Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 55
(1934)– [tijdschrift] Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 233]
| |
Een Rotterdamsch plan voor een democratische bestuursorganisatie uit het begin van de 18de eeuw,
| |
[pagina 234]
| |
discipline in den boezem van de correspondentie zelf. Eenige heeren hadden zich verstout, in de vroedschapsvergadering hun stem uit te brengen op een ander dan den door het lid, wiens beurt het was, voorgedragen candidaat. Hun opzet was weliswaar niet gelukt, maar deze eigenmachtige handelwijze als inbreuk op de onmisbare tucht met uitstooting gestraft en de correspondentie uit de rest van de vroedschap aangevuld. Twee van de aldus gedupeerde heeren, Pieter de Meij en Mr. Johan van der Hoeven, achtten zich nu tot geen discretie meer verplicht en stelden in rekesten aan de Staten van Holland de praktijken van de vroedschapsmeerderheid in het licht. Vermoedelijk is door hun toedoen ook het reglement door den druk verspreid. De zaak werd echter in den doofpot gestopt en de correspondentie rustig op den ouden voet voortgezet. Zoo werd Thimon van Schoonhoven in de vroedschap gebracht door Mr. Willem van Hogendorp, Mr. Hendrik van der Staal door zijn schoonvader Dirk Meesters, Gerard van der Dussen door Adriaan Roosmale en Johan de Neijn door Govert Coolbrant. In of vóór 1710 moet er opnieuw oneenigheid ontstaan zijn onder de leden van de correspondentie of cabale. Het staat namelijk vast, dat Govert Coolbrant, Gregorius van Teijlingen, Mr. Marinus Groeninx en Johan Steenlack evenals Pieter de Meij, Mr. Johan van der Hoeven en Mr. Arnout van Zuylen van Nijevelt (de laatste was tegelijk met De Meij en Van der Hoeven uitgezet) op deze wijze hun invloedrijke positie hebben verloren. Maar den 28sten October 1710 sloten dezen zeven heeren benevens Johan de Neijn zich nader aaneen tot een eigen correspondentie of kleine cabale, ‘om als getrouwe regenten, naar ons uiterste vermogen te betragten, alles wat ten nutte van den staat, stad, kerk en burgerij, tot herstelling ende onderhouding van een goede en vaste harmonie in de regeeringe dezer stad bevonden zal worden het meeste te dienen’. Welke bedoeling achter deze phrase stak en door welke middelen zij zich voorstelden met een kleine minderheid iets tegen de hecht aaneengesloten groote cabale uit te richten, zal door het ontbreken van alle desbetreffende bescheiden wel niet licht meer na te gaan zijn. Dat, | |
[pagina 235]
| |
zooals Unger meent, ‘twee correspondentiën naast of liever tegenover elkaar niet bestaanbaar waren’, kunnen wij zoo grif niet onderschrijven. Een feit is het in ieder geval, dat alle acht de leden van de kleine cabale in December 1712, by een reorganisatie van de correspondentie van 16, daarin opgenomen werden, terwijl ditmaal zes leden zich buitengesloten zagen. Hun namen waren Mr. Samuel Beijer, Mr. Johan van Berckel, Gualterus Hennekijn, Christiaan Casteleijn, Arnout van den Bergh en de pasbenoemde Hugo du Bois. De meerderheid bestond dus thans uit 18 leden. Den 23sten December 1712 werd een nieuw reglement gemaakt, waarvan het eerste artikel de clausule inhield, dat ‘voor dese reijsen het getal van sesthien leeden om bysondere redenen met eenparigheyd vermeerdert (was) op agthien, onder conditie, dat hetselve sal uitsterven en dan altijd blijven op sesthien’. Welke grieven hadden de elf aanblijvende leden gehad tegen de vijf die thans (met Du Bois) de minderheid vormden? Artikel 4 van het reglement, geeft wellicht een aanwijzing, in welke richting de beantwoording van deze vraag te zoeken is. ‘Dewijl de ervarentheijd geleerd heeft,’ aldus heet het daar, ‘dat de harmonie en eenigheijd onder de leeden niet kan werden betragt, tenzij yder lid egalelijk werde bedeelt in de douceurs van de regeringe, so sullen alle ampten en commissien ter dispositie en ter collatie van de vroetschap staande, de vroetschapplaatse daaronder gerekent, bij voorschikking werden gedestineert voor diegeene der corresponderende leden, wiens tourbeurte het sijn sal’. Evenals Pieter de Meij en de zijnen hadden gedaan, toen zij van hun macht beroofd en tot marionetten gedegradeerd waren, deden nu ook de zes martelaren van 1712. Zij vormden weer een nieuwe kleine cabale, waarvan de gelederen reeds in het voorjaar van 1713 versterkt werden door de toetreding van twee nieuwe leden, Willem Schepers en Johan van Meel, die gekozen waren in plaats van twee overleden leden der correspondentie van 18, Jean Beyer en Mr. Gerard van der Dussen. Misschien is het niet juist van toetreding te spreken: in 1717 verscheen er een ongedateerd vliegend blaadje van 15 blz. kl. 8o, opgedragen ‘aan d'Edele Respect. Heeren ses | |
[pagina 236]
| |
Capitains die buyten de tegenwoerdige Vroedschap zijn, mitsgaders de 24 Heeren Capitain-Luytenants, Luytenants en Vendrigs van de Schutterij der Stad Rotterdam’. Wij lezen daarin op blz. 5, ‘dat d'oneenigheijd en partijschappen tusschen de zoo genaamde groote en klijne Cabalen, of de zestien correspondeerende, zes uytgezetteGa naar voetnoot1) en twee neutrale leden, zoo verre is aangegroeyt, dat de zes uytgezette bij 2 gedrukte nadrukkelijke missiven hebben te kennen gegeven,.... dat stadts welvaren onder hun anders niet wordt behandelt, als naar eijgenbatige belangen en, door onderlinge dispuyten over 't bewind van zaken, hebben en houden van dien word verwaarloost: de zestien (hebben) geweijgert, voorslagen te hooren tot redres van de disordre in de regeeringe als anders en daarover te confereeren’. Exemplaren van de twee gedrukte missives, waarop in deze zinsnede gezinspeeld wordt, zijn ons niet bekend. Hun gemis wordt evenwel vergoed, doordat copieënGa naar voetnoot2) van de voorstellen ‘tot redres van de disordres in de regeeringe’ bewaard zijn gebleven. De inhoud van deze stukken, een hervormingsplan, waarbij het zwaartepunt van de regeeringsmacht van de bestaande oligarchie wordt verplaatst naar het autonome volk, en een instructie voor de organen van dat volk, is merkwaardig genoeg, om hier medegedeeld te worden, al zijn de voorstellen door de groote cabale ook eenvoudig voor kennisgeving aangenomen. De algemeene opvatting was, dat dit politieke saneeringsplan van de kleine cabale niet zoozeer een uiting was van idealisme dan wel van dépit. De geschiedenis van Pieter de Meij en Johan van der Hoeven was in dit opzicht leerzaam. Ook zij waren na hun uitstooting uit de correspondentie met hervormingsplannen aangekomen, al gingen die ook niet zoover als de nieuwe en nu deelden zij weer de lakens uit en hielpen mee om de oppo- | |
[pagina 237]
| |
sitie tegen de kuiperij te smoren. Een vermoedelijk in 1716 verschenen pamflet: Eenige staaltjes der verdrukking van de burgers en raad tegens die verdrukking, windt er geen doekjes om: ....‘en zoo quaamen de klaagers weer in de groote Cabaal en de zaken waarover ze geklaagt hadden, dat ze onwettig en tot nadeel van den burger waren, wierden aanstonts weer wettig en goed, en zij regeerden wederom en tot op dit moment zoo tyrannyk als van te vooren; en zoo zoude het met de tegenwoordige kleine Cabaal eveneens gaan, als ze maar weer door haare Confraters in genaden op- en aangenomen en tot het koekdeelen geadmitteert wierden’. Neen, van enkele regenten, die zich achteruitgezet voelen, mag het volk geen hulp verwachten. De burgerij moet haar lot in eigen handen nemen: ‘Onze Christenplicht gebied ons, aan een heilsame macht te gehoorsamen, maar verbied ons geensints te stuiten en van ons af te keeren een verdrukkend gewelt; en den vrijgevogten staat van onze burgerlijke t'samenwooningen vereist aan de wetten gebonde medeburgers tot onze regenten, maar geen ongebonde, van haar driften, heersch- en baatzucht afhangelijke tyrannen. Laten wij dan onze verlossing vrijborstig ondernemen en met goede ordre en overleg het verval in de bestiering van onse welvaart uyt de weg ruymen. Laten wij, omdat wij sulks met alle man niet doen konnen, een genoegsaam getal van de deftigste, rijkste en verstandigste onser medeburgers uyt de twaalf quartieren van onse stad verkiesen, die alle quade handelingen van onse regenten affschaffen, regt en gerechtigheid wederom in en op haar throon helpen, op- en toezigt nevens de regenten over onse gemeene saak hebben en de regenten verplichten, als vaders en voogden, volgens haar eeden, onze gemeene belangen te behartigen en gade te slaan’. Toch is dit laatste niet anders dan een kort résumé van het voorstel van de kleine cabale zelf. Het door haar opgestelde reglement kent een college van 96 burgemeesteren van de wijken of gemeenslieden, acht uit elk van de twaalfwijken, waarin de stad verdeeld is, en bij buurspraak voor den tijd van vier jaar door het volk te kiezen uit de rijkste, wijsste en te goeder naam en faam bekend staande burgers van iedere wijk, die den Gereformeerden gods- | |
[pagina 238]
| |
dienst belijden of toegedaan zijn. Zij zijn gehouden ‘dienst (te) doen uit liefde voor 't gemeen’, dus buiten bezwaar van de stadskas. Hun is een veelomvattende en verantwoordelijke taak toegedacht. Zij zullen de leden van de vroedschap, de officieren van de burgerwacht, den baljuw van de stad en den dijkgraaf van Schieland benoemen en de voordrachten voor burgemeesteren en schepenen opmaken, opdat de oude spreuk: ‘wiens brood men eet, diens woord men spreekt’ mag bewaarheid worden. Alle aan de stad rekenplichtige ambtenaren en functionarissen zullen verplicht zijn, aan een commissie uit het college van 96, jaarlijks rekening en verantwoording af te leggen. De vroedschap zal voortaan uit slechts 16 leden bestaan en onder strenge contrôle gesteld worden, want het mag niet meer voorkomen, dat magistraatspersonen hun eigen belangen meer voorstaan dan het welvaren van de stad, dat zij geroepen zijn te behartigen. Op schending van wetten, privilegiën of oude gebruiken hunnerzijds staat onverbiddelijk ontslag. Voor het opleggen van nieuwe lasten is toestemming van ‘de geheele massa der burgerije’ noodig, evenals voor het brengen van veranderingen in keuren en ordonnantiën. Burgers, die een rekest bij de wethGa naar voetnoot1) willen indienen, moeten dat in het vervolg doen in de schepen- en niet in de burgemeesterskamer, omdat het voorgekomen is, dat burgemeesteren een verzoekschrift, dat hun niet aanstond, niet in de vergadering van de weth gebracht hebben. Burgers zullen het recht hebben, om, zoo zij meenen ‘yts te hebben uitgevonden tot welweezen van 't gemeen’, dat bij den president van de wijk, d.i. den oudste der 8 burgemeesteren, aan te brengen, die er dan met zijn confraters over zal beraadslagen; vervolgens zal het voorstel in de vergadering van de 96 worden gebracht, om, indien de meerderheid ermee accoord gaat, bij de regeering aanhangig gemaakt te worden. De functie van kapitein van de schutterij is niet vereenigbaar meer met het lidmaatschap van de vroedschap; het zelfde geldt voor de ambten van pensionaris, secre- | |
[pagina 239]
| |
taris en ontvanger. Voortaan zullen dus niet meer, zooals in 1686, om de al te groote zelfstandigheid van de burgerwacht te breken, verordend was, zes kapiteins uit de vroedschap gekozen worden. De krijgsraad zal bestaan uit 12 kapiteins, 12 luitenants, 12 vendrigs en 12 gedeputeerden uit de burgerij, van elke categorie uit iedere wijk één. Dit zijn wel de voornaamste van de voorgestelde hervormingen. Curiositeitshalve vestigen wij nog in het byzonder de aandacht op art. 5 van de instructie voor gemeenslieden, dat o.a. voorschrijft, dat ‘alle suppoosten in stads bedieninge zijnde’ van het kiesrecht in de wijken zijn uitgesloten. Ook in onzen tijd wordt een dergelijke maatregel nog al eens aangeprezen. Ten slotte nog een enkel woord over de dateering van de beide stukken. Jaar en datum ontbreken, maar door eenige marginale aanteekeningen is de tijd vrij nauwkeurig vast te stellen. Bij art. 34 van het reglement, handelende over het verbod aan stedelijke ambtenaren, om direct of zijdelings geïnteresseerd te zijn in het aannemen van publieke werken of pachten, staat genoteert: ‘De Engelsche kerk is onder de hand besteed aan den zoon van den stadsbaas; de andere timmerluyden en metselaarsbaazen zeggen, dat hij er ten minste 4000 gulden aan zal winnen’. De Episcopale kerk op het bolwerk aan het Oosteinde van het Haringvliet kan hier niet bedoeld zijn, want deze is in 1708 in gebruik genomen en toen bestond er nog geen kleine cabale. De Presbyteriaansche kerk aan het Haringvliet N.z. daarentegen dagteekent van 1715. In de vroedschapsvergadering van 4 April 1715 werd gerapporteerd, dat de verbouwing van de Engelsche kerk, waartoe op 12 Februari besloten was, was aanbesteed voor de som van f 14.000. -. Ook art. 44 is voorzien van enkele kantteekeningen. Het gaat over het recht van initiatief van burgers. In margine staat: ‘Smits en Montoban in Burgemeesterskamer besceden over hore deductie tot abolitie der pagten en haer doen overgeven die zij reets hadden. Pieter Verbeeks Stemme des Volks op te doen haelen’. Met Smits en Montoban zijn bedoeld Johann Adam Schmidt en Nicolaus Montauban. De eerste was een koopman, geboortig uit Breslau, Montauban een make- | |
[pagina 240]
| |
laar, afkomstig uit Nijmegen. Hun deductie met bijbehoorende considerans is nog bewaard gebleven. Het werk maakt een degelijken indruk. Voorgesteld wordt, de verpachting van verschillende stads- en gemeenelandsmiddelen te vervangen door een ‘personeele quotizatie over alle ingezetenen des lants, die eenige lasten te dragen en op te brengen magtig zijn’. Zij verwachten, dat daardoor ‘eenige millioenen meerder zuiver in de kasse van den landen en tresaurien der steden zouden gebragt worden, dan jegenwoordig bij wege van verpachtinge dier middelen geschiet’. Ook een billijker verdeeling der lasten zal er het gevolg van zijn: ‘Iedereen zal naakt en klaar kunnen gewaar worden..., dat hem geen ongelijk gedaan wort naar zijn rang, fatsoen, neringe en hanteeringe; en daardoor zal die fatale jalouzie, die de gemoederen der burgeren kwelt met een' naren indruk, dat hunne conditie in 't opbrengen der lasten niet evenmatig is, maar elendiger dan eenige anderen hunner medeburgeren, en, ten opzichte van hunne magistraten, als drukkende, als hart en onlijdelijk - - schoon die eigen is aan alle Statendommen - -, uit deze gezegende Republyk, als een verderfflijke pest worden uitgebannen en in hare plaatse de verkwikkende vergenoeging van ieder zijn' staat en quote de harten vervullen, t'samen halen, aaneen verbinden.... en daardoor de verdeeltheit, scheuring en onmagt, krachtig en net van passe, worden gekeert, die met haar driën reets werkelijk bezig waren, hare verderffelijke krachten en handen te slaan aan 't pedestal, waarop de vrijheit dezer Republyk geplaatst staat....’. Als deze heilzame verandering in het fiscale stelsel haar beslag krijgt, zullen dan ‘de harten der onthefte burgeren niet dierbaarder verknocht worden in liefde en eerbiedt tot hunne magistraten, die zoo groote weldaden in hunnen schoot komen te storten? De gansche Republyk zal ruimborstiger adem halen, verkwikken en als een nieuw leven voelen door haar leden stralen’. Voor politieke consequenties behoeft echter niet gevreesd te worden: ‘het hooge staatsbestier, de policie, gerechtshoven en lager vierscharen ondergaan door zoodanig een reforme geen de minste alteratie; de fondamenteele wetten der Republyk blijven in haar volle kracht’. Mèt het systeem der verpachtingen zullen de uitwassen daarvan | |
[pagina 241]
| |
verdwijnen: ‘de eene burger zal niet langer zijns medeburgers handelingen beloeren en verspieden, om door een gretige aanbrenging en achterhalinge, zelfs gemengt met listige lagen, en gespanne valstrikken, hem en zijne familie een totale ruïne op den hals te dringen, door verklaringen en eeden die hij tegens hem verleenen en zweren moet, en waarvoor hij tot een vergelding somtijds naulijks een week levensmiddelen kan opdoen of te wachten heeft.... De hatelijke naam van kraayer en verklikker zal het oor van grooten en kleinen, van aanzienlijken en gemeenen, niet langer kwellen; de zoo noodige gerustheit voor de commersie en trafiquen zal haren veiligen zetel wederom bekleeden en alzoo d'oorzaak tot wederspannigheit t'eenemaal zijn afgesneden’. In het kort komt het hervormingsplan hierop neer: van de gemeenelandsmiddelen zullen de volgende pachten opgeheven worden: die op de rondemaat, brandhout, vruchten, ingevoerde granen, boter, klein zegel, zout en zeep, gemaal, bier, beestiaal, wijn, mee en azijn, brandewijn, zalm en steur; van de stedelijke imposten die op koren, brandhout, klein zegel, afslag van de visch, vischbanken, meel, bier, vleesch, brandewijn, wijn, mee, olie, zeep, honing en traan, tot een totaal bedrag van f 480972.-8.-2 + f 103303.-8.-0 = f 584273.-16.-2. De personeele quotisatie zal daarentegen gemiddeld f 689325. - in het laadje brengen, zoodat er een batig saldo van f 105051.-3.-14 overblijft. De perceptiekosten (kantoorhuur, tractementen, materiaal enz.) worden begroot op f 399000. -, die voor een groot deel gevonden zullen kunnen worden uit een geringe toeslag boven het bedrag der quotisatie. De bevolking wordt verdeeld in zeven belastingklassen. Voor Rotterdam en zijn voorsteden wordt zij geschat op 46000 zielen, waaronder 42000 contribuabelen en 4000 armlastigen. Tot de eerste klasse, die 3000 personen omvat, die dagelijks 2 stuiver, dus jaarlijks f 36.-8 betalen, worden gerekend alle magistraatspersonen, hooge ambtenaren, kooplieden en voorname winkeliers en renteniers, brandewijnbranders, herbergiers e.d.; tot de tweede klasse (6000 zielen à 1½ stuiver per dag) alle vrouwen van hen, die onder de eerste ressorteeren en hun weduwen, zoons en dochters, kleinere winkeliers en renteniers, ‘voorname konstenaars’, bleekers, slagers, huide- | |
[pagina 242]
| |
zouters, bokkinghangers enz., ‘bazen van ambachten van aenzien’ en lagere ambtenaren; tot de derde en grootste klasse (14000 personen à 1 stuiver per dag) alle vrouwen, weduwen en kinderen van de belastingbetalers der tweede klasse, ‘gemeene ambachtsbaazen, 't geringste soort van winkeliers, geringe beampten en gebeneficieerdens, jonge kinderen van de eerste classe, alle dienstboden en meiden, alle koetsiers en knegts op haer zelven wonende etc.’. De rest, tezamen 19000 personen, zijn verdeeld over de vier laagste klassen, die resp. 12 penningen, ½, ⅜ en ¼ stuiver per dag moeten bijdragen. In een Nader project zeggen de schrijvers, ‘door naspeuringe’ ontdekt te hebben, dat zij het aantal inwoners veel te laag geschat hadden en dat het in werkelijkheid ruim 63000 bedraagt, zoodat het overschot nog aanmerkelijk hooger mag geraamd worden. Schmidt en Montauban verklaren, van een aantal regenten van andere steden ‘gunstige blijken’ te hebben gekregen, en de eer waardig gekeurd te zijn, door enkele Rotterdamsche burgemeesters in audiëntie ontvangen te worden. Maar de officieele stukken bevatten geen enkele aanwijzing, waaruit blijkt, dat het initiatief van beide Rotterdamsche burgers door de overheid op prijs gesteld is. Nicolaus Montauban kwam spoedig na de indiening van het project (dat op c. 1714 moet gesteld worden) in aanraking met de justitie, omdat hij ervan beticht werd, in strijd met zijn instructie van makelaar, koopmanszaken verricht te hebben, met het gevolg dat hij in 1716 van zijn functie ontheven werd. Een in dezen tijd verschenen Kort Berigt zinspeelt vermoedelijk op dit geval, waar het de gevaren van het ambtsbejag opsomt. Bij aanstellingen werd in den regel niet in de eerste plaats gelet op de bekwaamheden van de candidaten, maar ging de meestbiedende met het ambt strijken. Dit was bij de makelaardij ook het geval en aangezien nu ‘de makelaers daervoor als huurders bekent staen en de huurpenningen somtijdts te boven gaan de winsten die daervan werden getrokken, wat is' er anders te wagten, als dat deze luyden en alle andere die gelt geven in hare ampten, haer niet eerlijk zullen dragen’? | |
[pagina 243]
| |
In plaats van een personeele quotisatie met afbraak van de meeste verpachte middelen, kwam er in 1715 een Familiegeld boven de bestaande belastingen. De officieren van de burgerwacht en de wijkmeesters werden met het opmaken der kohieren belast en zij kweten zich met zooveel nauwgezetheid van hun taak, dat het bij vergelijking met de kohieren van andere steden bleek, dat bij deze laatste ‘in 't gemeen was geprocedeert met een sagter hand’, wat voor Rotterdam een ‘groote inegaliteijt’ beteekende, zoodat er aanstonds een nieuw kohier op den voet van die der overige steden werd geformeerd. Den 19den April 1715 was door de Staten bij wijze van proef tot de invoering van het Familiegeld besloten, maar de geruchten over de tot voldoening der oorlogsschulden onvermijdelijke opdrijving der lasten had ook andere plannenmakers dan Schmidt en Montauban aan het werk gezet. Eén van hen was de Rotterdamsche oud-schepen Pieter Verbeek, die zijn denkbeelden over de heffing van een Hoofd- of Familiegeld uiteenzette in een geschrift, getiteld: De stemme des Volks is de stemme GodtsGa naar voetnoot1), dat een veel dilettantischer karakter draagt dan het project van de beide eerstgenoemden. Hij meent, dat de inschrijving in de hoogste belastingklasse het beste aangemoedigd kan worden door een bepaling van den volgenden inhoud op te nemen: ‘alle ingezetenen, welke zich vrijwillig onder de eerste classe begeven, zullen daardoor het benefiçie genieten, dat dezelve naar hunne bekwaamheit geprefereert zullen worden, om tot alle eereampten beroepelijk te zijn vóór alle andere, die in een mindere classe staan, waarvan (sc. van welke eereambten) ook niemant om de religie zal uitgesloten worden’.
Bovengenoemde drie gegevens, de bouw van de Presbyteriaansche Kerk, die kort te voren aanbesteed is, en de indiening van hun projecten door Montauban en Schmidt eener- en Verbeek anderzijds, stellen ons in staat, Van Alkemade's afschrift van het hervormingsplan der kleine cabale met vrij groote zekerheid te stellen op eind Maart of begin April 1715. Bij beide hierachter afgedrukte stukken is de tekst | |
[pagina 244]
| |
van het in het Gemeentearchief berustende manuscript op den voet gevolgd. De instructie voor burgemeesteren van de wijken is omstreeks 1745 in druk verschenen bij Johannes Kragt te Nijmegen, als bijlage van een ‘Antwoord van een vriend tot Rotterdam op een missive van zijn vriendt tot Amsterdam’Ga naar voetnoot1). ‘Ik hebbe,’ heet het daarin, ‘een zeker ontwerp daar af door een liefhebber gemaakt, aan een goed vriend ontfutseld, en om U.E. plaisier aan te doen gaat hetzelve hier ingesloten. Zoo het U.E. behaegt, kan U.E. het aan vertrouwde vrienden laten zien, dog met discretie en omsigtigheid’. De spelling wijkt nog al af van die van het manuscript en verschillende artikelen daarvan zijn er uit weggelaten.
Over de kleine cabale is hiermee vrijwel alles gezegd, wat er bij de schaarschheid van gegevens over gezegd kan worden. In 1717 bestond zij nog. Op welke wijze zij zich weerde om zich te doen gelden, blijkt uit het boven aangehaalde pamflet van dat jaar: ‘Dat op den 29 April van dit loopende jaar 1717 de voorgemelde zes uytgezette d'onverantwoordelijke onbeschaamtheyd hebben gehad, zig alle zes te absenteren van een der solemneelste handelingen die bij de regeeringe voorvalt, zijnde de jaarelijkse veranderinge van de Magistraat; en zulx met opzet en uyt eygenbatig inzigt, daarin bestaande, dat vermits van de 16 leeden der groote cabale en de twee neutrale maar 6 à 7 leden waren, die de nominatie tot burgemeester konden hebbenGa naar voetnoot2), en zoo het geval wilde, dat 4 of 5 van | |
[pagina 245]
| |
die 6 of 7 nominabelen boonheerenGa naar voetnoot1) kwamen te worden, 3 of ten minsten 2 van de uytgezette op de nominatie zouden moeten werden gebragt en zij daartoe met hun zessen door hun wegblijven eenparige kanssen zouden hebben’. ‘Dat tegens deeze geraffineerde kneep der klijne Cabale, de groote nog vuylder, ja een abominable streek heeft gebruykt - - en zoo gezegt word voor het toekomende als een wet beraamt - -, om die zes uytgezette voor altoos te versteken van ooyt de nominatie tot burgemeester te kunnen hebben: te weten, dat zij hebben gepersuadeert de Hr. Van der Staal, neder te leggen zijn ampt van hooftofficier, de Hr. Van IJsselmonde (Jean de Meij) zijn ampt van ballieu van Schieland en den Heer Deneijn (Johan de Neijn) desselfs commissie ter vergaderinge van de Hoog Mog. Heeren Staten Generaal wegens deeze stadt, ten fyne, om uyt de groote Cabale en de 2 neutralen 9 à 10 nominabelen te hebben en te prevenieeren, dat zij niet genootzaakt mogten zijn ymand van de zes uytgezette op de nominatie tot burgemeester te brengen, indien het geval wilde, dat vier of vijf van de nominabelen boonheeren wierden. Alle 't welke zijn kragtige en overtuygende bewijzen, dat alle de 24 deeze stadt regeerende meede burgers, bekent bij de naam van raden, en vroetschappen, met stadts- en landts welvaart tegens stadts- en landts wetten, hun eed en pligt speelen en handelen, na hun eygenbatige snoode belangen’. H.C.H. | |
Ga naar margenoot+ Concept van een Ordre ende Reglement tussen die Burgemeesteren der Wyken in den Naame ende uut Ordre van de gansche Burgerije ende den Raad off Vroedschap beraamt tot welweezen der Stad ende Borgerije.Art. 1.Alsoo het al de wereld bekend is, dat de Kapiteyns ende | |
[pagina 246]
| |
Ga naar margenoot+ hoger officieren plagten gekooren te werden uut de fatzoenlykste Borgeren, tot dat de Vroedschap heeft konnen goedvinden ses Kapiteyns af te zetten ende ses Vroedschappen in derselver plaats aen te stellen tegen het genoegen ende goedvinden der Borgers ende derselver oude gebruycken ende dewyl men dagelyks ondervint dat de Kapiteyns die buyten de Vroedschap zyn nu geheel afhangelyk ende verslaaft zyn op de Vroedschap. Zoo is het de wil ende het goedvinden der Burgerije dat alle die nu in bedieninge zyn zoo hooge als laage Officieren tot Capiteyns ende lager niet sullen bedankt werden ende vervolgens uut yder wijk een nieuw Officier tot Kapiteyn off hoger zal aengestelt werden, door de aengestelde Burgemeesteren der Wyken ende dat voortaen niemand uut de Vroedschap off Magistrature cessie zal mogen neemen inde Vergaderinge der Krygsraad ende dat de Colonellen, mitsgaders Capiteyns ende Luytenants zullen moeten zyn uut de Borgerye ende geen uut de Vroedschap off Magistrature. | |
Art. 2.De hooge nog laage Officieren sullen eenige tractamenten moge geven op haer aenkomst, alleenlyk maer een koude ham off koud gebraad, wyn, bier ende tabak ende dat met discretie ende alleen in de Cortegarde. | |
Art. 3.De Krygsraad zal voortaan bestaan uit twaalff gedeputeerdens uut de Burgemeesteren der Wyken twaalff Kapiteijns en twaalff Luytenants ende twaalff Vendrigs. | |
Art. 4.Zoo een Kapiteijn off hooger Officier namaals gekooren mogt werden tot Vroedschap, zoo zal hy zoo haest als hy de Eed als Vroedschap gedaan sal hebben, ontslagen zyn van zijn Kapiteyns ampt ende niemand zal hem meer als Kapiteyn mogen gehoorzamen ende dan zal zoo haest doenlyk een van de fatzoenlykste van die Wyk aengestelt werden by de Krygsraad. | |
[pagina 247]
| |
Art. 5.De Luytenants ende Vendrigs sullen uit dieselve wyk, als er een plaats open komt te vallen, door versterff off anders, by de Krygsraad gesuppleert werden uit de nominatie van twee, die door de Kapiteyn ende Officiers van de Compagnie an haer overgegeven is. | |
Art. 6.De Onder Officiers zullen by versterff off anders gesuppleert werden by de Compagnie. | |
Art. 7.Zoo de Burgerije in het ronden ymand die straetschenderye off geweld deede, gevangen kreeg, zoo zal hy in de Cortegarde gebragt werden ende gevonnist werden door de Krygsraad ende het geld daerin hy gecondemneert is zal zyn ten nutte der Krygsraad. | |
Art. 8.Alle persoonen 60 jaeren oud ende niet boven de 6000 gld. gegoed zynde, sullen van togt ende wagt vry zyn ende geen waardgelt betaelen, als mede geene Weduwen. | |
Art. 9.Zoo een Kapiteyn, Luytenant off Vaendrager off ander Onderofficier uit zyn wyk gaet woonen, zoo zal zyn plaets aen een ander bekwaam en gegoed Borger gegeven worden, die in die wyk off buert woont. | |
Art. 10.Ga naar margenoot+ De Dykgraef van Schieland zal zoo haest zyn 5 jaeren om zyn, afgaen ende dan zal in desselfs plaats een ander de bekwaemste ende gegoedste der Burgeren als van Ouds aengestelt werden om dat ampt voor 5 jaeren te bedienen ende dat by de Burgemeesteren der wijk ende noyt meer by de Vroedschap. | |
[pagina 248]
| |
Art. 11.De Balliu ad idem voor 3 jaren zoo haest deselve afgaat. | |
Art. 12.Dezelve sullen niet mogen werden gecontinueert, maer zoo deselve de Burgeren genoegen gegeven hebben, 5 of 3 jaaren stil geseete hebbende, zal reflexie op haer persoon gemaekt werden. | |
Art. 13.Maar indient gebeurde, dat een van haar beyden aengestelt mogt werden, tot Raad off Vroedschap, zoo zal diens plaets aenstonds open zyn, zoo haest hy den Eed gedaen zal hebben, ende zyn plaets zal zoo lange by den President van Schepenen bedient werden tot dat door de Burgemeesters der Wyken een ander bekwaem ende gegoed Burger in des afgegane plaets zal zyn aengestelt. | |
Art. 14.De Schepens uut de Burgerije als van ouds ende nog in gebruijk voor 2 jaaren aen te stellen, zullen malkanderen niet te naa in graad mogen bestaen, haer ouderdom, de Eed zoo van zuijveringe als van haer ampt wel te bedienen, de nominatie derzelve zal voortaen gemaekt werden door de Burgemeesteren der wyken ende noyt meer door de Vroedschap, ende dan by lootinge volgensGa naar margenoot+ de privilegien omdat men dagelyks ziet bewaerheden de oude spreekwys: wiens brood dat zy eten, wiens woord dat zy spreeken. | |
Art. 15.De geene die een request aen de Wet willen presenteeren zullen dat voortaen in Schepens Kamer, alwaer de Wet gehouden werd, doen, ende niet in der Burgemeesteren Kamer alzoo exempelen zijn, dat zoo het haer niet behaegt zy t noyt in de Wet brengen, hetwelke notoir is tegen de intentie der Burgeren die hetzelve inleveren alsmede zullen geen zaaken die de Wet raaken door de Burgemeesteren alleen mogen afgedaen werden. | |
[pagina 249]
| |
Art. 16.De nominatie der Burgemeesteren der Stad zal voortaan gemaekt werden door de Burgemeesteren der Wyken. | |
Art. 17.Alzoo veele zaeken tegen het oude gebruyk zyn ingesloopen, zoo behooren Burgemeesteren der Stad aen het Collegie van Schepenen weder te sullen geven alle de Regten ende Privilegien die zy bewysen sullen konnen,Ga naar margenoot+ dat haer - - off de Burgeren tot wiens dienst ende welvaren zy aengestelt zyn - - ontnoomen zijn. | |
Art. 18.De Burgemeesteren der Stad belooven ook aen het Collegie van de Raad off Vroedschap weder te sullen geven de regten ende privilegien, die zy haer ontnoomen hebben. | |
Art. 19.De Raad ende Vroedschap belooven aen de Burgerye weder te sullen geven alle de Regten en Privilegien ende oude gebruijken, die zy haer ontnoomen hebben ende dat zy volgens haer Eed ende pligt voertaen het Stads-ende niet haer eygen welweesen sullen besorgen ende zoo bevonden wierde, dat eenige ondienstige nieuwigheden ingesloopen mogten zijn, dat die wederom afgeschaft ende vernietigt sullen werden, opdat de Commercie ende Negotie ten dienste van de Gemeente aangroeyen ende vermeerderen mag. | |
Art. 20.Ga naar margenoot+ Weesmeesteren beloven aan de Wet weder te sullen geven alsmeede aen de Burgerye, hetgeene zy haer onttrokken hebben. | |
Art. 21.De Raad ende Vroedschap zal voortaen weer bestaan uut 16 personen gelyk van ouds, omdat bevonden werd, dat de 8, die de laage Cabale genoemt werd, niets te zeggen heeft. | |
[pagina 250]
| |
Art. 22.De Burgemeesters der wyken zullen ondersoeken, of er ook eenige gevonden werden in den Raad of Vroedschap, die tegens de Weth ende Privilegien ende oude gebruyken zyn in deselve ende die daertegens inde Vroedschap gevonden werden, zullen bedankt werden voor hare trouwe diensten, die zy de Burgerye gedaen hebben. | |
Art. 23.Ga naar margenoot+ Die geene die boven de 16 gevonden werden als het ondersoek gedaen is, zullen zoo wel als de andere, volgens het oud gebruyk op haer beurt off tour, naer de jaeren dat zy daerin gekomen zyn, adviseeren ende dat volgens haer Eed ende pligt tot welweesen vande Stad ende Land ende hiermede zal de Cabale als pernitieus ende schadelyk te niet zyn ende blijven ende degeene die komt te sterven, diens plaetsen sullen gemortificeert zyn ende blyven tot dat het getal wederom op 16 is. | |
Art. 24.Ga naar margenoot+ Dezelve zullen malkanderen niet te na in grade mogen bestaen ende by versterff off anders sullen zij door de Burgemeesteren der Wyken gesuppleert werden uut de rykste, wyste ende vroedste der Burgeren. | |
Art. 25.Ga naar margenoot+ De Raeden off Vroedschappen zullen haer tractement of loon niet mogen vermeerderen dan met wille ende toestemminge van de Burgemeesteren der Wyken. | |
Art. 26.Geen alineatien, verpandingen off bezwaernissen van eenige der Stads Domeynen off goederen, nog eenige veranderinge in der Stads privilegien ende voorregten gedaen, voor wettig gehouden sullen werden. Maar (in) alle zaaken, waer in het Stads intrest resideert, zal niets vastgestelt off geconcludeert mogen werden, alsmede dat ook niet ende sullen vermogen te consenteren off bewilligen tot het invoeren van nieuwe schattingen off belastingen | |
[pagina 251]
| |
als met kennis ende voorweeten van de geheele masse der Burgerije. | |
Art. 27.Alsmede indien bevonden wierde, dat het voor het intrest van de Burgerije dienstig was, dat in eenige keuren off ordonnantien eenige verandering behoorde gemaekt te werden, dat dat niet zal vermogen te geschieden als met voorweeten, goedvinden ende toestemminge van de gehele masse der Burgerije. | |
Art. 28.Alsmede dat zy de regten ende privilegien der Burgers ende Poorters op het kragtigst sullen tragten te maintineeren ende voor te staen, zullende ook ter requisitie der Burgeren gegeven werden visuGa naar voetnoot1), lecture ende zoo 't nodig is copie van alle de privilegien en voorregten deser Stad. | |
Art. 29.Ga naar margenoot+ Niemand zal twee Officien off Beneficien de Stad raekende mogen bedienen, zoodat geen Ontfangers, Pensionarissen nog Secretarissen Vroedschap werdende, zullende hare plaetsen konnen behouden, maer dezelve plaats zal vacant zyn van dat moment aan, dat hy den Eed gedaen heeft ende deselve zal binnen 3 weeken op een nominatie van drie gegoede ende bekwame persoonen, die door de Vroedschap opgemaekt zal werden aen deselve die by lootinge dese plaets te beurt valt, gegeven zyn ende blyven. | |
Art. 30.Zoo echter gebeurde dat een man 2 Officien zoude bedienen, zonder dat het eene om het andere leide ende dat yder van dien niet meer ende quame te bedragen jaerlyks zoo op tractement als aen emolumenten een somme van 500 a 600 gl., zoo zal 't zelve geleden werden. | |
[pagina 252]
| |
Art. 31.Zoo het kwame te gebeuren dat de Heeren Vroedschappen oordeelden, dat een Pensionaris, Secretaris off ymand diergelijk zig vergreepen hadde tegen haer off de Burgerije, zoo zullen zy hem niet mogen afzetten off de 6 weeken geven, maar sullen het bekend moeten maeken aen de Burgemeesteren der Wyken, die alle op haer versoek zullen vergaderen ende aenhooren de klagte van de Gedeputeerden van de Vroedschap. | |
Art. 32.Als Burgemeesteren der Wyken de klagte sullen geexamineert hebben ende de beschuldigde gehoort, zoo zullen zy uut de haere eenige deputeeren, om aan de Heeren vande Vroedschap rapport te doen, hoe het Collegie de zaak gevonden heeft ende zoo schuldig, zullen zy uut ten naem van haer Collegie versoeken, dat de voornoemde Vroedschap gelieft een dag te beraemen, om in haer Collegie te koomen ende op de misdaed te oordelen ende de plano regt te doen. | |
Art. 33.Ga naar margenoot+ Indien ymand eenig ampt off ontvang van de Stad off het Land heeft, zal niet vermogen verkooren werden tot Raad off Vroedschap, voor hy afstand van zyn ampt off ampten sal gedaen hebben, nog geen Raad ende Vroedschap zal eenig ampt mogen aanneemen, voor hy afstand van zyn plaats zal gedaan hebben. | |
Art. 34.Ga naar margenoot+ Alsmede dat geen Magistraatspersoonen Secretarissen off andere Suppoosten van de Stad, hetzy zelfs off door andere, sullen mogen aenneemen off doen aenneemen off mijnen eenige publyke werken off pagten, zoo van Stads als Staetswegen direct off indirect ende dat van Staetswegen geen bestedinge als publyk zal mogen geschieden. | |
Art. 35.De bovengenoemde persoonen zullen moeten zijn van de Opregte Gereformeerde Religie ende Ledematen van de Gereformeerde Kerk. | |
[pagina 253]
| |
Art. 36.Dat eyndelyk volgens het oude gebruyk alle Officiën ende Beneficien, die in deze niet zyn vermelt, zullen werden vergeven by de Vroedschap, Burgemeesteren, Schepenen ende alle andere, die toonen sullen konnen, met dé privilegien ende oude gebruijken daertoe geregtigt te wesen ende dat aen bekwame persoonen, die dezelve zelfs sullen moeten bedienen ende dat daerenboven de vaste tractementen zoodanig sullen werden vermindert als eenigzins mogelijk is, alsmede het salaris van de Secretarissen ende Substituut Secretarissen door de Burgemeesteren van de wyken, mits dat dezelve zyn geboore Burgers off die twaelf jaeren Burgers geweest zyn, maer geensins verkoft by pene, dat de ontfanger ende gever zullen gehouden werden voor infame personen, tenzy by de Gemeente geresolveert wierde, dat alle voorname ampten verkoft wierden ten profyte vant gemeen ende tot herstelling van vervallen Crediet. | |
Art 37.Dat geene nieuwe ampten geinventeert sullen mogen werden als met goedvinden van de Burgerije ende de geinventeerde afgeschaft, als het Lantaern ende Tugthuys geld etc. | |
Art. 38.Dat geen quytscheldinge zal mogen gedaen werden van Stads penningen nog geen handsluijtinge aan de Ontfangers van de Stad van eenige penningen, die zij off anderen nog ten achteren zyn. | |
Art. 40.Dat de Heeren Rekenmeesteren ten minste alle 3 maanden de Comptoiren van de Ontfangers der stad zullen visiteeren ende rapport doen aan de Burgemeesteren van de Wyken. | |
Art. 41.Dat alle Ontfangers jaerlyks zullen doen rekening, bewys ende reliqua met opene deuren ende vensteren | |
[pagina 254]
| |
ende dat ten minste 4 Burgemeesteren van de Wyken zullen gedeputeert werden om daer present te zijn als die gedaen werden, omme voor het intrest van de Stad te waeken, alsmede alle Burgeren die daer present willen zijn. | |
Art. 42.Dat alle de Stads restanten sullen moeten overgegeven werden aen de Rekenmeesteren alle jaren ende voor dat de rekening gedaen werd, off nieuwe Consenten gedragen ende dat die zullen dienen voor memorie in de Rekening. | |
Art. 43.Voorts werd geresolveerd, de correctie, verbeteringe, vermeerderinge, verminderinge etc. in deze artikelen te doen zoo als naer gelegentheyd van tyd in zaken zal bevonden werden te behooren ende sulks alleen door de gantsche massa van de Burgerije ende Buurspraek als van ouds. | |
Art. 44.Ga naar margenoot+ De Burgerye zal mogen vergaderen over het belang zoo van hare regten ende privilegien, als anders, wanneer het haer maer believen zal ende zoo d'een off d'ander Borger yts meende te hebben uitgevonden tot welweesen vant gemeen, dat die ten minste bedankt, ende zoo niet beloont sal werden. | |
Art. 45.Het zal aen de Heeren van de Vroedschap zoo vry staen als aen alle anderen, te solliciteeren na de Bewindhebbersplaetsen, maar zullen noyt mogen solliciteeren uuttennaem van de Regering, twelk werd afgeschaft als zeer onordentelyk ende tegen het oude gebruik. | |
Art. 46.Dat voortaen int beroep der Predikanten zal gehouden werden de oude ordre, de genomineerde door Gedeputeerden te gaan hooren, het tripel getal aen de Heeren van de Weth te presenteeren ende by haar Ed. gr. Achtb. geapprobeert zynde, de electie te doen als van ouds. | |
[pagina 255]
| |
Ga naar margenoot+ Concept van een model off Instructie waernaer alle de Steeden van Holland - - op diergelyke wys als in Overysel ende Gelderland - - zouden konnen aengestelt werden Gemeensluyden, die zoo wel de Armen als de Ryken zouden doen wederhebben, het geene zij Zouden konnen bewyse dat haer ontnomen was, in Rotterdam van outs bekend onder den naem van Burgemeesteren van de wyken en nadatter veel off weynig ryken in yder Stad wonen, zouden veel off weynig Gemeensluyden konnen aengestelt en door de gansche Burgerije gekooren werden bij hare wyk of bonnen als eertijds, te weten uut yder Wyk off bon 8 personen van de rykste, vroedste en vreedsaemste van yder Wyk.Art. 1.Alsoo hier bevonden werden 12 wyken der Stad, zedert de aenwas der Stad en Burgerye van 4 wyken geleijk eertyds te zien in de Ordonnantie van de Bruggens te maeken van Rotterdam Ao 1373, zoo zouden nu hier konnen aengestelt werden 8 mael 12 is 96 personen, welcke zoude moeten wesen gewoone Burgers off ten minsten 5 jaeren Borgers geweest zyn en den ouderdom van 25 jaeren bereykt hebben en staende ter goeder naam en faam, zynde van de Gereformeerde Religie off dezelve ten minste toegedaen. | |
Art. 2.Het eerste, tweede en derde jaer zoude jaerlyks uut yder wyk afgaen op dezelfde wijs als er wederom in haer plaets 2 andere sullen aengestelt werden. Het 4e jaer zullen de 2 uut yder wyk, die nu 4 jaeren gedient hebben, afgaen en wederom 2 andere uut yder wyk aengestelt werden en dan sullen int vervolg jaerlyks de 2 uut yder wyk, die 4 jaeren gedient hebben, afgaen en 2 andere aenkomen op de navolgende wijse. | |
Art. 3.Eerstelyk dat de vacante plaats off plaatsen sullen | |
[pagina 256]
| |
werden vergeven en gesuppleert door de gesamentlijke Burgerije, by yder wijk de hore uut haer wyk in de St. Laurens kerk off andere bequame plaets by den anderren beroepen en wettig vergadert zynde door een van de Burgemeesters der wyken of Gemeensluyden. | |
Art. 4.Ten tweede, dat een off meer plaetsen vacant zynde, hetzy by afsterven, avancement, vertrek off dat ymand door malversatie zig des onwaerdig kwame te maeken, desselfs plaets off plaetsen wederom sullen werden vervult als art. 3 te zien is. | |
Art. 5.Ten derde, dat niemand zal mogen stemmen, die nog onmondig is, tenzy hy door huwelyk voor mondig gehouden werde, dat geen stemmen sullen hebben die naer Stadsregt boven hare mondige jaeren uut verscheyde oorsaeke voor onmondig gehouden werden, alsmede alle Suppoosten in Stads bedieninge zynde en Roomsch gesinde, welke hore voorouders geen Borgers deser Stad zyn geweest. | |
Art. 6.Ten vierde, dat de voorsz. verkiesinge sal moeten geschieden op den vierde dag, nadat de plaets off plaetsen zyn komen te vaceren, de Zondagen, Heylige off gepriviligeerde marktdagen daer buyten gerekent en dat tot dien eynde de Vergaderinge daegs te voren door de Gemeensluyden begin des anderen daags precis ten 9 uren in de Kerk off elders zal werden beleyd, alwaer de Burgers yder zig by zyn wyk zullen vervoegen. | |
Art. 7.Ten 5e, dat aen een van de deuren van de Kerk zal werden geset een tafel, waeraen sullen sitten 2 heren van de Weth, een Burgemeester en een Schepen, een Burgercapiteyn, de Luytenant en Vendrigh van de wyk, de 8 gemeensluyden als gerechtelyke getuygen. | |
[pagina 257]
| |
Art. 8.Ten 6e, de voorsz. verkiesinge zal geschieden met briefjes van yder presente Burger, sullende geen andere van absente geleden werden; yder zal zyn briefje, waerop sal staen de naem van de persoon off personen die hy wil verkiesen, in een bos steken, die tot dien eynde op de tafel sal staen. | |
Art. 9.Ten 7e, dat die personen, die hare briefjes in de bos gestoken zullen hebben, aenstonds door de Kerkdeur sullen uutgaen. | |
Art. 10.Ten 8e, dat alle de briefjes van yder wyk alsoo ingekomen en overgelegt zynde, deselve alsdan door de Gedeputeerden een voor een uit de bos sullen werden gehaelt en geopent, en voor wien het meeste getal gestemt heeft, die zal verkoren zyn; de voorsz. briefges sullen op yder naem, zoo die uut de bos komen, door de Secretarissen werden geregen aen bijzondere liassen off toutges om daeruit te konnen vernemen, off de aantekeninge off veelheyd van het getal daermede accordeert. | |
Art. 11.Dat om order te houden in de verkiesinge, de wyken malkanderen zullen volgen, zoo als die nu in de wagt doen, dog dat niemand van de Magistraet off gemeensluyden, off die eenige bedieninge van de stad off het land heeft, zal mede stemmen. | |
Art. 12.Deze verkooren uit de Wyken sullen dese 4 jarige dienst moeten doen om liefde voort gemeen, gelyk de Vaders van de Godshuysen, de Ouderlingen, de Diakonen, Wyk en Bonmeesteren. | |
Art. 13.Niemand zoude verkoren mogen werden, voor dat hy weder 4 jaren vry geweest was. | |
[pagina 258]
| |
Art. 14.Deselve zoude malkanderen niet te na in grade mogen bestaen als Vader en Zoon, Stiefvader en Stiefzoon, twee Broeders ende Zwagers. | |
Art. 15.Dat de gemeensluyden representeeren(de) de gansche Borgerije zullen zorg dragen dat de Stads financien ten eerste werden gereguleert en in alle deelen na behooren gediregeert en waergenomen werden. | |
Art. 16.Dat oversulx de Magistraet geen Stads lasten off andere impositien zal mogen omslaan off dat heffen, in wat maniere deselve soude mogen wesen, zonder voorkennisse en toestemminge van de gemeensluyden, dewelke altyd met en beneffens de Magistraet daerop sullen moeten delibereren, op wat weyse deselve off andere op het beste en met de minste bezwaernisse der Burgerye sullen konnen werden geheven en omgeslagen. | |
Art. 17.Dat by de Magistraet geen penningen off capitaelen tot laste van de Stad off derselver Godshuysen zullen mogen werden genegotieert off eenige vaste goederen deselve toebehoorende beswaert off verkoft off verhuert, als met consent en goetvinden van de gemeensluyden en op wat wys en voor hoeveel jaeren. | |
Art. 18.Dat geen verpachting van Stads middelen off financien door de H.H. van de Magistraet zal mogen werden ondernomen, dan publyc aen de meestbiedende ende met voorkennisse ende adsistentie van de gemeensluyden, van welke gemeensluyden altyd 2 gecommitteerden sullen moeten wesen by alle verpachtingen, van wat nature die zoude mogen zyn, de Stad off Godshuysen particulier raekende en die speciael door een Bode moeten werden versogt om ten gestelde uure by de opveylinge te compareren. | |
[pagina 259]
| |
Art. 19.Dat alle aenschrijvinge van dagvaerden aan de President in der tyd van de 96 gemeensluyden zullen moeten werden gecommuniceert en daernevens copie overgegeven, ten eynde het Collegie der gemeensluyden daerdoor occasie kan hebben om derzelver consideratien, zoo zy eenige mogte hebben, te communiceren aen de H.H. van de Magistraet, die de leden, die na de dagvaert gaen, na bevinding van zaeken zullen instrueren, sullende ook de Gecommitteerden van de Magistraet gehouden wesen aen de (Secretaris?) van de Gemeensluyden in handen te leveren een memorie van den dag van haer vertrek en den dag van haer retour, om by visitatie van Stads rekeninge daerop regard genomen te konnen werden. | |
Art. 20.Dat yder Borger off Ingeseten deser Stad vrij sal staen over beswaernisse als andersins de gemeensluyden tot hare patroons en voorstanders te neemen ende selve sullen gehouden wesen by de Heeren van de Magistraet uutte werken, ten eynde die beswaernisse, zoo die evident ende klaer zyn, uut de weg geruymt mogen werden. | |
Art. 21.Dat by de Heeren van de Magistraat geen ordonnantien sullen mogen werden geslagen tot betalinge van eenige rekeningen tot Stads lasten, uutgesondert arbeydsloon, voor dat deselve door de Gemeensluyden sullen wesen gevisiteert ende tgeen daerop aen te merken is genoteert. | |
Art. 22.Dat de gemeensluyden door gecommitteerden uut de horen sullen mogen en moeten zyen, examineren ende helpen sluyten de stads jaerlyksche rekeningen, zoo van de Stad als van de Godshuysen ende verderen, die van de Stad dependeren, om daeruut te konnen vernemen, off de voorsz. revenues wel ende na behoren werden geemplojeert ende verantwoort ende deselve sullen gedaen werden met opene deuren en vensteren. | |
[pagina 260]
| |
Art. 23.Dat ook sullen besorgen ende aenhouden, dat de voorsz. rekeningen alle jaers en ten behoorlyke tyde werden gedaen, nadat hetselve 8 dagen te voren zal zyn afgekondigt, opdat yder der Borgers, die genegen mogten zyn om die te komen zien en te hooren doen, dat weten mag. | |
Art. 24.By aldien eenige onbehoorlyke posten in de uutgaaf mogte bevonden worden, die by de Gecommitteerde Gemeensluyden niet konden werden geadmitteerd ende derhalven versogt, dat deselve werden geroyeert ende doorgeslagen ende soo sulx by de Magistraat werde geweygert, sullen deselve daervan rapport doen aen haer volle Collegie ende by aldien het royeren ende doorslaen van die voorsz. posten in het volle Collegie mede wierde verstaen ende de Magistraat hetselve niet zoude willen agtervolgen, zoo zal daervan rapport gedaen werde aen de gansche Borgerye, om daerinne wyders te voorsien. | |
Art. 25.Dat de gemeensluyden ten allen tyde zal vry staen, zoo dikwils als zy nodig sullen oordeelen op den Stadhuyse of elders te mogen vergaderen ende sullen gehouden wesen alle jaers als de stads rekening gedaen is, om de gecommitteerde Hoofdluyden van de gildens art. 7 gemelt, rapport te doen, off aen de Stad te kort is schietende off datter overschiet. | |
Art. 26.Dat ook voortaen de Stads Tresorye en de Rekenkamer Fabricage, Weeskamer, Wisselbank, Bank van Leening zoude werden bedient yder by 2 uut den Rade, bij de Raaden zelfs te verkiezen en by 2 uut de 96, bij de 96 zelfs te verkiezen, zouden geadjungeert werden om te zyn Tresoriers en Rekenmeesters, Commissarissen van de Wisselbank en Bank van Leening, om te zien ende rapport aen de 96 te doen, dat Stads ende der Wesenpenningen wel werde gevordert ende aengelegt ende dat (in) alles de(r) Stad ende borgerye welwesen behartigt ende waergenomen werd. | |
[pagina 261]
| |
Art. 27.En om voor te komen, dat niets opgehaalt of inpracticabel genoemt zoude werden zonder behoorlik onderzoek, zoo zoude die gene, die meende iets uutgevonden te hebben tot welwesen van Stad off Land, zig eerst addresseren aen den President van zyn wyk, die dan een vergaderinge zoude laaten beleggen van de 8 in zyn wyk ende zoo deze vonden dat het concept goed was off konde gemaekt werden, zoo zouden zy an den utvinder hare zwarigheden zeggen, opdat sy die oploste ende verbetere ende dat gedaen zynde, zoo zouden de President van de 8 en de Presidenten 96 daarvan kennisse geven, die dan de vergaderinge van de 96 zoude laaten beleggen ende zoo het dan by de meesten van de 96 goed bevonden werd, zoo zouden 2 gecommitteert werden van de 96, om dat aen de Raaden bekend te maeken ende als de Raeden het geexamineerd hadden, dan zouden de Raeden en de 96 met den anderen vergaderen, om met de meeste stemmen van de 120 te concludeeren. | |
Art. 28.Dat zy behoorlyk gedagvaert zynde door een Bode off Kamerbewaerder op ordre van den President, zullen gehouden zyn te compareren. | |
Art. 29.Dat deselve deser Stads regt ende privilegien na haer uiterste vermogen soude voorstaen ende de gesupprimeerden ende vervreemde opzoeken, herstellen ende alsdan besorgen, dat die met den druck gemeen gemaekt werden, om in alle gelegentheyd zig daervan te konnen bedienen. | |
Art. 30.Dat in alle gelegenheden wanneer bespeurt werd dat yts tot nadeel van de Stad, van de Domeynen van dien off ook van de Burgeren ende derselver regten ende privilegien wierde gepleegt ende ondernoomen, dat zy haer alsdan aen de Raad en de Vroedschap ten fine van redres zoude hebben te addresseeren ende by weygeringe de | |
[pagina 262]
| |
Burgerye daervan aenstonds kennis geven, om haer goedvinden daerop te verstaen. | |
Art. 31.Dat in sulke onverwagte voorval door Gecommitteerden als ook collegialiter, nadat zig eens hebben aengegeven aen de Raad en de Vroedschap, indeselve soude mogen treden, maer indien zy yts anders te proponeren hebben, zoude audientie moeten versoeken. | |
Art. 32.De Burgerije zoude wyders an zig zelve behouden, om dese Instructie ende artikelen ten allen tyde te mogen veranderen, verminderen off vermeerderen na haer welgevallen, ook over de qualificatie van dien zoo int tegenwoordige als toekomende Burgemeesteren der wyken, eygentlyke Gemeensluyden nader te disponeren naer haer welgevallen, zonder dat het voor het tegenwoordige zal obsteren. | |
Art. 33.De Magistraat zal op dezelve wys verkoren werden als de gemeensluyden door de gansche Burgerye als hier te voren te zien, dog het zal even veel zyn in wat wyken zy woonen.
Hierna volgt de Eed van de Burgemeesteren der Wyken eygentlyk Gemeensluyden. Wy beloven ende zweren dat wy het welwesen van de Stad ende de Gemeente van dien ten uutterste sullen betragten ende helpen bevoordelen ende hetselve niet nalaaten om gifte off gaven, om gunst off vriendschap, haet off nijd; dat wij ook daer beneffens alle Stads Regte ende privilegien sullen voorstaen ende mainteneren ende tot dien eynde de reeds verdonkerde gesupprimeerde helpen herstellen ende in vorige staet brengen, zoo verre off zooveel als daarvan te bekomen zyn.
Zoo waarlyk helpe ons God Almagtig. |
|