghsdagh beliefden over te komen, dan sou mijn heer sulcke lakens bij mij konnen sien. Als mijn heer maer enen dagh tevoren schreef; ondertusschen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 72]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
maeck ick gereet en laet verwen van die 10/2 smalle swarte en oock de rob d'hommes die ick heb. Mijn heer la Cour, Willem de hovenier versoeckt als mijn heer yts overstuert, so belieft mijn heer de mandens oock over te senden, also Willem die seer van node heeft. Mijn heer Pieter de la Court, ick heb ondervraeght na de bocken, die ick in het twede school moet gebrucken en so mijn heer dese navolghende boecken beliefde over te sende, dan soude mijn heer mijn groote vrientschap aendoen. Dit sijn de boecken: Erassimus Rotterodami, Civilitate Moruni; Distica Catonis, Gramatica Categhesis; en een Grieckse redumentaGa naar voetnoot1. Mijn heer La Court; ick kan niet nalaten aen mijn heer te schrijven, dat Mareynis Andrise VeerGa naar voetnoot2 so een schandelose banckroet over weduwe en andere fraeye luyden heeft gemaeckt; hij heeft van d'weduwe PoelaerdtGa naar voetnoot3 van 8000 gulden en so van andere weduwe over lakens ende greyne, ja self onder sijn eighen vrienden seyt men van 40.000 gulden. Hij heeft op wesselbriefjens om te Amsterdam te betalen voorleden week te Leyden nogh ontfanghen 2200 gulden; doe die luyden te Amsterdam quamen om dat geldt daer te ontfangen doe en vonden sij daer sulcke luy niet. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 73]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
101. Johanna de la Court aan P. de la CourtGa naar voetnoota.MeerburchGa naar voetnoot1, 14 September 1675.
Waarde lieve Broeder. Hier neevents gaat ¼ booterGa naar voetnoot2 van Ary Leendertsz, sij seitGa naar voetnoot3 niet minder als dertich guldens; en 1/8 booter van Jannetje Ouwelant tot 14 guldens en tien stuivers, met onkosten en overwaach f 15. - 5. -, dat ik heb betaalt. Het is nu soo mooi weerGa naar voetnootb, wenste wel dat U.E. met U.E. lieve kinderen hier waart. Onse broeder Jacob met sijn kinderen, ook de secretarisGa naar voetnoot4 koomen hier mee, meenen hier ons hier voor het leste van de soomer wat te vermaaken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
102. J. Eleman aan P. de la Court.Parisiis, 8/18 October 1675.
Mijn Heer en eerwaarde Oom. Op U.Ld. van den 9 Augustus diend dese. Nademaal het onseker was, wanneer den ambassadeur van Engeland naar Vrankreik soude vertreken, so heb ik de occasie waargenomen, om mij vooreerst van een paspoort van den Lord Major van Londen te voorsien, met attestatie volgens U. Ld. en de heeren van der Voort haar raad, dat ik aldaar woonagtig was, en dat ik, om sekere affairen te verrigten, naar Vrankreik was gaande; ik heb daarnaar mijn selven gediend van 5 heeren van Hamburg met twe knegts haar geselschap, als denkende dat het beter was met sodanige naar Vrankreik te gaan als met diegene, die alreede in oorlog met Vrankreik sijnGa naar voetnoot5. Wij hebben onse reis over Calais genomen, nademaal wij tot Londen onderrigt wierden, datter weinig schepen van ReiGa naar voetnoot6 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 74]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
op Dieppe vertroken, sonder eenige kaapers aan boord te hebben. Tot Calais komende sijn wij qualijk eens ondervraagt, wat voor natie dat wij waaren en hebben vorder seer voorspoedig onse reis voortgeset op Paris, alwaar wij op den 10/20 September seer gelukig ende sonder eenig gevaar gekomen sijn. Ik heb mijn kamer bij de Sorbonne genomen om reden, dat men alle diegene, die van eenige studien sijn, daaromtrent vind. Ik ben van meeninge, hier tot Paris de winter over te verbleiven en alsdan met de heer Hoogeveen, dewelke ik hier uit Italien in het begin van de soomer verwagt, mij naar Saumur of eenig andere landplaats te begeeven. Wat aangaat mijne studien, ik heb over eenigen teid de Paratitla van Cujacius beginnen te leesen en ik en twijffel niet of met behulp van Brissonius, ‘De verb. sign.’, dewelke ik hier tot Paris gekoft heb, gedrukt sijnde in het jaar 1596, ende eenige heeren, dewelke in hetselve huis woonagtig sijn, Cujacium te sullen konnen verstaan, alsmede mijne studien te sullen konnen voortsetten; onderwijlen ben ik genegen om de Instituta alle daagen te leesen, dewelke mij dunken ik alteid voor mijn ientaculumGa naar voetnoot1 behoorde te houden, als denkende daardoor soodanige inpressie te kreigen van die woorden, dewelke in de Digesta seer dikwils souden mogen voorvallenGa naar voetnoot2. Veel nieus en kan ik U.Ld. niet mededeelen, nademaal ik in een land ben, alwaar veel te spreeken en te schreiven van des lands saaken voor mij verbooden is; maar ik sal alleen seggen, dat men hier seer genegen is tot een vreede met de Hollanders en dat men niet en twijffelt of de apparentien daartoe is seer groot. Waarmede ik ditmaal besluite, naar hertelijke groetenisse en opoffering van mijn geringen dienst aan U.Ld. en de heeren van der Voort, met versoek, dat U.Ld. haar Edn. gelieft bekent te maaken, dat ik op den 11/21 September 100 Rijkdaalders van de heeren Cortesia e Benzone ontfangen hebGa naar voetnoot3. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 75]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
103. David van RoyenGa naar voetnoot1 aan P. de la Court.Leyden, 22 October 1675.
Mijn Heer. De vrienden van Smirna hebben onder grooter partie op Londen geladen gehadt ende aen Sr Tomas Pilckington geadresseert een bael garen No. 26, U.E. toebehorende, die daer, Godt loff, wel aengecomen is; adviseren mij heden, dat detto bael a costi geladen was onder grooter partie op 't schip ‘Richard and William’, schipper Stefen Fryer, daervan het conossement heden sende aen de Ssrs Matteus van Loon ende Tomas Croesen, met ordre, met U.E. bael Uwen wille mede te volgen, aen wien U.E. ter aencomste van 't voorsz. schip gelieft te adresseren ende naer welgevallen disponeren. Ick hebbe van mijnen goederen geordonneert die aen te geven à 6 st. 't pond daernaer U.E. goetvinden eenichsins mede cont reguleren. De oncosten, tot Londen gevallen, hebbe geordonneert in mij te trecken; sulx geschiet sijnde, wert U.E. rekeninge toegesonden; U.E. alhier verder connende dienen, gelieft te commanderenGa naar voetnoot2. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
104. Johanna de la Court aan P. de la Court.Leyden, 2 November 1675.
Waarde, lieve Broeder. Mijn versouk is, of U.E. gelieft de moeite te neemen, om 3 lb. van de beste confijte gember in deese pot te laaten haalen; ik heb voor deese in de Nes in de Confijtberch goe gehad; ben der niet haastich mee, als de mande met ander goet wert gesonden, meteen verwachten. Wij sien U.E. overkomst met onse nicht met verlangen tegemoet, voorneement onse nicht Magdaleena; wenste wel om reeden, dien ik haar sal seggen, dat se doch niet langer en wacht. Het is hier met alle de vrinden, God lof, beeter. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 76]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
105. Johanna de la CourtGa naar voetnoot1 aan P. de la Court.Leyden, 26 Maart 1678.
Waarde lieve Broeder. U.E. angenaamen van den 24 en 25 deeses wel ontfangen tot antwoort dat voor gemeene reekening f 2523. - 6. - is geremitteert; wel heb het ook conform te boek geset. Wat angaat de vreede sie der weinich apparenty af. Hier neevents gaat de obligaty van capitaale leening, f 680. - bedraagende, die 73 't hondert is verkoft, alsook een van 't jaar 1675, daar ik tevoor niet op en had gedacht, beloopende f420. - dien ik er ook wel neevents voor die prijs wil verkoopen. En wat de rentebrief van f 3000. - angaat, dunkt mij dat wat meer voor behoort te hebben, alsoo voor deesen de oude obligatyen in meerder achting en hooger in prijs als de capitaale waaren, tensij der t'seedert verandering was gekoomen, dat ik niet en weet. Ik heb de 5¾ 't hondert weegens de negoty op Guine 1/3 winst te bouk geset, alsook onse broeder gecommuniceert. Dat de hoovelingen en officyren mooi weer speelen tot nadeel van de arme gemeente, siet men genouch; daar sijn hier soo groote meenichte van weevers, droochscheerders en andere ambachtsluiden zonder werk, kaarels als boomen, in 't fleur van haar leeven, veel die vrouw en kinderen hebben, nietGa naar voetnoot2 in voorraat, rotten bijeen met 50, jaa hondert bijeen, heele dagen bij de straat, daaronder haar somtijds al heel vremt gesproopenGa naar voetnoota wert en men vreest, dat se door de armoede gedrukt zijnde, niet op de schuldyge sullen invallen, maar daar se dencken dat wat te haalen is, dat Godt verhoede. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 77]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
106. J. VerhagenGa naar voetnoot1 aan P. de la CourtGa naar voetnoota.Leyden, 22 Febr. 1679.
Mijn Heer waerde Neef. U. Edts. aengenamen van den 11en deser is mij wel overhandigt, daerop dan tot antwoort dient, dat ic sal sorge dragen sooveel in mij is, om U. Edts. woning te verhuren, maer vrese, vermits het sasoen dienaengaende al wat verlopen is, off tot een goet huierman wel sal kunnen geraken, dog de tijt sal het openbaren. Neeff de la Court, nevens gedane groetenis, heeff mij behandigt de huierseel van voorsz. woning; ic sal dan 't land van de ramen aennemen voor de geboden somme van veertien guld. vrij geltGa naar voetnoot2, daer het U.Edt. mij hebt believen voor te verlaten. Ic sal het beweyden gelijc voor desen is gedaen, sonder hoornbeesten, een paert ende schapen. Ic wil hopen daermede volcome contentement sult hebben met mijn weydenGa naar voetnoot3. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
107. Justus GhijsGa naar voetnoot4 aan P. de la Court.Leyde, 6 Decembre 1679.
Mijn Heer. Ick neme de vreyheyt om U.E. een bryfken te laette toekoome, dewyel mijn is onderrecht, dat U.E. kennes | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 78]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
heeft, wey tegenwordich de dyreccy heeft van seckeere 3000 gl. capytael actie, soo ingeleydt is door 30 persoonen in de jaere 1671, waeronder Martynus Elleman, is koomende op de naem van dochter Jacoba Elleman voor 100 gl. capytael. Soo soude mijn vrindelijck versoeck wesen, dewyel ick dy axcy hebbe gecocht, ofte U.E. de goetheyt soude beleyve te hebbe, mijn daerover eens een letterken tot antwoord soude beleyve te geven, te wetten, ofte in Zeelandt alle de lasten tot heedenne zijn betaelt en ofte Elleman noch its te goet heeft van de leste uytdelingh, dan ofte noch its betaele moet, om mijn daernaer in 't betaelen te konne reguleere, want de vercoopers wette neuwers van, oock niet eens hoeveel partycypanten dat daer van overleede zijn. Dat mede wel wenste te wetten en wat nu soo en gedelte waert is. U.E. sult mijn ten hoochtsten veroblygeeren. Ick bevinde, dat sr Chrystoffel van Akerlaecken de direccy daervan gehadt heeft, maer is overleede, naer mijn werdt bericht, anders soude U.E. niet moyelijck hebbe gevalleGa naar voetnoot1. Exkuzeert mijn vreyheyt; in alle voorvallende occacye ben mede tot U.E. dienst. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 79]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
108. Catharina van Beaumont-de WitGa naar voetnoot1 aan P. de la CourtGa naar voetnoota.Dordrecht, 18 Meij 1680.
Mijn Heer ende Neef. Volgens U.E. laetste schrijvens quam aen mij noch voor rest van de penningen die neef met veel moeyte onder hem heeft gehat 900 en ettelijcke guldens. Ick hebbe geen eerder ockagie gehat om dat te trecken als op heeden, wanneer ick aen de heer Pouwels van Es een assingnatieGa naar voetnoot2 hebbe gegeven van effe 900 gulde; de wijnige guldens die dan noch resteren en kon ick daerbij niet doen, omdat broer de Wit met U.E. brief nae buyten is ende ick niet perfeckt en weet hoeveel het is. Het is mij leet, dat de vriende van derselver kassier soo qualijck sijn gedient. Ick hoope, dat ick met het geven van dese assingnatie tot U.E. komoditijt niet te lang gewacht en heb. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
109. Jacob de la Court aan P. de la Court.Leyden, 2 Meij 1682.
Mijn Heer en waerde Broeder. U.E. aengename van 30 April hebbe ick wel ontfangen ende d'ingeslooten aen Aelbert SchoutenGa naar voetnoot3 doen bestellen, ende bedanke mon freere de moeiten genomen te hebben van de 600 guld. wegen Groeningen ontfangen ende mij toegesonden te hebben. Wat de continasie belanckt van mijn gelt op Vrieslant ende de presentasye van mijn | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 80]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
heer van der Weyden, weet ick niet hoeveel dat in de schael behoorde over te weegen om tot 4 ten hondert te koomen in plaets van vijf, alsoo mon freere sijn gedachten daer niet over en schrijft. Groeningen heeft ons achterdocht doen geeven wattet is, also sij haer ingeseetenen prefereeren booven die buiten haer provinsien woonenGa naar voetnoot1. Mijn kinderen hebben mij seer gebeeden, dat mon freere van mij gebeeden soude worden onse lieve erwaerde nicht Machdaleene de la CourtGa naar voetnoot2 te beweegen de goetheit te hebben op onse Leitse kermis ons te koomen besoucken. De company van Jan Batist ende de beste comedianten van 't schouburch van Amsterdam sal der sich bij voegen, behalven de twee dagen die se t'Amsterdam moeten ageren, soodat hier de tijt soo hier of daer wel met vermaeck te passeren sal sijn. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
110. Jacob de la Court aan P. de la Court.Leyden, 17 Meij 1682.
Mijn Heer en eerwaerde Broeder. U.E. aengename van 14 Meij hebbe ick op sijn tijt wel ontfangen ende den inhout wel verstaen en mij beraden met mijn kinderen ende met anderen, alsoock met mijn heer Eeleman, die schint te inclineeren 't gelt tegen 4 gereduceert te willen aen Vrieslant opseggen, gelijck als gij seit De Bye, soon van de geweese raetsheer, van sijn 2000 guld. ook heeft geresolveert die op te seggen, omdat questie onder Hollant ende Vrieslant koomende, lichtelick onse penningen daerom soude konnen bekommert worden ende dat de interesten tot nu toe met moeiten ende onkosten van soo verre moeten gehaelt worden. De secretarisGa naar voetnoot3 en scheelt niet veel van deese gedachten, maer is wederom verleegen, hoe mijn penningen wederom koomende met goet profijt secuer alhier soude konnen beleyt worden; alsoo ick al reeds noch penningen buiten dat al genouch hebbe stil leggen, maer soo Spanien met het Duitse Rijck deesen staet in oorloch endelick met Vranckrijck inwickelt, daer al voor gevreest is geweest, ende vrees noch | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 81]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
niet al over en is, soo sullen de obligasien seer afslaen ende bijgevolch onse gelden bij provisy opgeseit ende ontfangen hebben veel meer waert sijn, als d'obligasien die bij soo een geval veel ten hondert soude afslaen. Enfyn, ick sal 't hasardeeren die 26000 aen obligasien noch een jaer teegen vier te laten staen, soo 't die van Vrieslant konnen uutkeren met haer finansien ider te restitueren de penningen, die haer opgeseit worden, maer soo sij genootsaeckt wierden een halfie ofte sooveel als sij konden accordeeren meer te geeven om de penningen te behouden, in soo een cas behoorden daer sooveel als d'ander te genieten gelijck als hier de penningen op 3½ gereduseert wierden. Mijn vrous moederGa naar voetnoot1 hadde op die condisie 5000 guld. op contoor van Paeu in den Haech bezit, en met quamper een Engelsen oorlooch en de Staten van Hollant gaven doe seer gewillich vier ten hondert, soodat d'ontfanger Paeu van haer ordre kreech d'obligasien tot 3½ tot vier ten hondert te continueeren, schoon sij van 3½ spraken en dat so niet opgeseit soude werden. Sij hadden gelijck. De secretaris met sijn huisvrou, Glaudina en RippertGa naar voetnoot2 sijn van deesen ochtent vertrocken met het admiraliteitsjacht, dat mijn heer van den Berch hier gebracht hadde, volgens haer voorgaende bespreck om daerin haer vermaeck te gaen neemen met goet gezelschap van meer andere heere en dames, om Antwerpen te gaen besien en veel andere steeden, voornamentlik die sij onderweech passeeren; hebben goede wijn en spijs meede en konnen onderweech in alle steede versche spijs ende verversingen meede neemen. De company is ten minsten 18 persoonen sterck. Van den avont eet bij mij onder andere de twee soonen van onse neef OortmansGa naar voetnoot3 met haer jonckste suster. Wij sullen een reys drinken op de gesontheit van de vrinden van Amsterdam. Ick maeck mijn gissing volgens mon freer voorgaende brieff, dat de heer van der Weyen d'interesten voor Vrieslant t'Amsterdam sal betalen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 82]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Mijn boovegenoemde gisteren seer vroeg komende om vooraf wat te praten. Mijn brief, schoon die gereet lach, wiert vergeeten an de post te bestellen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
111. Cornelia TollenaerGa naar voetnoot1 aan P. de la Court.Leyden, 9 Junij 1682.
Mijn Heer en waarde Broeder. Ik heb niet konnen nalaten van U.Ed. bij dese bekent te maken, alsdat wij op voorleden Donderdagavont tot Leyden gelugkig sijn aangecomen en ik ende benevens mijn dogter hebben U.Ed. en nigt de la Court te bedanken voor U.Ed. vrindelijk onthaal, het welck wij, tot Amsterdam sijnde, genoten hebben. De moeiten, die mon freer gelieft te nemen om te ondersoeken of daar nog wat van te verwagten is uit de actie op de Oostindische Compagnie ter Kamere van Middelburg volgens het contract L bij forme van lijfrente op de wijle mijn soon Arnoldus Eleman, vrees ik, dat tevergeefs sal wesen, also in het contract staat, dat sij in het leve moete sijn op de dag als de afgiften bij de Compagnie van teid tot teid sullen werde gedaanGa naar voetnoot2. Het sal mij aangenaam sijn te verstaan, wat voor bescheit de bode van Vriesland mede gebragt heeft. Verder is het mij leed, dat ik mon freer met soo veel moeite moet belasten, maar ik wil geloove dat mon freer mij in sodanige | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina t.o. 83]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bladzijde uit het gedicht van Jan Baptista Wellekens over de buitenplaats Voortwijk bij Breukelen, opgenomen in Dichtlievende uitspanninge van hem en Pieter Vlaming (Amsterdam 1735).
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 83]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en andere gelegenthede sal erkenne. Voor degene die is en sal blive enz. Vandaag is de heer Vesanevelt gecommeteert in paas〈!〉 van de Heer van Leyden van Leeuwen in de Gecommeteerde Raade. De Burgemeester van Assendeelft is gemaakt Heer van SoeterwoudeGa naar voetnoot1. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
112. P. de la Court aan Willem van der Voort.Amsterdam, 27 Nov. 1682.
Mijn Heer en seer waarde Broeder. Gister schreef ik of raillantGa naar voetnoot2 of misnougd over U.E. irresolutieGa naar voetnoot3 in het kiesen tussen het vermakeliken ende het profitabile, of liever over U.E. begeerten van beiden te willen verkrijgen. Nu sal ik in ernst seggen, dat meer boomgaard U.E. geen vermaak, maar meer sorge sonder eenig profijt aanbrengen soude, indien de vrugten den aftrek van onkosten lijden, en meen ik de ervarentheid U.E. dat soowel als mij geleerd heeft ende wij derhalven daarin eensgesind sullen weesen. Ook heb ik U.E. resolutie van het voorsten tot een boomgaard te bequamen niet geapprobeerd dan vermits het maar een gedeelte was ende daarenboven met de omplantingen van elstGa naar voetnoot4 het vermakelike voor eerst ende apparent voor U.E. geheel leeven verkreegen soude werden. Een boomgaard dan rawGa naar voetnoot5 gehouden een sober vermaak en geen profijt geevende aan sijnen heere ende U.E. alreede meer als genoug boomgaards tot vermaak hebbende, soo soude nu te bedenken staan of U.E. soude willen een boere onbewandelbare onkostelike boomgaard op U.E. hooghennipland maken om daar den uitersten quadrant penning uit te purenGa naar voetnoot6 gelijk misschien sulks den boeren, die selfs of met hun kinderen alles doen gelukken, maar U.E., die alles door andere beloonde uitwerken moet, niet soude. Het staat dan bij mij vast, dat alle die raadgeevers alleen sien op dat land ende wat daarmeede nuttelikst behoorde te werden gedaan in abstracto, dat is sonder op de omstandigheeden agt | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 84]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
te neemen, en dan soude in alle manieren die raad goed weesen, maar het profitabelste voor Willem van der Voort soude geweest zijn, dat hoge land tot weiden te houden, mits de uitsteekende hoogten te brengen in de naastgeleegene laagten. Ende nu zijn die landen met grote onkosten tot weiden on-, ende tot plantagien be-quaam gemaakt en vermits booven voor vaststaat, dat meer boomgaard U.E. nog vermaak, nog profijt sal aanbrengen, soo resteerd niet, dan in deesen stand der saken voort te gaan met 't allervermakelikste, zijnde eene plantagie soo naabij dat van U.E. boeren- ende van U.E. heerschapswerf den moestuin daarin begreepen be- ende mischien in de breete ofte langte doorsien sal konnen werden. Ik late staanGa naar voetnoot1 wanneer men daarin zijnde, het oog met die veelerlei gesigten, alsook met het water ende vissen in de komme, sal konnen verlustigen. Ende dat daarenbooven het heerschap ofte de eigenaar de gehele plantagie soo van elst als meenigvuldige stamboomen, met een ongemeen vermaak sal sien op- ende lotschieten ter verwonderinge van een yder ende nota bene dat de eigenaar ende de vrinden, die hem komen besouken meest in de soomer ofte naatijd dat vermaak van plantagien, prospectien ende vissen te besien, niet sullen bekoopen met hun sweet ofte beslijkte schoenen, maar een volkome vermaak in die soo naa geleegene lommer ende verfrissinge sullen genieten. Derhalven indien de saak in sijn geheel was, soud ik konnen goedvinden over dat groter vermaak heen te stappen met alle het hoge tot weiden te gebruiken ende de lanen landewaarts in doende loopen, in de lage landen eene grotere plantagie en de verscheide kommen in verscheide parcelen van dien te maken; nu rade ik als voor deesen, naamentlik een bomgaard teegen het sandpad soo klein als die eenigsins weesen kan ende met elst omplantingen te ordineren sonder naar hoogte ofte laagte van het land te sien, omdat indien een kom ende insonderheid de sijde-sloot geene genougsame hoogte bijbrengd, U.E. geheel land met een gansch niet mistaande kade in de polder ende soo tot bequame hoogte gebragt kan werden. Ten tweeden oordeel ik onveranderlik dat de wilde plantagie tot het uiterste van bewuste dwers-laan moet werden uitgestrekt, ende dat die plantagie soo klein sal weesen, dat men met verdeelinge in tween ende met 2 kommen daarin te maken, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 85]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
seekerlik de behagelike gesigten ende het land irreparabiliter minderen ende misschien verderven soude, sodat bij mij de komme in het midden van dat afterwerk ofte wilde plantagie vast staat, gelijk wij meenen dat een paal in het centrum van dien geslagen is, ende soud ik U.E. raden sonder varieteit daarin voort te gaan, namentlik met omspitten. De gesigten konnen daarnaa met rijp ooverleg nog geformeerd werden, soo ik meen op dit fundament dat geen dan een lang gesigt aangenaam is, ende dat een veelvoudig sonder een lang gesigt geen genougen geeven kan, maar wel een lang sonder veelvoudige ende dat hoe meer lange ende veelvoudige tesamen, hoe beeterGa naar voetnoot1. Of mijn soon BakkerGa naar voetnoot2 het met sijn laatste naar U.E. sin getroffen sal hebben weete niet, maar wel dat ik nog geen behageliker hebbe gesien. De Heer UutenhagenGa naar voetnoot3 segt dat kennelik naar fondamenten van regten incerta persona ni si certo demonstrata, ende boven alle incerta extranea persona door geen testament tot erfgenaam gesteld kan werden, ende dat hetselven ook soo notoir is, dat hij veel D.D. daarop naargesien hebbende, meend dat niet een eenige te vinden is, die het contrarium derfd sustineren. Sulks infans in utero sororis tempore mortis nec qui nascenturGa naar voetnoot4 ab illa post mortem testatoris eenigsins erfgenamen konnen zijn. Derhalven sijn E. onnodig dunkt | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 86]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
daarop een schriftelik wil in te stellen, tenzij bij naardere rescriptie versogt werd. Ende siet U.E. ook uit het neevensgaande dat doortrapte fielen U.E. ende veeler eerliker menschen goederen in hare kluivenGa naar voetnoot1 hebbende, U.E. niet alleen moeiten aandoen, maar ook met schade ende schande souken te beladen. Daarenboven den brief leesende heb ik gevreesd, dat de hr. Hochepied iet onvoorsigtigs ende onbedagts aan den heere Kinschot sal hebben gesegt, ende dat hoewel U.E. seer ongeleegen komt naar den Hage te reisen, het nogtans moet zijn, weshalven ik den heere Hochepied, die aanstonds welgeneegen was derwaarts te reisen, hebbe doen aanseggen dat ik U.E. soude schrijven ende tragten te persuaderen hier soo tijdig te weesen, dat U.E. des Maandags van hier naa den Hage gesamentlik vertrekken soude. Indien ik hierin te veel naar U.E. sin hebbe gesegt, soo prutteld dog in U.E. selven niet teegens mij, want ik meen dat ik een goed werk doe als ik U.E. naar den Hage voortstouwe uit vreese, dat de andere het proces, dat soo veele sorge, moeite ende geld gekost heeft, verbrujen souden. Maar indien U.E. kan, soo zij U.E. misnougd op U.E. selven als soo veele kennisse ende bequaamheid hebbende, dat een ander neevens U.E. dat soo wel niet besorgen soude, gelijk Temmink ende Byler apparent dat nu ook gevoelen, hoewel die seggen, de saak voor schepenen te sullen betrekken. Nu ben ik op de regte baan, om van en tot U.E. te konnen praten, kouten, kallen en snakken met een behageliker toon als gister, maar op het beste van het spel moet men daar uitscheiden, en dat behaagd een leujen schrijver gelijk is, enz. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
113. Pieter de la Court aan Willem van der Voort.Amsterdam, 23 Maart 1683Ga naar voetnoot2.
Mijn Heer en seer waarde Broeder. Teegenstroom ende wind hebben gister de pompen soo lange opgehouden, dat de Breukelaar die niet heeft konnen laden en vermits ik gisteravond Grietjen Jans aan de sguite niet hebbe gevonden, is Adam door | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 87]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mijn last weeder vroeg aan de schuit geweest om seekerlik te weeten, of sij daar naatoe sgieten wil om met eenen van Prins derwaarts een tonne teer te doen brengen opdat beiden U.E. heeden neevens het anderen gesonden werde. Hij is nog niet weeder gekeerd. Weegens U.E. wormig hout hoor ik meer ende meer; het komt omdat groen gehouwen is geweest ende dat daarteegen geen raad is. De Noordse sgippers seggen mij, dat sij pennekens in de wormgaten slaan ende dan harpuisenGa naar voetnoot1. Voor U.E. meen ik dik te pekken beeter soude weesen. De hr Pr van de PutGa naar voetnoot2 is tevreeden voor £ 1000 op interessen tot 5 per cento te geeven, mits ½ per cento voor delcredere jareliks te staan kortendeGa naar voetnoot3; sulks indien U.E. geliefd voor U.E. reekeninge £ 500 te doen ten dien einde remitteren, mijn schoonsoonGa naar voetnoot4 seer garen ook £ 500 daarbij vougen soude waarop U.E. antwoord garen morgen verwagten sullen, hoewel wij alsnog gemeend zijn oovermorgen bij U.E. te zijn. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
114. Albert SchoutenGa naar voetnoot5 aan P. de la CourtGa naar voetnoot6.Leyden, 24 Meij 1683.
Mijn Heer Pieter de la Court. U.E. brief van den 21 dito wel ten reght ontfangen, waaruyt ik sie, dat de twe packjens soude mogen wegen yder 250 lb., maar ik heb de 2/2 rob de homesGa naar voetnoot7 en de twe rattijntjesGa naar voetnoot8 met de planken daarbij gewogen en wegen 171 lb. en de 3/2 couleureGa naar voetnoot9 met de plancken wegen 154 lb. Dan | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 88]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
soude daarom so aan matte, besaanvelle, linde, stro en touw gaan omtrent de swaarte van 20 lb. aan yder packje. Nu sal ik hier op Woonsdagh van mijn heer antwoort verwaghten, of deselve packjens wel so light mogen wesen, dan of ik se op een ander manier sal moeten packen, en so mijn heer deselve so gelieft gepackt te hebben, so sal ik deselve op Woonsdagh aan mijn heer konnen senden. Meteen sal ik ook verwaghten te hooren, hoe ik de 6 armijnsaayeGa naar voetnoot1 sal late packen en hoe deselve gemerkt moeten wesen, want ick deselve vandaagh al t' huys heb ontfangen. Indien het morgen droogh weer is sal ik late packen de twe packen, yder van 10/2, alsmede de 9/2 tot drie packjens en dan op malkanderen en de 60 armijnsaaye, ook 6/2 rob de hommes en 9/2 drab de damesGa naar voetnoot2 in twe packjes, en sal deselve dag op morgen of overmorgen aan mijn heer senden. Aangaande de 9/2 om swartGa naar voetnoot3 en ½ scharlaken rob de hommes meen ik ook in het laast van dese week aan mijn heer te senden. De 10/2 couleure en 2/2 drab de dames, laast geordonneert, sullen op Donderdagh geverft werden en sodra die dan geperst sijn, sal ik die ook aanstonts aan mijn heer oversenden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P. de la Court Jr.Ga naar voetnoot4 aan P. de la Court Sr.Lugduno Batavorum, 24 Maii 1683.
Reverende et amantissime pater. Quoniam jam optimum tempus instat...Ga naar voetnoota judicaverunt omnes amici nostri jam esse | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 89]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ituros. Rogo ut etiam consentias me iturum et in diebus canicularibus hic mansurum. Heri incepi juxta leges ff. etiam notas ponere quod video me valde proficere et me ea perficiente posse cum laude proximo anno promoveri. Saluta meo nomine avunculum afinem et sororem. P.S. Has literas in tribus minutis. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 90]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
I.Ga naar voetnoota Van der Voorts speculatien op 't stuck van de comertie ende navigatie dese(r) landenGa naar voetnootb.Dewijle ick meen, dat het buyten contradictie ende aen een ieder ten vollen bekent is, datter geene natie(n) en sijn, die met meerder naerstig- en spaersaemheyt hunne equipage ende uytrustingen ter zee do(en) als de Hollanders, sal hetselvige niet noodigh sijn naerder te probeerenGa naar voetnoot1, als sijnde hetselve de eenigste reden van den aenwas hunner negotie ende scheepvaart, hetwelck alle onse aen zee geleegene nabueren met jalousie en afgunst tegens ons soodaenig heeft opgeset, dat se gedurigh door placaten, compagnien, tollen, lastgelden en andere vexatien meer de Hollanders in hunnen voortgank hebben getrach(t) te stuyten en eyntelijk door openbaer gewelt van oorlogh ons totaal te ruineeren. En sijn daarin wel de ijverigste diegeene, die ons de meeste dankbaerheyt behoorde[n] te bewijsen over het groot(e) vertier, hetwelk hun in dese landen wert toegelaten van alle hunne overvloeyende Oostindische, Levantsche, Italiaense ende Spaense coopmanschappen, daer sij ter contrarie tseedert den jaere 1651 bij placaet aen ons hebben afgesneeden het vertier in hun rijck van alle die waeren die buyten ons lant gegroeyt ofte gemaekt sijn, welk voorsz. placaet tseedert bij den coninck anno 1660 niet alleen is geconfirmeert, maer ook geamplieert, ende ook bij de fransche geimiteert in 't stuck van de Indische en Levantse coopmanschappen ende daerenbooven de vremde scheepen met het lastgelt beswaert, gelijck ook de Sweeden etc. En vermits het fondament van alle handel en schipvaert principaall bestaet in 't vertier der retoeren die men uyt andere landen terugge brengt, soo behoorden wij wel te letten, dat wij hierontrent aen onse naeburen geen meer voordeel op ons gaven dan sij onse natie in haer lant laeten genieten. In de comertie hebben d'Engelse eenige spetien van coopmanschappen, met dewelke sij booven de Nederlanders groot voordeel hebben, als daer sijn de groove lakenen, croon- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 91]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
rassenGa naar voetnoot1, carsayenGa naar voetnoot2, en andere stoffen meer, alsook loot, tin, cooperroot, bocking, pelchers etc., omdat sij die uyt haer eygen boodem uytleeveren; waerdoor het comt, dat, schoon de Hollanders veel minageerender sijn dan de Engelse, dat echter op die landen, daer sij de voorsz. waeren debiteeren, handelen soo sterck, dat sij de retoeren daervan comende, niet mogelijck en sijn in hun eygen lant te vertieren, maer voor een seer groot gedeelte in de Geunieerde Provincien, als daer sijn alle de waeren coomende uyt Oostindien, Spaegnien, Portugael, Italien, Smirne, en Aleppo. Van alle hetwelke men de waerheyt evidentelijck can naspeuren, ingevalle men daernaer wil inquireeren bij alle de negotianten en makelaers, handelende in drogues, cattoene lijwaten, in levantse sijde, torx gaerenGa naar voetnoot3, gallen, indigo etc., ofte dat men op de convoy wil doen naersien de ladingen der boeyers, die eenige jaeren herwaerts in dese landen uyt Engelant gearriveert sijn; alsoo men sal bevinden deselve voor 't meerder gedeelte te bestaen van uytheemse waeren, originalijck gecoomen uyt die landen, daer sij hunne manufacturen, loot, tin, vis etc. debiteeren, behalven de veelvoudige Engelse scheepen, die adroictura van Italien alhier volladen, coomen met lamoenen, olie, rijs, corenten, gallen, cattoenen, annij en andere groove waeren. Daer ter contrarie op die landen, daer sij de voorsz. goederen weynigh ofte niet connen debiteeren, als daer is Vrankrijck, Sweeden, Denemarken en de ganse Oostzee, aldaer handelen de Hollanders meest en de Engelse niet meer dan voor sooveel sij van die waeren in haer eygen rijck van doen hebben, want moetende die meest met gelt coopen, soowel als de Hollanders, hebben sij op deselve geen avantagie. Maer ter contrarie, ingevalle het aen de Hollanders vrij stont om die waeren in Engelandt te moogen brengen, souden sij deselve aldaer veel beeter coop connen leveren dan de Engelse, gelijck voor dato van 't placcaet van anno 1651 〈waervan hiernaer sal gesproken werden〉 placht te geschieden. En dat voordeel, 't welck de Engelse hebben met hun manufacturen, loot, tin, vis, etc., 't selve voordeel hebben de Ham- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 92]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
burgers bij die cleene tollen, die hunne waeren van incoomen en uytgaen betalen, waerdoor sij mede al veel uytheemse waeren alhier ter vertieringe come(n) senden, yae, buyten comparatie meer dan de Hollanders derwaerts ter vertieringe senden, geëxcipieert de Oostindische waeren, waervan de seekerheyt mede op de convoy can werden naergesien. Ende om een exempel te allegeeren van den aenwas der negotie tot Hamburg, soo staet te letten datter over 18 à 19 jaeren van deselve stadt maer twee scheepen ter visserije op Groenlant voeren ende dat se in 't jaer 1668 sessendertigh scheepen op die visserij gehadt hebben ende in den jaere 1669 tweeënveertigh, alsmede in den jaere 1670 45 scheepen ende in den jaere 1671...Ga naar voetnoota. Om nu te procureeren, dat onse groote schipvaert weeder magh aengroeyen, die tseedert eenige jaeren 〈om reede als hier booven is aengeweesen〉 soo merkelijck heeft afgenoomen, soo diende men booven alle te besorgen dat hier te lande mede mochte werden geëmaneert een placaet, waerbij verbooden wierde het inbrengen van eenige waeren uyt landen, daer die niet gegroeyt ofte gemaekt sijn en dat met Hollandse scheepen oftewel met vaertuygen van die eyge natien, omdat daermede aen de Engelse en Hamburgers ongeloofelijcke verminderinge in haer negotie soude veroorsa[a]kt werden, ende daerenteegens onse negotianten, alsmede onse scheepsreeders, daerdoor des te meer aengemoedigt werden om die waeren uyt de originale landen selver te laten coomen ende te brengen; ende indien daerenboove wierde verbooden dat geene goederen hier te lande mochten werden gebracht dan met Hollanse scheepen ofte met scheepen van de eyge natie, daer die goederen vandaen coomen, soude daermede werden verhindert, dat de Engelse visscheepen, dat in 't gemeen geringe, cleene en seer slechte scheepen sijn, ons uyt Italien niet en quamen overvoeren alderley groove waeren, als olie, corenten, swavel, limoenen, rijs etc. Ende vermits de Spaegniaerden ende Italiaenen weynigh eyge scheepen hebben, soo souden wij alle de voorschreeve goederen met onse eyge scheepen haelen. Van welke maxime d'Engelse ons tot een exempel connen dienen, die tot voortsettinge van hunne navigatie ende comertie in den jaere 1651 een dergelijck placaeti n hun rijck hebben doen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 93]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
publiceeren, waerbij sij ons hebben afgesneeden een seer grooten handel en navigatie op dat rijck, ende hebben sij hun soo wel daerbij bevonden dat sij het voorsz. placaet tot (den)Ga naar voetnoota dagh van heede niet alleen nogh strictelijck sijn onderhoudende, maer is 't voorsz. placaet bij den Coninck anno 1660 nog seer geamplieert, gelijc mede bij de Franse 't voorsz. exempel is gevolcht, eerst ten regarde van de Oostindische ende daernaer anno 1669 ten regarde van de Levantse waeren. Om nu claerlijck te vertoonen, dat door de voorsz. orderes ende restrictie onse negotie merckelijck geaugmenteert ende in 't alderminste niet gediverteert soude werden, soo staet te letten, dat, dewijle reets beweesen is dat de Engelse ons groot toevoer doen van alle Oostindische, Levantse, Italiaense en Spaense coopmanschappenGa naar voetnootb, sij op de voorsz. plaetsen meerder negotie hebben dan wel vertier in hun eygen lant ende wij ter contrarie grooter vertier dan negotie op die landen directe. Ingevalle nu dat ons vertier van de voorsz. uytheemse waeren, die ons door d'Engelse en Hamburgers werden toegesonden, bestont in plaetsen over zee geleegen, ende niet in ons eygen boesem en langs de revieren, soo soude het schijnen, alsof door de voorsz. restrictien de negotie wel mochte werden gediverteert, ende aen de Engelse en Hamburgers voet gegeeven, om die goederen selfs te brengen ter plaetse, daer wij die anders consumeeren. Maar sij gelet, dat wanneer d'Engelse ons eenigen toevoer van goederen gedaen hebben, deselve strax sooseer met het incoomende recht beswaert sijn ende nogh meer, ingevalle men die weeder wilde uytscheepen over zee, beswaert souden werden, dat wij tegens de Engelse met deselve goederen niet souden connen bestaen, om die weeder over zee uyt te schepen, maer dat wij een seer groot ende ongelooflijck vertier hebben in ons eygen lichaem, soo ten regarde van de meenichte van rijke inwoonders als bequaemheyt van verscheyde capitale revieren. 't Selve can men seer claer colligeeren uyt het placaet, 't welk haer Hoog Mogenden in den jaere 〈1652〉Ga naar voetnootc geliefden te doen publiceeren, verbiedende daerbij aen alle haere onderdanen de handelinge over zee en dat ten aensien van den Engelsen oorlogh, als wanneer in alle de landen van Europa | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 94]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sulken grooten overcropping van hunne eyge waren ontstont, dat men in Vra[nc]krijck, Spaegnien, Italien etc. en speciael in Engelandt de vruchten, mineralen en manufacturen des lants aldaer voor ontrent de helft van den ordinaris prijs conde coopen, ende dat alleen ter oorsake het vertier der Hollanderen doen stille stont, naerdemael gans Europa nogh hadde de liberteyt om met malcander over ende weeder te trafiqueeren ende die overvloeyende waeren af te haelen ende te vertieren...Ga naar voetnoota Behalven dat d'Engelsen met hun placaet ons afsnijden 't vertier van eenige uytheemse waeren, soo beswaren sij onse manufacturen uytermaten seer, want schoon dat sij van alle waeren, aldaer incomende, maer 5 ten hondert en trecken, soo waerderen sij deselve soo hoogh, dat in plaetse van 5, men wel 15 of 20 pro cento daervoor soude moeten betaelen, waerdoor dat vertier mede afgesneden wert, als daer sijnde:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 95]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Die van Amsterdam, Rotterdam, Delft, Haerlem plegen seer groote quantiteyt gebacken aerdewerk in Engelant te vertieren, welken invoer sij mede verboden hebben in dato 22 Julij voorleeden, seggende geen geschildert aerdewerk te admitteeren als het chinees. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IIA.Ga naar voetnoota Regesten van resoluties van gecommitteerde raden van Holland en Westfriesland (zuiderkwartier), betreffende leverantie van krijgsbehoeften, in het bijzonder door de gebroeders Willem en Jan van der Voort, te amsterdamGa naar voetnootb.1. 1665 Juli 23.Gecommitteerde Raden van Holland en Westfriesland besluiten om aan de stad Amsterdam te verzoeken alsnog 20 vierentwintigponders en 30 achttienponders, of een gedeelte hiervan, te leveren en dragen aan hun medeleden Eleman en TulpGa naar voetnoot2 op, om zowel in binnen- als buitenland kanonnen aan te kopen en de oprichting van nieuwe geschutgieterijen, in het bijzonder te 's-Gravenhage, te bevorderen. Oorspr. in: Gedrukte Resol. Staten van Holland en Westfriesl., blz. 23-24. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 96]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. 1665 Augustus 17.Gecommitteerde Raden van Holland en Westfriesland machtigen de ontvanger-generaal Maarten Pauw om aan Jean en Guiellmo van der Voort, kooplieden te Amsterdam, te verstrekken de somma van 50.000 pond, van 40 groten het pond, ter betaling van partijen koper, die door de begunstigden voor de provincie te Hamburg gedeeltelijk reeds zijn aangekocht en gedeeltelijk nog moeten worden aangekocht. Oorspr. in A.R.A., Holland, Resol. Gecomm. Raden, Dubbele 17, fol. 61 v. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. 1666 Februari 1.Gecommitteerde Raden van Holland en Westfriesland machtigen de ontvanger-generaal Pauw om aan Johan en Guillelmo van der Voort te voldoen de somma van f 50.000, als betaling voor levering van geschut, gegoten te Hamburg en Lübeck. Oorspr. in A.R.A., Holland, Resol. Gecomm. Raden, Dubbele 18, fol. 34. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. 1666 Maart 18.Gecommitteerde Raden van Holland en Westfriesland machtigen de ontvanger-generaal Pauw om aan Johan en Guillelmo van der Voort te voldoen de somma van f 60.000, als betaling voor de levering van salpeter. Oorspr. in A.R.A., Holland, Resol. Gecomm. Raden, Dubbele 18, fol. 71 v. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5. 1666 Mei 17.Gecommitteerde Raden van Holland en Westfriesland verzoeken aan Burgemeesters en Raad van Hamburg vrije passage voor twee vierentwintigponders, te Lübeck door Albrecht Bennings gegoten, daar deze slechts voor rekening van de provincie Holland zullen worden doorgevoerd. Oorspr. in A.R.A., Holland, Resol. Gecomm. Raden, Dubbele 18, fol 115. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6. 1666 Mei 17.Gecommitteerde Raden van Holland en Westfriesland verzoeken aan het College ter Admiraliteit te Amsterdam | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 97]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vrijdom van convooi voor een achttien- en een vierentwintigponder, benevens voor 6.000 pond koper, afkomstig uit Hamburg, daar deze slechts voor rekening van de provincie Holland zullen worden ingevoerd. Oorspr. in A.R.A., Holland, Resol. Gecomm. Raden, Dubbele 18, fol. 115. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7. 1666 Mei 17.Gecommitteerde Raden van Holland en Westfriesland verzoeken het College ter Admiraliteit te Amsterdam vrijdom van convooi voor geschut, koper en salpeter, die uit Hamburg worden verwacht, daar deze krijgsbehoeften slechts voor rekening van de provincie Holland worden ingevoerd. Oorspr. in A.R.A., Holland, Resol. Gecomm. Raden, Dubbele 18, fol. 115 v. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8. 1666 Mei 26.Gecommitteerde Raden van Holland en Westfriesland besluiten, op grond van het rapport van hun medelid HasselaerGa naar voetnoot1, het contract, in 1665 met Franchois Hemoni gesloten, betreffende het gieten van geschut ten behoeve van de provincie, voor de tijd van zes maanden te verlengen. Oorspr. in A.R.A., Holland, Resol. Gecomm. Raden, Dubbele 18, fol. 121. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9. 1666 Mei 26.Gecommitteerde Raden van Holland en Westfriesland machtigen de ontvanger-generaal Pauw om aan Guielmo en Jan van der Voort te voldoen de somma van 50.000 carolusguldens, als betaling voor de levering van geschut, te Hamburg en Lübeck gegoten. Oorspr. in A.R.A., Holland, Resol. Gecomm. Raden, Dubbele 18, fol. 121 v. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 98]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
10. 1666 Juni 8.Gecommitteerde Raden van Holland en Westfriesland verzoeken aan Burgemeesters en Raad van Hamburg vrije passage voor vier zesendertigponders en twee achttienponders, te Hamburg door Herman Benninghs gegoten, daar deze slechts voor rekening van de provincie Holland zullen worden uitgevoerd. Oorspr. in A.R.A., Holland, Resol. Gecomm. Raden, Dubbele 18, fol. 138 v. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
11. 1666 Augustus 18.Gecommitteerde Raden van Holland en Westfriesland machtigen de ontvanger-generaal Pauw om aan Guillelmo en Johan van der Voort te voldoen de somma van 50.000 caroliguldens, als betaling voor de levering van geschut. Oorspr. in A.R.A., Holland, Resol. Gecomm. Raden, Dubbele 18, fol. 215. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
12. 1666 September 10.Gecommitteerde Raden van Holland en Westfriesland besluiten, op grond van het rapport van hun medeleden Eleman en Hasselaer, met het oog op de aanbouw van twaalf nieuwe oorlogsschepen, om tot en met April 1667 te verlengen de contracten betreffende het gieten van geschut, gesloten met Herman Benninghs te Hamburg (19 Augustus 1665), met Aelbrecht Benninghs (1 November 1665), met Franchois Hemoni en Gerard Coster te Amsterdam, en met de weduwe van Anthoni Willesens te Enkhuizen, met de bepaling dat de kanonnen, te Amsterdam en Enkhuizen te gieten, een kaliber van meer dan zes pond zullen moeten hebben.Ga naar voetnoot1 Oorspr. in A.R.A., Holland, Resol. Gecomm. Raden, Dubbele 18, fol. 229 v. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 99]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
13. 1666 September 10.Gecommitteerde Raden van Holland en Westfriesland machtigen hun medeleden Eleman en Hasselaer om onderhandelingen aan te knopen met het doel, zo voordelig mogelijk 600.000 pond koper te verschaffen tot het gieten van geschut. Oorspr. in A.R.A., Holland, Resol. Gecomm. Raden, Dubbele 18, fol. 230. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
14. 1666 September 10.Gecommitteerde Raden van Holland en Westfriesland machtigen de ontvanger-generaal Mr Maerten Pauw om aan Guillelmo en Jan van der Voort te voldoen de somma van 50.000 caroliguldens, als betaling voor de levering van koper. Oorspr. in A.R.A., Holland, Resol. Gecomm. Raden, Dubbele 18, fol. 230 v. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
15. 1666 October 27.Gecommitteerde Raden van Holland en Westfriesland ordonneren aan Guillelmo en Jo(han) van der Voort, kooplieden te Amsterdam, om aan de commies GraswinckelGa naar voetnoot1 over te dragen zekere partijen koper en salpeter, ten behoeve van de Staten van Holland te Amsterdam en Hamburg ingekocht en te Amsterdam opgeslagen. Oorspr. in A.R.A., Holland, Resol. Gecomm. Raden, Dubbele 18, fol. 264. 24 Maart 1666
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 100]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bovengenoemde tien partijen liggen in het Oude-Manhuispakhuis. Van Arnoud van Vihelen - pd 10033 Oostind. geraff. salpeter.
1 April 1666
Bovengenoemd koper eveneens in pakhuis aan de Binnen-Amstel. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
16. 1666 November 4.Gecommitteerde Raden van Holland en Westfriesland machtigen de ontvanger-generaal Pauw om aan Gio en Guillelmo van der Voort te voldoen de somma van 50.000 caroliguldens, als betaling voor de levering van geschut. Oorspr. in A.R.A., Holland, Resol. Gecomm. Raden, Dubbele 18, fol. 275 v. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
17. 1666 November 8.Gecommitteerde Raden van Holland en Westfriesland besluiten tot goedkeuring van het contract, door hun medeleden Eleman en Hasselaer gesloten met Nicolaas VisGa naar voetnoot2, koopman te Amsterdam, inzake levering van 160 achttienponders en 50 kogels per kanon, waarbij 1 Juli 1667 als de uiterste leveringstermijn wordt vastgesteld. Oorspr. in A.R.A., Holland, Resol. Gecomm. Raden, Dubbele 18, fol. 277 v. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 101]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
18. 1666 December 18.Gecommitteerde Raden van Holland en Westfriesland besluiten om drie kwitanties, door de commies Graswinckel verstrekt aan Guillelmo en Gio van der Voort, kooplieden te Amsterdam, voor levering van geschut, koper en salpeter, ter Finantie van de Staten van Holland over te leveren ter registratie en bewaring, waarmede de genoemde commies de verantwoording voor de levering op zich neemt en de genoemde kooplieden gedechargeerd worden. Oorspr. in A.R.A., Holland, Resol. Gecomm. Raden, Dubbele 18, fol. 307. N.B. Deze levering bestond uit:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
19. 1667 Februari 5.Gecommitteerde Raden van Holland en Westfriesland geven aan de ontvanger-generaal Pauw opdracht om aan Guillelmo en Johan van der Voort te voldoen de somma van f 50.000, als betaling voor een kanon, dat door bemiddeling van de begunstigden, aan de provincie moet worden geleverd door geschutgieters te Hamburg en Lübeck. Oorspr. in A.R.A., Staten van Holland, nr 3016. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
20. 1667 Maart 8.Gecommitteerde Raden van Holland en Westfriesland machtigen de ontvanger-generaal Pauw om aan Guillelmo en Jan van der Voort te voldoen de somma van f 120.000 in bankgeld, als betaling voor partijen koper, door de begunstigden aan de provincie reeds geleverd of nog te leveren. Oorspr. in A.R.A., Staten van Holland, nr 3016. N.B. Uit een ordonnantie van de Gecomm. Raden van dezelfde datum (t.a.p.) aan Pauw blijkt, dat deze betaling moest worden voldaan uit de extra-ordinaris penningen van diens comptoir. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 102]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
21. 1667 Maart 8.Gecommitteerde Raden van Holland en Westfriesland ordonneren aan hun medeleden Eleman en Hasselaer, de contracten, door dezen gesloten met geschutgieters te Hamburg, Lübeck, Keulen, Leuven, Amsterdam, Den Haag en andere steden binnen en buiten de provincie, voor de tijd van zes maanden te verlengen en de benodigde partijen metaal voor deze geschutgieterijen in te kopen, nadat de genoemde heren hadden medegedeeld dat deze contracten binnen korte tijd zouden expireren en nadat zij verslag over de kwaliteit en de kwantiteit van de geleverde kanonnen hadden uitgebracht. Oorspr. in A.R.A., Holland, Resol. Gecomm. Raden, Dubbele 19, fol. 50. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
22. 1667 Mei 10.Gecommitteerde Raden van Holland en Westfriesland ordonneren de ontvanger-generaal Mr Maerten Pauw om aan Guillelmo en Johan van der Voort te voldoen de somma van 50.000 caroliguldens, als betaling voor de levering van koper en geschut ten behoeve van de provincie. Oorspr. in A.R.A., Staten van Holland, nr 3016. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
23. 1667 Juni 6.Gecommitteerde Raden van Holland en Westfriesland ordonneren Mr Maerten Pauw, ontvanger-generaal, om aan Guillelmo en Johan van der Voort te voldoen de somma van 50.000 caroliguldens, uit de extra-ordinaris penningen van zijn comptoir, als betaling voor een partij koper en voor geschut. Oorspr. in A.R.A., Staten van Holland, nr 3016. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
24. 1667 Juli 25.Gecommitteerde Raden van Holland en Westfriesland geven aan de ontvanger-generaal Pauw opdracht om aan Guillelmo en Jan van der Voort te voldoen de somma van f 50.000, uit de extra-ordinaris penningen van zijn comp- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 103]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
toir, als betaling voor de levering van koper, geschut en ammunitie ten behoeve van de provincie. Oorspr. in A.R.A., Staten van Holland, nr 3016. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
25. 1667 Juli 25.Gecommitteerde Raden van Holland en Westfriesland dragen de ontvanger-generaal Pauw op om aan hun medeleden Eleman en Hasselaer te voldoen de somma van f 40.000, als betaling voor reeds ingekochte of nog in te kopen levensmiddelen voor de vloot. Oorspr. in A.R.A., Staten van Holland, nr 3016. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
26. 1667 Augustus 11.Gecommitteerde Raden van Holland en Westfriesland besluiten, de contracten, door de ter zake gevolmachtigden Eleman en Hasselaer gesloten met de geschutgieters Herman Benningh te Hamburg en Albert Benningh te Lübeck, na expiratie voor zes maanden te verlengen. Oorspr. in A.R.A., Holland, Resol. Gecomm. Raden, Dubbele 19, fol. 180. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
27. 1667 September 1.Gecommitteerde Raden van Holland en West-Friesland ordonneren aan de ontvanger-generaal Pauw om aan Guillelmo en Jan van der Voort te voldoen de somma van f 50.000, tot betaling van geschut, inkoop van koper en van hetgeen verder tot het gieten van geschut benodigd is. Oorspr. in A.R.A., Staten van Holland, nr 3016. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
28. 1667 November 11.Gecommitteerde Raden van Holland en West-Friesland dragen de ontvanger-generaal Mr Maerten Pauw op om aan Guillelmo en Jan van der Voort te voldoen de somma van f 50.000, uit de extra-ordinaris penningen van zijn comptoir, als betaling voor de levering van geschut, koper, tin en ammunitie. Oorspr. in A.R.A., Staten van Holland, nr 3016. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 104]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
29. 1667 December 9.Gecommitteerde Raden van Holland en West-Friesland ordonneren aan de ontvanger-generaal Pauw om aan Guillelmo en Jan van der Voort te voldoen de somma van f 50.000, als betaling voor de levering van geschut en koper. Oorspr. in A.R.A., Staten van Holland, nr 3016. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
30. 1668 Februari 4.Gecommitteerde Raden van Holland en West-Friesland besluiten, na kennisname van een desbetreffend rapport van hun medeleden Eleman en Hasselaer, de contracten, gesloten met geschutgieters te Hamburg en Lübeck voor levering van geschut, na expiratie niet te verlengen. Oorspr. in A.R.A., Holland, Resol. Gecomm. Raden, Dubbele 20, fol. 26. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
31. 1668 Maart 9.Gecommitteerde Raden van Holland en West-Friesland verzoeken aan de Raad van Hamburg en die van Lübeck tolvrije passage voor 24 stukken geschut, zesendertigponders, gegoten te Hamburg, en 45 stukken geschut, vierentwintigponders, gegoten te Lübeck, alle voorzien van het blazoen van de Staten van Holland, aangezien slechts de Staten van Holland deel hebben aan deze leverantie. Oorspr. in A.R.A., Holland, Resol. Gecomm. Raden, Dubbele 20, fol. 45. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
32. 1668 April 3.Gecommitteerde Raden van Holland en West-Friesland machtigen de ontvanger-generaal Mr Maerten Pauw om aan Johan en Guillelmo van der Voort te voldoen de somma van 40.000 caroligulden, uit de extra-ordinaris penningen van zijn comptoir, als betaling voor geschut, door bemiddeling van de begunstigden nog te leveren door geschutgieters te Hamburg en Lübeck. Oorspr. in A.R.A., Holland, Resol. Gecomm. Raden, Dubbele 20, fol. 61. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 105]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
33. 1668 April 14.Gecommitteerde Raden van Holland en West-Friesland besluiten om aan de gebroeders Gio en Guillelmo van der Voort, benevens aan de erven van de commies Graswinckel, acte van décharge te verlenen voor de levering van een aantal stukken geschut en een partij koper, nadat de gebroeders Van der Voort de desbetreffende acquiten, hun door wijlen de commies Graswinckel verstrekt, ter Finantie van de Staten van Holland hadden ingeleverd. Oorspr. in A.R.A., Holland, Resol. Gecomm. Raden, Dubbele 20, fol. 68 v. N.B. De levering bestond uit:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
34. 1668 April 28.Gecommitteerde Raden van Holland en West-Friesland besluiten, na kennisname van een desbetreffend rapport van hun medeleden Eleman en Hasselaer, dat tot nader order geen nieuwe bestellingen zullen worden gedaan bij geschutgieters te Amsterdam en Enkhuizen en dat slechts van de geschutgieterij te 's-Gravenhage gebruik zal worden gemaakt. Oorspr. in A.R.A., Holland, Resol. Gecomm. Raden, Dubbele 20, fol. 87. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
35. 1668 Juli 17.Gecommitteerde Raden van Holland en West-Friesland besluiten om aan de gebroeders Gio en Guillelmo van der Voort, kooplieden te Amsterdam, en aan de commies van der Burgh, acte van décharge te verlenen voor de levering van geschut, nadat de gebroeders Van der Voort de des- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 106]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
betreffende acquiten, hun door de commies van der Burgh verstrekt op 17 Februari, 17 Mei en 20 Juni 1668, ter Finantie van de Staten van Holland hadden ingeleverd. Oorspr. in A.R.A., Holland, Resol. Gecomm. Raden, Dubbele 20, fol. 131. N.B. Volgens de recognitie d.d. 17 Februari waren geleverd:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
36. 1669 Februari 13.Gecommitteerde Raden van Holland en West-Friesland machtigen de ontvanger-generaal Pauw om aan Guillelmo en Johan van der Voort, kooplieden te Amsterdam, te voldoen de somma van 20.000 caroligulden, als betaling voor de levering van geschut. Oorspr. in A.R.A., Staten van Holland, nr 3018. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
37. 1669 April 26.Gecommitteerde Raden van Holland en West-Friesland besluiten, de gebroeders Gio en Guillelmo van der Voort, kooplieden te Amsterdam, acte van décharge te verlenen wegens de leverantie van geschut aan de commies van der Burgh. Oorspr. in A.R.A., Staten van Holland, nr 3018 (vgl. G.A. Amsterdam, familiearchief Backer, nr 469). N.B. De leverantie omvatte:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 107]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
38. 1671 Juni 26.Gecommitteerde Raden van Holland en West-Friesland besluiten tot décharge van Johan en Guillelmo van der Voort wegens leverantie van 2 kanonnen, wegende tezamen 15.900 pond, d.d. 13 November 1670, nadat Reyer van der Burgh, commies van 's Lands magazijnen te Delft, het desbetreffend acquit had ingeleverd. Oorspr. in A.R.A., Staten van Holland, nr 3020, fol. 208. In totaal uitbetaald aan de gebr. Van der Voort over het tijdvak 1665 Augustus 17-1669 Februari 13 (in guldens):
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 109]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IIB.Ga naar voetnoota Reekening van Frederik Franken van eet- ende drinkwaren, geleeverd in des lands vlote in de jare 1667Ga naar voetnootb.fol. 182.Rekeninge van alle de vivres door d'Ed. Heeren Johan Eleman ende Gerard Hasselaer, als gecommitteerde van d'Ed. Mog. Heeren Gecommitteerde Raden van d'Ed. Grootmog. Heeren Staten van Hollandt en Westfrieslandt geprovideert en van Amsterdam gesonden na 's landts vloot, gelegen op de kust van Engelandt en voor de reviere van London, van den 2en Julij des jaars 1667 tot den 12en September daeraan volgende, gaende geconsigneert aan Pieter Kruywagen, commisgenerael over de vivres van Hollandt. Waerbij gesien kan worden van wien en wanneer de respective vivres gekocht zijn, de prijsen en 't beloop van dien eerstkoops, alsmede hoeveel yder soort dragen moet, soo per ton, per sack, per 100 lb. etc., voor ongelden tot in de vloot; wat deselve, soo de ton, de sack, 't 100 lb. etc. met oncosten tot in de vloot komen te staen, om na deselve respective prijsen yder capiteyn off andere over 't gene die daervan soude mogen hebben genooten, daervoor te konnen belasten; mitsgaders 't beloop tot in de vloot van elcke soort der vivres apart en van alle dezelve tesamen. Met aenwijsinge wanneer en met wat schepen en schippers deselve vivres van Amsterdam na 's landts vloot gesonden sijn. Alsmede een preuve, genomen uyt de ballance van den staat der vivres etc. gemaakt op den 14en Julij A0 1667 voorschr., door bijvoeginge van 't gene na dien dagh noch is geprovideert. Met noch een cort sommier van alle de voorschr. geprovideerde vivres, bevattende de qualitijt, quantiteyt, prijsen en | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 110]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
beloop tot in de vloot van elcx apart ende van alles tezamen. Ende eyndelijck daerbij gevoeght een kleyne ballance van de quantiteyt van scheepsbier en water, mede door deselve heeren gecommitteerde geprovideert, met aenwijsinge wat yder ton bier en water voor onkosten tot in de vloot te dragen heeft, en met wat schepen respective deselve van Amsterdam na 's landts vloot gesonden zijn. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
fol. 183.De provianden, ingekocht en tot Amsterdam geprovideert door d'Ed. Heeren Johan Eleman, Burgermeester der stadt Leyden, ende Gerard Hasselaer, Burgermeester der stadt Amsterdam als gecommitteerde van d'Ed. Mog. Heeren Gecommitteerde Raden van d'Ed. Grootmog. Heeren Staten van Hollandt en Westfrieslandt, om gesonden te worden na 's landts vloot, leggende op de kust van Engelandt, zijn als volgt:
Vleesch, tonnen 77, houdende yder ontrent 520
Speck, tonnen 31, houdende yder ontrent 320 lb.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 111]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[Notitie]Notitie van de versendingh der tegenoverstaende provianden na 's landts vloot:
Vleesch, 77 tonnen, versonden den 14en Julij A0 1667 per 't fluytschip de Klomp, schipper Cornelis Theunissen Klomp.
Speck, 31 tonnen, versonden 14 Julij Ao 1667, per 't fluytschip de Klomp, schipper Cornelis Theunissen Klomp. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 112]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[Rekeninge]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 113]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[Notitie]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 114]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[Rekening]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
fol. 184.
Wesende noch invoegen alsvooren ingekocht en ontfangen als volght: Stockvisch, kippenGa naar voetnoot1 652, houdende 60000 lb.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 115]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[Notitie]Notitie van de versendingh van de tegenoverstaende provianden na 's landts vloot:
Stockvisch.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 116]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[Rekening]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 117]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[Notitie]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 118]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[Rekeninge]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
fol. 185De provianden, op de slincker sijden van de naestvoorgaende twee bladeren gespecificeert, beloopen met oncosten tot in 's lands vloot ter somme Sijnde invoegen alsvooren noch gekocht en ontfangen als volght: f 37134. 3. 8
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 119]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[Notitie]Notitie van de versendingh der tegenoverstaende provianden na 's landts vloot:
Kaas. 40 oxhoofden, inhoudende 1523 stucx, lb. 11602, versonden, den 14en Julij per 't fluytschip de Klomp, schipper Cornelis Theunisz. Klomp. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 120]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[Rekening]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 121]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[Notitie]
Witte erweten. 131 tonnen, houdende 480⅓ sacken, versonden den 14en Julij Ao 1667 per 't fluytschip de Klomp, schipper Cornelis Theunisz. Klomp. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 122]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[Rekening]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
fol. 186.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 123]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[Notitie]Notitie van de versendingh der tegenoverstaende provianden na 's landts vloot:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 124]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[Rekening]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 125]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[Notitie]Gort. 85 tonnen, houdende 332 6/32 sacken; versonden den 14en Julij Ao 1667 per 't fluytschip de Klomp, schipper Cornelis Theunisz. Klomp. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 126]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[Rekening]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
fol. 187.De provianden, op de slincker sijden van de naestvoorgaende vier bladeren gespecificeert beloopen met oncosten tot in 's landts vloot, ter somme van Sijnde invoegen alsvooren, noch gekocht en ontfangen als volght: f 49559.15. 8
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 127]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[Notitie]Notitie van de versendingh der tegenoverstaende provianden na 's landts vloot.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 128]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[Rekening]
Brandhout, vadems 127½, zijnde gekocht van diversche personen door Cornelis Pieter Joosten, makelaer, te weten: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 129]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[Notitie]Mostertzaadt. 36 vatjens, yder van 1 schepel, versonden den 14en Julij Ao 1667 per 't fluytschip de Klomp, schipper Cornelis Theunisz. Klomp.
Brandthout. 12 vadems, versonden den 14en Julij Ao 1667 per 't fluytschip de Klomp, schipper Cornelis Theunissen Klomp. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 130]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[Rekening]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
fol. 188.De provianden en brandthout, op de slincker sijden van de naestvoorgaende vijf bladeren gespecificeert, sijn alle de eetwaren en brandthout, die bij de voorn. heeren gecommitteerde geprovideert sijn, ende van den 2en Julij tot den 12en September des jaars 1667 na 's landts vloot ge- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 131]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[Notitie]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 132]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[Rekening]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 133]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[Notitie]
Neffens de bovengestelde vivres en brandthout is noch door d'Ed. Heeren Johan Eleman ende Gerard Hasselaer in qualité alsboven geprovideert ende van den 29en Augusti tot den 12en September 1667 van Amsterdam na 's landts vloot gesonden onder directie van den commis Pieter Kruywagen alsboven, partij bier en water, 't gene oversulcx wel mede hadd behooren in de generale proviantrekeninge gebracht te sijn, doch alsoo ick de rekeningen van de respective brouwers niet en heb gesien, en mitsdien niet en konde weten wat se kosten, soo en heb die in de boven- en voorstaende rekeninge niet konnen brengen; alleenlijck heb ick daerover gemaeckt een calcula van d'onkosten tot in 's landts vloot, hoeveel dat yder ton bier of water voor oncosten te dragen heeft, wesende 51 stuyver | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[Rekening] | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 134]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Waerbij noch gevoeght sijnde het scheepsbroodt en stockvisch na dien tijt, namentlijck op den 16en Julij voorschr. uyt voorgaende inkoop ontfangen, mitsgaders het brandthout tusschen den 29en Augusti en 12en September desselven jaars ontfangen, als namentlijck:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 135]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[Notitie]per ton bier of water, ende die calcula aen de voorn. Ed. Heeren Eleman en Hasselaer overgelevert, mitsgaders een corte ballance waerbij gesien wierd, wat bieren en water datter geprovideert en door de brouwers gelevert waren, ende met wat schepen deselve na 's landts vloot waren gesonden. 't Welck, om de gantsche provideringe hier bijeen te hebben, hier oock onder bijvoege, te weten, van den 29en Augusti tot den 12en September Ao 1667 is geprovideert:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 136]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[Rekening]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 137]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
III.Ga naar voetnoota Inventaris van Kostbaarheden, door Pieter de la Court opgeborgen voor zijn vlucht naar Antwerpen. 25 juni 1672Ga naar voetnootbInventaris van eenGa naar voetnootc blikke doose, gepaktGa naar voetnootd en beseegeld met wapen van Meerborg, waarom genaait is een graew toilet kleed en gemerkt no. 1, mitsgaders daarop geschreeven is: Pieter de la Court.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 138]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In eene vierkante dose, gemerkt no. 2 en geseegeld met ordinary wapen van Meerborg zijn alle mijne opdragtbrievenGa naar voetnoot3 van mijne landen en huisen ende eenige andere papieren van belang, gelijk ook in deese dose zijn seeven distincte obligatiën ten laste de provintie Vriesland, tesamen uitmakende een somme van drieëntwintigduisend guldens. In eene vierkante dose, gemerkt no. 3 en geseegeld met ordinary wapen van Meerborg zijn drie obligatiën ten laste Holland van 1, 2 en 3, tesamen sesduisend guldens, ende eene ten laste Vriesland van tweeduisend. Gelijk ook daarin zijn alle mijne brieven van lijfrenten ten laste Holland, Groeningen en Omlanden. 1672, den 25 Junij is gebragt ten huise van mes freres Guglielmo en Giovanni van der Voort een witwerkerskasseGa naar voetnoot4, lang een vadem, hoog een halve vadem, breed een voet, gemerkt no. 4 om aldaar op ende bij eene andere diergelijke casse, haar Ed. toekomende, ingepakt ende bewaard te werden. Ende heb ik in opgemelde mijne cassa 4 gedaan alle het volgende: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina t.o. 138]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Catharina van der Voort, echtgenote van Pieter de la Court, 1622-1674, naar een schilderij van Abraham van den Tempel, aanwezig in het Rijksmuseum te Amsterdam.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 139]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 140]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zij gedagt, dat behalven alle 't bovengemelde in deese cassa no. 4 ook gepakt is een silvere lampetschotel, toekomende G & G v. Voort ende dat ik om de cassa te vullen daarbij heb gedaan veele kleine Latinse boukjens, alsook mijn schuldbouk, rakende mijnen handel op Smirnen ende een memoriaal beginnende 1667. In eenen kleinen reiskoffer, gemerkt 5 heb ik gedaan de dose no. 2 ende de dose no. 3, met alle de papieren hiervoren vermeld, behalven dat ik hebbe daaruit gehouden alle mijne bodemeriebrievenGa naar voetnoot1. Uit cassa 4 is volgend silverwerk tot de schattingGa naar voetnoot2 geleeverd: Draagband, 2 sporen, gevest van een deegen, 2 soutvaten, 2 kandelaars, 27 leepels, 7 drinkbeekers, een snuiter, een mostartpot. 5 December: 6 kommekens, 2 beekers, 2 schotels, een leepel stuk. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 141]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IVA.Ga naar voetnoota Huwelijksvoorwaarden van Pieter de la Court en Catharina van der VoortGa naar voetnootb.In den name Godes Amen.
In den jare van der geboorte onses Heeren duysentzeshondert eenentsestigh, den XXVI Januarij, des avonts ontrent ses uyren, compareerden voor mij, Jacob Pondt, notaris publicq, bij den Hove van Hollandt geadmitteert, residerende binnen Amstelredamme, ende den getuygen nagenoemt, Sr Pieter de la Court, weduwenaer van Elisabeth Tollenaers, geassisteert met joffrouwe Janneken de Plancken, weduwe van Pieter de la Court, zijne moeder, ende Sr Jaques de la Court, zijne broeder, ter eenre; ende joffrouwe Catharina van der Voort, meerderjarige dochter, geassisteert met de E. Srs Guillielmo van der Voort ende Gio van der Voort, hare broeders, ter andre zijde. Ende verclaerden zij, comparanten, met den andre ter eeren Godts beraemt ende besloten te hebben een christelijck huwelijck, ende dat op conditien ende voorwaerden hierna beschreven, als namentlijck dat de toecomende conthoralen tot vordernisse ende onderstant desselven haer voorgenomen huwelijck ten wedersijden sullen in- ende toebrengen alle ende alsulcke goederen, geen uytgesondert, als sij respectivelijck hebben, ende om die bequaem onderscheyt te maecken, uytgedruckt ende gespecificeert zullen werden in twee onderscheyden staten ofte specificatien, gedateert als dese jegenwoordige instrumente, welcke staten ofte specificatien sullen moeten gehouden werden van alsulcke kracht, waerde ende effect, als off die alhier van woorde tot woorde waren geinsereert. Met expresse voorwaerden, dat bij 't affsterven van de bruydegom ofte bruyt voornoemt, 't sij dat zij kint offe kinderen, aen den anderen verweckt, in 't leven nalaten ofte niet, de langstlevende van hen beyden 〈den alwetende Godt bekent sijnde〉 naer hem ofte haer neemen ende sulx vrij eygentlijck genieten ende behouden sal alle ende soodanige goederen, geen exemt, als bij hem ofte haer tot vordernisse ende onderstant deses huwelijcx sullen wesen aengebracht, mitsgaders alle dengeene, welcke hem ofte haer staende huwelijck van sijn ofte hare zijde | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 142]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aengekomen ende aenbestorven sullen wesen, nevens alle de clederen, beyde linnen ende wollen, mitsgaders kleynodien, ringen, silverwerck, alsoock de bibliotheecq van boecken, harnas ende geweer, 't sijnder ofte haerder lijve ende geryve behorende; daertegens kint offe kinderen des eerst affgestorven, ende bij gebreecke van deselffde des eerst affgestorven andre erffgenamen, mede naer hem ofte haer nemen ende sulx vrij eygentlijck hebben ende behouden sal ofte sullen, alle ende sulcke goederen, geen uytbescheyden, als bij deselffde eerst gestorven tot vordernisse deses huwelijcx sullen wesen aengebracht, mitsgaders alle degeenen, welcke hem ofte haer staende houwelijck van zijn ofte hare zijde sullen wesen opgecomen ende aenbestorven, nevens alle de klederen, beyde linnen ende wollen, kleynodien, ringen ende silverwerck, mitsgaders bibliotheecq van boecken, harnas ende geweer, 't zijnder ofte haerder lijve, rugge ende geryve gehoort hebbende. Winst ende verlies staende huwelijck aengaende, is eerstelijck besproocken, dat erffenisse ende besterffenisse voor geen winst gereeckent sullen werden, ende is voorts wel expresselijck door de toecomende bruyt bedongen hare vrije keure ende optie, om nae scheyden van 't houwelijck te komen in de helfte van de winst ende verlies, ofte haere ingebrachte goederen nae haer te nemen buyten gemeenschap van winst ende verlies, met dese reserve nochtans ten wedersijden, dat, indien binnen de eerste achtien maenden nae het voltrecken deses huwelijx een van beyde, 't sij bruydegom offe bruyt, quame te overlijden, dat in sulcken gevalle winst ofte verlies, staende houwelijck genoten ofte gevallen, niet sal werden gereeckent, ten eyndeGa naar voetnoot1 de voors. bruyt ofte hare erffgenamen daervan binnen deselve achtien maenden eenige gemeenschap sal ofte sullen konnen verkiesen. Maer de gemelte bruydegom, ofte bij desselffs overlijden zijn erffgenamen, sal, ofte sullen bij dissolutie van de voors. houwelijcke binnen de voors. eerste achtien maenden mogen volstaen met nietwes over genoten winsten uyt te keeren, gelijck mede ter contrarie binnen de voors. achtien eerste maenden de gemelde bruydegom ofte desselffs erffgenamen nietwes over geleden schaden op de voors. zijne bruyt sal off sullen mogen korten. Ende sal ofte sullen daerentegen de gemelte bruydt ofte bij derselver overlijden hare | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 143]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
erffgenamen over winsten binnen de voors. achtien eerste maenden nietwes mogen pretenderen. Wijders, bijaldien de bruydegom voor sijne bruyt geraeckte te overlijden sonder kint ofte kinderen naer te laten, sal deselffde bruyt uyt des bruydegoms goederen verbetert werden ende mitsdien genieten tot een duarie, de lijfftocht van vierentwintighduysent guldens capitaels in gelde, haer leven langh geduyrende. Ende bijaldien de bruyt voor haer bruydegom geraeckte te overlijden sonder kint off kinderen naer te laten, sal de gemelte bruydegom uyt des bruyts goederen verbetert werden ende mitsdien genieten, mede zijn leven langh geduyrende, de lijfftocht van twaelffduysent guldens capitael in gelde. Eyndelijck is bedongen noch dat, bij sooverre eenige kint off kinderen uyt desen huwelijck verweckt, stervende beneden den ouderdom van vijfentwintigh jaren offe houwelijxdagh, sal desselffs alsoo overledens portie in 't geheel ende al, ende sulx vrij sonder afftreck van eenige portie in rechten bekent, gaen, erven ende besterven van 't eene kint op 't andre, tot het laeste van dien toe. Ende dat bij het sterven van 't laeste kint invoegen alsvoren 〈namentlijck stervende beneden de vijffentwintigh jaren offe houwelijxdagh〉 desselffs laestoverleden kints goederen in 't geheel ende sonder afftreck alsvoren erven ende besterven sullen aen die zijde, 't sij vader ofte moeder, daer deselve vandaen sullen gekomen weesen, alles naer schependoms rechtGa naar voetnoot1. Alle 't welck zijluyden comparanten ten overstaen van hen respective assistenten belooft ende aengenomen hebben elx 't zijne trouwelijck te onderhouden ende na te comen. Ende daerop hen huwelijck door des Heeren genade te solemniseren, alles ter goeder trouwen ende onder verbant als na rechten. Ende versochten zij, comparanten, dat ick, notaris voornt., hiervan soude maecken ende hen doen hebben instrument openbaer in behoorlijcke forma. Aldus gedaen binnen Amstelredamme, ter presentie van de voors. respective assistenten, die als getuygen de minute deses neffens de comparanten ende mij, notaris, mede onderteeckent hebben. Quod attestor rogatus, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 144]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IV B.Ga naar voetnoota Inventaris van Catharina van der Voort, behorende tot de huwelijkse voorwaarden van haar en mr Pieter de la CourtGa naar voetnootb.blad 1.Particulieren inventaris van de juweelen, cleynodien, silverwerck ende kleedingen, soo zijde als wollen ende linnenGa naar voetnoot1, juffrouwe Catharina van der Voort tot haren lijve ende geryff behoorende, denGa naar voetnootc
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 145]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
blad 2.
Volgen de zijde ende wollen kleeren:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 146]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
blad 3.Staet ende inventaris van de penningen, goederen ende effecten juffrouwe Catharina van der Voort toebehoorende, den 26en Januarij 1661 in Amsterdam.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 147]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
blad 4
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 148]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Behalven de kleedingen van zijde, wolle ende linnen, mitsgaders veele andere ongespecificeerde dingen, tot haren lijve ende geryff behoorende. Ende een derde part van winst ofte verlies in den proces, sijnde in state van wijsen ende hangende voor den Hove van Hollandt, jegens juffrouwe Sara van Uffelen, weduwe in haer leven van den raetsheer Persijn cum sociis gedaegdensGa naar voetnoota inGa naar voetnootb rawactieGa naar voetnoot1 ende eysschers in reconventieGa naar voetnoot2.
(w.g.) Guglielmo en Catharina van der Voort. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IVC.Ga naar voetnootc Inventaris van Pieter de la Court, behorende tot de huwelijkse voorwaarden van hem en Catharina van der VoortGa naar voetnootd.blad 1.Staat ende inventaris aller mijne goederen, soo als ik, ondergeschreeve, sullende treeden in den houweliken staat met mejuffrow Catharina van der Voord, deselve heb aangegeeven. In Amsterdam, deesen 26. Januarij des jaars 1661, ten oorkonde deeses door mij, soo hier als op het einde deeses, onderteekend. Pieter de la CourtGa naar voetnoote | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 149]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
blad 2.Staat ende inventaris. Sullende een staat maaken van alle mijn goederen, geen uitgesonderd, om te voldoen seekere houwelikse voorwaarde, in dato deeses aangegaan met mijn toekomende bruyd, mejoffrow Catarina van der Voord. Ende weetende, dat alle menschen in soo een gevalle, meenende rijker te weesen als sij warelik zijn, sig selven pleegen te bedriegen, heeft mij gedagt van die eigeliefde, tot naadeel mijner toekoomende bruid, niet te konnen werden verrukt indien ik sooveele doenelik volgde deselve reekeninge, met een geheel ander ooge gedaan, naa het ooverlijden mijns saligen broeders Johan de la Court in den jare 1660, den 29en FebruarijGa naar voetnoota. En hoewel ik mij bewust ben seederd een jaare tijds gansch geen considerabile schade te hebben geleeden, maar dat ter contrarie mijn' goederen zijn geacresseerd ende toegenomen, soo sal nogtans gemelde begeerte tot opregtigheid ende liefde tot mijn toekoomende bruid sooveel vermogen, dat ik in die reekeninge voor sooveel geen veranderinge, maar deselve als hier beneeden van woorde tot woorde volgen sal, zijnde alles gereekend ofte uitgetrokken in carolusguldens te veertig grooten het stuk. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
blad 3 (= fol. 2, 3).Goederen in gemeenschap beseeten met mijn broeder saliger Johan de la Court tot den 29en Februarij 1660.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 150]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Witte bereide lakens als volgd:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 151]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Goederen gemeen met Johan de la Court saliger. De volgende lakens kosten ook uitgeeversgeld:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 152]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
blad 4 (= fol. 4, 5).
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 153]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Goederen gemeen met Johan de la Court saliger: Vervolg van goederen en koopmanschappen onder mij niet berustende:
Onder Sr Albert Geideman te Hamburg zijn de volgende lakens; kosten uitgeeversgeld:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 154]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
blad 5 (= fol. 6, 7).
Onder Sr Egbert Cappre zijn verkoft 9/2 lakens, sonder dat heeft geaviseerd tot wat prijs; sulks bij gebrek van reekeninge, sullen gissen deselven 20 per cento hooger als sij hier kosten verkoft te zijn, namentlik:
Goederen gemeen met Johan de la Court saliger: Onder Messrs Armeyden, Willems et Verburg waren volgende lakens, die hier kosten:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 155]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onder Sr Jan de Ridder te Bourdeaus waren 8/2 lakens, die, verleegen zijnde, simpelik reeken sooals sij hier kosten:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
blad 6 (= fol. 8, 9).Goederen gemeen met Johan de la Court saliger: Onder Philippo Ludovico Orth te Francfort zijn drie swarte greinen, namentlik: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 156]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Goederen gemeen met Johan de la Court saliger: Onse reekeninge, waarin mon frère Jacob herideerd ⅓ credit:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
blad 7 (= fol. 10, 11).Goederen gemeen met Johan de la Court saliger: 29 Februarij 1660 waren schuldig als volgd:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 157]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Weegens de voorgaande uitschulden moet wel aangemerkt werden, dat degeene, die kennelik quaad waaren, ingevolge van dien zijn geschat geworden naar hare wardie. En wat belangd dat de goede uitschulden ook buiten vertooging soude konnen werden quaade ende schaade geeven, hetselven meen ik wel te hebben gerecompenseerd mits daarteegen stellende de | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 158]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
volgende quade schulden, daarvan ik nog ietwes verwagt ende hetselven nogtans in reekeninge niet brenge, als naamentlik:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
blad 8 (= fol. 12, 13).1660, 29 Februarij, was ik in compagnie met mijn broeder saliger, een yder voor de helft, belast als volgd:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 159]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sulks bevonden ward de voordeelen der compagnie met mon frère Johan saliger te weesen als volgd:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 160]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
blad 9 (= fol. 14, 15).Debet aan capitaal
Credit aan capitaal.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 161]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deesen boovenstaande staat beken ik, ondergeschreeve, oovergeleeverd te hebben deesen 26. Januarij des jaars 1661 in Amsterdam. Pieter de la Court Jr. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
blad 10.Ik, ondergeschreeve, beken ontfangen te hebben van Pieter de la Court als mijn toekoomende bruidegom, ende dat volgens mondelinge beloften, in de houwelikse voorwaarden niet vermeld, een obligatie van drie duisend guldens ten laste het | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 162]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
comptoir van de heer ontfanger Berkel, spreekende ten voordeele van Gerrit Matteusen Tollenaar, gedateerd den 30en Augustus des jaars 1648, alsmeede nog een obligatie van duisend guldens ten laste het comptoir des ontfangers van Alphen te Leyden, spreekende ten voordeele van Elisabeth Tollenaar, gedateerd den 1en Julij des jaars 1654, makende deese twee obligatien tesamen een somme van vierduisend guldens. Ende is ten weedersijden expresselik bedongen, dat ik, ondergeschreeve, gedurende het leeven mijns toekomende bruidegoms de interesten van dien sal mogen invorderen ende deselven besteeden, naar ik in mijn particulier te raade werden sal. Sulks gemelde obligatien naa dissolutie deeses voorgenomen houweliks, ende eerder niet, door mij ofte mijne erven sullen moeten werden gerestitueerd. Actum in Amsterdam deesen 26. Januarius 1661Ga naar voetnoot1.
(w.g.) Catharina van der Voort. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
V.Ga naar voetnoota Testament van Pieter de la Court en Catharina van der Voorde, echtelieden, te Amsterdam, 17 juli 1666Ga naar voetnootb.Herroepen alle vorige testamentenGa naar voetnoot2, codicillen enz., ‘ende specialicken mede hare huwelicxe voorwaerden, die tusschen haer testateuren voor bande ende solemnisatie van desen haren huwelijck op den XXVI Januarii van den jare 1661 is gemaect ende opgerecht, voorsooveel aengaet de usufruct oft lijftocht van de twaelffduysent ende vierentwintichduysent guldens, respective breder in deselve uytgedruct ende verclaart, alsmede betreffende de instituten ende substituten van hare kinderen, daerinne gedaen; doch verder niet, als verclaarende sij testateuren den verderen innehouden van de voorsz. huwelicxe voorwaerden te houden in haer geheel ende ongeprejuditieert.’ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 163]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Enige en algemene erfgenamen: ‘hare beyder kint oft kinderen, die van haer testateuren voortgecomen ende op haer overlijden in 't leven sullen wesen, oft waren eenigen van deselve hare kinderen alreets overleden, derselver vooroverledens wettige afcomelingen bij representatie ende sulcx in stirpes in plaetse van derselver voorgestorven vader oft moeder, in alle de goederen, soo roerende als onroerende, actien ende crediten, jegenwoordige ende toecomende, egeene uytgesondert, die sij testateuren metter doodt ontruymen ende achterlaeten sullen, ende dit alles op de conditien ende in vouge het naervolgende, als te weten: dat de voorsz. hare kinderen, 't zij sonen ofte dochters, voor hare volle XXVtich jaren, ofte huwelijcxdach, van de goederen ende erffenisse, die van haer testateuren op haer sullen wesen gecomen ende gesuccedeert, het geheel oft ten dele, selffs niet voorsooveel hare legitime portie betreft, in geenderley wijse en sullen vermogen te disponeren ofte te bevelen bij testament, codicille ofte eenigerhande acte ofte dispositie ten uyterste wille, hoe die genaemt soude mogen zijn; ende noch veel min, dat sij deselve goederen in 't gehele of ten deele in ende op eenigerhande manieren inter vivos sullen mogen alieneren, vervreemden, verhandelen ofte verminderen; maer sullen alle de voorsz. goederen ende erffenisse, bijaldien de voorsz. hare kinderen ofte eenige van dien mochten comen te overlijden voor haer voorsz. ouderdom van XXVtich jaren, zonder wettige descendenten naer te laeten, sonder eenige aftreck ofte vermindering, moeten gaen, erven ende versterven van d'een op d'ander van derselven kinderen ofte descendenten van de voorgestorvenen, bij representatie ende in stirpes, tot de laetste van dien toe, als verclarende sij testateuren deselve in 't voorsz. gevalle daerinne wel expresselijck te substitueren.’ Dat de genoemde kinderen enz. ‘voor haer voorsz. ouderdomme van volle XXVtich jaren egeen huwelick aengaen ofte contracteren sullen ofte eenige trouwbeloften aen iemant mogen doen, geven ofte van iemant mogen ontfangen, om naer de voorsz. volle XXVtich jaren met een volgend huwelick naergecomen te werden, ten waere met vorgaende kennisse, bewillinge ende volcomen consent van de langstlevende van haer testateuren, indien deselve alsdan noch ongetrout ende tot een volgende huwelick niet getreden sal zijn, maer daertoe getreden zijnde, alsdan met | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 164]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voorgaende kennisse, bewillinge ende consent van de voochden, hieraer genoempt. Dat vorders d'voorsz. hare geinstitueerde erffgenaemen sullen moeten gehengen ende gedoogen, dat de langstlevende van haer testateuren sal wesen boedelhouder oft boedelhoutster ende usufructuaris van alle de goederen, die de eerststervende van haer testateuren metter doodt ontruympt, ende achtergelaeten sullen sijn; als verclaeren sij testateuren den langstlevende de voorsz. usufruct ende lijftocht te maecken ende te legateren, desselfs leven langh geduerende, ofte anders tot ende voor soodanige tijt, als hiernaer breder sal worden verclaart; behoudelicken, dat onder deselve goederen niet begrepen en sullen zijn de cleederen van linnen ende wollen, mitsgaders kleynodien, ringen, pot- ofte spaerpenningen, alsoock de bibliotheecque van boecken, sackhorlogien, harnassen ende sweert, die ten lijve, geryve ende sinnelicheyt van de eerstafflijvige behoort hebben; van welcke laetste uytgesonderde soort van goederen de langstlevende alleen gehouden sal wesen binnen drie maenden naer 't affsterven van de eerste afflijvige, ten overstaen van de heren, hiernaer genoempde, gestelde ofte in plaets gecomene voochden, in der tijt te maecken een claren, behoorlijcken ende deuchdelicke staet ende inventaris, daervan men twee alleensluydende instrumenten 〈bij de langstlevende ende de voorsz. voochden ten wedersijden geteeckent zijnde〉 mettertijt mede binnen den voorsz. tijt van drie maenden overleveren ende doen berusten sullen onder den langstlevende ende voochden, als onder ieder derselver, welcke voochden oock versocht ende hen geordonneert wert bij desen, de voorsz. inventaris, alsoo origineel geteeckent, niet weder over te geven aen de langstlevende, maer te bewaeren ten behoeve van haer testateurs kinderen ofte derselver descendenten; tot welcken eynde oock bij overlijden van de voorsz. voochden oft een van deselve, den voorsz. inventaris successivelijck onder den gesurrogeerde voocht oft voochden gelevert ende bewaert sullen moeten werden, alsoo haer testateuren intentie is, dat 't gunt nopende de voorsz. bewaring in reguard van de eerste voochden gesecht is, oock bij de in plaets gesuccedeerde voochden geobserveert sal moeten werden. Maer voorsooveel betreft de verdere goederen, die bij de eerstafflijvige van haer testateuren sullen wesen achtergelaeten, dienaengaende verclaaren sij testateuren haer expresse wille ende ernstige meeninge te wesen, dat de langstlevende niet gehouden sal sijn oft van iemant | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 165]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
geconstringeert sal mogen werden omme eenige staet ofte inventaris te maecken oft aen iemant over te leveren ofte voor 't behoorlijck gebruyck ende restitutie van de voorsz. goederen eenige cautie te stellen oft verseeckering te doen, alsoo sij testateuren de langstlevende van sulcx alles van dese zijn remitteerende ende ontlastende; mits dat de langstlevende gehouden sal wesen, de voochdij over haer kinderen ende verdere descendenten, daervan hiernaer breder sal werden vermelt, metterdaet te aenvaerden ende te exerceren; item de voorsz. hare minderjarige kinderen naer behooren te alimenteren, op te voeden ende te versorgen van spijs, dranck ende cleeding ende alle andere behoeften des lichaems; item deselve te doen studeren, leeren ende onderwijsen in sodanige consten ende wetenschappen, als in de rechten, medicenen, koophandel ende andersints, als waertoe sij van de langstlevende, ende dat met advys ende communicatie van ende met de voochden, meest bequaem ende voor de opgemelte kinderen allerbest ende meest geraden geoordeelt sal werden; geduerende sulcx soo lang ende ter tijt toe de voorsz. hare kinderen, ende elcken van hun, ten voorsz. ouderdom van XXVtich jaren, oft binnen den voorsz. tijt, met advys ende goetvinden van de langstlevende, ten huwelicken oft andere geapprobeerde staet sal wesen gecomen; als wanneer de langstlevende d'voorsz. hare kinderen, ende ieder derselver, ter eeren ende naer des boedels staet, sal moeten doteren ende uytsetten respective met sodanige somme van huwelicxgoet ende uytset, als sij testateuren naer gelegentheyt van haer tegenwoordigen ende toecomenden staet van goederen, vermogen ende gelegentheyt, van tijt tot tijt in seeckere acten, met de respective handen van haer testateuren onderteeckent, bevonden sullen werden uytgedruckt ende begroot〈?〉 te hebben, welckenaengaende sij testateuren willen, dat de jongste acte gebruykt sal moeten werden, ende mitsdien geacht ende gehouden werden sal van alsulcke cracht, waerde ende effect, als oft die in dese jegenwoordigen van woorde te woorde geinsereert ende begrepen ware; met verder begeerte, dat de voorsz. hare kinderen met de voorsz. geëxpresseerde sommen alsoo tevreeden moeten houden, oock haerselven daermede 't eenemael te onderhouden ende besorgen, sonder de langstlevende eenichsints verder moeyelick te vallen, 't sij onder pretext van onderhout, dotatie, uytset ofte wat het andersints soude mogen sijn, in geenerley manieren; des dat daerjegens de langstlevende mede geen recht ofte actie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 166]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sal mogen pretenderen ter saecke van de vermindering van haer usufruct ofte vruchtgebruyck, voorsooveel 't selve ten aensien van de voorsz. uytkeringen ende dotatien sal comen te verminderen ende alsoo te dien aensien op te houden. Dan oft saeck ware, dat de langstlevende van haer testateuren weder mocht comen te hertrouwen, soo was haerluyder expresse wille ende begeerte, dat het voorsz. recht van usufruct oft lijftocht, 't welck de langstlevende hiervan is gemaeckt, mitsgaders oock de voochdij, in reguard van deselve langstlevende hiernaer vermelt, alsdan op 't selve herhuwelick mette daet sal comen te evanuesceren, op te houden ende te cesseren, ende dat bijgevolg mede cesseren ende ophouden sal 't geene nopende de remissie van staet ende inventaris hiervooren breder is verclaart, sulcx, dat in 't selve gevalle de kinderen ofte verdere descendenten van haer testateuren ende de voochden van deselve in der tijt, gelaten wert sodanige vrijheyt ende macht tot het exigeren ende becomen van overleveringe ende voldoeninge van alle de goederen van de eerststervende ende sulcx mede van de goederen, daervoor naer luyt van de voorsz. hare wille alreets staet ende inventaris sal wesen gemaect, als deselve kinderen ende voochden naer rechten, verlij ende gewoonte bevonden sal werden te competeren ende sij oordeelen jegens de langstlevende, onwillich zijnde, te willen exerceren ende gebruycken. Ordonnerende ende begeerende oock verders sij testateurs, dat dese hare uyterste wille bij hare kinderen ende verdere descendenten punctuelijck ende in allen deelen geconserveert ende naergecomen sal moeten werden, als verclarende sij testateuren de voorsz. institutie ende substitutie alleen onder sodanige limitatien ende conditien geschiet te sijn. Ende ingevallen iemant van hare affcomelingen daerjegens ietwes mochten comen te doen ofte te ondernemen, soo verclaaren sij testateuren, naerder ende op nieuws disponerende, dengene van hare affcomelingen, die jegens hare voorsz. wille ietwes gedaen ofte ondernomen sal hebben, alleenlijck te institueren in de simpele legitime portie, deselve op 't allerminst naer regten competerende, daerinne alles geimputeert sal moeten werden, dat eenichsints sal cunnen geschieden, ende de langstlevende absolutelijck in alle 't overige van dien. Maer of 't gewierde 〈dat Godt Almachtich gebeden wert te willen verhoeden〉, dat alle hare testateuren kinderen ofte kintskinderen voor haer mochten comen te overlijden ende dat | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 167]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mitsdien d'een van haer testateuren mochte comen te sterven, sonder kint, kinderen oft verder descendenten achter te laeten, soo verclaeren sij testateuren, tot des eerstafflijvige eenige ende algeheelen erffgenaem te nomineren ende te institueren de langstlevende van haer beyden 〈Godt Almachtich alleen bekent, wie 't selve wesen sal〉 in alle de goederen, actien ende crediten, die deselve eerstafflijvige metter doodt ontruymen ende achterlaten sal, niets buytengehouden. Sóó nochtans ende met dese haren mede wedersijdige meening ende begeerte, dat, ingevalle de vrunden ende bloetverwanten van de eerstafflijvige, die deselve ab intestato souden hebben gesuccedeert, de langstlevende van haer testateuren alle de voorsz. goederen gerustelijck ende vreetsamelijck laeten besitten ende genieten, sonder deselve aff te voerderen eeniche staet, inventaris, cautie ofte ander verseeckertheyt. Dat alsdan ende in 't selve gevalle, maer anders niet, alle de goederen, die bij de eerststervende metter doodt ontruympt ende achtergelaten sullen wesen, egeen van dien uytgesondert, soude...Ga naar voetnoota van eenige trebellianie, ofte andere portien, in rechten behoort, naer dode van de langstlevende van haer testateuren, in cas die ongehuwelijckt sal sijn gebleven; maer weder ten huwelickstaet tredende, op desselfer hertrouwen sullen erven ende succederen op de vrunde ende erffgenamen van de eerstafflijvige, die deselve ab intestato gesuccedeert souden hebben, als deselve substituerende bij desen. Ende hebben laetstelick sij testateuren tot absolute voocht oft voochdesse over hare kindt, kinderen ofte haere descendenten, minderjarich ofte andersints tot de beheeringe haerder goederen onbequaem zijnde, gestelt ende geauthoriseert de langstlevende van haer testateuren; ende, nae dode oft herhuwelick van de langstlevende, over deselve hare affcomelingen ofte kinderen, toesicht behoevende, die alsdan hare erffgenamen souden mogen sijn, als te weten: de testateur van sijn zijde: Sr Jacob de la Court, desselven sijn broeder, ende bij desselfs overlijden d'heer Mr Johan van Groendijck, secretaris van de Weescamer der stadt Leyden, sijnen neeff, ende in cas die mede overleden mochte sijn, Jacob de la Court de jonge, mede sijnen neeff; ende d' voorsz. testatrice van hare sijde: d'heer Willem van de Voort, haren broeder ende bij desselfs overlijden d' heer | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 168]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Johan van de Voort, haren anderen broeder, ende die beyde overleden sijnde, Sr Steven van Schoonevelt, coopman tot Amsterdam, haren neeffGa naar voetnoot1; ervende deselve ende elck voor hem alsulcke macht ende authoriteit als voochden naer rechte, redenen ende billicheyt toecomt, mitsgaders verleent ende gegeven soude connen werden; ende mede insonderheyt, dat bij overlijden oft onbequaem werden van deselve gestelde voochden, in desselfs plaets weder een ander bequaem persoon sal moeten werden gesurrogeert, 't welck alsoo gecontinueert ende achtervolcht sal moeten werden, ter tijt toe, deselve minderjarigen ten ouderdom van XXVtich jaren, huwelijck ofte andere geapprobeerde staet gecomen sullen zijn; doch met dese limitatie ende hare expresse begeerte, dat deselve, soo genomineerde als gesurrogeerde, voochden geduyrende de minderjaricheyt van hare kinderen, ende van het jongste van dien incluys, niet vermogen sullen in 't geheel ofte ten deele, in ofte op eenigerley wijse te alieneeren, vervreemden, verhandelen ofte verminderen, haer testateuren hoffstede, genaemt Meerburgh, mette landen, daeraan behorende, maer sal deselve hoffstede ende alle de landen, daeraen behorende, ofte ten overlijden van de langstlevende daertoe specterende, blijven onverhandelt ende onvercofft, totdat de gemelte kinderen, ende 't laetst van dien, tot sijne ofte hare mondige jaren oft huwelicxdach gecomen sijnde, goet mochte vinden daertoe anders te disponeren. Ende dat alles, voorsooveel deselve voorgen. aengaet, met 't geene daeraen cleeft, bij haerselven ende sonder eenige de minste kennisse, authoriteyt ofte gesach van allen heeren magistraten, weesmeesters ende dengeene, die andersints eenige voochdij soude mogen competeren, als verclarende sij testateuren alle deselve ende elck van dien daervan geheelijck te excuseren ende te ontslaen bij desen. In 't verder verclaarden sij testateuren, aen haer te reserveren de macht ende faculteyt, omme dese hare dispositie niet alleen gesaementlijck, maer oock elcx in den sijnen, voorsooveel ieders goederen aengaen, te mogen veranderen, vermeerderen ende verminderen, oock sodanich verders ende op nieuws te mogen disponeren, als | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 169]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sij elcx te rade sullen werden; begeerende oversulcx, dat 't gunt sij ende ieder van hem bevonden sullen werden alsoo geordonneert te hebben, plaets sal grijpen als off het in desen jegenwoordigen begrepen ware. Alle 't welck voorsz. staet verclaarden sij testateurs alsoo te wesen haer beyder testament, laetste ende uyterste wille, begeerende dat 't selve naer haer overlijden plaets grijpen, voortgangh hebben ende volcomen effect sorteren sal, 't sij als solemneel testament, codicille, gifte uyt saecke des doodts, ofte sooals 't selve anders noch sal cunnen bestaen. Nietjegenstaende alle solemniteyten, naer rechten ende coustumen deser landen gerequireert, niet volcomenlijck onderhouden, maer eenige van dien versuympt mochten sijn, versoecken ende consenteren daeromme, dat van 't gunt voorsz. staet, kennisse gedraegen, gemaeckt ende uytgegeeven sal werden een openbaere instrumente, ofte meer, in forma. Aldus gedaen ende verleden binnen Leyden; present Leonard van Asperen ende Martinus Ubbenius, als getuygen’ enz.
(w.g.) Pieter de la Court, Catharina van der Voort, L. van Asperen, M. Ubbenius, C. van Beerendrecht, nots. publ.us., 1666. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VIA.Ga naar voetnoota De huwelijkse voorwaarden van Pieter de la Court en Elisabeth TollenaerGa naar voetnootb.Op huyden, den eersten November sestienhondert sevenenvijftich, sijn in eygener persoonen gecomen ende verschenen voor mij, Pieter van Groenevelt, notaris publycq, bij den Hove van Hollandt geadmitteert, in 's-Gravenhage resideerende, Sr Pieter de la Court, jongman, als toecomende bruydegom, vergeselschap met joffrouwe Johanna de Plancke, weduwe van zaliger Pieter de la Court den Ouden, sijne moeder, Srs Jacob ende Johannis de la Court, sijne broeders, alle woonachtich tot Leyden, ter eenre; ende joffrouwe Elisabeth Tollenaer, jonge dochter, als toecomende bruyt, geassisteert met de heer Johan Eleman, reeckenmeester ter auditie van des gemene | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 170]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lants reeckeninge van HollandtGa naar voetnoot1 haren behouden broeder, Sr Dirck Grijp, haer oom, de heer Hendrick Claesz. de Munt, Veertich in de Raden der stadt Leyden, alle testamentaire voochden, ter andere sijde; verclaerende ende tegevende sij, bruydegom ende bruyt voornoempt mij notaris wel bekent, dat sij te raden geworden waren ende sulcx van voornemen sijn met den anderen te vergaderen in de HeiligeGa naar voetnoota echte staet, met vaste hoope ende vertrouwen, dat den Almachtige 〈ist salich〉 't selffe segenen ende gebenedijden sal. Edoch, dat voor banden van dien ende alvooren 't selve voltrecken te hebben ofte met den anderen in gemeenschap van bedde getreden te sijn, over ende weder over verdragen, bedongen ende ingewillicht was, gelijck sij alsnoch overeen dragen, bedongen ende inwillichden bij desen, sulcx ende 't gunt hiernaer volcht. Namentlijck, dat sij tot vordernis ende onderstandt desselven haer voorgenomen huwelijck ten wedersijden sullen in ende toebrengen alle ende sulcke goederen, geen uuytgesondert, als sij respectivelijck hebben, en die om bequaem onderscheyt te maecken, uuytgedruckt ende gespecificeert sullen werden in twee onderscheydende staeten ofte specificatien, gedateert als dese jegenwoordige, welcken staeten ofte specificatien sullen gehouden moeten werden van alsulcke kracht, waerde ende effect, als oft die alhier van woorde tot woorde waeren geïnsereertGa naar voetnoot2. Met expresse voorwaerden, dat bij 't sterven van den bruydegom ofte bruyt voornoemt, 't sij dat sij kint ofte kinderen, aen den anderen verweckt, in 't leven naerlaten ofte niet, de lanslevende (sic!) van beyden 〈den alwetende Godt bekent sijnde〉 naer hem ofte (na)erGa naar voetnootb haer nemen, ende sulcx vrij eygentlijck genieten ende behoude sal, alle ende soodanige goederen, geen uuytgesondert, als bij hem ofte haer, tot vordernis ende onderstandt deses huwelijcks sullen wesen aengebracht, mitsgaders alle diegeene, dewelcke hem ofte haer staende houwelijck van sijn ofte haer sijde aengecomen ende aenbestorven sullen wesen, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 171]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nevens alle de kleederen, beyde lynen ende wollen, mitsgaders kleynodien, ringen, silverwerck, alsoock de bibliotheek van boecken, harnasch ende geweer, t' sijnder ofte haerder lijve ende geryven behoorende; daerjegens kint ofte kinderen des eerstaffgestorvene, ende bij gebreecke van desselffde des eerstaffgestorvene andere erffgenamen, mede naer hem ofte naerGa naar voetnoota haer nemen ende sulcx vrij eygentlijck hebben ende behouden sullen, alle ende sulcken goederen, geen uuytgesondert, als bij desselffde eerstgestorvene tot vordernis deses huwelijcks sullen wesen aengebracht, mitsgaders diegeene, dewelcke hen ofte haer staende houwelijcks van sijn ofte haer sijde sullen wesen opgecomen ende aenbestorven, nevens alle de klederen, beyde linnen ende wollen, cleynodien, ringen ende silverwerck, mitsgaders de bibliotheek van boeken, harnasch ende geweer, t' sijnder ofte haren lijve, rugge ende geryve behoort hebbende. Erffenis ende besterffenis en sal voor geen winst gereeckent werden, maer sal alle andere winst ofte oock verlies van goederen, staende houwelijck gedaen ofte gevallen aen wedersijden, ende sulcx bij elck halff ende halff genooten ende gedragen werden, met dese reserve nochtans ten wedersijden dat, indien een van beyden, 't sij bruydegom ofte bruyt, binnen de drie eerste jaren naer hetGa naar voetnootb voltrecken deses houwelijcx quame te overlijden, gemelde bruydegom, ofte bij desselffs overlijden sijne erffgenamen, sal ofte sullen mogen volstaen met eenmael de somme van vijfthienhondert carolus guldens uuyt te keeren aen de bruyt ofte desselffs erffgenamen, voor alle winste, schoon genomen veel meer winst staende houwelijck soude mogen wesen gedaen, waerjegens de bruyt, ofte bij desselffs overlijden haer erffgenamen oock sal ofte sullen mogen volstaen binnen gemelde drie eerste jaren met eenmaal ende voor alle verlies te dragen, de somme van vijftienhondert carolus guldens, schoon genomen veel meer verlies staende houwelijck soude mogen wesen gevallen. Dat wijders bijaldien de bruydegom voor sijne bruyt geraect te overlijden sonder kint ofte kinderen naer te laten, deselffde bruyt uuyt des bruydegom goederen verbetert ende mitsdien genieten sal tot een morgengaeve ofte duwarijeGa naar voetnoot1 de lijfftocht | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 172]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van achtienduysent guldens, haer leven lang geduyrende, ende bijaldien de bruyt voor haer bruydegom geraect te overlijden sonder kint ofte kinderen naer te laten, sal gemelde bruydegom uuyt des bruyts goederen verbetert werden ende mitsdien genieten sal, sijn leven lang geduerende, de lijfftocht van de somme van sesduysent carolus guldens, tot XX stuyvers 't stuck. Dat bij 't sterven van eenige van de kinderen uuyt dese houwelijcke verweckt, stervende beneden den vijffentwintich jaren ofte houwelijcksdach, desselffs alsoo overledens portie in 't geheel ende all, ende sulcx vrij ende sonder afftreck van eenige portie in rechten bekent, gaen erven ende besterven sal van het eene kint op het ander, tot het laetste van dien toe, ende dat bij 't sterven van het laetste kint in vougen alsvooren, namentlijck beneden de vijffentwintich jaren offe houwelijcksdach, desselffs laestoverledene kints goederen in 't geheel ende sonder afftreck alsvooren, erven ende besterven sullen aen die sijde, 't sij vader ofte moeder, daer deselffe vandaen gecomen sullen sijn. Alle 't welcke sij bruydegom ende bruyt voornt. den anderen, met assistentie alsvooren, ter goeder trouwe ende met een oprecht gemoet toegeseyt ende belooft hebben, sulcx sij doen bij desen, onverbreeckelijck te sullen naercomen ende achtervolgen sonder daerjegens iet te doen, directelijck ofte indirectelijk, in rechte ofte daerbuyten, in geender manieren. Aldus gedaen ende bij de gemelte toecomende bruydegom ende bruyt, mitsgaders assistenten, neffens mij notaris geteeckent, in 's-Gravenhage, ten dage ende jare voornt. Ende is de originele geteeckende minute deses berustende onder mij,
(w.g.) Pieter van Groenevelt, not. publ. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 173]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VIB.Ga naar voetnoota Acte, waarbij Pieter de la Court verklaart onder zich te hebben eenige effecten uit den boedel van zijne overlede vr. Elisabeth TollenaerGa naar voetnootbGa naar voetnoot1.Ick, ondergeschreven, bekenne onder mij behouden te hebben uyt de goederen van juffr. Elisabeth Tollenaer, mijn sal. huysvrou: eerst een obligatie tot laste van 't gemeene lants, ten comptoire van den ontfanger Berckel, in dato den 30 Augusti, ter somme van drieduysent guldens; noch een obligatie tot laste van 't selve lant, ten comptoire van den ontfanger Alphen, in dato den 1 Julij, ter somme van duysent guldens, ende noch tweeduysent guldens uyt de gereetsde penningen, maekende tesaemen een somme van sesduysent guldens, om daervan uyt krachte van de huwelijckse voorwaerden, in dato den 1 Novembris 1657, mijn leven lang gedurende de lijftocht te genieten. Verklaere mede ick, ondergeschreven Johanna de Plancke, weduw van M.H. Pieter de Court d' Oude, voor de geseyde somme mijselven te stellen als borge ende principael schulde- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 174]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
naresse onder renunciatieGa naar voetnoot1 van de beneficiën ordinis excussionisGa naar voetnoot2 ende senatus consultus VelleianusGa naar voetnoot3, als daervan tevooren wel onderrecht sijnde ende in gevalle t' eenigertijt dese obligatiën in gelt wierden verandert, soo sal dese borchtochte niettemin blijve in sijn volle kracht ende vigeur. 23 Januari 1659, Leiden. Was ondertekend: P. de la Court Jennet des Planques | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VIC.Ga naar voetnoota Acte, betreffende de uitkering van f 6000 uit de nalatenschap van Pieter de la Court aan de erfgenamen van Elisabeth TollenaerGa naar voetnootb.J. van der Werff
Op huyden, den negenden Augusti anno 1685, compareerde voor mij, Engel van Haastenraadt, openbaar notaris, bij den Hove van Hollandt op de nominatie van die van de Geregte der stadt Leyden geadmitteert, binnen deselve stadt residerende, ter presentie van de nagenoemde getuygen vrouwe Cornelia Tollenaar, wedue van wijlen d'Ed. heer Dr Joan Eleman, in sijn leeven Burgermeester deeser stede, eerst voor haarselven, ende dan noch als erffgenaame van wijlen d' heer Matheus Tollenaar, haar sal. broeder. Bekennende sij, comparante ontfangen te hebben uyt handen van haare neeven, d'heeren en meesteren Willem Bakker Cornelisz., nomine uxoris, en Pieter de la Court van der Voort, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 175]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
als erffgenaamen van wijlen de heer Pieter de la Court, de somme van sesduysendt caroli guldens, in voldoeninge van gelijke somme die naa den overlijden van denselven heere Pieter de la Court, haar comparantes swager 〈als met die last in 't besit gebleeven zijnde van de goederen bij juffr. Elisabeth Tollenaar, sijne sal. eerste huysvrouwe, metter doodt ontruymt en nagelaaten〉 aan de erffgenaamen van de voornoemde juffr. Elisabeth Tollenaar, haar comparantes suster, uytgekeert moste werden volgens acte van scheydinge in dato den vijffden Meij anno XVIc sestig, ende noch volgens twee andere acten, in dato den tweeëntwintigstenGa naar voetnoot1 Januarij anno XVIc negenenvijftig ende den twaalffden Maart anno XVIc tachtig. Verklaarende derhalven sij, comparante den erffgenaamen van den voornoemden heere Pieter de la Court, mitsgaders de erffgenaamen van wijlen juffr. Joanna de Planque, die voor de voorsz. betaalinge voorheenen borge gebleeven was, alle processen, kosten, schaaden ende interessen die ter saake deeses in tijdt ende wijlen souden mogen komen te vallen, aff te houden ende sulks alle deselve van alle namaaningen, vexatiën ende aanspraaken in regten ofte daarbuyten in allen deelen ofte geheellijken ende al te indemneren en bevrijden, onder verbandt als regt is. Versoekende ende consenterende de comparante hiervan gemaakt ende uytgegeeven te werden acte van acquite en indemnité in behoorlijke forme. Aldus gedaan ende verleeden binnen de voorsz. stadt Leyden. Present Jacobus Manneken ende Andries Ghijs als getuygen, beneffens mij, notaris, ten deesen versocht. 't Welk ik bevestige, Haastenraadt, nots. publ. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VIIA.Ga naar voetnoota Provisionele verdeling van bezittingen uit de erfenis van Willem van der Voort tussen de kinderen van Pieter de la CourtGa naar voetnootb.Op huyden, den XXI Januarij sestienhondert vierentachentigh, compareerden voor mij, Pieter Schrick, openbaer notaris tot Amsterdam, bij den Eed. Hoove van Hollant geadmitteert, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 176]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ende de getuygen naergenoemt, de heer en Mr Willem Backer, als in huwelijck hebbende juffr. Magdalena de la Court, ter eenre, ende de heer en Mr Pieter de la Court, als vaeder en voogt van Pieter de la Court van der Voort, ter andere zijde, tesaemen geinstitueerde erfgenaemen van de heer en Mr Guiljelmo van der VoortGa naar voetnoot1, haere oom maternel, te kennen gevende, dat sij met den anderen hadden geresumeert de gelegentheyt van de nalaetenschap van de gemelte haren oom, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 177]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de heer Guiljelmo van der Voort, ende dat sij daerop hadden geresolveert met den anderen bij provisie te schiften, scheyden ende te deylen de volgende meubile goederen ende effecten, sijnde deselve goederen onder particuliere lootinge van den anderen gesepareert ende het lot daerover geworpen. Ende sijn eerstelijck bij de voorsz. lotinge verdeelt alle het lijnwaet, gehoord hebbende ten lijve ofte ter taefel ende bedde des overleeden, alsoock akerkensGa naar voetnoot1 tot beffen ende dasjens, mitsgaders alle webbensGa naar voetnoot2 ende ongewerckt ofte onopgemaeckt lijnwaet, behalven het lijnwaet op Voortwijck, dienende tot taefel ofte bedde, ende alle het lijnwaet dat tot Amsterdam in de gemene huyshoudinge onverdeelt blijft, welck verdeelde is geschat op sevenhondert guldens, is voor yder dryehondert vijftigh guldens. Ten tweeden sijn alsvooren verdeelt alle de zijde, wolle en bonte kleederen, ten lijve van den overleeden behoort hebbende, tesaemen waerdigh geschat ter somme van tweehondert guldens, sulcx dat ieder daerinne genooten heeft hondert guldens. Wijders alle het ongemundt gout, waerdigh geschat dertienhondertachtien guldens en sestien stuyvers, sulcx ieder tebeurte gevallen is seshondert negenenvijftich guldens en acht stuyvers. Noch alle de gemunte medaeljes, geëstimeert op tweehondert en twaelf guldens, ende oversulcx voor ider de somme van hondert en ses guldens. Zijnde verder onder henlieden verdeelt alle de silvere en copere medailje penningen, gepriseert op sesendartigh guldens, sulcx voor yeder achtien guldens. Is noch aen Pieter de la Court tebeurt gevallen een degen met een silver gevest, waertegens Magdalena de la Court weder genooten heeft een stuck van achten, een silvere penninck met de beeltenisse van Cornelis en Johan de Wit, en eenige coopere penningen, oock ter somme van twaelf guldens, oversulcx gesaementlijck vierentwintigh guldens. Ende is noch in manieren alsvooren bij lootinge onder de voorsz. erfgenaemen verdeylt alle het silverwerck van denselven boedel, waerdigh bevonden de somme van negenhondert negenensestigh gulden en dertien stuyvers, waervan yeder de helfte is toegewoogen ter somme van vierhondert vierentachentigh gulden en sestien stuyvers. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 178]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Noch is aen de heer Willem Backer nomine quo supra tebeurt gevallen een lijfrente van vierensestigh guldens jaerlijcx, ten lijve van Magdalena de la Court, gepasseert ten behoeve van Jan van der Voort, ten laste van de provincie van Groeningen en Ommelanden, verscheynende op primo April met alle de lijfrenten, zedert den jaere sestienhondert sesenseventigh daerop verscheenen. Een obligatie op het comptoir van Heusden tegens vijf per cento 's jaers, staende bij overlevinge ten lijve van Jan de Wit, daer moeder van is Catharina van BeaumontGa naar voetnoot1, vervallende op primo Februarij, geschat op tweehondert en vijftich guldens. Wijders noch de volgende parten scheeps, gesaementlijck geschat op de somme van vijfduysent guldens, doch inkoops gecost hebbende de sommen achter ieder gestelt:
Waertegen aen Pieter de la Court van der Voort tebeurte gevallen is een lijfrente van vierensestich guldens jaerlijcx, ten lijve van hemselve, ten laste van de provincie van Groeningen en Ommelanden, verscheynende op primo April, met alle de lijfrenten, sedert den jaere sestienhondert vijfenseventigh daerop verschenen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 179]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een obligatie op het comptoir van Heusden staende bij overleveringe ten lijve van Rippert van Groenendijck, daer moeder van is Hester de la CourtGa naar voetnoot1 geschat op tweehondertvijftich guldens. Mitsgaders nogh de volgende scheepsparten, gesaementlijck geschat op de somme van vijfduysent guldens, doch incoops gecost hebbende de sommen achter ieder gestelt:
Ende is onder de comparanten geaccordeert en overeengekomen, dat de uytdelinge, dewelcke respectivelijck voor het uytvaeren van de voorsz. scheepen in den jaere sestienhondert vierentachentigh te goede sijn en ontfangen sullen worden, in den gemeenen boedel van de voorsz. heer Guiljelmo van der Voort sullen werden gebracht, omme naederhand onder malcanderen gedeylt te werden. Aen de heer Willem Backer nomine uxoris is noch toebedeelt een actie ende schultvorderinge ten laste van Abraham | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 180]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en David de Vries in Brasil, ter somme van elfduysent seshondert eenenseventigh guldens en elf stuyvers, per reste van geleverde coopmanschappen, volgens reeckeningh en recepissen daervan sijnde. Aan de heer Pieter de la Court van der Voort een actie weegens goederen en cargasoenen in den jaere sestienhondert sevenensestich voor reeckeningh van Guillelmo en Gio van der Voort gelaeden geweest in den scheepe de Isabella, incoops gecost hebbende negenduysent tweehondertenvijftigh guldens. Noch in een actie van sesduysent sesenvijftigh guldens door Varazano en Billiotti aen den overleden en Johan Thui vercocht ende gecedeert, weegens goederen in deselve scheepe gelaeden ter somme van tweeduysent eenentwintich guldens en dertien stuyvers, makende tesaemen elfduysent tweehondert eenenseventigh guldens en dertien stuyvers. Hebbende de comparanten de documenten en de bescheyden tot de goederen en effecten, ieder in voegen voorsz. aenbedeylt specterende, mits deesen ontfangen ende naer sigh genomen, belovende wijders malcanderen deese provisioneele scheydinge gestant te sullen doen ende den een den anderen het effect van dien te sullen presteeren, en gevolgelijck ieder sijne aenbedeelde effecten vredelijck en gerustelijck te sullen laeten genieten. Onder verband als na rechten, dat aldus passeerde binnen deese voorsz. stadt Amsterdam. Present David Walschaert en Francoys Nolet als getuygen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VIIB.Ga naar voetnoota Een provisioneele notariale schijdinge, gepasseert voor Pieter de Wit, notaris tot Amsterdam, in dato 8 augusti 1685, over een gedeelte der goedere on[s]er overledene waarde ouders, alsmede over het bewijsGa naar voetnoot1 onser moeder zaliger, Catharina van der VoortGa naar voetnootb.In den name Godes Amen.
In den jare duyzendzeshonderd vijffentachtig op den achsten Augusti zijn voor mij, Pieter de Wit, bij den Ed. Hove van Hol- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 181]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
land ende den Grootachtbaren Magistraat der stadt Amsterdam geadmitteerden openbaar notaris, binnen dezelve stad residerende, ende de naargenoemde getuygen verschenen, den heere Willem Backer Corneliszoon, als man en voogd van vrouwe Magdalena de la Court ter eenre, en den heer Pieter de la Court van der Voort ter andere zijde, zijnde de voorschreven vrouwe Magdalena en heer Pieter de la Court beyde kinderen en eenige universele erffgenamen van de heer Pieter de la Court en vrouwe Catharina van der Voort, hun vader en moeder saliger. Ende verklaarden zij, comparanten, onder elkanderen gescheyden ende gedeeld te hebben provisionelijk eenige vaste goederen en andere effecten van den boedel en nalatenschap van hunne voorn. ouders, tenderende eerstelijk ende voornamentlijk tot voldoeninge van der comparanten bewezen moederlijke goederen, ende hebben ten dien eynde de perceelen onder loten gestelt, ende is hun tebeurt ende te deele gevallen, namentlijk: Aan hem, tweede comparant, den heer Pieter de la Court van der Voort: de hoffstede en boomgaart genaamt Meerburg, staande ende leggende aan de Meerburger Watering met desselffs boerewerff en huyzinge daarop staande, zodanig, als dezelve bij den heer Pieter de la Court hun vader zaliger, de meubilen daarvan uytgezonderd, nagelaten is; item een stuk land daarachter gelegen, groot omtrent 13⅓ morgen; item het hooyland over de Meerburger Watering, groot omtrent 2 morgen 544 roeden; noch een stuk land in de Knotterpolder, groot omtrent 4 morgen 420 roedenGa naar voetnoot1; een huys en werff, gelegen buytendijks over de hoffstede Meerburgh; stal en koetshuys, midtsgaders een tuyn, bij den anderen uytterdijks gelegen naast de tuyn van de heer Jacob de la Court. Alle welke effecten den voorn. heer Pieter de la Court aangeloot en aangedeelt zijn tot voldoeninge van zijn matrimoniale goederen, waarmede hij zig ten vollen vernoegt houd, zonder deswegens de minste pretensie, noch exceptie te houden, noch | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 182]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
te zullen moreren, zijnde hem de bescheyden diesaangaande tot zijn genoegen overgegevenGa naar voetnoot1. Boven ende behalven de voorschr. aanbedeelde moederlijke goederen heeft hij, tweede comparant, de heer Pieter de la Court, noch ontfangen ende zijn hem aanbedeeld eenige effecten en goederen van de naarlatenschap van zijn voorn. vader saliger, te weten: een huys en erve, staande op de Hogerwoerd tot Leyden, tegenwoordig bewoont bij juffr. Marretje van den Berg; item noch een huys en erve, staande ende leggende op de Volmolensgracht tot Leyden voorn., bewoont bij...Ga naar voetnoota; beyde de voorstaande huyzen met de verschenen en onbetaalde huren van dien 't zedert primo Maij laastleden 1685; item noch een contract van levendige actien ter somme van honderd guldens in de Oostindische Compagnie ter Kamere van Middelburgh onder f 3000 gestelt op de namen van Nicolaas Pancras, Willem Joseph van Gent, Pieter de la Court, Jeronimo de Haaze en Christoffel Ackerlaken, ten lijve van den voorn. tweede comparantGa naar voetnoot2; noch een kustingbrieffGa naar voetnoot3 op een huys tot Leyden staande bij de Koepoort, ten laste Jan Heckman, eygenaar en bewoonder van 't zelve huys, waarvan den intrest loopt tegens vijff ten honderd en 't capitaal is 1500 guldens; item een lijffrente van f 100 jaarlijks ten lijve van Magdalena de la Court en hem, tweede comparant, Pieter de la Court, ten laste van Holland, ten comptoire van Leyden geconstitueert Ao 1671 en geregistreert fo 6155, vervallen den 8 Decembris met den intrest 't zedert den laatsten vervaldagh verschenen; noch een lijffrente ten lijve van hem, heer Pieter de la Court bij overleveringe ten laste der stad Heusden geconstitueert den 4 Febr. 1671, f 250 capitaal met alle de baten; noch een lijffrente van f 100 's jaars ten lijve van Magdalena | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 183]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de la Court ten laste van Holland, en ten comptoire van Leyden geconstitueert Ao 1685, geregistreert fo 5600, vervalt den 14 April, nu 14 Octobris met den intrest 't zederd primo April dezes jaars 1685 verschenen. Ende alzoo bij de calculatie van de goederen den heere eerste comparant Willem Backer nomine uxoris hiertegens tebeurt gevallen bevonden is, dat de goederen en effecten die hij, heer tweede comparant Pieter de la Court geniet ende hiervoren gespecificeert zijn, zevenduyzend en 't zeventig guldens meer bedragen als de goederen en perceelen die hem, eerste comparant heer Backer aanbedeeld ende tebeurt gevallen ende hiernaar gespecificeert zijn, zoo heeft hij, heer tweede comparant dezelve f 7070 uyt zijn eygen middelen aan contant geld uytgekeert ende gerestitueert, namentlijk vierduyzend negenhonderd en veertig guldens aan hem, eerste comparant tot supplement ende gelijkstellinge van deze delinge ende de resterende 2130 guldens gebracht in 's vaders zaliger gemenen boedel. Invoege dan mede komende tot de goederen ende percelen hem, eerste comparant, den heer Willem Backer nomine uxoris aanbedeeld, dezelve bestaan in de naarvolgende effecten: eerstelijk: een huys en erve, staande ende gelegen tot Leyden op Steenschuur, vanouds genaamt 't KeyzershoffGa naar voetnoot1, tegenwoordig bewoond bij den advocaat Roseboom, belast met een erffpacht van een gulden thien stuyvers jaarlijks, ende dat met de huren 't zederd primo Maij 1685 verschenen; item noch een huys en erve, staande ende leggende aan den Rijn tot Leyden voorn., tegenwoordig bewoond bij Sonderland, met de huuren alsvoren; een obligatie ten laste van de Staten van Vriesland, ter somme | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 184]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van tweeduyzend guldens capitaal met intressen daarvan verschenen 't zedert primo Maij dezes jaars 1685; item het land, midtsgaders alle de droogramen daarop, groot omtrent 2 morgen, gelegen in de Kronestijnse polder aan het Philosoofse pad bij der stede Leyden Cingulen, ende dat met de huren 't zederd den laatsten vervaldagh verschenen; een kustingbrieff op een huys, staande op de Hogewoerd tot Leyden, ten lasten van Thomas van der Hoe, ter somme van 2250 guldens, met den intrest 't zederd primo Maij dezes jaars 1685; een grafstede, gelegen in de Nieuwe Kerk, getekent No...Ga naar voetnoota, waarinne den heer vader zaliger Pieter de la Court begraven legt; een actie van f 100 ter Kamere van Middelburg in de Oostindische Compagnie, aldaar onder 3000 gesteld op de namen van Nicolaas Pancras, Willem Joseph van Gent, Pieter de la Court, Jeronimo de Haaze en Christoffel Ackerlaken, volgens den contracte LH ten lijve van Magdalena de la Court, zijn condividents huysvrouwe met alle schaden, baten zooals deselve tegenwoordig is; een rentebrieff ten lijve van hem, tweede comparant, Pieter de la Court, en Rippert van Groenendijk, van f 100 's jaars, ten lasten van 't gemene land, ten comptoire van Leyden geregistreert fo 6154, met alle d'intressen van primo Maij dezes jaars 1685; een lijffrente van f 250 capitaal, bij overleveringe ten lijve van Magdalena de la Court, ten laste van de stadt Heusden met alle de baten; noch een lijffrente van f 100 's jaars, ten lijve van zijn eerste comparants huysvrouwe, vrouwe Magdalena de la Court, ten laste van Holland en ten comptoire van Leyden geconstitueert, Ao 1665 getekent, fo verso 5591, vervalt den 16 Febr., nu op 16 Augusti met de renten van dien 't zederd den laatsten vervaldag verschenen; ende laastelijk noch aan contant geld een somme van vierduyzend negenhonderd en veertig guldens uyt handen van hem, tweede comparant, van de zevenduyzend en tzeventig guldens die denzelven heer tweede comparant wegens 't geene zijn hierboven aanbedeelde goederen meerder komen te belopen als die goederen van hem, eerste comparant, in contant geld | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 185]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
uytgekeert heeft, zijnde de resterende f 2130 verblijvende in den gemenen boedel. Alle welke percelen, brieven en contante penningen hij, eerste comparant heer Willem Backer Corneliszoon, trekt ende geniet niet alleene in volle voldoeninge ende betalinge van de voorn. zijne schoonmoederlijke goederen, dewelke begrepen zijn geworden in zeeker obligatie die zijns eerste comparants schoonvader den heer Pieter de la Court zaliger deswegens t' zijns eerste comparants behoeve hadde verleden, maar ook in voldoeninge en tegen delinge van zodanige perceelen en effecten als hij, tweede comparant boven ende behalven de voorschr. moederlijke goederen uyt 's vaderlijke naarlatenschap genoten heeft ende hiervoren gespecificeert zijn, zoodat hiermede de voorschr. obligatie van vader zaliger en vervolgens de moederlijke goederen zijn voldaan ende hij, eerste comparant, tegens de voorschr. tweede comparant, zijn behoudbroeder, nopende dezelve moedersgoederen ende de goederen die hij, tweede comparant, als hiervoren uytgedrukt uyt 's vaders naarlatenschap ontfangen heeft, volkomentlijk gelijk gestelt is, elkanderen voor zooverre daarvan quiterende. Laastelijk verklaren zij, comparanten, onder hun beyde verdeelt te hebben de naarvolgende rentebrieven, in 's vader zaliger boedel bevonden, ende zijn van dezelve hem, tweede comparant, den heer Pieter de la Court te lote ende tebeurte gevallen de naarvolgende twee rentebrieven, namentlijk: een lijffrente ten lijve van hem, tweede comparant, den heer Pieter de la Court, ten laste van de provintie van Groningen, van f 300 's jaars, geconstitueert den 28 November 1667, geregistreert fo 66 lib. 4 en werd betaalt fo 124, vervalt primo April met alle de achterstallige intressen, welk capitaal hem, heer tweede comparant aanbedeeld is voor f 3000 capitaal met alle baten en te goede staande renten; noch een lijffrente van f 200 's jaars ten laste ende op de naam alsboven, in dato 21 April, fo 50 libo 1, in de Rekenkamer fo 22, welk capitaal, intressen hem, tweede comparant aangeloot is voor f 2000 capitaal, mede met alle de verlopen intressen. Waartegens hem, eerste comparant, den heere Willem Bakker tebeurt gevallen is, namentlijk: een gelijke lijffrentebrieff van f 300 's jaars, ten lijve van zijns eerste comparants huysvrouwe Magdalena de la Court met alle schaden en baten van dien, voor de somme van 3000 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 186]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
guldens, staande mede ten laste van de provintie van Groningen, met alle de achterstallige renten; item een lijffrente van f 100 's jaars, ten lijve van Magdalena en Pieter de la Court, ten laste van Holland, ten comptoire van Leyden geconstitueert Ao 1671 ende geregistreert fo 6155, vervallen den 8 December met d'intrest 't zederd primo Maij 1685 verschenen; item noch een rentebrieff op een huys tot Leyden van H.W. Taart met alle de schaden en baten, voor de somme van 400 guldens, leggende 't huys op de Haarlemmerstraat, zijnde 't capitaal duyzend guldens, doch midts de slechtheyd van die post op de voorschr. somme van f 400 gestelt; item zal noch hij, heer eerste comparant, genieten uyt den gemenen boedel ende tot gelijkstellinge van deze loting, een somme van eenhonderd en vijftig guldens. Verklaren ook bij comparanten het silverwerk van den boedel in gelijke loten gestelt ende ider zijn gerechte helfte daarvan na zig genomen te hebben, iders helft ter somme van vijffhonderd dry en tachtig guldens twee stuyversGa naar voetnoot1. Met welke voorstaande provisionele scheydinge ende vergelijkinge bij hun, comparanten, wel overwogen naargezien ende geëxamineert, zijlieden nemen goed contentement, zonder deswegens elkanderen aan te spreken in rechten, noch daarbuyten, aannemende ider zijn aanbedeelde vaste goederen, zoo groot en kleyn als dezelve zijn, cederende ende overgevende zij, comparanten, den een den anderen tot elks aanbedeelde all zulk recht en actie als hun, comparanten, in 't gemeen daaraan was competerende ende dat met alle de respectieve brieven ende bescheyden tot iders aanbedeelde parthije behorende. Tot naarkominge van 't geene voorschr. verbinden zij, comparanten, hunne personen en goederen submitterende ten bedwange van alle rechteren en gerechten, wat aldus passeerde binnen Amsterdam, ter presentie van Srs Anthoni Henrix en Guillelmo Wilcox, als getuygen hiertoe verzocht. Quod attestor P. de Wit, Notarius Publicus 16 8/8 85 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina t.o. 186]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Pieter de la Court, ca. 1618-1685, naar een schilderij (1679) van Godfried Schalcken, aanwezig in het Stedelijk Museum De Lakenhal te Leiden.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 187]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VIIC.Ga naar voetnoota Provisioneele schijdinge over eenige goederen en naarlatenschappen onser oom zaliger Guglielmo van der Voort, gepasseert voor notaris Pieter de Wit, in dato 21 september 1685Ga naar voetnootb.De minute staat op 't zegel van dry gulden.
Heden, den eenentwintigsten September XVIc vijffentachtig compareerden voor mij, Pieter de Wit, bij den Ed. Hove van Holland ende den Grootachtb. Magistraat der stad Amsterdam geadmitteerden openbaar notaris, binnen dezelve stad residerende, ende de naargenoemde getuygen, de heer Willem Backer Cornelisz., als in huwelijk hebbende mejuffrouw Magdalena de la Court ter eenre, en de heer Pieter de la Court van der Voort ter andere zijde, beyde erffgenamen universeel van de heer Guillelmo van der Voort zaliger. Ende verklaarden zij, comparanten nu wederom getreden te zijn tot een nadere scheydinge van eenige goederenGa naar voetnoot1, effecten en contante penningen bij denzelven heere van der Voort zaliger onder andere nagelaten, zijnde de considerabelste sommen der contanten ingekomen en geprocedeert van koopmanschap(pen) tot dezen boedel behoort hebbende, ende deswegens met elkanderen te hebben gelo(ot) en verdragen ende hun daarinne te beurt gevallen te zijn, namentlijk ende eerste(lijk): Aan den heere eerste comparant Willem Backer Cornelisz., is toegeloot, aanbedeelt en competerende: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 188]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een huys en erve, staande en leggende hier ter stede op de Oude Zijts VoorburgwalGa naar voetnoot1, daar den overledene in gestorven is, zijnde door Lambert van der Poll, mr metzelaar, en Jeronimus de la Croix, makelaar, door beyde de erffgenamen daartoe verzocht, geschat op twintigduyzend en vijffhonderd guldens f 20500. -. Item alle de behangzels en goudleer van 't voorsz. huys, alle kleerstokken daar zijnde, een linnepers en zijn toebehoren, een kopere snuyverGa naar voetnoot2 en dito schutje, een conterfijtzel van Magdalena Stockmans, door Van LoonGa naar voetnoot3 geschildert, een schilderij weygereetschap, alle de glasgardijnen en gardijnroeden en de roeden van de bedsteden, gelijk ook mede alle leggende en staande haartijzers en haarden tot het voorsz. huys behorende, ende eyndelijk alle de kelderplanken en stellingen van dien; alle 't welk onder de taxatie en waarde van 't voorsz. huys gerekent en begrepen werd. Item noch de woninge ofte hoffstede genaamt VoortwijkGa naar voetnoot4 met alle de behuyzingen en landerijen daartoe behorende, staande ende gelegen in het proosdije van Breukelen, groot volgens de brieven daarvan zijnde negenendartig morgen en negenentzestigh roeden, ende alles wat daaraan aard- en nagelvast is, vrij huys, vrij land. Item alle de meubilen, huysraad en inboedel, vee, ossen, koeyen, paarden, karossen, wagens, schuyten en jacht en alle andere losse goederen aldaar in wezen zijnde, waaronder ook begrepen het gestoelte in de kerk met het recht van zittinge aldaar; zijnde alle hetzelve, woning en alles t' zamen gewaardeert en geaccordeert op een somme van negenduyzend guldens f 9000. - Een conterfijtzel van Willem Schijferd van Meroode, van A. van den TempelGa naar voetnoot5 geschildert. Een dito van Catharina van der Voort en Jan van der Voort, door BollGa naar voetnoot6 geschildert. Een dito van Guillelmo van der Voort, door De BaanGa naar voetnoot7 geschildert. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 189]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 190]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 191]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den heere Pieter de la Court heeft bij lotinge, conventie en taxatie tot gelijkstellinge en tegendelinge van alle 't geene den voorn. heere Willem Backer Cornelis in voege alsvoren ge- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 192]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
trokken ende genoten heeft, medegenoten en ontfangen, namentlijk ende eerstelijk:
Alle de volgende schilderijen: Vijff conterfijtzels van Schalke, namentlijk van Pieter de la Court, Guillelmo van der Voort, Jan van der Voort, Magdalena de la Court en Pieter de la Court van der VoortGa naar voetnoot1. Item vijff conterfijtzels als van Izaaq van der Voort, door ValjantGa naar voetnoot2 gecopieert, Magdalena Stockmans door BaudringienGa naar voetnoot3, Guillelmo van der Voort ende Jan van der Voort, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 193]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
noch Jan Stockmans in het kleyn; item een tafel, wijnroemer etc. van KalffGa naar voetnoot1. Item een dito, zijnde een tafel waarop een braassem van Pieter KlaassenGa naar voetnoot2.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 194]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 195]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ende daarop hebben parthijen condividenten de voorsz. scheydinge voor zooverre gesloten, aannemende elk zijn aanbedeelde tot volle genoegen; ende tot welk elks aanbedeelde zij, condividenten, overgeven alle 't recht en aantaalGa naar voetnoot1, dat ider voor deze scheydinge daarop hadde, nemende elk met 't zijne volkomen genoege, zonder eenige contradictie noch oppositie ende zonder elkanderen deswegens meerder aan te spreken, elkanderen daarvan absolutelijk quiterende, renuntiërende en afstaande ten dien eynde van reliefGa naar voetnoot2 off andere behulpmiddelen van rechten, die d'een off d'ander in contraventie dezer te bate zoude mogen komen. Blijvende de resterende goederen en effecten van den voorn. heer Guillelmo van der Voort zaliger die noch onverdeelt zijn in 't gemeen, om dezelve naderhand mede onder hun te scheyden en deelen. Tot naarkominge van 't geene voorsz. verbinden de heeren comparanten elks persoon en goederen voor zooveel hiertoe van noden. Actum Amsterdam ter presentie van William WillkocksGa naar voetnoot3 en Anthoni Henrix als getuygen. Quod attestor P. de Wit, Notarius Publicq 16 9/21 85 |
|