Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 57
(1936)– [tijdschrift] Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 62]
| |||||||||||||
A. Boot's journaal, geschreven tijdens een verblijf in Engeland in 1628-1630,
| |||||||||||||
[pagina 63]
| |||||||||||||
stelling tot secretaris van genoemde delegatie naar Engeland. Directe aanleiding tot het zenden van dit gezantschap was, volgens Mr. S. MullerGa naar voetnoot1), het uitbreken van den oorlog tusschen Frankrijk en Engeland in 1627, welke oorlog ernstige gevolgen meebracht voor den Nederlandschen handel ter zee. Deze immers ‘bepaalde zich’ - aldus MullerGa naar voetnoot2) - ‘nu die op Spanje verboden, die op de Oostzee door den dertigjaren oorlog belemmerd was, voornamelijk tot Frankrijk en Engeland. Was dit reeds op zich zelf een reden om vrede tusschen beide mogendheden te wenschen, dat verlangen werd eene gebiedende noodzakelijkheid, daar de Nederlanders, “de enge Zee ofte Canal moetende gebruycken voor hare passages”, van beide mogendheden geheel afhankelijk waren. Daarbij kwam, dat Engeland nog meer dan vroeger de Nederlandsche schepen in het Kanaal aanhield en onderzocht.’ Inderdaad een beproefd middel om de tegenpartij uit haar tent te lokken en de Nederlanders te dwingen tot het aanknoopen van onderhandelingen! Toch weigerden de Staten-Generaal de moeizame besprekingen, die Cats in 1627 vruchteloos had gevoerd, te hervatten alvorens de schepen, die op dat oogenblik in arrest waren, zouden zijn ontslagen. Het betrof hier drie Oost-Indiëvaarders, De goude Leuw, Walcheren en Oragnien, waarop de Engelsche koning te Portsmouth beslag had doen leggenGa naar voetnoot3). Den 13en Juni 1628 deelde onze gezant in Engeland, Joachimi, aan de Staten-Generaal mede, dat de koning bereid was, het beslag op te heffen, wanneer onzerzijds afgevaardigden zouden worden gezonden ten einde onderhandelingen aan te knoopenGa naar voetnoot4). In antwoord daarop gaven de Staten-Generaal in hun zitting van den 4en Juli 1628 opdracht, de overkomst van vertegenwoordigers toe te | |||||||||||||
[pagina 64]
| |||||||||||||
zeggen, onder beding echter, dat de betrokken schepen vooraf zouden worden vrijgelatenGa naar voetnoot1). Den 1en Augustus daaraanvolgenden berichtte Joachimi, dat het beslag was opgehevenGa naar voetnoot2) en reeds den 14en gaven de Staten-Generaal aan de Bewindhebberen der Oost-Indische Compagnie opdracht, gedelegeerden aan te wijzen tot het voeren van onderhandelingen met de vertegenwoordigers der Engelsche Compagnie te LondenGa naar voetnoot3). Hun wedervaren blijkt uit het journaal van Boot. Niet dan ten deele echter, want met de stilzwijgendheid, die onder dagboekschrijvers van dien tijd gebruikelijk was, gaat de auteur zaken van belang voorbij. Zoo wordt over het sluiten van den vrede tusschen Engeland en Frankrijk slechts met een enkelen volzin gerept. Evenzoo deelt Boot ons over het verloop der onderhandelingen, die door de delegatie, waarvan hij deel uitmaakte, werden gevoerd, slechts mede, welke afgevaardigden wederzijds werden benoemd, wanneer de onzen bezoeken brachten en tegenbezoeken ontvingen. Toch biedt dit journaal ons door zijn vele beschrijvingen een interessant beeld van den tijd, van het leven aan het Hof, de middelen van verkeer en de gebrekkige communicatie dier dagen. Vooral de reis naar Plymouth en St. Ives is uit dit oogpunt belangwekkend. De schrijver heeft zijn dagboek in het net overgeschreven, doch is met het copiëeren van het laatste gedeelte niet gereed gekomen; hij eindigt midden in een zin. Van de verschillende boekjes, waarin de tekst aanvankelijk was geschreven, is het laatste echter bewaardGa naar voetnoot4), zoodat het niettemin mogelijk is geweest, het dagboek tot het laatst te vervolgen. Het behandelt de gezantschapsreis echter niet ten einde toe, daar de schrijver tijdens zijn afwezigheid werd benoemd tot secretaris van Wijk bij Duurstede en in het begin van Juli 1630 naar het vaderland terugkeerde om zijn nieuwe functie te aanvaarden. | |||||||||||||
[pagina 65]
| |||||||||||||
Valt het eenerzijds te betreuren, dat de dagboekschrijver ons niet meer biedt aan feitelijke, historische gegevens, anderzijds bevat zijn werk gedeelten, die voor een goed begrip van het geheel overbodig zijn en de lectuur vertragen. Waar dit naar mijn meening het geval was, heb ik niet geaarzeld, enkele passages, gewoonlijk zeer korte, over te slaan. Waar dit wenschelijk scheen, is van de aangebrachte besnoeiing in voetnoten rekenschap gegeven.
D.H.S. | |||||||||||||
Journael vant' gepasseerde op mijne reijse in Engellant.Alsoo d'Heeren extraordinaris ende ordinaris ambassadeurs van Hare Ho. Mo. op de relaxatie van de drie Oostindische schepen, De goude Leuw, Walcheren ende Oragnien, comende van Suratte, tot Portsmuyen in Engellant in den jare 1627 gearresteert ende by acte van den 12en Augusti 1628, ontrent een jaer daernaer, ontslagen, hadden moeten belooven, dat vanwegen de Nederlantsche Oostindische Compagnie tot accomodatie van de differenten, tusschen Hare ende de Engelsche Compagnie t'sedert het accord van den jare 1619 ontstaen, gedeputeerden souden overgesonden werden, ende dat d'Heer Joachimi, ambassadeur ordinaris, om het selve te vervorderen met de gemelte schepen in Nederlandt gecomen was, soo hebben d'Heeren van de vergaderinge der XVII, gehoudenGa naar margenoot+ binnen Amsterdam den 1en October 1628, om het geëngageerde woort van Hare Ho. Mo. ende Syn Excellentie te dechargeren ende op de ernstige recommandatie van den gemelten Heer Joachimi tot deselve deputatie vuyt gemelte hare vergaderinge gecommitteert: d'Heeren Simon de Rycke, raet ende outschepen der stadt Amstelredamme, Hans de Haese, geweest raet van Indien, gouverneur van de fortresse Paleacatte ende directeur op de Custe van Choromandel, mitsgaders Giraldo Welhoeck, outschepen en tresorier der stede Delff. Doch alsoo d'Heeren de Ryck ende Welhoeck sich hadden geëxcuseert, soo syn in derselver plaetse gesurrogeert d'Heeren Pieter de Carpentier, gewesen gouverneur | |||||||||||||
[pagina 66]
| |||||||||||||
generael in Indien, ende Jan Martsen Meerens, outburgemeester der Stede Hoorn. Welcke als advocaet ende medelidt bygevoecht is d'Heer Johan van Heemskerck, advocaet voor den Hove van HollandtGa naar voetnoot1). Ga naar margenoot+ Den 4den November hebben d'Heeren gecommitteerde vuyt het Corpus der Bewinthebberen ter Camere van Amsterdam - - aen wien d'Heeren van de XVII dese saecke hadden geremitteert - - op de intercessie van de Heeren Van Heemstede ende Joachimi, ambassadeurs in Engellandt, geresolveert in myn employ als secretaris van de gemelte gedeputeerde, met last van my eerstdaechs te prepareren om mette selve ende in compaignie van d'Heer ambassadeur Joachimi - - die eerstdaechs meende te verreysen - - over te seylen. Ga naar margenoot+ Zoo syn evenwel deselve gedeputeerde tot dien eynde eerst op den 19en January 1629 in den Hage gecomen, alwaer tot op den 14en February door eenige voorgecomen empeschementen soo wel van den Heer Joachimi als Haer E. selfs syn opgehouden. Ga naar margenoot+ Denselven 14 February syn Haer E. - - latende d'Heer Joachimi die eerlangh volgen soude in den Haege - - s'middachs vertreckende over Delff, des avonts gearriveert tot Rotterdam, alwaer geembarqueert syn in een jachte van de admiraliteyt van Zeelandt, ophebbende 8 metaleGa naar voetnoot2) stucken ende 20 man, ende desselven avonts t seyl gaende, verbleven des nachts een halff myl boven Lexmonde. Den 15en weder seyl maeckende met getyde, passeerden dien dach Dort, de Clundert ende Willemstadt, verbleven des avonts eenige uyren op een droochte, de Slaeck genaemt, ende des nachts op de Schelde op ancker leggen. Den 16en s'morgens vroech weder seyl maeckende, syn door de stilte op den middach eerst gecomen opt' Hooft van Armuyden; ende gingen van daer te voet over t stedeken Armuyden naer Middelborch, alwaer des avonts arriverende, logeerden in den Gulden Engel by den Dam. | |||||||||||||
[pagina 67]
| |||||||||||||
Den 19en is d'Heer Joachimi met syn byhebbende suitte mede tot Middelburch aengelangt, hebbende int overcomen een seer harden wint met pericul vuytgestaen. Den 22en is Haer E. wegens den Heer ambassadeur aengeseyt - - alsoo Syne Ed. s'anderendaechs meynde te vertrecken - - dat sich mede tegens dien tyt geliefden te prepareren. Den 23en tegens den middach - - naer dat Haer E. de bagage ende eenige dienaers met een lichter vooruyt gesonden hadden - - syn deselve met haer vordere suitte van Middelborch te voet gegaen naer Vlissingen, alwaer dien middach verbleven ende maeltyt hielden. Tegens den avont syn Haer E. naert boort gevaren ende embarqueerden mette heure int schip van capiteyn Cornelis Joosten Calis, van ter Veere, voorsien met 14 stucken geschuts ende 60 coppen. Doch d'Heer Joachimi met Syn E. suitte waren geembarqueert int schip van seeckeren vrybuyter, de Dantzer genaemt, ophebbende 22 stucken ende over de 100 coppen, die Syn Ed. toeseyde tot aen t'Voorlandt van Engellandt te sullen overvoeren. Tot meerder versekertheyt van den Heere ambassadeur ende ons tegens de Duynkerckers ende andere roovers, die - - soo verstonden - - in zee waren, hebben ons noch 2 à 3 andere vrybuyters belooft by onse vloote te blyven, tot aent gemelte Voorlandt van Engellant souden arriveren. Verbleven dien avont vermits het laet wiert op de reede voor Vlissingen. Den 24en s'morgens heel vroech t'seyl gegaen synde, passeerden dien dach de Vlaemsche custe als ter Sluys, Brugge, Oostende, Nieuwpoort, Duynkercken, etc., vanwaer zeewaerts instaecken naert' buytenlant van Engellandt. Tegens den avont waeren ons de gemelte roversGa naar voetnoot1), mitsgaders t schip daer d'Heer Joachimi in was, al uyt t'gesichte. Namen oversulx onsen cours naer MarygateGa naar voetnoot2). Den 25en s'morgens vroech cregen het Voorlandt van Engellandt int' gesichte, ende passeerden des selven mor- | |||||||||||||
[pagina 68]
| |||||||||||||
gens de stadt van Marygate ende op den middach de RoocolversGa naar voetnoot1). Corts naert' selve gepasseert waren moesten wy doort contrarie getye anckeren ende des nachts aldaer verblyven. Den 26en was seer mistich weder, sulx dat alhier noch op ancker mosten verblyven, de riviere niet mogelyck synde om aen te doen. Tegens den avont hebben ons laeten boechstagenGa naar voetnoot2) in de diepte boven de periculeuse santbancken, daer wy tusschen vervallen laegen, omme periculen te eviteren, ende verbleven s'nachts aldaer. Den 27en s'morgens was alsnoch seer mistich; conden oversulx geen seyl maecken. Des middachs naerdat de mist verdweenen was, hebben seyl gemaeckt ende tegen den avont gepasseert het casteel van QiemborchGa naar voetnoot3), leggende aen de vermaerde riviere de Teems in de provincie van Kent. Hierontrent lagen des avonts op ancker. Des nachts tusschen den 27 ende 28 hadden een seer harden vliegenden storm vuytten Z.W., sulx dat ons schip slecht gestreecken lachGa naar voetnoot4). T'was voorwaer een groot geluck, dat in de riviere waeren, want indien op onse voorgaende reede by de Roocolvers noch waren geweest, souden groot pericul geloopen hebben van te vergaen. Den 28en ende lesten, tegens den middach den storm wat overgegaen synde, syn weder t'seyl gegaen, ende ten twee uren gearriveert voor Gravisende, alwaer anckerden ende Haer E. met haer gevolch sich lieten naar de stadt roeyen; logeerden aldaer in den Bonten Bul, dicht byt strande. Des nachts sonden Haer Ed. my voorvuyt nae Londen - - synde ontrent 20 Engelsche mylen vanhier - - om een logement te despicieren, ende by de Heeren ambassadeurs van Hare Ho. Mo. te versoecken, dat ordre gestelt werde ten eynde hare bagage, comende met het oorlochschip opwaerts, soo van tol als andere empeschementen ongemolesteert moge passeren. | |||||||||||||
[pagina 69]
| |||||||||||||
Ga naar margenoot+ Quam den 1en Maert des morgens ten 6 uren aldaer, ende naerdat mynen last verricht hadde, ben ten 9 uren met een paravoorsGa naar voetnoot1), synde een weyschuytgenGa naar voetnoot2) met 2 roeyers, vandaer gescheyden ende ten 12 uren weder gecomen tot Gravisende. Naer dat Haer E. myn wedervaren hadde gerapporteert, syn deselve met haer byhebbende suitte des aftermiddachs met een barge van 4 à 5 roeyers van Gravisende vertrocken ende des avonts tot Londen gearriveert, aldaer by provisie opgaende ende logerende ten huyse van Paul Forez, synde het Duytsche ordinaris ende logement van veel extraordinaris ambassadeurs, die aen dit Hoff comende op sconinx costen getracteert werden, staende inde Lombardstrate inden Palsgraeff. Desselven avonts wierden Haer E. van wegen d'Heeren extraordinaris ambassadeurs verwillecomt door de soonen, secretaris ende eenige edelluyden van gemelte ambassadeurs, welcke met 2 carossen de comste van Haer E. gewacht, doch deselve vermist hadden. Den 2en wierden Haer E. eerst door den Heere van Randtwyck, daernaer door den Heer van Heemstede, extraordinaris ambassadeurs van Hare Ho. Mo., ende lestelyck door Sir John Finnet, Meester vande ceremonien van Syne Mt., verwillecompt ende gevisiteert. Tegens den avont sonden Haer E. den Heere advocaet ende my in desselffs compagnie om de revisite te doen aen gemelte Heeren ambassadeurs. Desselven avonts is onse bagage met het oorlochschip alhier aengecomen. Den 5 hebben Haer E. de visite gedaen aende Heeren extraordinaris ende ordinaris ambassadeurs ten huyse van den Heere Randtwyck, een van de gemelte extraordinaris ambassadeurs, alwaer des middachs ter maeltyt verbleven. Den 6 s'morgens quamen in ons logement eeniger Grooten trompetters Haer E. met spel verwillecomen, een | |||||||||||||
[pagina 70]
| |||||||||||||
gebruyck - - synde een specie van bedelrye - - hier mede in swang gaende.
Als ambassadeurs voor dit Hoff van wegen onse Republycke van Nederlant waren: Extraordinaris I. D'Heer Arnold van Randtwijck, gecommitteerde van wegen d'Ed. Mo. Heeren Staten van Gelderlandt ter Vergaderinge van de Ho. Mo. Heeren Staten Generael. syn edelluyden: Rutger van Randwyck Floris van de Till Everhard Schoterbosch met 4 of 5 dienaers.
II. D'Heer Adriaen Pauw, ridder, Heere van Heemstede, raet ende rekenmeester van des Graefflijckheyts domeynen van Hollandt ende Westvrieslandt, voor desen raet ende pensionaris der stadt Amstelredamme ende curateur der universiteijt tot Leyden, etc. syn edelluyden: Nicolaes Pauw, ridder, Heer van Bennebroeck Peter Pauw, ridder Lodewyck van Alteren, ridder, jonge Heere tot Jaersvelt, etc. ........Aquilius met 5 off 6 dienaers
Melchior van der Perre, secretaris ........Vastenhoven, hoffmeester met eenige andere officiers van de extraordinaris ambassade, als den cock, bottellier, koetsier, staljongen ende anderen. Ambassadeur ordonnaris III. D'Heer Albert Joachimi, ridder, Heere van Oostende in Oudekenskercke, voor desen secretaris van de Goes, etc. syne suitte: Jacob Brouw, secretaris edelluyden: Jacob Muys van Holij, Heere van de Ketel ende Spalant, etc., bailjuw van Strijen | |||||||||||||
[pagina 71]
| |||||||||||||
Bartholomeus van Wouw Willem van Nieupoort behalven syne andere domestique officiers ende dienaers................................................................
Den 7en tegens den middach syn d'Heer van Heemstede, extraordinaris, ende d'Heer Joachimi, ordinaris ambassadeurs, gelyck oock d'Heeren gedeputeerde verschenen ten huyse van den Heer Randtwyck, alwaer een weynich subsisteerden, wachtende opde ordre van t'Hoff. Ontrent den twee uyren syn den Heere graeve van Stanford ende eenige voornehme edelluyden ende hoffdieners van Syne Mt. met des coninx ende 5 off ses anderer grooten carossen gecomen int voornoemde logement, die naer eenige complimenten d'Heeren ambassadeurs in s'coninx ende d'Heeren gedeputeerde in de naestvolgende carosse, te Hove - - namentlyck tot Withal - - opgebracht hebben; alwaer gecomen synde, wierden eerst inde raetcamer ende corts daernaer - - passerende doorde lyffguarde ende helbardiers van Syne Mt. - - ontfangen door den Heere grave van Hollandt ende geleyt tot by de persoon van hoochgedachte Mt., welcken vonden staen op een verheven plaets ofte throon, met een doseletGa naar voetnoot1) bovent' hooft, die de Heeren ambassadeurs met een seer minnelyck gelaet ontfingh ende op gemelte throon d'audientie verleende. D'Heeren gedeputeerde - - die ondertuschen een weynich beneden by de soonen ende edelluyden van gemelte ambassadeurs ongedeckt stonden - - wierden, naer de gemelte Heeren ambassadeurs haer propositie voleynt hadden, insgelyx met een seer minnelyck gelaet by Syne Mateyt. geadmitteert, ende naerdat van wegen Haer E. door den Heer advocaet Heemskerck de propositie gedaen was, ende Syne Mt. met het buygen vant hooft getoont hadde haere comste deselve aengenaem te zyn, hebben d'Heeren ambassadeurs met hare byhebbende soonen ende edelluyden mitsgaders d'Heeren gedeputeerde | |||||||||||||
[pagina 72]
| |||||||||||||
affscheyt van hoochstgedachte Mt. genomen; werdende met sulcken eer als ontfangen waren weder gedimitteert ende by voorgemelte edelluyden door s'coninx ende andere carossen weder int' logement gevoert........Ga naar voetnoota). Corts naerde dimissie van sconincks edelluyden syn d'Heeren ambassadeurs ende gemelte gedeputeerde te samen gereden naert Huys van den graeff van ArundelGa naar voetnoot1) - - een groot lieffhebber van de const ende alle antiquiteyten - - alwaer deselve gethoont wierden veel extraordinaris constige ende anticque schilderyen van allerleij beroemde meesters, by hoochgedachte grave vuyt alle landen opgesocht ende by een vergadert; daernaer veel ende ontelbare antiquiteyten ende gehouwen beelden, veelderleye graffstenen, monumenten, ende piramiden met vremde inscriptien, alle van gehouwen steen, die niet alleen vuyt alle gedeelten vant Christenryck maer oock vuyt Egipten, Grieckenlandt ende andere rycken gehaelt ende opgesocht waeren, bestaende in sulcken menichte, dat vastelyck geaffirmeert ende gelooft wiert, op geen plaets binnen Roomen off elders soo veel by den anderen te syn. Sulx dat wel voor een vande treffelyckste ende gerenommeerste huysen in Engellant mach geestimeert ende by curieusen voor al gesien werden. Naer dit alles gesien te hebben syn weder in ons logement gekeert........Ga naar voetnootb). Den 13en is by Haer E. int logement verschenen de suster - - soo sy seyde - - van eenen Samuel Colson, op Amboina geexecuteert, welcke vergeselschapt met andere vrouwen, met hevige woorden ende luyt geroep, reparatie van haers broeders bloet eyschte, seggende onder anderen dat se sich over dien moort met geen 10.000 £ sterling soude te vreden stellen. Wiert by Haer E. affge- | |||||||||||||
[pagina 73]
| |||||||||||||
weesen, die de minen maeckten van haer niet te verstaen. Sy niettemin dreychde weder te comen met een tolck, ende veel andere hevige exclamatien........Ga naar voetnoota). Den 26en s'aftermiddachs is Haer E. van wegen d'Engelsche Compagnie door een van hare secretarissen aengedient, dat de byeencomste - - voor de eerste mael - - geordonneert was opt' Oostindische Huys alhier, tegen den thien uren, met versoeck, Haer E. sich aldaer gelieffden te laten vinden. Den 27en s'morgens syn in ons logement gecomen John Beaumont ende Eduart Collings, gecondemneert in Amboina ende tot Batavia gepardonneert, John Paul ende Ephraim Ramsly, gevangenen aldaer ende daernaer vry geweesen, mitsgaders den broeder van William Webber, in Amboina geexecuteert, vergeselschapt met eenen tolck; begeerende restitutie van haere ontnomen goederen, ende d'ander reparatie van syn broeders bloet, doch syn affgewesen, alsoo deese saecke voor gedelegeerde rechters in Hollandt in recht betrocken is. Desselven morgens ten tien uren syn Haer E. met den gouverneur ende gedeputeerde directeurs van de Engelsche Compagnie voor de eerste mael opt Oostindisch Huys alhier in conferentie geweest, sonder dat eenige commissarissen soo van Syne Mt. van Engellandt als oock van Hare Ho. Mo. voor alsnoch versocht waren sich als mediateurs in die saecke te laeten gebruycken. Int incomen wierden Haer E. door den gouverneur ende eenige andere vande selve gecomitteerde inde voorsaele ontfangen. Dese conferentie - - om dat Dr. DuckGa naar voetnoot1) die alleen frans spreeckt absent was - - geschiede aen de syde van de Enge. int Engelsch ende wiert by Mr. Skinner, haren secretaris van de Latynsche tale, int latyn getranslateert, ende by den Heer advocaet Heemskerck vuytten naem van Haer E. in deselve taele beantwoordt. | |||||||||||||
[pagina 74]
| |||||||||||||
Naer gehouden conferentie wierden Heer E. weder tot aen de voordeure vant huis geleyt. Van de Engelsche Oostindische Compaignie syn de naevolgende Heeren om mette onse in conferentie te treeden gecommitteert, als:
Des aftermiddachsGa naar voetnoot4) syn Haer E. weder - - naerdat te vooren geappoincteert waren - - op [t] Oostindische huys verschenen ende als voor desen ontfangen, ende inde sale vant huys - - synde de plaetse van hare aenstaende vergaderingen - - geleydt. Alle d Engelsche gecommit- | |||||||||||||
[pagina 75]
| |||||||||||||
teerde - - behalven Dr. Duck ende Mr. Leonardt Stiles - - waren present, hebbende noch by haer den secretaris van de Latynsche tale, Mr. Skinner ende noch 3 andere clercquen achter deselve gedeputeerde gaende ende staende. Naerdat eenige uren in conferentie waren geweest, syn Haer E. weder gescheyden ende als voor desen tot aen de voordeure geleydet. Den 30en s'morgens is voor den generael Carpentier int logement verschenen John Clarcke, gewesen Engelsche bottellier, tot Batavia om syne mesusen gegeesselt, seer stout vragende off Syne E. hem wel kende, begerende reparatie van de ignomie syn persoon ende in syn persoon - - soo hy seyde - - den coninck ende de gansche Engelsche Natie aengedaen; wiert gewesen naer de Engelsche Compaignie, welcke indien syn pretentien wilde voorstaen, satisfactie soude gegeven worden........Ga naar voetnoota). Den 12en s'morgens syn Haer E. wegens d'Engelsche Compaignie gevisiteert door een van desselffs Secretarissen........ Ga naar margenoot+ Des middachsGa naar voetnoot1) wierden Haer E. vergast door Mr. Briske, liutenant van den Meester der ceremonien des coninx, die cort naer de maeltyt den Heer advocaet, mij, Srs. Ripse ende HulstGa naar voetnoot2) naer t Hoff te Withall geleyt heeft om te sien de solemnele voetwassinge ende aelmossen, die Syne Mt. gewoon is op desen dach - - synde witten donderdach - - te doen aen soo veel arme luyden als t'getal van Syne Mts. jaren metbrengen. Aldaer comende, wierden geleyt in de hall - - synde de plaetse tot dees solenniteyt geordonneert - - waer wy vonden staen int midden een bischopelycke stoel ende saten aen de syde van de selve op een lange banck 29 - - synde t'getal vande jaren van Syne Mt. - - arme oude luyden. Naer een wyle aldaer vertoeft te hebben, is den bischop van Carlisle - - een seer out ende aensienlyck persoon - - geassisteert met eenige groote Heeren ende synen | |||||||||||||
[pagina 76]
| |||||||||||||
vicaris binnen gecomen; ende plaets nemende op gemelte stoel wiert ondertuschen door eenige sangers - - synde by de 30 in getale, aenhebbende witte choorclederen ende staende op een verheven plaets tegensover gemelte bischop - - een seer treffelyck musyck gesongen, t'welck geeyndicht synde, wiert by een van de predicanten overluydt gelesen eenige veersen vuyt het 13e capitle des Evangeliums Joannis, inhoudende hoe dat Christus syner discipulen voeten gewassen hebbende, Hy deselve vermaende desgelyckx aen anderen te doen. T'welck geeyndicht synde, wierden by eenige van de archiers van Syne Mteyt. - - die wel inde 40 aldaer present waren, dragende roode rockgens met swart fluwele lysten geboort, ende hebben voorop deese letteren C.R. ende op haer rugge een rose geborduyrt - - eenige cussens geleyt aende voeten vande gemelte arme luyden, ende door den vicarius een silvere lampetschotel met water gehouden werdende, soo heeft gemelten bischop hare voeten gewassen ende gecust - - oft immers de minen gemaeckt vant' selve te doen - - ende naerdat aller voeten gewassen hadde, wiert een weynich gepauseert ende onderwyl weder als vooren seer treffelyck musyck gesongen. Daernaer heeft gemelte bischop, in 5 off 6 distincte reysen, aen ijeder van de arme luyden het volgende vereert, werden tusschen beyden gelyck te vooren musyck gesongen, te weeten:
Alle welck geoffereerde gemelte bischop seer distinctelyck by 29 der gemelte archiers, achter den anderen gaende, yder reyse aengebracht wiert. Naerdat alles verricht was, wiert weder als te voren musyck gesongen, ende is naer een solemneel gebet dees actie gescheyden. Dit is een out gebruyck, t'welck by coninginne Elisabet altyt selffs gedaen is; doch wert alsnu vuyt den name des coninx gedaen door den gemelten bischop van Carlisle, des coninx almossenier. | |||||||||||||
[pagina 77]
| |||||||||||||
Den 15en was Paesdach. Den 16en Paesmanendachs was den eersten van de 3 dagen dat Syne Mt. de patienten van de coninckssieckte - - soo ment noemtGa naar voetnoot1) - - toucheerde, t'welck geschiede inde hal tot Withal, hiervooren gementionneert. Syne Mt. in syn dagelyx habyt sat int' midden van de selve plaetse, hebbende ontrent hem den bischop van Winchester met eenige graven ende andere grooten - - van welcke sommige seer cluchtich gecleet waren, aenhebbende clederen iae selffs coussen ende schoenen van pluysGa naar voetnoot2) ende satyn op een vremt façon gemaeckt. Voor Syne Mt. lagen 2 van syne chirurgyns op de knien, die de geoffereerde patienten - - synde ontrent 200 - - Syne Mteyt. presenteerden, welcke deselve patienten d'een nae d'ander met syn beyde handen overt aensicht gestreecken heeft, werdende onderwyl by den capellaen van Syne Mt. gelesen deese woorden vuyt het Testament: ende hy genas het volck, deselve woorden altoos repeterende ondert strycken van yeder vande patienten, die d'een deur van de hal incomende - - nae dat getoucheert waeren - - d'andere door weder vuytgingen. Hiernaer heeft Syne Mt. in gelycke ordre als te vooren yeder van de voornoemde patienten omhangen een goude penning met een wit lint, hebbende aen de eene syde d'effigie van den coninck, ende aen de ander een schip met dees inscriptie: Amor populi munuendum Regnis (sic). Naer dees solemniteyt volbracht was, is Syne Mt. - - naer gegeven hantwater, t'welck deselve gepresenteert wiert by den marquis Hamilton ende graeff van Hollandt - - weder naert Hoff gekeert. Hebben alsdoen mede door Bischopsgate den mayer mette syne by forme van processie sien ryden naer S. Maryspite off hospitael om aldaer sermoen te hooren, welck - - synde een out gebruyck - - alle jaren noch geobserveert wert in 3 achtereenvolgende dagen, waervan | |||||||||||||
[pagina 78]
| |||||||||||||
deese den eersten was, yder dach changerende van de couleur harer rocken; den rangh voorts toegaende in der volgender maniere: Eerst quamen vooraen ontrent 50 paer persoonen gecleet met lange swarte rocken, synde gildemeesters ende officiers van de stadt, mette twee die den schepter ende t'swaert van den meyer vooruyt dragen; daernaer volchden den meyer, after hem hebbende d'aldermans ofte raeden, tot 20 in getale, rydende op seer cierlyck toegemaeckte witte paerden. Hadden alle dien dach aen lange scharlakensche rocken met sabelen gevult, synde den mayer met syn keten van de ordre, ende d'aldermans, meerendeel omhangen met groote goude ketingen. Achter aen quamen ontrent 13 off 14 carossen, waerin waeren de ladies off vrouwen van gemelten meyer ende aldermans, aenhebbende het façoen van habyten, dat men over veele iae wel hondert jaren hier placht te dragen........ Des naermiddachsGa naar voetnoot1) syn Haer E. ende ick in Haer compaignie gaen besichtigen het casteel van den Tour, hier inde stadt aende riviere leggende. Quamen eerst in het leuwenhuys, daer wy sagen 5 schoone ende groote leuwen ende leuwinnen, 2 luypaerden, 1 berchcatte synde gelyck eenen cleynen luypaert, een wolff, 1 sivetcatte, 1 arent ende meer andere rare ende voor ons onbekende beesten. Daernaer passerende doort wachthuys ende andere omweegen, quamen ten lesten opt pleyn vant casteel, rontom beset met schoone huysen, bynaer een cleyn stedeken gelyckende. Op dit plain syn veel groote Heeren onthooft, gelyck oock den graeff van Essex ten tyde van de coninginne Elisabeth, waerop alsnu lagen veel schoone metaleGa naar voetnoot2) stucken, waeronder in de twintich seer schoone waeren, genomen vanden tegenwoordigen coninck van Vranckryk. Hier lagen mede eenige groote hoopen cogels, granaden ende andere oorlochsinstrumenten. Vandaer quamen eerst in een seer groot ende ruym packhuys, waerin op raderen stonden inde 40 extraordinaris schoone metaele stucken, seer dicht by den andren - - met hun gereetschap ontrent haer - - geplaetst; sommige van de selve hadden trompgaten wyder als een Rynlantsche | |||||||||||||
[pagina 79]
| |||||||||||||
voet, onder welcke oock eene was die seven trompgaten ende loopen hadde, waeruyt men met seven cogelen te gelyck in goede roijing conde schieten ende eenige andere seer anticque ende van extraordinaris lengte. ten tweeden, in een camer - - aent eynde vant' selve packhuys - - die gansch vervult was met pieken, lancen ende diergelycke instrumenten. ten derden - - weder te rugge ende eenige trappen opwaerts gaende - - in een ander seer grote camer, gans vervult met bossen pylen ende bogen, seer net ende dicht in den andren gevoecht. Daernaer dees plaetse vuyt, ende boven de voorseide packhuysen de trappen opgaende, quamen: ten vierden inde wapencamers, synde extraordinaris groot. Hier vint men niet als harnassen, soo te voet als te paerde nodich, dicht op den andren gepackt, dat men sich over de quantiteyt verwondren moet. Onder verscheyden anticque ende andre schone wapenen soo wel voor curassiers als de paerden selfs, vint men hier een volcomen curasse met een lance van Jan van Gent, IVe soon van coninck Eduard de IIIe, dat soo extraordinaris groot is, dat dien prins wel een volmaeckte reuse geweest is; gelyck oock een curasse van Hendrick, prince van Wales, ten tyde hij maer twaelff jaer out was, nevens noch andere antique ende seer rare wapenen. ten vyffden, in een camer off twee - - daer naest aen gelegen - - vol piecken, bardesanen, helbarden ende oock eenich heydensch anticq geweer. Hier vint men mede het meeste wapentuych ende den regimentstock van coninck Henrick den VIIIen. Vanhier comt men, een weynich voortgaende, ten sesten in een extraordinaris groote camer - - aende voorgaende annex - - waerin anders niet syn als musquetten, bandelliers, ende furquetstocken in overgroote quantiteyt. Deese wapenen nu te samen gesien hebbende, dunckt mij eenichsins gelooffwaerdich - - gelyck my geaffirmeert was - - datmen vuyt dit casteel wel 60000 man soude armeren. Tot onderhout van welcke wapenen daer continuelyck veele arbeyden om se schoon te houden. Vanhier quamen, weder het pleyn overgaende, ten lesten inden toorn ende bysynde gaelderye van de | |||||||||||||
[pagina 80]
| |||||||||||||
Tour, waer de schoonste tapyten sach, die my oyt voor d'oogen quaemen; wonderen, dat se by eenige menschen gemaeckt connen werden, niet alleen om haer costelyckheyt, maer principalyck om haer conste, in wiens perfectie sy schilderyen van beroemde meesters souden beschamen. Onder deselve isser oock eene seer groot ende niet min schoon dan d'andere, waerin gewerckt is den slach van de Engelsche tegens de Spaensche Vloot int jaer 1588; hebbende in haren circul de contrefeytsels van de oversten derselver vloote, seer natuyrelyck ende levendich naegebotst. Voorts sagen, den toorn opgaende, op een gaelderye veel andere geborduyrde cleeden ende tapyten als de tapyten ende ornamenten die - - als t Parlament vergadert is - - int Hooger huys desselffs hangen: Een taeffelcleet ende lanckwerpich cussen by sekere gravinne aenden lestoverleden coninck vereert, seer costelyck ende schilderachtich mette naelde gewerckt. Insgelyx oock twee ledicanten, een van groen ende d'ander van roodt fluweel, seer costelyck toegemaeckt, synde gedestineert geweest om den tegenwoordigen coninck ten tyde deselve in Spaignien was, met d'Infante van Spaignen - - Syne Mts. vermeende bruyt - - vandaer in Engellant over te brengen. Alsnu lagen op ende om den tour meer als 160 metaleGa naar voetnoot1) ende over de 600 ysere stucken, soo in als uytte ropaerdenGa naar voetnoot2). Alhier syn voor den curieusen mede wel besienswaerdich alle de gevanckenissen soo van groote Heeren als andere hier synde; gelyck oock boven opt hoochste van den Tour te gaen, dat rontom beset is met geschut in groote quantiteyt, vanwaer men tamelyck verre inde omgelegen quartieren sien can........ Ontrent deese tyt quamen weder by Haer E. int' logement eenige vande geinteresseerde - - soo sich noemen - - vande gepleechde justicie in Amboina, by hun hebbende een schriftelyck versoeck, waerop apostille off antwoort versochten. Wierden weder affgeslagen, met verclaringe, dat mits de sake in Hollant voor recht hingh, Haer E. daertoe geen last hadden, ende dienvolgende niet en conden hun verclaren, etc. | |||||||||||||
[pagina 81]
| |||||||||||||
Den 27 s'morgens hebben d'Heeren Gedeputeerde - - corts te vooren eer den Heer ambassadeur naert Hoff reed om syne geappoincteerde audientie waer te nemen - - gemelten ambassadeur gevisiteert, Syn Ed. met eenen versoeckende in syn te doen propositie de progres van haer besoigne te recommanderen. Op wiens recommandatie Syne Mt. eenige dagen daernaer, tot accommodatie der differenten tusschen beyde Compagnien ontstaen, als commissarisen vuyt synen Raet geeligeert heeft:
Den 29 sondach syn den Heer advocaet, ick, Srs. Hulst ende Ripse te samen naert Hoff te Withal gereden, om voor de lestemael Syne Mt. te sien toucheren de patienten van de conincksieckte - - gelyck ons den liutenant vande ceremonien gewaerschouwt hadde - -. Aldaer comende, vernamen t'selve voor noch eenige dagen vuytgestelt te syn; doch alsoo wy daer een weynich verbeyden, naer den liutenant vande ceremonien wachtende, is Syne Mt. verselschapt met veel grooten ende ridders vande jartiere voorby ons gepasseert, ende wy syn tegens den middach weder te rugge gekeert. Ga naar margenoot+ Den 3en May syn d'Heeren gedeputeerde ende wy te saemen naert Hoff gereden om aldaer te sien de solemniteyt van St. Jorisfeest. Naer dat aldaer gecomen ende by den Meester vande ceremonien wel geplaetst waeren, sagen onderwylen de ridders vande jartiere opt Hoff aencomen met groote solemniteyt, yeder hebbende ontrent 50 edelluyden, eenige banierdragers ende een herault, twee en twee achter den anderen voor haer gaen. Deese edelluyden hadden all blauwe chosackgens aen, op welckers eene mouw de devisen staen van den ridder wiens rang sy waernemen, ende opt hooft pluymen van verscheyden couleuren, twelck seer cierlyck stont, voornamentlyck alsse all te Hooff waren, wanneer t'gansse pleyn bynaer bedeckt was mette pluymen van de selve edelluyden, die doen te samen wel over de 600 sterck waren, veroorsaeckende een | |||||||||||||
[pagina 82]
| |||||||||||||
aengenaem gesicht, gelyck oock deden de plaetsen waer de groote ende andere edelvrouwen saten. In somma dit was een plaetse, die den oogen werx genoech gaff om te speculeren. Een weynich daernaer is Syne Mt., comende vant' hooren van den godtsdienst, vuytte Hoffcapelle - - mede gehabitueert mettet habyt ende ordre vande ridders vande yartiere, als een doncker purpren oppertabbert, gevoedert met wit satyn, daerover een root fluwelen schouderstuck ende d'ordre van St. Joris, costlyck verciert met gesteenten, hangt; den ondersten tabbert is van root fluweel met wit satyn off armoisyn gevoedert, hebbende aent slinckerbeen gegort den ridderlycken cousebandt met deese inscriptie Hony soit qui mal y pense ende op het hooft een swart fluweele bonnet verciert met een witte pluym - - in volcomen processie opt pleyn vant Hoff gecomen, naer dat te vooren door de edelluyden ende gevolch van de ridders een allee gemaeckt ende deselve by haer beset was. Vooruyt gingen ontrent 30 off 40 sangers, alle gecleet met seer dierbare goutlakensche rocken, gaende - - twee en twee, ende hebbende tusschen hun eenige choorkinderen - - al singende. Deese volchden 13 off 14 herauten mette banieren vanden coninck omhangen. Daernaer quam Syne Mt. onder een dosselet dat van twee voornehme heeren gedragen ende onderstut wiert, hebbende voor hem gaen 3 bischoppen ende........Ga naar voetnoota) dragende t'swaert; achter hoochstgedachte Mt. volchden de ridders vande yartiere tot twaelff in getale, alle gecleet in de voorverhaelde habyten vande ordre. Naer eenen keer overt plain gedaen hadden, is Syne Mt. in derselver ordre vandaer inde voorseyde capelle weder gegaen - - alwaer de plaetsen van all de ridders tot 26 toe gereet gemaeckt waren - - brochten alhier ontrent een uyr door int hooren vande musyck ende dergelycke solemniteyten; welcke geeyndicht synde, wiert by Syne Mt. eerst ende daernaer by d'andere ridders in een gout becken - - dat door den bischop van Winchester, prelaet vande yartiere gehouden wiert - - geoffert gout ende silver. Onderwyl dat Syne Mt. inde capelle was, wiert by de trappen aen de gaelderye vant' banckethuys - - waer | |||||||||||||
[pagina 83]
| |||||||||||||
Syne Mt. daernaer passeerde - - by de archiers ofte helbaerdiers in apprehensie genomen seker Engelschman, by hem hebbende een geladen pistool; waerontrent oock gevonden wiert een cogel, hem ten tyde hy aengetast wiert ontvallen. Daernaer is Syne Mt. de trappen opwaerts ende over de gaelderye naert banckethuys gepasseert, alwaer deselve alleen ende de 12 ridders aen een andere taeffel middachmael hielden, werdende ondertusschen door de heeren ambassadeurs - - aen dit Hoff by andere coningen, potentaten ende republycken gesonden - - gecongratuleert. Den 5 wiert ons geseyt, dat de ridders vande yartiere desselven avonts totten mayer van Londen souden eeten; syn daerom Sr. Ripse ende ick ten 4 uren gegaen naer de straten daer deselve passeren mosten, doch een wyll aldaer gewacht hebbende, verstonden deese solemniteyt om t'regenich weder vuytgestelt te syn tot s'anderendaechs. Den 6en sondachs syn tesamen weder naer SipsietGa naar voetnoot1) - - een vande principaelste straten der stadt Londen ende beroemt om een seer schoon ende constelyck vergult cruys aldaer staende - - gegaen om de voornoemde solemniteyt te sien, alwaer het alles soo vol ende beset van volck vonden, datter naulyx opde straet eenige plaetse resteerden. De huysen waren mede gepackt ende de vensters beset met groote ende gemeene juffres, die yeder opt schoonste opgepronckt, een vertoninge scheenen te willen doen. Naer wat meer als twee uren aldaer gewacht te hebben, passeerden ondertusschen den ambassadeur van Ruslandt, vergeselschapt metten liutenant ende eenige andere edelluyden in s'coninx ende andere grooten carossen, die te Hooff van Syne Mt. affscheyt genomen had om eerstdaechs te vertrecken. Ten laetsten ende een weynich daernaer, syn mede door deese strate gepasseert de voorgemelte ridders vande yartiereGa naar voetnoota) met hare dagelyckse habyten, hebbende op den | |||||||||||||
[pagina 84]
| |||||||||||||
mantel een silvere starre metten cousebant ende t'Engelsche cruys doorwrocht, gelyck dese aftekeningGa naar voetnoota) metbrengt; waeren soot schynt naerbotsende Ridders van St. Esprit in Vranckryk. Om den hals hadden aen een blauw lint hangen de ordre van St. Joris. Voor yeder gingen 50 edelluyden, gecleet als op St. Joris feest, vooruyt te voet; daernaer een off twee herauten te paerde. Deese volgden weder te voete 8 off 10 dienaers, gecleet met costelycke fluweele rockgens, waerop int groot geborduyrt stonden de wapenen ende devisen des ridders wiens rang sy volgen; waernaer quam den gemelten ridder te paerde. Maeckende te samen, alsoo de gemelte edelluyden over de 600 sterck - - yeder van gemelte ridders als geseyt is 50 voor hem hebbende gaen, welck getal by den coninck ingestelt is, alsoo de voornoemde ridders te voren de maete excedeerden, willende, gelyck de Poolen op hunnen ryxdach, met de groote menichte, iae met honderden edelluyden, hare pracht bethoonen - - twee en twee den anderen volchden, een seer langen sleep; sulx dat bynaer een ure doorliep eer se voorby ons gepasseert waeren. Om deese solemniteyt, die - - soo ons geseyt wiert - - noyt inde stadt van Londen gesien is, was soo grooten menichte volcks om t'selve te sien byden anderen gecomen, dat wy genootsaeckt waren wel 5 off 6 straten vuytte weech te gaen, eer weder aen ons logement conden geraecken........ Den 10en s'aftermiddachs hebben Haer E. den gouverneur vande Engelsche Oostindische Compaignie door den Heer advocaet doen visiteren........ Den 15en s'morgens syn Haer E. - - naerdat te voren door een secretaris wegens d'Engelsche Compaignie daertoe versocht waren - - weder opt Oostindische huys verschenen, ende naer eenige uren communicaelyck gescheyden. S'aftermiddachs wierden den advocaet ende ick door den liutenant vande ceremonien des coninx met ons carosse geleyt int ordinaris wapenhuys der vrywillige schutteren van Londen, gefondeert by desen tegenwoordigen coninck, alwaer eenige vande selve vrywillige, in de wapenen syn- | |||||||||||||
[pagina 85]
| |||||||||||||
de, voor den nieuw aengecomen ambassadeur van Denemarken, die aldaer mede was, eenige verthoningen ende exercitien deden, bynaer op onse maniere, alleen dat eenige vande pieckeniers bogen aen haer piecken hadden, waermede onder hunne exercitien verscheyden malen met goede ordonnantie schooten. Vandaer reden voorts de Londenbrugh over, door het SuytwerckGa naar voetnoot1), naer het dorp van Lambet door seer plaisante wegen, voorby t'Huys van de heer van SchonewalGa naar voetnoot2), gewesen ambassadeur van onse Republycke, seer plaisierich tusschen het geboomte gelegen, alsmede voorby het Huys van plaisance des aertsbischops van Cantelberch; ende quamen des avonts weder te rugge........ Den 20en is alhier binnen Londen op gewonelycke plaetsen met groote solemniteyt, in presentie vanden mayer ende syne aldermans, den vrede tusschen desen coninck ende de crone van Vranckryck door drie coninxherauten, verselschapt met eenige trompetters, gepubliceert; ende des avonts by veele geviert. Den 21 des aftermiddachs van meninge synde om de besienswaerdichste dingen tot Westmunster te besien, lieten tot dien eijnde ons eerst overvoeren op Withal, alwaer passeerden door een seer lange gaelderye van meer als 200 passen, aent hoff vast synde, vanwaer voorts quamen int parlementhuys tot Westmunster ende naerdat de ordinaris rechtplaetsen ende het hoogerhuys vant' parlement aldaer gesien hadden, syn voorts gegaen inde St. Pieters kercke, extraordinaris schoon ende hooch gebout. Alhier besagen de conincklycke capelle, synde als het choor vande kercke seer net ende extraordinaris schoon opgebout, door coninck Henrick de VII, waerin waren verscheyden cierlycke capellekens ende de graeven van........Ga naar voetnoota). | |||||||||||||
[pagina 86]
| |||||||||||||
Vandaer gingen weder te rugge naer Innertemple, ordinaris plaetse ende onthout van veel advocaten ende rechtsgeleerden inde termtydenGa naar voetnoot1) - - gelyck het nu was - - waer het overliep vant' volck dat mette gemelte rechtsgeleerden te doen hadden. De plaetse is seer bequaem ende hiertoe wel geaccommodeert. Inde kercke hier aen annex vint men noch een tempeltgen, dat sy den Ronden Tempel noemen om hare rondicheyt, waer inneGa naar voetnoota) door de Tempelliers off Jerusalems ridders, hare fondateurs, naegebootst is den toorn vande kercke tot Jerusalem. Van dese ridders leggen acht off thien nevens den anderen alhier begraven ende op grote steenen, doch onverheven, tomben vuytgehouwen........ Den 22en waren Haer E. weder ter vergaderinge opt Oostindische huys ende daernaer den Heer ambassadeur Joachimi visiteren. S'avonts is de coninginne opt' casteel van Greenwiche gelegen van een jongen prince, 14 dagen min als seven maenden gedraegen synde, die, naer in presentie ende op de armen des coninx gedoopt was met den naem van Charles, den 23en s'morgens overleden is. Den 24en s'avonts tusschen 10 ende 11 uren - - synde den tyt dat men alhier groote Heeren begraeft, de gemeene wordende wat vroeger ende ten acht uren in de aerde gestelt - - is den jonggeboren prince, Syne Mts. soon, met grote solemniteyt begraven in de conincklycke capelle tot Westmunster. T'lyck was tot dien eynde nedergestelt int' parlementhuys, vanwaer het naer de gemelte capelle over Westmunsters pleyn - - waervan de carossen, die wel by de 200 aldaer waren, vertrecken mosten - - gedraegen wiert. Vooraen ende aen de syde gingen by honderden toortsdraegers, daernae over de hondert gemeene edelluyden ende twee herauten. Deese volchden 40 musicanten ende kerckelycke officialen al singende, omhangen met seer costelycke goutlakense ende geborduyrde dienstcleden, hebbende tusschen hun eenige choorkinderen, waervan de sommige mede toortsen droegen. Hiernaer quaemen weder twee herauten, ende after hun een overgroote menichte | |||||||||||||
[pagina 87]
| |||||||||||||
van baronnen, ridders van het Bath, ende andere, met eenige burchgraven ende rechtsgeleerden. Deese volchden veele lords ende voornehme officieren vande croone, mede after hun hebbende twee heralts. Achter dese quamen de ridders vande gartiere ofte cousebandt, tot 15 off 16 in getaele, ende opt lest het lyck selffs, overdeckt met een swart fluwelen cleet, werdende by eenige voornehme baronnen onder een dosselet van gelycken stoffe gedragen, synde rontsom omringt met een groote menichte hellebaerdiers ende vuytnemende veel toortsdragers. Den 17/27 wiert by proclamatie des coninx, gegeven tot Greenwiche, gelast aende officieren in de respectieve plaetsen des coninckrycks, dat de Yrische bedelaers opgenomen ende door de constabels der plaetse vant een gebiet naert ander gevoert ende voorts eyntlyck geleyt werden naer de havenplaetsen van Bristol, Mynhead, Berstable, Chester, Li[v]repoole, Melfordhaven ende Worreington om op costen van de selve die oorsaeck syn ende gepermitteert hebben, dat die souden mogen landen, voorts overgesonden te werden naer Yrlandt tot beter executie vande oude Engelsche wet, die gebiet dat men de armen int' werck sal stellen, welcke hiermede vernieuwt is........ Ga naar margenoot+ Den 2en waren d'onse in de raetcamer om nevens die van de Engelsche Compaignie by de commissarisen des coninx ende d'Heer ambassadeur op haer onderlingh different gehoort te werden........ Den 5 synde tot Greenwiche, sach aldaer des naermiddachs opt achterste pleyn vant casteel een extraordinaris beer ende bulbyterije, door last van Syne Mt. aengestelt van twee bullen, vier extraordinaris felle beeren ende ontrent de 80 stercke honden. Den coninck lach geaccompaigneert met veel ridders van de cousebant ende andere voornehmen des ryx in de vensteren vant casteel, wanneer deese felle exercitien int werck gingen. Inde bulbyterye, waerin een van de bullen doort trecken ende byten van de honden bynaer dul gemaeckt wiert, deselve somtyts seer hooch in de locht werpende, wierden mede twee persoonen op des buls hoorns gevat ende in de hoochte geworpen, waervan den lesten - - een van de officiers des coninx - - ten tweede mael hervat synde ende van de horens vallende opt spits van deselve syn caffabroeck verliet, staende alsoo tot een spectakel des coninx ende aller hove- | |||||||||||||
[pagina 88]
| |||||||||||||
lingen int hemde, daer seer om gelachen wiert, te meer daer men verstont den persoon ongequetst te syn. Den 6en wiert des Heeren generael Carpentiers suster - - getrout aen Abraham Braems, solliciteur van de Nederlantsche natie - - eenige dagen te voren overleden, begraven, met welcke haer E. ende wy gesamentlyck ter lyckstatie gingen. Aldaer sagen d'impertinentien, die int' gemeen in sulcke solemniteyten geschieden, want den meesten hoop der Engelsche in plaets van met den droeven droeff te syn, haer selven vrolyck maecken met exces te doen inden wyn ende bancket, dat alsdan te liberalyck verschaft wert........ Den 13en s'aftermiddachs ben in compaignie van d'Heer burgemeester Meerens met een paravoorsGa naar voetnoot1) - - een roeyschuyte van twee roeyers - - 6 off 7 mylen de riviere opwaerts gevaeren, genietende een aengenaem plaisijr int aensien der seer lustige heerenhuysen, contreyen ende schoone geberchten. Passeerden Chelsey - - daer veel treffelycke ende groote gebouwen ende huysen van graven ende grooten vant ryck seer aengenaem aen de riviere leggen - - ende BatheseyGa naar voetnoot2), beyde seer schoone marcktvlecken, gelyck oock eenige welgelegen dorpen, comende des avonts ontrent acht uren weder te rugge. Den 15 ende 18en ende 20en syn Haer E. weder mette Engelsche opt' Oostindische huys in communicatie geweest........ Den 19en stonden de persoonen vuyt het lagerhuys vant' parlament - - geaccuseert van sich tegens den SprekerGa naar voetnoot3) representerende den persoon des coninx, int laetstgehoudene parlement geopposeert te hebben ende door last van Syne Mt. in apprehensie genomen - - inde rechtbancke voor recht ende is hun saecke - - pro et contra gedebatteert werdende - - eyntlyck vuytgestelt tot den 23en deses........ Alsoo Haer E. mette Engelsche te deser tyt soo verr' gecomen waren, dat de eyschen ten wedersyden exhibeerden, hebben deselve goetgevonden met gem. eysch van de Engelsche syde expressen aff te veerdigen aen hare principae- | |||||||||||||
[pagina 89]
| |||||||||||||
len. Waertoe Haer E. mij geemployeert hebben ende gelast mette eerste gelegentheyt voort te reysen. Tot dien eynde dan ben ick s'nachts tusschen den 23en ende 24en van Londen naer Gravisende gereyst om naer gelegentheyt hoe voort te geraecken vuyt te sien; doch aldaer geene vindende, ben den 25 weder te rugge gecomen. Den 26en alsoo d'Heer ambassadeur Joachimij mij eenige brieven aende Heeren Staten Generael medegaff om seecker ende inder haest bestelt te werden, verleende Syn Ed. mij patenten off opene brieven, soo aen de commisen opde Engelsche frontieren voor Hare Ho. Mo. residerendeGa naar voetnoot1), als oock aen de vice-admiraels van de esquadres, ende capiteinen vande statische oorlochschepen, waer ick die soude mogen aentreffen, waerby deselve gelast wierden, mij metten eersten wel verseeckert door een van hare schepen over te laten voeren. Dienvolgende hebbe des avonts, vergeselschapt met Messrs. Nieupoort ende Lodder, de volgende passage mette post genomen........Ga naar voetnoota).
Ga naar margenoot+ Den 5 Julij syn Haer E. mette gecommitteerde van de Engelsche Compaignie op haer Oostindische huys weder by den anderen geweest. Den 6en syn Haer E. mette voornoemde Engelsche op de gewoonlycke plaetse nochmael by den anderen geweest.
Wiert ontrent die tyt by proclamatie van den coninck gewaerschout aen allen ondersaten mette cruelle off coninxsieckte gequelt, dat die dagen genomen souden werden op Paeschen ende Michielsmisse. Gelyck oock om de dierte in de granen by gelycke proclamatie verboden wiert, | |||||||||||||
[pagina 90]
| |||||||||||||
dat gene stuffselmaeckers eenigen terwenblom in hare neringe gebruycken mochten. Den 19en wiert den Heere generael toegesonden t'volgende quartelbrieffken: Sr. Carpentier. Ick verstae door verscheyden edelluyden, dat t'sedert u comste in Engellant, gij mij met een titel vereert hebt, mij brantmerckende metten naem van Blode, ende niet alleenlyck mij maer oock mijn natie, ter sake vant' gevecht by Mozambique - - ick synde alsdoen commandeur van de Engelse vloote - - t'welck ick van u wel wilde weeten off gij t'selve wilt verdedigen ende staende houden. Waerop verwachtende uwe antwoorde soo eijnde ick
Uyt myn Huijs in Ratliff den 9en July 1629. Mich. Greene.
Superscriptie Aen Sr. Carpentier in syn Logement in Leadenhalstrate by de Herberge vant Conincks Hooft In Londen.
Welcke denselven Generael met dese weynige regulen beantwoort heeft:
Mr. Greene, Gij zyt qualyck geinformeert inde sake, waerover gij mij vandaege geschreven hebt, ende byaldien gij naeder satisfactie begeert, gij sult mij vinden daer gij weet dat ick ben. Londen den 9/19 July 1629. P. Carpentier.
Den 20en jegens den middach was hier binnen Londen ende voornementlyck inde Flietstrate een seer groote tumulte tusschen de studenten ende eenige edelluyden - - die men seyde wel 3000 sterck te sijn - - ter eenre ende die van de justitie der stad, als den sheriff, constapels ende wacht ter andere sijde, die in corten tyt seer grooten aenwas creech, meestendeel ontstaen doordien een officier van de justitie seeckeren edelman, die sich in den Middeltempel - - der studenten collegie - - hadde gesalveert, tegens de gepretendeerde previlegien vant selve collegie over schult wilde apprehenderen; waerover de studenten in sulcken datelyckheyt vervielen, dat gemelten officier aen een coorde gehecht over de mueren voor hun collegie in de riviere wierpen ende soo lange met hem soolden tot hy den | |||||||||||||
[pagina 91]
| |||||||||||||
geest gaff. D'andere van de justitie, geassisteert met eenige constapels, dit aensiende, syn nevens eenige borgers met gewelt int selve collegie gevallen, maar wierden door den grooten hoop ende furie der studenten niet alleen uyt hun collegie ende voorhoff, maer oock uyt eenige straeten te rugge gejaecht. Ende alhoewel d'ontvluchte by den sheriff van de stadt ende eenige meerder constapels, wachten ende andere gesecondeert wierden, soo mosten evenwel den gemelten sheriff ofte rechter mette syne door de menichte van de studenten - - die sich mette steenen van een halff gebouwt huys, t'welck sy ter neder wierpen, beholpen - - weder affwycken; eenige op de plaets doot blyvende ende andere swaerlyck gewont synde, hebben de studenten mette hare soo lange d'overhandt behouden tot dat tegens den nacht den lord maijer selffs, by hem hebbende 200 musquettiers ende andere ordonnaris burgerwachten, de studenten te rugge dreeff ende alles in stilte brachte, naerdat ontrent 8 off 9 op de plaets doot gebleven ende meer als 50 gequetst waren. Naerderhant wierden van de edelluyden, die sich mette studenten vermengd hadden, twee gevangen, die te voren op de vlote, gedestineert tot ontset van Rochelle voor capiteinen ten dienste des coninx geemployeert waren. Hierover wiert vanwegen Sijne Mt. op den 28 deser een proclamatie gedaen ende allen officiers gelast, sich te informeren van de belhamers van dese tumulte.................. Ga naar margenoot+ Den 3en Augusti s'morgens wierden gemelte capiteinen, waeronder was eenen Herry Stamford, vermaert voor een cloeck soldaet ende in alle edele exercitien de wackerste, wel versekert by de dienaers van de justitie op Tyborn, d'ordonnaris rechtplaetse - - naer voorgaende condemnatie, soo van de Heeren des conincklycken raets als d'ordinaris justitie van Londen - - opgehangen, alhoewel den ambassadeur van Vranckryck voor haer perdon veele moeytens aenwende. De wegen ende plaetsen naert gerechte waren door de wacht tegens allerley te verwachten oploop genoechsaem versekert. Alsoo de besoignes althans in stilstant waren sonder apparentie van eerlang weder by den anderen te connen comen, soo syn d'Heer Carpentier metten advocaet ende eenige van onse suitte t'samen naer Portsmouth ende Wicht vertrocken om haer te landwaerts in een weynich | |||||||||||||
[pagina 92]
| |||||||||||||
te vermaecken, gelyck oock om den Groenen Draeck, seecker schip - - gedestineert nae Indien onder de vloote van den commandeur t'Lam - - op Wicht verseylt ende alsnoch meerendeels boven water leggende ten besten doenlijck te vercoopen. Welcke gesamentlyck op den 10en weder gecomen sijn, hebbende tselve schip vercocht aan N. Meerlant voor 200 £ sterling. Den 16en, naerdat d'onse van de Engelsche daertoe te voren versocht waren, sijn deselve weder opt Oostindische huys mette Engelsche in conferentie geweest............... Ga naar margenoot+ Den 3en September op St. Bartholomeidach - - wanneert binnen London kermisse es - - sagen den marischal ofte overste van de constapels der stadt, sittende op een cierlyck toegemaeckt paert ende hebbende een gulden regimentstock in de handen, sijne verthoninge - - die alle jaren op desen dach pleegt - - doen. Hadde behalven syne dienaers voor hem rijden 9 stadtstrompetters, die voor de meijers, aldermans ende andere voorneme van de regieringe haer huysen opgeblaesen hebbendeGa naar voetnoot1), daernae deselve gelyckelijck geleyde in de MorefieldsGa naar voetnoot2), alwaer om prysen - - die den maijer aen den overwinner uytdeelde - - voor den meijer, aldermans ende sheriff - - alle gecleet met rootscharlaeckensche rocken - - mitsgaders voor denselven maerschalck ende andre van de regieringe met haere vrouwen bij extraordinaire worstelaers geworstelt wiert met toeloop van duysenden menschen om te sien. Den 4en wiert weder met voorgaende solemniteyt voor de gemelte heeren van de regieringe mette booch geschoten om prijs........ Den 11en wierden buyten Londen tuschen de stadt ende t'dorp Islington door twee compaigniën borgers eenige exercitien int velt gedaen voor eenige van de regieringe. Hadden daertoe vier stucken geschuts int' velt, maeckende met opwerpen van schansen, schanskorven, tenten ende anders tegens den anderen schermutserende, vreemde verthoningen. Den hoop der omstaenders was soo groot, dat ment velt niet bekennen conde........ | |||||||||||||
[pagina 93]
| |||||||||||||
Des nachts daeraenGa naar voetnoot1) heeft eenen Tristan l'Heremite - - synde van goeden huyse uyt Brabant, doch door te veel studerens tot verval van sinnen geraeckt - - sichselven verhangen, synde noch s'avonts te vooren by ons ten eeten geweest, alhoewel in sijn gealtereert gesicht de desperatie te speuren was. De redenen hem hiertoe beweecht hebbende presumeeren geweest te sijn, omdat hij te voren seecker verhael van den tocht van de vyandt op de Veluwe, tot Antwerpen gedruckt ende seer partiael luydende, ten versoecke van sekeren drucker int Engels getranslateert hebbende, waerover den ambassadeur syne clachten gedaen ende den drucker geapprehendeert synde, den desperaten sich quader gevolch geimagineert heeft. Ende alsoo ick den 14en gesonden wiert om te procureren, dat het lichaem begraven wierd, bevand ick, daer comende, t selve door intercessie van andere al gedaen............ Den 27 is inde Nederlandtsche kercke alhier een solemnele dancksegginge gedaen overt veroveren van den Bos; ende wiert tegens den avont voort logement van den Heere ambassadeur met 25 ende voort onse met 15 pecktonnen ende geluyt van trompetten, trommelen ende musycque vreuchde bedreven ende geviert, werdende daerenboven noch uyt twee stucken wijn ende twee met bier - - die overt gemelte logement van den ambassadeur in een affgeslooten kerckportael laegen - - aen allen diet begeerde geschoncken tot datse uyt waren, waerover aldaer een extraordinarisen hoop volxs byeen vergadert was; duyrende dit vieren bynae tot midnacht, wanneer, tselve uytgeblust synde, by de constapels van de wards alles weder in ordre wiert gebracht. Ga naar margenoot+ Den 8en October wiert by de gilden ende gemeente deser stadt Londen op de Gildhall ofte Raethuys vercoren tot eenen nieuwen maijer Sr. James Campbell, alderman..... Den 13 naer dat Haer E. door den secretaris van den ambassadeur des hadden laten vernemen, syn deselve naer Kingston - - een vleck dicht byt casteel Hamton Court, waer den coninck althans was leggende - - vertrocken om audientie te becomen by de secretarisen Carleton ende Cooke, gecommitteert totte decisie vant different, hoe d'onse ende d'Engelsche de handelinge beginnen souden, | |||||||||||||
[pagina 94]
| |||||||||||||
doch also den ambassadeur van Vranckryck audientie soude hebben, is die byeencompste uytgestelt totten 15en. Opwelcken dach Haer E. metten ambassadeur aldaer comende, wierden naer een weynich vertoevens in de camer van d'Heer Carleton opt Hoff gelaeten, alwaer aen de taeffel vonden sitten den ambassadeur, hebbende aen beyden syden de gemelte twee Heeren secretarisen van den coninck, ende wierden Haer E. achter d'Heer Cooke ende d'Engelsche achter d'Heer Carleton mede geplaetst. Ende alhoewel een lange wyle in conferentie waren, soo is doch dese byeencompste vruchteloos geweest, sulx dat Haer E., naer eenige van de commissarissen des coninx de saecke gerecommandeert te hebben, weder tot Londen gecomen sijn s'anderen daechs avonts. Den 18 verdroncken door den overgrooten regen ende storten van t'waeter twee mannen in de straetgooten van Londen - - die dan als cleyne, doch snellopende rivieren sijn - -. Ende ick alsdoen comende van den graeff van Dorcet genoot onderwegen oock mijn gedeelte, gaende op sommige plaetsen over de knien doort water, ende quam als een verdroncken cat tehuys........ Ga naar margenoot+ Van den 24 totten 7 Novembris hebben Haer E. soo d'Heeren commissarisen, ambassadeur als andere van den Raet ende secretarisen des coninx haer besoigne gerecommandeert. Desen dag - - den 7en - - dede den nieuvercooren maijer op de Guildhall alhier voor de gilden, representerende t'corpus ende gemeente van de stadt, den eet naer ouder gewoonte. Den 8en s'morgens ontrent thien uren ginck den nieuwen mayer deser stadt, vergeselschapt mette sheriffs, aldermannen ende alle gilden, met groote solemniteyt ten deel te lande ende naerderhandt te water naer Westmunster omme aldaer - - nae ouder gewoonte - - aen den coninck synen eet te doen; vanwaer hij, vergeselschapt als voren, naer den middach te lande weder te rugge quam. De lord mayer opt water comende, waren aldaer aengerecht twee verthoningen: Eerst een Oceanus, coninck der zee, sittende in een schulp, voortgetogen by twee zeepaerden door de zee swemmende, constelyck gewerckt, vertonende dat d'Engelsche natie wil sijn meester van den oceaen. Ten tweden een opgeswollen zee, op wiens baren op- | |||||||||||||
[pagina 95]
| |||||||||||||
geborlt quam een Zeeleuw, representerende d'Oostindische compaignie - wiens wapen met twee dergelycke leuwen verciert es - - alsoo den mayer van die compaignie es een hooftparticipant. Hierby waren gevoecht eenige walvissen ende andere zeeschepselen, in regard dat denselven mede es meijer off deken van den stapel der lakenen, gouverneur van de Fransche ende gevrijde van de Oostlandtsche compaignie. On dese leuw sat een persoon, cierlyck toegemaeckt, representerende Tethis, vrou van den oceaen ende coninginne der zee. Voor den leu waren twee meerminnen, houdende in haer handen de wapenen van de twee sheriffen der stadt. Voor dese barge van den meijer volchden noch andre tseventich bargen van de 8 compaignien ende tsestich gilden, yeder met syne bannieren opt costelyxte verciert, ende opt lest de barge van den meyer selffs mette sheriffs ende aldermannen der stadt, verciert met de banieren des coninx ende der stadt. Dese bargen voortvaerende, wierden onderwegen eenige mortiers ende vierwercken aengesteecken, ende comende voort Hoff te Withal hielden aldaer een wijle stil, alsoo den coninck, de coninginne ende andere grooten te veynster uyt laegen, dese verthoningen aensiende. Daernae voortvarende lande den meyer ende de syne tot Westmunster, met alle de gilden in ordre met gespel ende geluyt van trompetten int parlementhuys intredende, alwaer hij ontrent een uyr daernaer aen Syne Mt., vergeselschapt met veele grooten, den eet deede. Tselve gedaen synde, keerde in voorgaende ordre weder te lande naer de gildhall ende passerende voorby St. Pauls, wierden aldaer ende in Sheepsyts noch dese vertoningen gedaen: Een vogelstruys, hebbende een hoeffyser in den beck, op welck sat een Indiaensch Moortjen, hebbende in d'eene handt een fles ende in de ander een lange tabackpype; beneden welcke aen de vier hoecken vant tonneel geplaetst waeren twee persoonen, representerende een Turck ende Persiaen, een pieckenier ende musquettier. De vierde vertoninge was genaemt de Lemniaense Smidse, waerinne Vulcanus de smit van Lemnos met sijn knechts - - de reusen - - genaemt Pijraomon, Brontes ende Sceropes te saemen wercken ende ondertuschen int passeren van den meijer een lietgen songen. Op een hoeck | |||||||||||||
[pagina 96]
| |||||||||||||
van dese smidse sat Cupido met een booch ende pijlen. Ende boven op den topp sat Jupiter, in syn handen hebbende den scepter van driedubbelde vierighe straelen. De vyffde vertoninge was genaemt Londens lusticheden off t'gewenst Velt, gespelt op den mayers naem van Campbell off Schonevelt. Dit was een boom in de vier jaergetyden, gecroont door engelen, ryckelyck verciert, ende was rontom vervult met claver ende bloemen, de vruchtbaerheyt des landts betekenende. Om welcken boom stonden in vuytwendicheyt Tytan, Flora, Ceres, Pomona, Ver ende Aestas, ende in den top van allen een leuwenhooft, behoorende tot des meyers waepen. De leste ende vie. vertoninge wiert genaempt Apollos palleijs, waerinne geplaetst waeren seven personen, representerende de seven vrije consten, Apollo selff vooraen sittendeGa naar voetnoota). Onderwyl dese vertoningen gedaen wierden ende den meyer int wederkeeren, gelyck oock doen hij in de Gildhall gecomen was, wiert aldaer open hoff gehouden ende wel meer dan vijftich taefelen gespijst op treffelixte voor de genodichde, den maijer, aldermannen, eenige van de gilden ende vreemdelingen, soodat de gansche hal ende sijne byhebbende cameren ende vertrecken gansch vervult waren van de taefelen........Ga naar voetnootb). Een wonderlyck leven was alle de gemeene lieden ende vremdelingen te sien eten, t'welck niet sonder disordre ende gulsicheyt toeginck, sulx dat ick meene dat sommige sich t'surfutGa naar voetnoot1) - - een overladinge waervan dagelyx hier veele sterven - - opden hals gejacht sullen hebben. Ter halver maeltyt den meyer incomende, versocht rontom gaende, soo wel by de grote als mindere, dat yeder vrolijck soude sijn. Dese maeltyt gedaen synde, gingen de genodichde yeder haers weechs, ende den meijer, sheriffs ende aldermannen, vergeselschapt met al de gilden - - in ordre gaende - - nae St. Paulskercke ter predicatie, vanwaer des avonts in | |||||||||||||
[pagina 97]
| |||||||||||||
gelycke ordre wedercomende wierden op nieuw eenige vertoningen gedaen ende dit feest metten dach geeyndicht................... Den 13 ende 14 syn wy met onse suite verhuyst ende comen wonen int huys van James Cambell, alsnu meyer van Londen, staende recht tegen over de parochie van Andrew Undershaft, waer d'Heeren ambassadeurs Joachimij in gewoont ende d'Heer van Heemstede in gelogeert hadden........ Ga naar margenoot+ In deese maent wiert binnen Londen mede gehouden de vierendeeljaers rechtpleginge - - Quartersessions genaemt - - gaende over de misdadige, welcke grooter syn dan de maentlycke, alsoo dan de gevangenhuysen geruymt werden. De condemnatie ende uytspraecke van de sententie geschiet int openbaer tegens yeder gevangen, welcke by den recorder in presentie vande justices uytgesproken sijnde, niet te wederroepen ofte verminderen es by yemant, als alleen by den coninck, over leven ende doot disponerende. Alsnu waren ontrent hondert gevangene gesententieert ende 31 ter doot veroordeelt, waeronder 8 by den coninck gepardonneert wierden. Volgens dese condemnatie wierden op den 20en December drie en twintich van de selve op 8 karren - - ende op yeder 3 - - vast gebonden synde naer Tyborn - - de rechtplaetse ontrent 4 Engelsche mijlen vant gevangenhuys - - gevoert, vergeselschapt door de dienaers vande justicie. Onderwegen wiert haer voor St. Pancraeskercke - - waer se stilstonden - - een vermaninge by een predicant gedaen om hun te bereyden ter doot, ende daernaer voorts rijdende naer de galge, wierden aldaer een voor een vast gemaeckt, om de galge een coppel van xii ende d'ander van xi aen den anderen, waeronder 5 off 6 edelluyden waeren. T'was voorwaer een deerlyck spectakel den eenen te hooren clagen ende kermen, den anderen sich te ontschuldigen van te onrechte door valschen eet der getuygen - - welcke hier inden naem des coninx swerende voor alle al waert' 200 ter contrarie gelooft werden - - gecondemneert te sijn. Ende noch deerlycker andere ende de meestendeel de coornsack met lichtveerdicheyt sonder apprehentie des doots te sien toebinden. Eyntlyck alle vast synde, wiert byden predicant een gebet int generael ge- | |||||||||||||
[pagina 98]
| |||||||||||||
daen ende hij mette misdadige ende omstanders den 51 psalm uytgesongen ende hun tot Godt vermaent hebbende, syn haer de twee karren, waer op de twee koppel stonden, ontreden ende sy blyven hangen. Welcke voorts by hare naeste vrinden ende bekenden tot een laetste vrintschapsbetuyginge by de beenen getrocken, opt hart geclopt, ende soo aen een corten doot geholpen werden. Ondertuschen reed een van de dienaers van justicie ontrent een Engelsche myl te poste, ende wedercomende naerdat den beul de clederen van de gehangene uytgetrocken hadde, wierden deselve affgesneden ende de lichaemen aen de vrinden behandicht ende die geen vrinden hadden inden wech ontrent de galge begraven. Den 28 de voorpoorte van ons huys des avonts ontrent 7 uren - - naer gewoonte - - openstaende, wiert tuschen die ende de tweede deur, by d'een off d'ander hoere een present van een kint van 2 off 3 maenden nedergeleyt, welcke aen de opsichter vande Ward ofte buerte aengegeven synde, wiert t selve kint op kosten van de Ward bestaeyt, alsoo sich des niemant wilde aentrecken, omdat alhier een gewoonte es, dat die het aenraeckt, t kint moet onderhouden. Ga naar margenoot+ Ontrent deesen tyt uyt Nederlandt overgecomen synde tuschen 4 ende 5000 Engelsche soldaten by de Staten Generael gecasseert, welcke tot Londen ende Westmunster met groote trouppen bedelden ende des avonts de straeten onvrij maeckten, is op den 6en Januarij by proclamatie - - op gewoonlycke plaetsen geaffigeert - - gedateert den 27 December 1629 ouden styl uytten naem des coninx gelast, dat sich yeder van de selve naer de plaetsen van hun geboorte ofte wooninge souden begeven sonder in de steden van Londen, Westmunster ende andere langer als reysers toestaet te verblijven op pene van straffe naer de wetten van t' Rijck................................ Den 20en hadde den Spaenschen ambassadeur privé audientie bij Sijne Mteyt. Ontrent deesen tyt quaemen tydingen aent hoff alhier, dat in Yerlandt in een tumulte seeckeren bischop ende ettelycke predicanten dootgesmeten waren by t gemeene volck, dat te seer tottet Pausdom geneycht es. Den 28 is d'Heer de Haze uyt Zeelant weder alhier aengelangt, die meer als 5 maenden aldaer geweest hadde. | |||||||||||||
[pagina 99]
| |||||||||||||
Den 30en wiert door den coninck aen die van de admiraliteyt alhier gelast, geen commissien meer te verleenen aende Engelsche vrybuyters tegens Spaignen. Ga naar margenoot+ Den 11en vertrock d'Heer generael Carpentier van Londen naer Gravisende om metten eersten wint naer Zeelandt te seijlen, verselschapt met Srs. Hullsst ende Rippers, wien den advocaet tot sijn vertreck, welcke was den 15 daeraen, aldaer bygebleven, ende daer naer weder te rugge gekeert es. Alsoo eenige schepen van onse compaignie door den storm ontreddert in verscheyden havenen van Engellandt ingeloopen waren, soo is by de gedeputeerden alle ordre tot reparatie ende vertreck van de schepen gestelt ten eynde hare reyse naer Indien gevordert werde. Den 19/9 alhier Vastenavont synde, op welcken dach de Printes ofte verbondene ambachts ende winckeljonges van allen ouden tyden groote vryicheyt gehadt ende noch hebben, doende alsdan by t'samenrottinge groote moetwille, waren al de constabels der stadt, ijder in syn Ward ofte gedeelte, met hare sergeanten ende wacht inde wapenen, ende bysonder by alle de poorten om te beletten geene derselver ambachtjonges int velt by den anderen comen mochten, gelyck oock in de Morefields twee nieuwe compaigniën vrijwillige schutters van Londen ten dien eynde hare exercitien deden........ Ga naar margenoot+ Den 3en Aprilis is in Zeelandt getrout d'Heer generael Pr. de Carpentier, een van de gedeputeerde, met Juffrouwe Maria Ravenell........Ga naar voetnoota). Den 18 d'Heer ambassadeur Joachimi, d'onse visiterende, verclaerde dat hem van den coninck gesecht was, dat Sijne Mteyt. thien schepen in zee hadde met intentie om noch meer daerby te voegen ende in Duyns ende daerontrent by een te houden tot breyderinge van de Duynkerckers. Ende waerschoude Syn Ed. d'onse met eenen dit aen hunne principalen te schrijven, alsoo niet sonder naerdencken es, dat op onse retourschepen uyt Indien soude mogen gepast werden, ende dat dese schepen ten dien eynde toegemaeckt sijn........ | |||||||||||||
[pagina 100]
| |||||||||||||
Ontrent dees tyt vercregen die van Londen consent vanden coninck om alle nieuwe huysen op onbebouwde erven getimmert, dicht byde stadt doch buyten de Vryheyt staende, om te werpen, omdat, soo sij sustineerden, door de vreemdelingen, daerinne comende woonen, de neeringen uytte stadt gediverteert ende derwaerts getrocken wierden. Den 24 wiert over dese stadt de gewoonlijcke ¼ jaers rechtpleginge gehouden, ende naer voorgaende condemnatie 18 opgehangen om seer geringe dieverijen. Doch sekere 12 Duynkerckers, die in dese reviere een schip meenden te rooven, alsdoen mede gevangen ende voor recht gebracht synde, wierden ongehoort weder naerde gevanckenisse gesonden: dant veniam corvis, vexant censura columbas. De vrouwen vande geene die tegens de rechters van Amboina gedeposeert hebben ende althans in den Hage waren, deden mede een voetval voor den coninck, versoeckende hare mans te rugge ontboden mochten werden, door instigatie van de Engelsche compaignie om ons noch meer te becladden ende beschuldigen overt' uytstel van justitie opt' proces in questie hangende. Ga naar margenoot+ Den 9 des avonts is d'Heer generael Carpentier wedergecomen uyt Zelant, medebrengende sijn nieuwgetroude huysfrouwe........ Den 23 heeft den ambassadeur Joachimi door last van de Staten Generael geviert over de victorie van Phernambuco in de Westindien met gewoonlycke solemniteyt, waer wy ons alsdoen mede lieten vinden. Naerdat myne bekende meesters op diversche presumtien ende tydingen geresolveert hadden mij naer Plimmouth te sendenGa naar voetnoota) om onder pretext van de saken van de Westindische compaignie, my pro forma in commissie gegeven, dagelyx metten vischers aldaer in zee te gaen ende scherp vuyt te sien naer hunne schepen vuyt Indien comende, die Haer E. mij mede gegeven brieven over te leveren ende te waerschouwen, dat se geene Engelsche | |||||||||||||
[pagina 101]
| |||||||||||||
havens off oorlochschepen aendoen souden, - soo ben ick dan, mijne commissie ontfangen hebbende ende in mijn geselschap Hendrick Doedens, clercq van den advocaet Heemskerck - - die ick van Plemouth tot dien eynde op Falemouth seynden soude - - den 24en tegen den avont - - hebbende in twee dagen geen paerden te huyr connen becomen - - van Londen gescheyden; ende tot Westmunster aent posthuys comende, in meeninge te post te gaen, alhoewel ick aldaer een wyle subsisteerde, conde evenwel dien avont geen paerden becomen, maer wierden mij tegens des anderen daechs s'morgens ten ses uren toegeseyt, waerover ick dien avont weder te rugge quam. Ende s'anderen daechs, den 25, daer comende, vont mij soo nae als te voren, sonder apparentie van in corten peerden te becomen, soodat ick gedwongen wiert door een vereeringe aen den onderpostmeester een ander middel te soecken, die doen datelyck uytten naem des coninx - - die de posthuysen daertoe previlegeert - - de boeren met hunne goederen te merckt comende, haer paerden ontnomen ende ons daer op geset heeft, waermede wy tuschen 8 ende 9 uren vandaer scheydende dese posten namen........Ga naar voetnoota). Reeden....... soo voorts voorbij het vleck van Basingstone - - beroemt door de gewoonte, die de vreemdelingen ende reysigers, aldaer passerende, door den meester hunner ordre met een paer ossehoornen doet croonen ende scherpsinnige, doch vuyle questien doet solveren, naert' welcke sy dan oock een seer slordich advis in des meesters stamboeck onder hunnen naem stellen moeten in obedientie dier ordre - - comende des middachs in het marcktvleck van Basingstoke, alwaer wy maeltyt hielden; naer de welcke wy weder opsaeten, ende passerende verscheyden plaetsen quamen tytlyck tot Andever, een van de beste marcktouwns off vlecken, hebbende eenen spitsen toorn, die men in EngellandtGa naar voetnootb) weynich vint. .... Soo voorts des avonts laetGa naar voetnoot1) in de stadt van Salis- | |||||||||||||
[pagina 102]
| |||||||||||||
bury - - beroemt om syn extraordinaris schoone kercke ende de reviertiens door de stadt, die seer plaisant licht, loopende - - heb ick d Heer advocaet Heemskerck ende Sr. LuceGa naar voetnoot1) van myne compste aldaer geadviseert ende wy ons selven dien nacht gerust.... Den 28....... syn....... vandaerGa naar voetnoot2) gescheyden ende passerende over veele grote steene bergen ende door seer quade steenachtige wegen reden wy op den middach voorby de marcktvleck van Plim, int Engels genaemt Plimtown, synen naem becomende van de reviere Plim. Ende quamen cort daeraen tot Plimmouth, synen naem vant voorgaende hebbende, synde ontrent 3 mylen verder.... Soo haest ick hier quam ende verstont den courier op Londen gereet te syn, hebbe ick int corte aen Sr. Luce myne comste alhier geadviseert, met versoeck van communicatie daert behoordt. Daernaer heb ick wesen vernemen naer Mr. JennensGa naar voetnoot3), aen wien myn credietbrieven hielden, welcke niet t huys vindende, soo soud ick d'andre twee aen Richard Jennens ende Robert Barkeren tot myn addresse gebruyckt hebben, doch die mede vuytter stadt synde, is myne sake tot op de comste van de eerste van de drie blyven rusten. Tegens den avont Jennens in myn herberge comende, soo hebbe ick hem myne gefingeerde commissie geopenbaert, vuyt hem vernomen t'nieuws dat hier wasGa naar voetnoota) ende | |||||||||||||
[pagina 103]
| |||||||||||||
door syn behulp soo veel te wege gebracht, dat Hendrick Doedens met een vrachtboot over zee dien nacht noch naar Falemouth geraeckt is. Den 29 s'morgens ben ick door behulp van Jennens met een vischer geaccordeert om alle daech met hem in zee te gaen volgens myn commissie ende des aftermiddachs ben ick van logement, welck eerst was int Wapen van Plemouth, verandert ende aen de watersyde comen logeren in een ordinarisGa naar voetnoot1) ten huyse van Benedictus Lucie, recht tegenover de Meerminne aen de haven. Des nachts daeraen, meenende metten vischer in zee te gaen, woey het sulcken harden storm vuyt Z.W., dat geene van hun dorsten vuytloopen. Den 30en den storm vuytten Zuytwesten minderende met een mistige donckerheyt in zee, waren geresolveert om in zee te gaen, doch den wint opt mer verheffende, dorsten het niet avonturen. Den 31, den storm continuerende, is alsnoch niemant van hun in zee gegaen. Ga naar margenoot+ Den 1 Juny omdattet s'anderen daechs Sondach ende oock geen gesatich, maer doncker ende mistich weder was, gingen niemant van hun in zee. Den 2 Sondachs, ick met myn man in zee synde, passeerden op den middach ontrent 4 a 5 mylen van lant in zee ontrent 15 a 16 grote schepen, sonder te connen bekennen welcke; doch presumeerde, dattet de vloote Oostindische retourschepen van ons Compaignie met de andere 7 oorlogschepen, gedestineert tot haer convoy, waren, doch den wint met een dappere coelte hun dienende heeft ons het volgen ende onderscheppen van den wech verboden. Den 3en des avonts - - gereet synde om weder in zee te gaan - - liet den neeff van Abr. Jennens my weeten, datter een van onse retourschepen tot St. Ives in CornwallGa naar voetnootb) gearriveert was, gescheyden met andre 8 schepen | |||||||||||||
[pagina 104]
| |||||||||||||
van Batavia den 17 Decembris, welcke van de gehele vloote ontrent 6 graet benoorden de Linie verdwaelt synde den 31 Mai daer ter reede gecomen was, sich vuytgevende voor een Gennueesvaerder. Waerom ick resolveerden des anderen daechs mettet opgaen van den dach derwaerts te ryden........Ga naar voetnoota). Daernaer scheyden weder vandaerGa naar voetnoot1) ende passerende over een seer groote heyde voorby eenige vischerstowns quamen corts op den middach, hebbende ontrent 2 a 3 mylen door onkunde vuytten wech gereden, door een seer moeyelycken wech tot St. Ives, een slechte vischersmarcketown, leggende op Engellandt Westeynde hoornsgewyse aen de zeecant, hebbende eene groote doch weynich versekerde baij, waer t'gemelte een van [onse] retourschepen, genaemt de Galeasse van Hoorn, groot ontrent 200 lasten, voorsien met 22 stucken te boort ende 10 op de kiel ende tuschen de 60 ende 70 man, welcke het Canael gemist op dese plaetse, welcke men het verkeert Canael noemt, met dicken mist waren comen anckeren. Aldaer comende, logeerden int selve huys waer Sr. Davidt Pieters coopman vant voorseide schip sich doen onthielt, wien ick datelyck verwilcomende mynen last openbaerde. Doch alsoo Doedens opt geruchte dat hy tot WaelmuyenGa naar voetnoot2) hoorde, van dat alhier een Oostindisch schip aengecomen was, twelck sommige van de bootsgesellen, alhoewel syt op hunnen eet genomen hadden, niet anders te seggen als dat se vuyt Gunea quamen, vuytgestroyt hadden, 2 à 3 uren voor my daer gecomen was, had hy syne brieven duplicata ende van den selven teneur als de myne aen de scheepsraet al geexhibeert, die daerop resolveerde tuschen Yrlandt ende Schotlandt om te loopen; waertoe sy noch te meer resolveerden doen ick aldaer mede aenquam. Tot welck eynde ick hun int noodige behulpich was als t'huyren van een piloot tot aent eylandt van Man, t'aenboortbrengen van syn volck dat steelsgewyse met vischers- | |||||||||||||
[pagina 105]
| |||||||||||||
boots aen landt gecomen was ende sich aldaer seer ongeregelt hielden ende tot syn nodige provisie hem doende door Amb. Jennens aentellen de somme van 101 £ sterling, waermede hy verclaerde te connen volstaen, den overigen tyt bestedende int beantwoorden van dese brievenGa naar voetnoot1) by hem ontfangen met medecommunicatie vant nieuws dat hy wist. Waerover ick dien nacht aldaer verbleeff ende s'anderen daechs, den 6en, deselve gereet ende my overgelevert synde, hebbe den coopman aen boort geaccompaigneert, die van meeninge was datelyck t seyl te gaen. Doch den wint Noort W. synde, conden niet vuytcomen doch waren evenwel van meninge mette vloet s'achtermiddachs ten twe uren vuyt te dryven, tot welcke tyt ick hem belooffde aen lant te verblyven, waerop ick hem ende de syne gevalediceert ende den coopman my met een stuckgen cattoendoek, 6 saphyren, ende een ratangGa naar voetnoot2) vereert hebbende, weder van boort gescheyden ben, aen lant tot over den 4 uren wachtende naer heur t seyl gaen, t'welck dien dach doort noordelyck keeren van den wint achterbleeff. Waerover ick, opdat myn Meesters te eer souden mogen van alles geadviseert werden, resolveerde te vertrecken, latende Doedens aldaer, wien ick de reste recommandeerde ende door Jennens een coopman liet aenwysen die indient nodich was den coopman vant schip van meerder geltprovise soude connen voorsien........Ga naar voetnoota). Tot Plemouth wedergecomen synde, verstont ick dat s'avonts te voren daer ter reede geweest was een Statenoorlochsjacht, waervan den capitein aen lant comende ende verstaende ten huyse van Mr. Jennens dat tot St. Ives een van onse Oostindische schepen lach, is datelyck weder aen boort ende voorts derwaertsaen t'seyl gegaen. Oock waren s'daechs te vooren all de schepen die hier gelegen hadde als den Westindis vaerder ende 3 van onse Vlissingsche vrybuyters t seyl gegaen metten oostelycken wint. Den 6 Donderdachs passeerden hier oock voorby een | |||||||||||||
[pagina 106]
| |||||||||||||
groote vloote schepen die ick hoore in zee versproken syn, doch by wien can niet vernemen, welcke seyden van Pharnamboch te comen. Des avonts naer myn arrivement quamen alhier aen eenige barcken van Portsmouth - - die geen schepen in zee gesien hadden als alleen 6 coninxschepen ter reede voor Portsmouth - - ende s'anderendaechs, den (9)Ga naar voetnoota), s'morgens eenige schepen van Londen ende vuytte Duyns, die mede geen schepen gemoet hadden, maer seyden datter een coninxschip in Duyns lach ende een vloote van wel 20 Hollandsche Straetvaerders. Alsoo den wint noordoostelyck waeyende, waermede St. Ives niet can aengedaen werden, het oorlochsjacht aldaer niet can comen, maer wel aen Lisart, soo heb ick desselven morgens een expressen naer St. Ives affgesonden, om den coopman ende scheepsraet van de Galeasse hier van te waerschouwen, opdat se sich souden mogen beraden off hem souden willen te gemoet seylen off aldaer inwachten........ Den 13en s'avonts quam den expressen dien ick naer St. Ives afgesonden hadde weder te rugge, welcke het schip de Galeasse daer niet en vant, maer wel het Statenoorlochsjacht hiervoren gementioneert, aldaer gecomen om het te convoyeren; welck geresolveert was te rugge te keeren op Plimouth. Bracht myne brieven daerom te rugge ende daerby eenen van Doedens vuyt PerynGa naar voetnoot1) van den 11 deser, adviserende dat de Galeasse den 7 s'anderen daechs naer myn vertreck vandaer tseyl gegaen was met resolutie in gevalle den wint int achteromloopen quame te contrarieren, de naeste wech doort Canael tuschen Engellandt ende Vranckryck te kiesen. Den 14 op den middach ontfing ick door een ordinaris courier dien dach aengecomen brieven van myn Heeren Meesters, dato 10 deser, my adviserende dat 7 van de retourschepen in Hollandt gearriveert ende het achste door ongeluck onderwegen verbrant was sonder yets als het volck te connen bergen. Adviseerden my oock, dat se elff | |||||||||||||
[pagina 107]
| |||||||||||||
packetten brieven voor my vuyt Hollandt ontfangen ende tot myne comste onder sich behouden hadden ende ontboden my voorts te rugge, lastende tselve aen Doedens mede te doen, waerover ick datelyck aen hem met dit advis eenen expressen met een paert afvaerdichde, hem lastende daermede datelyck by my te comen omme des aenstaenden dingsdachs metten courier te rugge op Londen te keeren........ Den 17 op den middach quam Doedens metten expressen, die ick hem toegesonden hadde, weder te rugge van Peryn ofte FalemouthGa naar voetnoot1) om met my des anderen daechs naer Londen te keeren. Den 18 ontrent 8 uren ben ick ende Doedens met my metten ordinaris carrier van Plimouth vertrocken........ Des morgens den 21.... quamen.... ontrent 11 uren tot Westmunster........ Alhier gecomen synde, wierden my behandicht 8 brieven van myn broeder, 4 van myn oom Boot ende 6 van myn cousin d'Heer Strick, alle bynaer van eenen inhout, my adviserende myn advancement tottet secretarisampt van Wyck by Duyrstede door de recommandaetie van d'Heer Strick, alsdoen president van State, ende d'Heer Ploos op den 28en April stilo veteri te wege gebracht. Welcke my voorts aenrieden myne overcomste in Nederlandt te spoedigen. Ten dien eynde dan s'anderendaechs, den 22, afscheyt van myn Heeren Meesters ende volgende brieven van recomandaetie mede becomen hebbende, began myn totte reyse te prepareren om mette lakenschepen, die my geseyt werden s'donderdachs den 27 van Gravisende te sullen tseyl gaen, te vertrecken. Den 26 s'middachs tot Chelsey synde, heb ick van d'Heer ambassadeur behoorlyck afscheyt genomen, die my des middachs by Syne E. ter maeltyt hieldt........ Des morgensGa naar voetnoot2) ontrent 5 uren van Londen vertrecken- | |||||||||||||
[pagina 108]
| |||||||||||||
de, ben ick ontrent 10 uren tot Gravisende gecomen, geconvoyeert door 2 myne vrundenGa naar voetnoot1), d'Heeren Doctors GerardGa naar voetnoot2) ende Arent BootGa naar voetnoot3), die des aftermiddachs, wanneer ick my in een van de lakenschepen embarqueerde, afscheyt genomen hebbende, weder naer Londen keerden. Tegens den avont gingen van Gravisende tseyl met een vloote van 2 Engelsche lakenschepen, voorsien d'een met 20 ende d'ander met 16 stucken, ende 8 à 9 Hollandsche ende Zeusche coopvaardyschepen, doch doort contrarie gety quamen niet verder als 10 myl van Gravisende ende 3 van LieGa naar voetnoot4), waer wy anckerden. Den 28 s'morgens vroech weder tseyl synde, passeerden Lie ende Quinborouw, gebout by coninck Eduard III. ende comende op den middach ontrent de Rocolvers, ontrent 8 mylen van Lantseynde, is den wint gekeert, waerover wy te samen te rugge keerden ende des avonts tot Lie ende s'anderendachs s'morgens, den 29, weder tot Gravisende quamen. Waer wy opnieuw weder opden wint mosten wachten. Ondertuschen wiert ick weder besocht ende totten dach van myn vertreck verselschapt by den Dr. Arent Boot. Ga naar margenoot+ Den 2 July den wint een weynich doch niet veel geviert synde, gingen de Zewsche schepen van Gravisende tseyl, welcke wy s'anderendaechs s'aftermiddachs, den 3, den wint wat ruymer geworden synde, volchden, passerende noch s'avonts voorby Lie ende Quinborou. Den 4en op den middach in zee synde, wierden de passagiers op de schepen yeder voorsien met een mosquet, om by rencontre van de Duynkerckers sich te defenderen. Doch den hoeck vant landt noch niet vuyt tgesicht synde, quam van loufwaert recht op de vloote aenlopen een Zeusch bootgen, voorsien met 4 stuckgens, t welck onder d'Engelsche, meenende dattet een Duynkerckertgen was, geen cleyne vreese veroorsaeckt[e], sulx dat de passagers opt | |||||||||||||
[pagina 109]
| |||||||||||||
boven[d]ec begonden te minderen. Doch t scheepgen inde vloot ende verspreyt synde, is met ons in compaignie geseylt tot des nachts daeraen, wanneert een andren cours nam. Den 5 s'morgens vroech hadden t gesicht van landt ende een piloot aen boort synde, passeerden desselven morgens voorby Den Briel, 't Landt van Voorn ende de stadt Vlaerdingen, doch comende voor Schiedam liet my door de boot aen lant setten, vanwaer ick, middachmael ten huyse van den secretaris Nieupoort gehouden hebbende, voorts myne reyse mette wagen over Delffshaven op Rotterdam nam. Den 6 s'morgens van Rotterdam scheydende, quam over Delff des middachs in den Haege. Den 7 vuytten Hage scheydende, arriveerde des anderendaechs s'morgens den 8 tot Amsterdam ende soo voorts den 9en heel vroech tot Utrecht, waer ik de myne vont met groote patientie op my wachtende. (Universiteitsbibliotheek, Utrecht, handschriftencat. no. 1196, charta 4o obl. 67 ff.; idem no. 1197, charta 4o 14 ff.) |
|