Crijnssen het koningsfregat Elisabeth en een tiental koopvaarders in vlammen op gaan, en zeilde, na gedurende zes dagen, ongestoord door de vele hooger op de rivier liggende bewapende en zwaar bemande vaartuigen, zijn schepen en prijzen voor de thuisreis te hebben uitgerust, weder de rivier af.
Met enkele woorden over de behouden aankomst in het Vaderland, den verkoop van 5000 vaten puike Virginiatabak, en de merkwaardige correspondentie hierover van de Staten Generaal met de Admiraliteit van Zeeland, besloot de spreker zijn rede.
Aan de discussie, die op deze voordracht volgde, namen de heeren Van Winter, Terpstra, Heeringa en Goslinga deel, wier vragen of opmerkingen door den spreker uitvoerig werden beantwoord. De Voorzitter bracht daarna onder toejuiching der aanwezigen den heer Warnsinck hulde en dank voor zijn interessante lezing.
In aansluiting hieraan werd thans een bezoek gebracht aan de afdeeling Zeewezen van het Rijksmuseum, waar de aanwezigen zeer genoten van de deskundige voorlichting van den heer Warnsinck.
Nadat de aanwezigen hadden aangezeten aan een gemeenschappelijk noenmaal, vertrokken zij te ongeveer kwart over tweeën naar het Nederlandsch Historisch Scheepvaart Museum, waar zij door den Directeur, den heer W. Voorbeytel Cannenburg werden ontvangen en rondgeleid. Na afloop dezer rondleiding werd ter plaatse de thee gebruikt. De Voorzitter vertolkte aan den heer Voorbeytel Cannenburg den dank der leden van het Genootschap voor zijn belangwekkende uiteenzettingen en zijn vriendelijke ontvangst.
Te 6 uur vereenigden zich een veertigtal leden en gasten aan een gemeenschappelijken maaltijd in het Restaurant Centraal der A.M.J.V.