Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 50

[p. 1]

Een vijftiental brieven van Maurits Huygens aan zijn broer Constantijn (van 20 mei 1622 tot 7 juni 1624),
Medegedeeld door Dr. M. de Haas.

Het verslag omtrent het Oud-Provinciaal archief in Noord-Brabant over 1883 noemt dit jaar gewichtig en heuglijk, omdat toen het Rijksarchief te 's-Hertogenbosch ‘verrijkt is met een schat van oorspronkelijke stukken en een enorme massa afschriften van bescheiden, de vrucht van den arbeid van zestig jaren¹⁾.’ Deze schat is de collectie-Cuypers, een verzameling van 320 portefeuilles en een honderdtal gebonden deelen, nagelaten door den Heer Prosper Cuypers van Velthoven.

Prosper Cuypers, geboren te 's-Gravenhage 6 Februari 1803, overleden te Brussel 7 December 1882, was een der eersten, die zich toelegde op de geschiedenis van Noord-Brabant en overal navorschingen deed om het ware licht daarop te doen vallen²⁾.

Cuypers' levensdoel is geweest: alles te verzamelen, wat van belang kan zijn voor de geschiedenis van Noord-Brabant. Meer dan vijftig jaar heeft hij daaraan besteed. Wat hij krijgen kon, kocht hij; vandaar de groote hoeveelheid origineele stukken, die in de portefeuilles en afzonderlijk door hem zijn nagelaten³⁾.

In eene van deze portefeuilles, die betrekking heeft

1) Verslagen omtrent 's Rijks Oude Archieven. 1883, 's-Gravenhage 1884.

2) Aldus W.F. Juten in een reeks artikelen over de familie Cuypers in ‘Taxandria’, 5e jaargang, 1898, blz. 118, waar allerlei bijzonderheden over Prosper vermeld worden.

3) Zie bovengenoemde Verslagen, blz. 26.

[p. 2]

op het beleg van Bergen-op-Zoom, heeft de tegenwoordige Rijksarchivaris in Noord-Brabant, Mr. J.W.P. Smit, voor eenigen tijd een vijftiental brieven aangetroffen, dat bij nadere beschouwing bleek te behooren tot de correspondentie van Maurits Huygens met zijn broer Constantijn.

Wat deze brieven met Bergen-op-Zoom hebben uit te staan? Ze dateeren van Mei 1622 tot Juni 1624. Bergen werd belegerd in 1622 van Juli tot October. Het is vanzelfsprekend, dat over deze belangrijke gebeurtenis aan Constantijn, die toen te Londen verbleef, iets werd medegedeeld. Zeer waarschijnlijk heeft Prosper Cuypers de stukken wegens deze mededeelingen gekocht en zoo zijn er ook in zijn bezit gekomen, waarin niets over Brabantsche geschiedenis te vinden is.

In ‘De Briefwisseling van Constantijn Huygens (1608-1687)’, uitgegeven door Dr. J.W. Worp¹⁾, zijn van 7 van deze brieven uit de collectie-Cuypers fragmenten afgedrukt²⁾. Dr. Worp heeft ze ontleend aan het tijdschrift ‘De Militaire Spectator’, 2^e serie IV, 1852. Het is duidelijk, dat ze in dit tijdschrift zijn opgenomen in verband met mededeelingen over krijgsgebeurtenissen. Maurits vertelt nl. o.a. over een onderneming van Frederik Hendrik in Brabant, over den oorlog in de Paltz en over het beleg van Bergen-op-Zoom.

De mededeeling van Dr. Worp in de verschillende betreffende noten, dat het handschrift verloren is gegaan, is dus onjuist. Misschien waren de brieven in 1852 reeds in bezit van Cuypers en heeft hij de ‘militaire’ fragmenten ter beschikking gesteld van den ‘Spectator’.

Wat nu de brieven, die hier aanwezig zijn, in hun geheel betreft, zij vooropgezet, dat het in mijne bedoeling ligt ze uit te geven als aanvulling van de editie-Worp³⁾. Voor allerlei bijzonderheden verwijs ik hierom naar deze uitgave. Enkele mededeelingen over de familie Huygens,

1) Rijks Geschiedkundige Publicatiën, 6 dln. 's-Gravenhage 1911-1917.

2) Nl. in het eerste deel van genoemde publicatie, blz. 98 vlg.

3) Nl. van deel I (1608-1634). Bij citeering zonder meer doel ik op dit deel.

[p. 3]

die bij Worp¹⁾ veel uitvoeriger te vinden zijn, acht ik ook hier op haar plaats.

De 15 brieven, die in hun geheel of gedeeltelijk hier volgen, zijn alle door Maurits Huygens gericht aan zijn broer Constantijn, die ruim een jaar jonger was. Maurits was na afloop van zijn studententijd (1617) werkzaam op de secretarie van den Raad van State, waar hij zijn vader kort voor diens dood als secretaris opvolgde (1624).

Voor Constantijn had vader Christiaan in 1620 nog geen passende betrekking gevonden. In laatstgenoemd jaar koos hij evenwel de diplomatieke richting. Constantijn - hij was toen 24 jaar oud - behoorde tot de jongelui, die met den gezant Van Aerssen meegingen naar Venetië. Bij Van Aerssen maakte Constantijn zoo'n goeden indruk, dat hij hem tot secretaris benoemde.

Als gezantschapssecretaris heeft Constantijn daarna driemaal Engeland bezocht, respectievelijk in het voorjaar van 1621, vanaf einde 1621 tot begin Februari 1623 en in 1624 van einde Februari tot begin Juli.

Onze brieven nu zijn uit den tijd van de twee laatste ambassade's. De eerste negen - van 20 Mei 1622 tot 29 December 1623 - vallen in den tijd van de tweede, de andere zes - van Maart tot 7 Juni 1624 - in dien van de derde ambassade. Wat Dr. Worp van deze brieven heeft overgenomen van ‘De Militaire Spectator’ van 1852 heb ik op verzoek van het bestuur van het Genootschap ook hier gepubliceerd.

Over de politieke en militaire gebeurtenissen van dezen tijd vertelt Maurits natuurlijk ook overigens een en ander. Gewoonlijk gaat het evenwel over particuliere aangelegenheden van allerlei aard.

M. de H.

1) Worp t.a.p. Dl. I, Inleiding passim.

[p. 4]

No. I¹⁾.

20 Mei 1622.

Vos dernières par Jacob Mol²⁾ nous ont mis hors de peur de vostre indisposition assai(?) outres les nouvelles de la bouche de Burlamachi³⁾.

Des bottes patienzia⁴⁾. Pour le drap de vostre manteau achettés en, si vous voulés: vous l'aurés à meilleur marché là qu'icy, et à vostre retour je vous payray ce que le mien a cousté.

Tilly n'est pas prisonnier et dorénavant les bruicts du Palatinat sont si incertainement différents que je m'abstiens d'en toucher, de peur de mentir: mais touttefois la plus part bons.

Burlamachi est passé par icy, mais pour la haste il n'a peu disner chés nous⁵⁾.

Du Prince Henry⁶⁾ on n'entend rien encore, bien que tout le monde soit en alarmes en grande attente de la nouvelle de quelque entreprise. Et voit on que son Exe. mesme en est impatient, et mande tout ce qui vient des quartiers de Brabant pour entendre, jusques à nostre Gilles van 't Lanternhoff⁷⁾. Il a grande quantité de cavallerie et infanterie, et à ce qu'on dict de pétards, au moins je sçay que le pétardier, capitaine van Picou,

1) Bij Worp No. 151.

2) Ook Worp noemt hem als overbrenger van een brief (No. 193). Zie ook No. VI.

3) Philippe B., bankier te Londen. In 1622 ging hij als betaalmeester van de troepen naar de Paltz. Op deze reis passeerde hij Den Haag. (Zie Worp blz. 23, n. 1, brieven No. 147 en No. 149). Ook in 1616 had deze bankier aan Koning Jacob I groote diensten bewezen in de pandstedenkwestie met Oldenbarneveldt. Zie E. Wiersum: Johan van der Veken (Hand. en Meded. v.d. Maatschappij der Nederl. Letterk., 1911/12, blz. 184).

4) Begin Mei had Constantijn naar huis geschreven, dat hij met de schoenen van zijn broer nog niet klaar was. (Zie brief 149 bij Worp.)

5) De rest van dezen brief heeft Worp reeds uitgegeven als No. 151.

6) Frederik Hendrik.

7) Een goed bij Antwerpen, dat aan de Hoefnagels toehoorde. (Worp blz. 98, n. 2.)

[p. 5]

est avecq. Passé dimanche il sortit du chasteau de Bréda iustement comme la cloche sonna 3 heures du matin et vint le soir à Mal¹⁾, guieres fort long de là, où il attendoit le reste de ses gents qui vindrent d'autres garnisons. C'est lentement marché pour une entreprise, et je ne puis m'imaginer que ce soit quelque chose de tel.

Adieu. 20 May 1622²⁾.

1) Een plaatsje bij de Nederlandsch-Belgische grens.

2) In dorso staat aangeteekend als datum van ontvangst: Ult. May 1622.

No. II³⁾.

30 Mei 1622.

Le lendemain que j'ay reçu vos vers - je les receus le soir à 10 heures - je les ay envoyé à Amsterdam⁴⁾, tellement qu'il n'aura tenu à moy qu'ils ne les ayent tout frais. Je les ay leu avecq mon Père, ma Mère etc. Ils n'y entendent rien, ny moy non guieres plus, qui ne scay dorénavant qu'admirer ce qui vient de vous: à la façon qu'on s'estonne du langage estranger de quelque Indier, Turcq ou Frison pour le moins et dire pour tout jugement:

Maer hoe drollich gaet dat⁵⁾.

Grotius⁶⁾ a mis en lumière un poème: Bewijs van den waeren Godsdienst: bien long, je le vous envoyray par la première occasion et moins coustable.

En⁷⁾ attendant voycy des nouvelles du Palatinat. Des Grisons en avons nous de fort bonnes, dont Léopold⁸⁾ ou les siens ont esté eu chassés à coup de baston. Vous

3) Bij Worp No. 154.

4) Vermoedelijk het gedicht, dat Constantijn gezonden had aan Anna en Tesselschade Roemers en aan Hooft. (Zie Worp, blz. 103, n. 1.)

5) 8 Juni schrijft Constantijn aan zijne ouders: ‘Je me ris de la difficulté qu'on trouve en mes compositions.’ (Worp, No. 155.)

6) Zie Te Winkel: Ontwikkelingsgang der Nederlandsche Letterkunde, II¹ blz. 16 vlg.

7) Vanaf ‘En attendant’ tot ‘lachrymae’ heeft Worp reeds gepubliceerd als No. 154.

8) Aartshertog van Oostenrijk.

[p. 6]

les aurés entendu cy devant. Après le département du Ducq de Brunswyck¹⁾ sa partie a réoccupé le stift Paderborn, qu'auparavant il avoit pris; les nouvelles en sont rien aujourdhuy. C'est peu de chose. Mais non pas de la rendition de Lunen²⁾ et Onna²⁾ au comte van den Bergh³⁾.

A Lunen commandoit un lieutenant d'un capitaine van Eggels de nos gens; il l'a rendu sans coup férir, ny d'un ny d'autre costé. Il a esté mandé samedy par lettres expresses pour se venir présenter devant le Conseil; nascetur ridiculus mus, scilicet à la façon de Pythan⁴⁾, dont la cause traine encore jusques à ceste heure. Cependant le monde se gouverne par exemples, ct hinc illae lachrymae.

Mon Père commence à fort désirer vostre retour, aussy fayje pour tout le peu d'apparence qu'il y a. Cependant satisfaicts nous par lettres tant que pouvés et comme vous faictes. Adieu. 30 May⁵⁾.

1) Christiaan van Br. streed aan de zijde van Frederik van de Paltz.

2) Plaatsen in Westfalen.

2) Plaatsen in Westfalen.

3) Hendrik van den Berg, toen nog in Spaanschen dienst.

4) P. had in Januari 1622 Gulik aan Spinola overgegeven. Daarna was hij gevangen genomen, maar ten slotte vrijgesproken. (Worp blz. 99, n. 5.)

5) Constantijn heeft dezen brief 6 Juni 1622 ontvangen.

No. III⁶⁾.

Juli 1622.

Frello, Depuis 9 iours je suis icy de retour d'Utrecht et d'Amsterdam où j'ay laissé tout en bon estat. D'Utrecht j'ay apporté 100 fs. escheus le 1 d'Avril passé. Sypenes⁷⁾, qui sera icy dans peu, verra s'il pourra extorquer les aultres 100 eschues le 1 de ce mois. Les nouvelles du Palatinat pas trop bonnes - je dis celles du Ducq Christian -⁸⁾

6) Zie bij Worp No. 180.

7) Cornelis van Sipenesse, zeer bevriend met de familie Huygens. (Zie Worp, blz. 5, n. 7.)

8) Christiaan van Brunswijk.

[p. 7]

vous auront donné l'alarme piéça. Basta qu'elles pourroyent estre pires et de mon povre iugement je iuge qu'il a beaucoup faict d'estre passé comme il est, et qu'il y a plus de faulte à sa partie de ne l'avoir plus endommagé, qu'à luy de dommage. Il a tousiours marché en fort bon ordre et continuellement présenté la teste à l' ennemy, tellement que tout le dommage qu'on luy a peu faire n'est qu'à la queue de son arriére-garde. Dieu mercy qu'elle n'y est toute fricassée et plus, et qu'il est luy avec toute sa cavalerie sauvé et le principal du gros de son infanterie avecq le Roy¹⁾. D'où - les deux armées²⁾ estant si près l'une de l'autre - l'on attend en impatience l'extrémité d'une bonne ou telle nouvelle qu'il plaira au Dieu des Armées. Je vous escris de la secretairie.

Du Comte de Levesteyn³⁾, qui seroit noyé dessous le pont dans le Meine, du Baron de Vleckesteyn, du Comte de Stirumb⁴⁾ les apparences donnent encore quelque espoir: du contraire je plains la povre Comtesse nouvellement mariée.

........⁵⁾ Moy pour ceste fois et Adieu. VI..⁵⁾ Juillet⁶⁾, Mercredy......⁵⁾ vous saluent et tout ce qu'il y a de com[pagn]ie icy, où je suis.

1) De Koning van Bohemen, Frederik van de Paltz.

2) Zie Worp blz. 163.

3) Commandant van een regiment. (Zie Worp, blz. 121, n. 3.)

4) Welke van Stirum hier bedoeld wordt, kan ik niet uitmaken.

5) Onleesbaar door een scheur in het handschrift.

5) Onleesbaar door een scheur in het handschrift.

6) Worp vermeldt iets over dezen brief (No. 180) en zegt verder in de betreffende noten, dat hij niet gedateerd is en dat de berichten doelen op den slag bij Fleury (29 Aug.) tegen Don Gonsalvo de Cordua. De Militaire Spectator (2e Serie IV 1852 blz. 459) brengt echter een en ander in verband met den slag bij Höchst (Juni) en m.i. terecht, daar de brief gedateerd is Juillet. Tevens spreekt Maurits in een schrijven, dato 15 Juillet (brief 163 bij Worp), van ‘2 grandes armées, dont j'ay dict en ma dernière.’ Worps brief No. 180 dient voor No. 163 geplaatst.

5) Onleesbaar door een scheur in het handschrift.

[p. 8]

No. IV¹⁾.

15 Juli 1622.

Si le train de vos affaires s'avance encores comme en vos dernières, celle cy pourroit estre ma dernière²⁾. Dieu le veuille, et comme vous me cognoissés, depuis que j'ay vostre retour en teste, je ne sçaurois que vous attendre en impatience. Derecheff ma Mère se porte du tout bien, grâce à Dieu: il luy viendra bien à propos pour un peu bien de peine que nos gasten d'Amsterdam - ils sont à la veille de venir - luy vont donner.

Du publicq³⁾ vous sçaurés désia que n'estant possible que ces 2 grandes armées, dont j'ay dict en ma dernière, eussent plus longtemps de quoy s'entretenir si près l'une de l'autre, et longtemps en un mesme quartier, le Roy⁴⁾ après avoir pourveu selon ses moyens à ses garnisons, et laissé le Furst Christian sur la place, a pris la routte de Elsats. A ceste heure dict on qu'il est passé Strasbourg pour aller en Bavières. Autres disent en Bohème; non credo.

Ce matin à 6 heures mon maistre me venant veoir - j'apprends l'Anglois - me dict avoir tout à l'heure entendu d'un lacquay de la Reine⁵⁾, que hier au soir il est venu des lettres de Mons.^r Veer⁶⁾ à la Reine, qui tiennent que luy ou Obertraut⁷⁾, ou luy et Obertraut auroyent battu l'ennemy pensant passer le Neccar, pour s'avancer vers Heidelbergh et défaict 4000. Depuis je l'ay ouy confirmer de bonne main.

1) Bij Worp No. 163.

2) Reeds in de brieven van Juni en begin Juli spreekt Constantijn de verwachting uit, dat hij over 4 à 6 weken terug zal zijn.

3) Dit schrijven heeft Worp van hieraf tot het einde gepubliceerd als No. 163.

4) Zie blz. 7.

5) Elizabeth, Koningin van Bohemen.

6) Sir Horace Vere, die lang in dienst van de Staten-Generaal is geweest, heeft in dezen tijd aan den oorlog in de Paltz deelgenomen. (Worp, blz. 84, n. 4.)

7) Een kolonel in dienst van Frederik van de Paltz.

[p. 9]

Vostre P.C. Hooft a un sot de frère¹⁾, grand Arminien, qui venant de France et estant prié à disner de nostre commandant Calcar à Lillo, s'est avancé de parler mal de ce nostre gouvernement, et de plus refusant de boire la santé de son Exc., dict plus volontiers vouloir boire celle du bourreau de Harlem et plusieurs autres vilainies. Calcar l'a arresté et envoyé à ses Betaelsheeren en Zélande, qui ont trouvé sur luy diverses lettres d'Utenbogaert²⁾, de Grotius et Stoutenburg³⁾ en chiffre etc. Enfin le prétexte de la folie luy a servi d'excuse, et l' ont ils laissé aller avecq bonne réprimande, trop indulgemment.

Son Exc. est party avant hier, a dormy hier soir opt huys te Hemert⁴⁾, et tout le monde le veult avoir à force voor den Bosch; je croy qu'il y va, mais rien que pour veoir les fortifications des nouveaux forts que nous y faisons, car pour un siège, non venit in me; le morceau n'est pas si tendre⁵⁾.

Vendredy de la secretairie, 15 Juillet 1622⁶⁾.

1) Worp (blz. 105, n. 4) merkt op, dat hier bedoeld moet worden Hendrik Hooft, die in 1621 te Orléans was gepromoveerd in de rechten.

2) De bekende Remonstrantsche predikant. (Zie Worp, blz. 42, n. 1.)

3) Willem van Oldenbarneveldt.

4) Z.W. van Zalt-Bommel.

5) Ruim drie weken later heeft Prins Maurits een vergeefsche poging gedaan om 's-Hertogenbosch te veroveren, nl. op 9 Augustus. Zie Van Oudenhoven: 's-Hertogenbosch, ed. 1670, blz. 217.

6) De datum van ontvangst te Londen is: 25 July 1622.

No. V⁷⁾.

26 Juli 1626.

Voycy vos armoiries et puisque vous me servés à plats couverts, nihil amplius addo⁸⁾.

Nostre ville de Bergues sur le Zoom est assiégée et vous en aurés désià le bruict. Courage, il y trouvera à mordre. Elle est bien pourvue et se pourvoit de iour [à]

7) Bij Worp No. 167.

8) Worp heeft het gedeelte van dezen brief, dat op ‘addo’ volgt, tot ‘Les cousines Van Baerle’ als No. 167 gepubliceerd.

[p. 10]

aultre de grand force de vivres et ammunitions, et de grande garnison; pour celle cy, je pense qu'il y peust estre à ceste heure enviren les 5000 hommes. Famars¹⁾ y est dedans, outre le gouverneur Ryhove²⁾, les ritmaistres Brochem³⁾, van der Wel⁴⁾, colonel Hendersson⁵⁾ etc., touts très braves gents, si nous en avons.

Les dernières nouvelles - nous en recevons tous les iours - portoyent que l'ennemy préparoit ses batteries en divers endroicts. A ceste heure le monde crie d'une furieuse sortie des assiégés avecq perte de quelque 4 à 500 hommes, du costé de l'ennemy mille, je n'en croy rien; on en ment terriblement. Pour tout le premier il vous est allé attacquer Steenbergen et comme fortification fort foible et sans aucun canon, l'a emportée en fort peu de temps. Aussy est ce fort peu de chose et point hors de nostre compte. Le fils de Meurskens, vulgo bonne mine, enseigne du commandeur de la place Borrewater, y est tiré d'un coup de mousquet à travers la teste, s'estant avancé trop pour tirer d'une sienne longue harquebuse et à ce qu'on dict trop paré par son grand pennache blancq. Et personne que luy seul, c'est dommage.

Ce siège nous donne la besoigne un peu bien dure, plus de coustume. Demain nos Seig.^rs députés s'en vont à l'armée; ils ne sont que 4, pour réparation du beau mesnage de jadis, et que des Estats Généraux, buon perme (?).

Son Exc. est à Emmerick, nostre armée by den Elterenbergh⁶⁾, outre la partie qu'en a le Prince Henry by

1) Er waren verschillende officieren van dien naam in het leger. (Worp, blz. 107, n. 5.)

2) Louis de Kéthulle, gouverneur van Bergen. (Worp, blz. 108, n. 1.)

3) Willem van de Rijt, later kolonel en drost van Bergen, in 1629 korten tijd drost van 's-Hertogenbosch. (Worp, blz. 108, n. 2).

4) Lambert van der Well reeds in de eerste helft van de 17^e eeuw ritmeester. (Worp, blz. 108, n. 3.)

5) Sir Robert Henderson. Bij het beleg gesneuveld. Zie brief No VI, blz. 14, 15.

6) N.W. van Emmerik.

[p. 11]

Griet¹⁾. Du commencement le monde crioit fort que son Exc. descendoit pour Bergues, qu'il estoit à Dort, qu'il seroit bientost icy; il n'a guarde de bouger si tost et sans plus de nécessité.

Si l'ennemy a envie de s' opiniastrer, je nous voy le modelle d'un Ostende tout basty. Je suis bien ayse d'y avoir esté depuis si peu, pour avoir la mémoire encore toute fraische de la situation, etc. Un grand et bel ouvrage in 't bosch, un horenwerck, estoit parachevé, et tantum non opgenomen, comme le lendemain on les appercevoit.

Tilly, dict on, a quitté Heidelbergh, et est à la suite du Roy de Bohème, qui a pris la route de Bavières, où il n'aura faute de rien moins que de manger etc.

De Cordua²⁾ est encore devant Heidelbergh, j'espère qu'il s'y lassera.

Les Cousines Van Baerle³⁾ ne sont venues que de hier soir. Elles dorment encores, et sans cela elles vous salueroyent.

Puisque je suis à l'Anglois, comme par mes précédentes vous pourrés sçavoir, aportés moy pour le moins des psaumes et s'il y a quelque chose d'avantage que vous iugés m'estre nécessaire, tout vous sera rendu⁴⁾.

1) N. van Zevenaar.

2) Zie blz. 7, n. 6.

3) De meisjes Van Baerle, nichtjes van de Huygensen.

4) Constantijn heeft dit schrijven ontvangen op 7 Augustus 1622. (Worp, blz. 108, n. 5.) Brief No. 169 bij Worp leert ons, dat het verzonden is op 26 Juli.

No. VI⁵⁾.

24 Aug. 1622.

2 ou 3 pacquets avons nous receu l'un sur l' autre, sans un povre mot de lettre pour moy: touttefois je voy que vous ne laissés pas de vous souvenir de moy et notamment en vostre dernière alla Signora Madre par Jacob Mol⁶⁾, où vous traictés assés largement une matière

5) No. 172 bij Worp.

6) Zie brief No I.

[p. 12]

qui me touche un peu¹⁾. Pour mon particulier je vous suis obligé du bon soing que vous portés pour moy et per meum latus de nostre petite république privée. Vous faictes bien et conseillés sagement.

Mais je voudroy que (vous) fussiés bien informé de l'estat de ceste affaire, ceque de si loing et en papier vous sçavés se pouvoir faire malaisément. Touttesfois pour vous oster de l'opinion de quelque nonchalance de ma part, sçachés que jen suis là que de ma part: j'y faict mon debvoir et j'ay pris l'occasion de 15 iours que nous l'avons eue icy.

Mais avec si peu d'avancement que iamais. Je croy vos besoignes de par delà ne s'avancèrent plus lentement, tellement que par tout le plus relevé de ma belle éloquence, je n'ay peu obtenir encor rien qu'une générale responce: communis formula qu'on ne sçauroit se résouldre à se etc (?) et allés vous y attendre que moy qui ne suis point orateur non que ministre, je luy aille ou avecq des paroles parées ou des saincts passages... den Echten staet aenprysen. Outre tout cela c'est icy le mestier où je m'entends le moins. Je ne suis point serviteur de Dames, je ne sçauroy faire du sot et flatter et mentir où il me semble qu'il ne fault aller que j'auroy la raison et la vérité. Je ne sçauroy me penser moy mesmes et à qui ne sçait voir de soy mesme si je vauls ou combien, ne sçauroy me faire valoir artificiellement. Pour tout cela ne puis je point veoir que je sois à contrecoeur et - sans vanterie - il n'y a pas la moindre comparaison de mon procédé à celuy de cest aultre nostre ce que vous sçaviez y avoir prétendu autrefois. Au moins on m'entend parler et gazouiler peult-estre point mal volontiers et au moins sans se moquer de moy.

Les bonnes soeurs y ont apporté tout ce qu'elles ont peu²⁾. Encore la S.^ra Madre et il Sig.^r Padre taliter

1) Maurits dong vergeefs naar de hand van zijne nicht Susanne van Baerle. (Zie ook bij Worp blz. 169, 174, 188.) Constantijn heeft later meer succes.

2) 10 Augustus had Constantijn geschreven:
‘Mes soeurs peuvent beaucoup faciliter l'affaire; laet se dan nu snappen dát' clapt, en houwen haer E. backhuys hier namaels.’ (Zie Worp blz. 111.)

[p. 13]

qualiter. Mais quoy? Tout sans la moindre responce définitive, ny de l'une ny de l'autre costé. Enfin semiputata vitis.

Et je m'y suis trop bien embarqué pour retourner. Il y a plus de 15 iours qu'elles sont hors d'icy. Depuis je n'y ay rien faict, car d'escrire - littera scripta - je n'en suis point d'y aller; beaucoup moins je ne veux point ouvrir la bouche au monde plus qu'il n'est besoing, 't is noch quaet genoch.

Sans cela, si j'y voyois quelque fondements, je n'y suis que trop porté, je prendray doncq cet autre moyen, la viellesse, ce que ces gents là ne sçauront faire par leur authorité, Mad.^le ma personne ne le fera point. Aussy bien pour ma part, dixi et dixi largiter.

Une autre raison de mon délay, c'est que le S.^r nostre Conseilier¹⁾ depuis quelque 8 iours est là en cette grande village et pour semblable occasion: il en veult à la seconde de nos aultres cousines, Isabella non Clara sed Eugenia.²⁾ Je verray quel succès son affaire prendra et me régleray après, car noste que ces deux dépendent fort l'une de l'autre. Pour ceste aultre et elle et sa sage mère seront deux folles si elles n'y entendent. Il n'y sera qu'encore quelque 8 iours et n'aura nullement la patience ny le temps de s'accommoder à ces longueurs et cérémonies. Ny moy non plus, encore s'il me la faict trop longue, je ne l'attendray pas, je suis tout résolu de tenter: faveant modo numina et pariter d'attendre pied coye et constanter tout ce qu'il plairra à Dieu de m'envoyer.

1) Johan Dedel, oud-gouverneur van de beide zoons van Christiaan Huygens, 1621 Raad in den Hove van Holland geworden. Hij is 5 Februari 1623 gehuwd met Isabeau de Vogelaer. (Worp, blz. 4, n. 1.) Zie ook blz. 15, 19, 22, 24.

2) Isabeau de Vogelaer was een nicht van Huygens' moeder. Zij was de tweede dochter van Marcus de Vogelaer en Margaretha van Valekenborgh. Zie de geslachtslijst der familie De Vogelaer in Bijlage F van de uitgave van het Dagboek van Constantijn Huygens door J.H.W. Unger, (Bijlage Oud-Hollaud, 1885).

[p. 14]

Si pour ma part naufragium facio, bien que je n'aye point le courage assés ladre pour ne ressentir un peu ceste picqueure, je vous conseilleroy en frère. Tentés la mesme fortune et ou je me trompe, ou vous y courrés moins d'hazard. Nam homini homo qd non interest, ego mecum habito et je sçay le peu que je vaulx et c'est cela qui me met tellement ceste opinion en cervelle que bien que j'aye prou et bien fortes raisons de croire autrement. Si ne me puis je imaginer qu'on n'aye plustost l'oeil sur vous que sur moy. Réglés vous à l'avenant. Mais cependant aussy, si Dieu le veult, fraternellement ne m'enviés point une meilleure fortune que je ne vaulx.

Vostre dernière alla Sig.^ra Doroth.¹⁾ je la luy ay faict tenir par voye de Mad.^le Van Santen²⁾, qui l'a envoyée à Kenenburgh³⁾, où l'autre est depuis quelque 10 ou 12 iours.

Je continue tousiours en mon escole Angloise et dorénavant je n'ay affaire que de vous. Mon maistre ne sçait pas assés de flameng pour m'exercer en des livres où le flameng n'est point à costé. Sans cela je seroye piéça en l'Arcadia qu'à part moy et avecq le dictionaire j'entends désià assai bien. Je ne tiens dorénavant mon maistre que pour la pronunciation et j'ay une grande faulte de ne m'oser avancer au parler. Apportés moy tousiours un livre de psaumes et siqd ultra⁴⁾.

Devant que recevoir celle cy peult aurés vous désià entendu l'assault de l'ennemy sur Bergues, d'où il a esté bravement repoussé avec perte de quelque 600 de son costé et 100 du nostre. Le Colonnel Henderson⁵⁾ y a esté tiré au travers de la cuisse, l'os cassé, et point encore hors de danger - il est porté à son logis icy à la Haye -,

1) Dorothea van Dorp; ofschoon zij Constantijn's liefde niet beantwoord had, waren ze goede vrienden gebleven. (Worp, Inleiding XXXI vlg.)

2) Vermoedelijk Charlotte van Santen. (Worp, blz. 45, n. 4.)

3) Slot en heerlijkheid in Delfland; eigendom van de familie Van Dorp. (Worp blz. 117 n. 5.)

4) Wat tusschen ‘ultra’ en ‘je vous prie’ staat in het handschrift, heeft Worp gepubliceerd als eerste alinea van brief No. 172.

5) Zie blz. 10, 15.

[p. 15]

Kilgrev¹⁾ aussy blessé et s'est porté très bien, un capitaine Everardt et un lieutenant mort. Il y a désià plus d'un mois qu'ils y sont devant, si n'ont ils encore gaigné un pied d'avantage sur la ville ou sur les ouvrages. La garnison commençoit à s'affoiblir et se lasser à force tant de travailler que de combattre, sed provisum est, et y a on envoyé encore quelque 2000 hommes. Désormais Liertge²⁾ y est aussy dedans, il a eu sa patente de nous. Auiourd'huy il vient des lettres du camp de son Excellence, qu'il a des nouvelles que le comte de Mansveldt auroit tué 5000 paysans de ceux qu'aux quartiers de Lutsenburgh on avoit faict s'armer à sa résistance.

Je vous prie respondés et conseillés moy en mon affaire dont cy devant. De mon costé movebo omnem lapidem et moins n'auray je point après ce mescontentement d'avoir laissé aliquid inexpertum. Mais ne respondés qu'à moy seul et intitulés ma lettre à moy seul.

Item comment vous plaist l'affaire de Dedel³⁾? Je l'y ay conseillé moy. Elle est bonne fille et de ce que vous pourriés penser que la considération de l'aisnée l'empescheroit, je ne le croy point. On y est trop chargé pour regarder de si près, je m'en suis enquesté a Suseke⁴⁾ et tout ouy. Je pense qu'il n'y sera pas[ma]l venu.

Je vous prie d'une chose, c'est de me renvoyer celle cy par vostre premier pacquet pour ma sécurité. Ce sont des resveries que je ne vouldrois pas que quelqu'un.... et dont je ne veulx pas qu'il soit mémoire cy après⁵⁾.

Il y a bien 2 iours que j'ay commencé d'escrire celle cy. Entretemps le povre colonnel Hendersson⁶⁾ est mort ceste nuict entre le 23 et 24 de ce mois entre mercredi et ioudy. Povre cavalier, il a monstré d'avoir mérité une

1) Vermoedelijk Henry Killigrew, die in 1621 kapitein werd over een compagnie voetknechten. (Worp, blz. 114, n. 3.)

2) Waarschijnlijk Frederik van Liere, wiens familie bevriend was met de Huygensen. (Worp blz. 114, n. 4.)

3) Zie ook blz. 13, 19, 22.

4) Susanna van Baerle. Zie ook blz. 11.

5) Tusschen ‘après’ en ‘J'ay entamé’ volgt wat Worp heeft afgedrukt in brief No 172 vanaf: ‘Il y a bien 2 iours’.

6) Zie blz. 10, 14 en 16.

[p. 16]

meilleure fortune et laisse une veufve et enfans bien affligés. Et magnum in hoc rerum statu sui desiderium. Les dernières nouvelles de Bergues sont du 21^e de ce mois, et voycy ce qu'elles contiennent par forme d'extract pour autant qu'il vous est nécessaire de sçavoir, et permis à moy de vous en dire.

Desen nacht geleden is de vijandt aen onse halve mane - c'est celle là mesme que dorénavant ils ont attaqué où le colonnel Hendersson eust son malheur - weder doende geweest te aprocheren. Hebben weder, spiesse tegen spiesse, malcanderen [ge]houden staende, soo datter eenighe van onse sijde gebroken sijn, ende eenighe musquetten. De vijandt was doende omme de halve mane te vullen met rijs, onder wijlen wij sterck met granaten wierpen, waerdoor sy groote schade leden, ende riepen met geweldt: draegh aff, draegh aff. Ende dese schermutseringe heeft geduert van savondts ten X uren tot 's morgens ten 4 uren. Wij hebben in dese schermutseringe becomen omtrent 15 van onse dooden ende eenighe gequetste, waeronder is capitein Lovelace¹⁾, capitein Caddel²⁾, de vendrigh Dexter - c'est le fils de R. Dexter³⁾, grand ingénieur et cestuycy brave soldat - is doot gebleven.

Van desen morgen heeft de vijandt met halve cartouwen deur de huysen van de stadt ende kercke beginnen te schieten, twelck hij tevoren niet gedaen en heeft. Dan heeft alleene tevoren somwijlen met een cleyn falconetgen geschoten.

Depuis on a entendu que du costé de l'ennemy il en seroit demeuré quelque 3 à 400 et gents de marque parmy. Passé quelques iours on dict estrearrivé à Anvers huictante chariots chargés de blessés. C'est un siège, qui leur coustera terriblement de peine, de chair et d'argent

1) Sir William Lovelace, reeds in het begin van de 17^e eenw kapitein. (Worp, blz. 114, n. 5.)

2) Waarschijnlijk Jacques Caddel. (Worp, blz. 114, n. 6.)

3) R. Dexter was een van de acht ingenieurs, die moesten zorgen voor de versterkingen van Bergen. (Worp, blz. 114, n. 7.)

[p. 17]

et Dieu¹⁾ aydant, ils ne gaigneront rien, comme iusqu' encore à ceste heure ils n'ont gaigné un pied tant seulement. Ce qui me donne du courage, c'est que je voy son Excell. ne remuer point un pied pour secourir la ville; je croy qu'il n'est pas trop marry de veoir son puissant ennemy perdre son temps et ses plus grandes forces en lieu où il nons peult faire le moins de mal. Cependant - si credere fas est - Mansfeld descend suivy, touttefois de loing, de Don de Cordua, qu'on dict que le furst Christian auroit battu; je ne l'ose espérer.

J'ay entamé l'arcardia dès hier et souventefois l'insuffisance flamende de mon maistre m'y faict me trouver court. Quid faciam? Je m'ayde parfois de Gheyn²⁾ et encore son explication scabreuse ne me peult contenter. Je m'accuse parfois certaine négligence en la pronunciation. Mais désià je m'apperçoy qu'il parle son Anglois comme son françois. Nimis Attice, en noch gaet hij weynich vast in sijn schoenen me. Adio Sig.^re Fratello. Mais touchant vostre garçon je trouve mieulx moy que vous en preniés un françois plustost qu'Anglois, cestuycy seroit trop à contrecoer au reste de nos gents qui ne l'entendroyent pas.

Achevé d'escrire le 24 d'Augst³⁾. Et renvoyés moy tout cecy, je le brusleray.

1) Ten onrechte leest de uitgever in ‘De Militaire Spectator’ van 1852 ‘rien’. (Worp, blz. 115.)

2) Jacob de Gheyn Snr. of Jnr., beiden schilders, met de familie H. bevriend. (Worp, blz. 16 en 22.)

3) In dorso staat vermeld: 7 7bris (Sept.) 1622.

No. VII⁴⁾.

30 Sept.? 1622.

Vostre dernière prolixe à moy m'a esté délivrée à Amsterdam, où j'ay esté quelque 8 à 10 iours avecq nos soeurs priées à la kermesse chés ces honnestes gents qui

4) Bij Worp No. 183.

[p. 18]

dernièrement nous ont esté veoir. On nous y a bien traicté et là dedans et partout et de bon coeur.

Et pour mon particulier j'ay donné le second assault, où j'ay faict iustement tout autant de progrès que Spinola¹⁾ et touts les siens. Il n'a en l'espace de 2 mois gaigné un seul pied de terre tant seulement.

Vos avis de poinct en poinct je les trouve fort bons²⁾. Quis, quid, ubi, cur, quibus auxiliis, quomodo, quando, et touchant le quomodo en l'entremise de nos grizons, fort bon. Mais de les y entremettre en la conjuncture où je me voy, ne trouvés estrange si je ne le trouve point si bon. Et c'est le seul proffit que ce petit voyage me peult avoir apporté d'avoir appris qu'il n'est point encore temps d'y employer ces extrémités, si ce n'est que quant et quant nous soyons tout résolus le tenter et attendre le aut Caesar aut nihil. Car posés le cas qu'il soit ainsy de vray, comme pour toutte excuse et raison j'en ay peu tirer, qu'on ne sçauroit se résoudre: voire qu'on n'a point envie de... et à qui n'est point résolu de faire, pensés vous qu'il soit à propos de dire: faictes cecy ou cela? Or qu'il soit ainsy de vray qu'on n'y est point résolu, beaucoup d'occurences et apparences me le font croire. La principale de touttes qu'on ne s'y prend point à la personne, voire - et sans vanterie - luy veult on du bien, et plus, si velles, qui ne me seroit bien séant de dire, moins de dire icy. Je ne veulx point nier que quand on y iroit à vostre façon, je ne double point qu'on n'en puisse donner un grand bransle. Car ou je me trompe ou tout cequi luy touche et en telle occasion luy peult et doibt servir de conseil, seroit pour nous. Mais quoy tout cela aussy me peult que conseiller, on n'y est qu'à soy et non à aultruy. Je sçay de fort bonne

1) Voor Bergen-op-Zoom, dat hij van Juli tot October vergeefs belegerde.

2) 12 September had Constantijn aan zijn ouders geschreven over zijn broer: ‘Men moet niet ledig zitten bij eene zaak, die eens zoo ver gekomen is, maar flink zijn en zich niet vernederen’. (Worp, blz. 121.)

[p. 19]

main que tel procédé a cy devant renversé une bonne affaire d'aultruy et qui sçaist si point à mon bonheur?

Mais dira on doncq enfin quelle fin? Nescio, et si Dieu n'y met la main, ut det quondam hora quod hora negat, il n'y faut point attendre d'autre fin que nous n'avons à ceste heure. Moins insupportable d'autant que ce n'est point nostre défault qui nous la crée, autant que nostre malheur, qui se peult changer un iour, si Dieu le veult et patience ne nous eschappe, et quelle si grande haste avons nous?

Le scrupule que i'avois meu de vostre personne m'est désormais tout hors de teste. La croyance m'en estoit venue par forme d'advertissement de personnes moins parfaictement informées de tout que je ne sais à ceste heure. Pour la courtoise présentation de vostre assistance, je vous remercie de bon coeur et ne la refuse point en meilleure opportunité.

Je me suis aussy informé soubs main, mais bien assurément de l'affaire de nostre S.^r Conseiller¹⁾. Tout dict, il l'aura s'il veult. Et touttefois je voy qu'il en doubte et que c'est cela seul qui luy en défend l'essay. Je luy en parle souvent, et s'il m'en croit, il y fera son debvoir: la personne au dedans me plaist merveilleusement et ce que je luy en dis, n'est pas dorénavant de l'opinion que j'ay de ce que le succès de la mienne dépendroit de son affaire. Car - et j'avois oublié de le vous dire - ces gents nostres sont presques tout résolus, si rien n'y entrevient, de venir demeurer icy le mois de May à venir. Chose bonne ou mauvaise pour nous? Le partement subit de ce porteur me faict finir celle cy subitement comme voyés et je sors expressément de la secretairie pour fermer. Adieu doncq.

Ceux²⁾ de Bergues continuent à faire bien et l'ennemy n'avance non seulement point, mais perd plustost. Son Excell. est descendu n'ayant laissé qu'environ 4 à 5000

1) Zie blz. 13, 15, 22.

2) Wat Maurits verder mededeelt over krijgsgebeurtenissen, heeft Worp rceds gepubliceerd als No. 183.

[p. 20]

hommes sous Lambert Charles¹⁾. On attend en impatience le succès de quelque grand desseing. Et dans Bergues tout est en ferme opinion que l'ennemy bougera dans peu.

On me vient dire que ma haste n'est pas si grande, par ainsy je m'en vay vous entretenir encore un peu. Hier il vint les dernières de Bergues avecq nouvelles que lundy passé nos gents avoyent faict sauter une mine avecq si bonne opération qu'elle avoit faict crever celle de l'ennemy, qui autrement estoit preste d'estre allumée de leur costé. Mons. Wichringen²⁾ retourna hier du Conte de Mansfeldt, où il a esté député avecq autres des Estats Généraulx pour le prendre en service. Après monstres faicts il a esté trouvé fort de 5000 chevaux et entre 4 et 5000 d'infanterie, touts braves gents et fort braves officiers. La pluspart des Reitres ont refusé les armes van voorste en achterste qu'on leur avoit envoyé, disant n'y estre accoustumés, et d'avoir combatu jusques là, armés en rien que pistolets et une harquebuse. La rencontre de Mansfeldt et Cordua a esté un furieux combat³⁾ et presques incroyable, n'y ayant en trouppe qui n'ayt chargé 6 fois. La première charge que le vorst Christian fist, il ne retourna de toutte sa compagnie que luy 12^e, les enseignes de touttes ses compagnies y furent tués et ce qui est remarquable une enseigne a esté relevée 14 fois et touts y demeuroient.

Mons.^r Wichringen conta comment devant 5 ou 6 iours le conte de Mansfeldt, estant logé à Waelwyck a failly d'estre mené prisonnier à Bolducq et de ceste façon, à ce qui m'en souvient. Ceux de Bolducq avoi[en]t envoyé quelques compagnies qui à certain point nommé donneroyent l'alarme à un des quartiers de l'armée du conte de Mansfeldt, cependant que aultres 25 hommes d'eslite l'iroyent

1) L.Ch. heeft aan vele krijgstochten deelgenomen; hij is in 1625 gestorven als gouverneur van Nijmegen. (Worp, blz. 125, n. 3.)

2) Rudolf W. (1560-1646), te Groningen geboren, bekleedde vele ambten en was o.a. afgevaardigde ter Staten-Generaal. (Worp, blz. 125, n. 4.)

3) De slag bij Fleury op 29 Augustus, die onbeslist is gebleven. (Worp, blz. 125, n. 5.)

[p. 21]

trouver en son logis - simple maison de paysan - et vous trouveroyent mon homme et le mèneroyent à Bolducq. Desseing à mon advis de peu d'apparence, mais touttefois succédé à si peu près que si le conte de Mansfeldt adverty par le sieur de Kessel¹⁾, aussitost qu'il eust lu le contenu de la lettre, n'eust fait sonner la trompette et faict alarme, il estoit fricassé, les susdicts 25 estant désià iusques à derrière son logis.²⁾

1) Welke Van Kessel bedoeld wordt, is niet uit te maken. (Worp, blz. 112, n. 5.)

2) Constantijn heeft dezen brief ontvangen op 13 October 1622, 14 October (zie Worp einde brief 186) klaagt C.: ‘Eerst gisteren kreeg ik den uwen van 30 September’. Blijkbaar doelt hij op dit schrijven.

No. VIII.

12 Oct. 1622.

Depuis la délivrance de Bergues et reprise de Steenbergen rien n'est passé icy, qui vaille la peine d'escrire, tout estant coye et entre des centaines de kijckers partis d'icy pour Bergues ad Relliquias Danaum George³⁾ et Carel⁴⁾ avecq le Bailliu, les 2 Sixti⁵⁾ et id gns alii, à qui la vocation donne loisir de satisfaire à leur point mesprisable curiosité, point encores retournés.

Ces iours passés il courroit un bruict que Houthain⁶⁾ auroit prins la forte ville de Damme. Bootge qui estoit a la secrétairie, comme on me le vint dire, hochant la teste dict, Tot niet ontfanckelick voor alsnoch, et de vray c'est un faux bruict: comme du chasteau d'Anvers qu'on crioit la Bourgeoisie avoir racheté de la guarnison Espagnolle. Le monde est en fougue par deça et vouldroit veoir la continuation de nos feux et son de cloches

3) Vermoedelijk George Zuerius. (Worp, blz. 40, n. 7.).

4) Waarschijnlijk Carel Zuerius (Worp, blz. 94, n. 9); G. en C. zijn neven van Maurits.

5) Ook in brief 100 bij Worp wordt gesproken over een Sixti.

6) Philips Houthain, sinds 1614 bevelhebber van Sluis. (Worp, blz. 158, n. 4.)

[p. 22]

durare in perpetuum. On n'en a faict que trop à mon advis, et si c'eust esté à faire à moy, j'eusse plustost redoublé la honte de nos adversaires par nostre mespris et pour toutte enseigne de voye publique faict un iour de prières ou grâces plustost. Encores ces fanfares au moins donnent satisfaction et courage telquel au peuple qui certes en avoit besoing, et qu'on va prendre en ceste bonne humeur par luy faire payer les frais vande Pecktonne, par une nouvelle imposition capitale vernacule, Hooftgelt, d'un francq par teste sur ieusne et viel, riche et povre, ende nochtans met desen verstande - verba textus - que les riches payeront pour les povres. Or de quels brais ils procéderont en cest endroit, je n'en sçay rien encore. Tousiours cela portera quelque chose et avecq peu de charge sur les particuliers. Car d'orença Gelck (?), Gelck (?) c'est le mot du guet, et sans l'assistence de Diva Moneta comment sauvons nous un bateau qui s'en va à fonds à force de charge? Or l'Eternel qui tout faict iustement et qui pour ceste fois si bien nous a desveloppés, continuera de briser l'attellage des meschants.

Il y a longtemps que je vous ay prié de me porter encores deux bas, a ceste heure j'en vouldroye bien 4, c'est à dire 4 paires, des plus longues et estroittes par le bas. Aussy bien les fault il un iour, et pourquoy point prendre l'occasion de ce bon marché, je vous rendroy le tout. Le Seig.^r Conseiller¹⁾ ne laisse point de m'en importuner incessamment: si vous voulés en prendre la peine et faictes le, il n'est point tout le monde, il en veult 4 aussy, des plus longues et ne sçauroyent estre trop larges.

Il y a longtemps qu'à sa grande importunité et la permission de ma mère je luy ay quitté l'un des bassins et esguières que vous nous aviés envoyé, tellement que feriés fort bien de vous pourveoir d'un aultre avant vostre retour, il payera le tout.

Nieulandt a obtenu la charge du commis Bom qui est

1) Zie blz. 13, 15, 19, 24.

[p. 23]

mort, un bon office et honorable. Jean van Eyckbergh¹⁾ faict son debvoir et confido qu'il aura sa place, tellement que nous voicy sans clerck. Et on vouldroit m'induire à nous servir d'un garçon que nous avons, ieusne, mais qui escrit assés et assés bien. Sans aultre garçon auprès, sinon celuy que vous nous pourrés amener. Mais qu'est ce, seroy je doncq point moy le clercq? Et encores privé de garçon, que j'ay à ceste heure comme pour moy, si ce n'est que vous pensiés que puissions faire ensemble d'un, vous et moy? Considérés et pensés y. En tout événement il fault qu'il me mesne à la court et porte mes papiers tous les iours du monde, et presque ordinairement s'assemble à l'aprèsdisnée et tout(?). 12^e 8ber (October)²⁾.

1) Eyckbergh was een vriend van de familie Huygens. In 1642 is hij Maurits opgevolgd als secretaris van den Raad van State. (Worp, blz. 148, n. 1.)

2) Vanwege deze dateering dient deze brief in de uitgave-Worp geplaatst tusschen No. 185 en No. 186. Constantijn heeft hem op 25 October 1622 ontvangen, op denzelfden dag als hem het briefje (No. 188) van zijn zuster Constantia heeft bereikt, waarin zij vertelt, dat Susanna van Baerle niets van trouwen weten wil.

No. IX.

29 Dec. 1622?

Sig.^re Frello. Comment vous va? Car je croy qu'il y a plus de 3 sepmaines que n'en avons rien entendu ny receu de vous, sinon moy un mot par où vous me recommandiés une povre femme³⁾. Le S.^r Vosbergen⁴⁾ luy a donné une pistole, mon Père un Albertin et Van der Mylle⁵⁾ par son Excell.^ce 50 frs. Reste à Van Hilten⁶⁾ que je pense qu'elle est allée trouver.

3) Mogelijk Marie Caron, van wie ook sprake is in brief 192 bij Worp.

4) Gaspar van Vosbergen lid van de Rekenkamer. (Worp, blz. 156, n. 3.)

5) Vermoedelijk Adriaan van der Mijle. (Worp, blz. 242, n. 6.)

6) Antonie van Hilten, secretaris van Prins Maurits. (Worp, blz. 35, n. 9.)

[p. 24]

Or depuis et entretemps 3 sepmaines que nous ne recevons rien de là, nous entendons par Steelandt¹⁾ et d'autrepart que vous estes malade, ou au moins que l'avés esté. J'en suis en peine plus guére, ne voudrois faire paroistre céans et peult estre plus qu'il n'est besoing. Dieu le veuille. Je suis bien ayse que Brouart²⁾ est environ de vous, il vous assistera bien et de bon coeur. Mais je vous supplie tirés nous du doubte, et escrivés nous au plustost. Je croy que mon père n'en sçait encore rien. Il estoit à Amsterdam quand Bruyninx³⁾ le me dict au conseil.

Mon père est ores de retour et a faict et parfaict ces affaires de Dedel⁴⁾. Le iour des nopces est un Mardy, 15 ou 17 Janvier nous en serons, s'il plaist à Dieu, et nous y trouverons Parine et son etc.

De nos affaires ne vous donnés point de peine, je ne mésestime pas vos bons et fraternels advis: voire je vous en remercie et de coeur encore, mais de si loing je ne sçaurois vous rendre compte parfaict pourquoy je ne les suy point si parfaictement. Remettés vous en sensément à moy et croyés si je n'effectue rien, non sare colpa mia.

Je n'apperçoy point encore de bas, et je crains bien fort que vostre mal n'en soit cause. Dedel⁴⁾ en crie au meurtre. Il est à ceste heure à Amsterdam, d'où passés quelque 3 iours il m'amena mon Père.

Il ne retournera point sans femme, au moins sans en avoir⁵⁾. Il est en peine d'un logis, et je pense qu'il se fera faire place en un d'où les habitants délogent avant

1) Steelandt wordt ook genoemd door Constantijn in een brief dato 4 Februari 1622. (No. 125 bij Worp.)

2) Joannes Brouart was vroeger ongeveer een jaar gouverneur geweest van de gebroeders Huygens. Hij was in dezen tijd dokter te Londen. (Worp, blz. 2, n. 2.)

3) Vermoedelijk Nicolaas Bruyninx, de secretaris van Maurits. (Worp: Fragment eener autobiografie van Constantijn Huygens, Bijdr. en Meded. v. Hist. Gen. 1897 blz. 14.)

4) Zie blz. 13, 15, 19, 22.

4) Zie blz. 13, 15, 19, 22.

5) Zie ook brief 195 en 196 bij Worp.

[p. 25]

May. C'est celuy où le conseiller Asperen¹⁾ a demeuré autrefois au bout de la houtstrate, ioignant le pont, une maison à montée.

Je ne sçay quelle résolution vous aurés prise pour un habit d'hyver. J'ay moy une hongerlyntge²⁾ depuis hier, caffa noir, doublé du velour de mon manteau qui dorénavant ne m'eust servi guires plus et n'estoit propre qu'à cela et fort bien, le drap je l'ay faict renouveller au mieux, j'y mettray 3 bandes de satin que je voy bien estre en train. Pour le bas et mes povres maigres genoulx à l'estoccade j'ay inventé une sorte de bas en façon de bas de drap d'une estoffe comme le S.^r Beauvais³⁾ soûlat porter. Mais rudes par en bas, et ainsy je les porte sur mon habit de satin dessous une hongerline et sine calumnia. Tout cecy par avis. Vostre Ex.^ce iuge si en vos quartiers le chevalerie⁴⁾ le pourroit souffrir.

I'avois escrit pour avance tout ce que dessus, quand nous recevons les vostres de 21 et 22 avecq les nouvelles⁵⁾ de vostre malheur que je voy vous prendre terriblement à coeur. Et trop certes, or je voudrois estre là pour vous dire de bouche et vous dire par oraison que vous avés tort de le prendre si hault. Tout dict, c'est un malheur, qui pourroit estre arrivé à quelq'un de vos maistres si bien qu'à vous, et pourquoy chargent ils de telle charge? Cela passe le secrétariat et cur estes vous obligé en aultre service? Mon advis. Tout service au dela de la plume vous le faiotes au dela de vostre obligation et devoir et comme

1) Misschien Rutger Wessel, die leefde van 1566-1632. (Worp, blz. 40, n. 1.)

2) Bovenkleed.

3) Vermoedelijk Charles de Beauvais, een vroegere gouverneur van de gebroeders Huygens. (Worp, blz. 74, n. 3.)

4) In October was Constantijn tot ridder geslagen door koning Jacob I van Engeland. (Worp, blz. 106, n. 2.)

5) Deze brief is verloren. Uit de Sermones II vs. 116 blijkt, dat Constantijn's bediende op reis een valies heeft verloren, waarin 200 goudstukken waren, die hem niet toebehoorden. (Zie Worp, blz. 136, n. 3.)

[p. 26]

par courtoisie. Si doncq outre cela et en les accommodements vous avés faict en cecy comme in re propria, de quoy veult on se prendre à vous? Vous y avés perdu le vostre comme un aultre le sien, et point par vostre négligence, mais celle de vostre varlet. A qui après avoir donné commandement si exprès, aviés vous point satisfaict? C'est pour vous dire que estant en vostre place, je ne vouldrois point faire trop la brebis. Ces premiers estonnements ende ontset portent leur excuse quant à eux. Mais si on vouloit passer aultre à la raison, ou a en faire rendre raison, pourquoy aussy de vostre costé ne la leur ferés vous entendre? Vous avés celui de vos maistres à qui vous pouvés parler confidemment en particulier et c'est à luy qu'en particulier je m'addresseroye. Au reste vos lettres d'une stile que la mélancholie mesme vous a dicté, m'ont mis hors de moy. Mais, par Dieu, ne le prenés pas ci à coeur. Cela vous pourroit causer plus de mal que je ne vouldroy vous arriver pour 10 non que 2 mille frs. Et posé qu'il les faille rendre, sommes nous gastés par la? Vous parlés en personne misérable. Grâce à Dieu nous aurons de quoy vivre après. Cela n'emporte pas la troisième partie de tout ce qui entre par an.

Mon Père escrit au S.^r de Sommelsdyck¹⁾, si je ne me trompe, mais je ne sçay de quelle façon, vereor nimium submisse et si on m'en croyoit, on le feroit point. J'ay ri quand j'ay leu que vous craignés quelque soupçon de vous, j' espère que vous en rirés cy après. Et je voudroy veoir un homme si impudeur et desraisonnable qui y oseroit songer tant seulement. Mais c'est vostre passion que vous met cela en teste. Pour Dieu desveloppés vous en tant que pourrés. Puis vous estes en peine comment faire de mon Père²⁾ à vostre retour. Vous estes un

1) François van Aerssen, de leider van het gezantschap.

2) Evenals Maurits acht vader Christiaan Constantijn's houding minstens overdreven. Dat M.'s vermoeden, dat Vader aan Van Sommelsdyck schreef juist was, leert ons brief 199: ‘J'escris l'enclose a vostre premier maistre, faictes en a vostre volonté’, aldus Vader aan Constantijn op 30 December 1622. (Zie Worp, blz. 136.)

[p. 27]

terrible homme. Au nom de Dieu contentés vous et ne nous ramenés rien que vous mesmes et nous n'aurons que trop d'occasion d'en remercier le bon Dieu. Contés vous pour rien la réputation que vous y gaignés et avés gaigné? Je la voildrois acheter moy pour la moitié de ce que j'ay. Je suis en peine pour vostre aureille, mais Dieu vous délivrera de tout. Vous estes trop sensible à des petites tousses et beaucoup au dela de vostre Constanter. Je conclus le tout par un Revenés et Dieu, quand sera ce?

Le S.^r de Sommelsdyck¹⁾ en donne par ses lettres bonne espérance, voire ferme assurance à Mad.^e sa femme. De façon qu'encore je ne laisse d'espérer de vous veoir aux nopces. Ma Mère m'apporte à veoir la lettre du S.^r de Sommelsdyck, elle est bien à mon gré et servés vous en.

Des bas ne vous souciés plus que n'avés loisir. J'en prendray bien de Iones Otten et luy rendray ceux que m'apportera. Or il est nuict. Adieu doncq mon moins malheureux que mal passionné cadet. De mes intentions à Amsterdam ne vous en donnés de la peine non plus que moy. Si j'y perds, j'y perdray plus de 2000 frs. Mais vous verrés, Dieu aydant, que je ne seray pas si sot que vous. J'y feray mon mieulx en schelm, die meer dar. Adieu, adieu, 29 December²⁾.

Bien vous donne là le commencement d'une heureuse année et la reste chés nous. Adieu.

1) Zie blz. 26.

2) Het jaartal wordt niet vermeld, evenmin de datum van ontvangst. Brief 199 bij Worp wijst evenwel duidelijk op 1622.

X.

Medio? Maart 1624.

Sig.^r Frello. S'il plaisoit à vos Excell.^ces de se souvenir aengaende den Roscam, je pense avoir trouvé une occasion d'en loger un en l'Escuirie de Bondaz. Lier³⁾ me pré-

3) Vermoedelijk Constantijn van Lier. Lier heeft in dezen tijd het plan om naar de West te vertrekken. (Worp, brief 221 en 222.)

[p. 28]

sente fort son palfrenier. Aussy, faict Calvart¹⁾ de qui le cheval y est logé aussy à ceste heure.

Cela ira bien bon pour quand son Excel.^ce est icy, mais l'armée estant en campaigne il y faudra pourvoir autrement, lors comme alors.

Dien mercy qui vous le faict aborder in salvo après tant de traverses. Olim haec meminisse invalui. Aurés vous point gaigné quelque grand Reume ou autre tel. Courage en tout et faictes nons sçavoir quand vous pourrés de vos nouvelles. Nous sommes bien, grâces à Dieu, je le prie qu'il soit de mesme de vous de tout mon coeur.

Si je pourrois faire quelque compte touchant le cheval, j'en parlerois à Bondaz, qu'il me tint place: il n'en a qu'une. Adieu²⁾.

1) Waarschijnlijk Jhr. Liever de Calvart, heer van den Bossche, luitenant-kolonel. (Worp, blz. 153, n. 2.)

2) Niet gedateerd. In dorso vermeld: 29 Maart 1624.

XI.

22 Maart 1624.

Il y a longtemps que j'ay parlé avecq le S.^r de Benthuysen³⁾, qui m'a promis de ne point laisser partir les Députés de ceste Assemblée des Estats sans avoir convoqué vos gents et mis fin à l'affaire. Semblablement le S.^r Bruyning⁴⁾. C'est la vérité qu'il est party sur les fortifications, mais devant je l'ay faict aller auprès de Benthuysen et il m'a dict qu'il avoit donné ordre qu'en son absence ils pourroyent en faire fin, mesmes ad numerandum. J'avoy dict aussy de la différence de la somme entre le dire de Bruyningh et de Scotte⁵⁾, le S.^r de Benthuysen avoit mémoire de 400. Or nous verrons, je luy ay recommandé suivant vostre instruction. Bruyningh vouloit aussy que vous recommandasse son affaire.

3) Vermoedelijk Jacob Oem van Wijngaerden, heer van Benthuizen († 1650). (Worp. blz. 67, n. 7.)

4) Zie blz. 24.

5) Mogelijk Jacob Scotte († 1641), meermalen burgemeester van Middelburg. (Worp, blz. 67, n. 10.)

[p. 29]

Ad quadrupedem 300 frs. font beaucoup de Dutes et une maigre boursse de Secrétaire d'estat se trouvera bien empeschée à ce furnissement. Touttesfois, alle wesen moet wesen, et copere gelt copere sielmissen. Surtout il faut veoir de ne faire point se tromper à la marchandise.

Pour le poil je ne m'en soucie guières, blancq ou brun ou noir ou quelque autre qui pourtant ne soit point extravagant comme vael ou quelque chose de niais comme cela. Mais bien negro, candido un pié, stellato in fronte. Surtout retroussé¹⁾.

Pour ceste grande expédition qu'en avons nous besoing, nous nous promenons. J'estois hier disner avecq le Recepveur²⁾. Il n'y avoit que luy et moy. Son Frère est à Amsterdam auprès de la Comp^ie. Il me mena partout. Aussy en l'esenorie(?). Ainsy je luy dis vous avoir prié de me faire avoir une bonne hacquenée, mais de ceste façon: retroussée pour aller sans nos brides et selles. Il se print à rire et dict: ‘nous sommes malades d'un mesme mal’. Mais où en trouver sinon à beaucoup d'argent?

Or si vous nous pouvés faire avoir quelque chose de beau et de bon, l'ayant icy nous n'y sçaurions perdre. Mais surtout une bonne boucle. Item sans broncherie et sans ombrage, 3 beaux points. L'Eschange, je la satisferay, après avoir la marchandise. Item me sçauriés vous accommoder d'un bon bas de soye ou 2 à tel prix que cy devant. Mais c'est temps assés d'y songer vers vostre retour que j'espère sera devant longtemps. J'en voyeray chés Elsevier. Vos excuses au Pensionnaire je les feray bien, mais par occasion. Alterner cela ne seroit pas un peu froid et contrefaict.

Du petit Kilgrew³⁾ qu'ils se donnent du repos, il est bien et faict bien selon le tesmoignage de l'Escuyer. Calvart⁴⁾ vous en escrira.

1) Over het paard zie ook bij Worp brief No. 31.

2) Vermoedelijk Jan Doublet, ontvanger-generaal der Unie. (Worp, blz. 161, n. 3.)

3) Charles K., page van den Prins. Over Charles waren allerlei praatjes in omloop. (Zie Worp, brief No. 220 en No. 221.)

4) Zie blz. 28.

[p. 30]

Vos bonnes nouvelles et celles aux Estats qui nous ont esté communiquées, donnent beaucoup de contentement en ces quartiers. Dieu veuille qu'elles durent sine cauda Britannica. Escrivez nous bien souvent. A Dieu je prie qu'il vous garde. J'addresseray et ay addressé vos encloses.

J'ay si bien travaillé et sans peine que du traictement de feu¹⁾ mon père on nous a donné les 350 eschues trois iours après son décès, item encore deux quarts d'année, faisant en tout mille et 50 frs. Bon.

Item Mattenborch²⁾ est venu payer 300 de la continuation de Bréda. Ma mère vous escrit touchant Kesseler³⁾. Adieu. 22 Mars⁴⁾.

Om dict que le Prince Henry auroit dict au S.^r de Valckenborg⁵⁾, qui aussy l'auroit escrit en Orange, qu'il va se marier après pasques⁶⁾.

Sypenes⁷⁾ est icy et vous salue, mais n'apporte encore rien.

1) Christiaan Huygens was 7 Februari 1624 overleden.

2) Blijkbaar een schuldenaar van de familie H. (Zie ook den brief van Moeder aan Constantijn: Worp, No. 221.)

3) Een familielid met wien regelingén vielen te treffen over de erfenis. (Zie Moeders brief bij Worp, blz. 151.)

4) Zonder jaartal. In dorso staat aangeteekend: Ult^o Martii 1624. Op grond van data van ontvangst en den datum 22 Maart dienen brief 10 en 11 in de uitgave van Worp geplaatst tusschen No. 219 en No. 220.

5) Vermoedelijk de gouverneur van Oranje. (Worp, blz. 505.)

6) Ook Dorothea van Dorp schrijft dit aan Constantijn, dato 24 Maart. (Brief No. 222 bij Worp.) Het huwelijk heeft echter eerst plaats gehad 31 Maart 1625.

7) Zie blz. 6.

No. XII.

5 Mei 1624.

Mon frère.

Je ne veulx doubter que n'ayés ià receu ma lettre dernière de passé quelque 15 iours par laquelle je vous ay respondu touchant le malentendu de la copie d'une des lettres de Mess.^rs les Ambassadeurs.

Vous y aurés veu que ce n'est rien et qu'on ne sçauroit

[p. 31]

s'en prendre à moy ny à vous sans calomnie etc., la dernière copie estant venu entremains du conseil par tont autre voye que la nostre etc. J'espère an moins que ma lettre vous sera bien addressée et que piéça vous en serés hors de peine, qui aussy bien ne pouvoit estre que vaine et superflue, vous y sçachant innocent. Je l'avois addressée par Séelande, n'ayant pour lors aultre moyen de la vous faire avoir au plus tost. Depuis je ne me suis point enquesté d'où cela nous vient, il ne vault pas sa peine.

Leeuwe¹⁾ me dict hier que vous luy avés envoyé des bas qui leur agréent extrêmement, mais qu'ils ne sçavent à qui donner le remboursement. Item qu'ils n'entendent pas assés vostre compte par livres, 3 sterlingen. Je luy ay diet qu'il en escrive luy mesme à vous et luy fais sçavoir à ceste heure que j'escrìs.

Je vous ay en une de mes lettres prié de m'en pourvoir aussy. De deux paires, je vous en prie encores et qu'elles soyent bonnes: si vous n'avés la commodité de me les envoyer, je pense que je les pourray attendre à vostre retour.

Nous n'entendons rien de là depuis quelques iours et s'en estonne on icy, parce que devant les dernières des Seig.^rs Ambassad.^rs ayant esté longtemps qu'on n'avait rien eu de l'Angleterre. Mess.^rs les Estats soupçonnant quelque closture de havres ou tel avoyent envoyé une pincque à s'enquester de la vérité. Et elle est encore auiourdhuy à retourner. Mons.^r l'Ambassadeur Carleton²⁾ me dict avant-hier que ce mesme iour de la matin ayant esté à Schevelinge, il avoit ry qu'à sa demande où et pourquoy le pincque pouvoit retarder, un zeeman luy avoit respondu: Hij en moet niet claer sijn.

Mons.^r Caron³⁾ m'est eschappé sans que j'aye eu l'honneur de le cognoistre presque point de veue.

1) Waarschijnlijk Pieter van Leiden van Leeuwen (1592-1654). Vroeger had deze Constantijn ook al eens verzocht om acht paren ‘beste syde hoesen van de nieuste couleuren’. (Worp, blz. 46 en 89.)

2) Engelsch gezant in Den Haag, en wel afgezien van eenige tusschenpoozen van 1616 tot 1628.

3) Noël de Caron vertegenwoordigde de Staten aan het Engelsche hof in dezen tijd.

[p. 32]

J'ay [fait] faire l'espée et éperons pour Edmond¹⁾; je n'ay point encore de cheval. Nous sommes piéça en nostre nouveau logis, où tout nous agrée extrêmenent. Eyckberch²⁾ vous a escrit passé quelques iours. Mons^r. Carleton³⁾ est venu voir nostre maison, parce que par dehors il l'a tousiours trouvée la plus accomplie tant en ordre qu'en matériaulx, de celles d'icy. Il l'a veu iusques en la cave et partout, avecq beaucoup de contentement pour nous veoir si bien à nostre faict⁴⁾.

Je ne me veulx point mesler à vous compter par le menu un malentendu entre Mons.^r de Sommelsdyck⁵⁾ et Mons.^r Mansart⁶⁾ qui commencée à la paulme, les avoit des mains faict aller iusques à Wassenaer pour en venir aux armes: ils sont attaints, rammenés et accordés.

Je fais demander à la Sig.^ra Dorothea⁷⁾ si elle veult escrire, elle m'en avoit prié quand j'en aurois occasion. J'oublie ma nouvelle capitale. La Sig.^ra Cosina Susanna se marie (Vogeler)⁸⁾ avecq Van Uffelen⁹⁾ le françois. Le mariage est faict, c'est à dire conclu je pense, samedy passé. Il porte à Amsterdam le manteau de velour doublé de panne. Nous y serons priés, mais je n'y vay pas. J'ay aultre affaire icy, sans quoy je n'y serois que

1) Thomas Edmond in 1617 kapitein van een vendel voetknechten en in 1625 van eene compagnie ruiters. (Worp, blz. 50, n. 7.) E. had aan Constantijn een horloge ten geschenke gegeven. Als tegengeschenk wil E. accepteeren een degen en sporen. (Worp, brief No. 224.)

2) Zie blz. 23.

3) Zie blz. 31.

4) Over het huis had Maurits zijn broer reeds geschreven, dato 12 April. (Brief 231 bij Worp.)

5) Mogelijk Cornelis van Aerssen, oudste zoon van François.

6) Vermoedelijk de vriend van Huygens, Louis de Maulde gez. Mansart. Deze M. heeft verschillende rangen in het leger doorloopen. (Zie Worp: Huygens' Gedichten III, blz. 35, n. 6.)

7) Zie blz. 14, 36 en 38.

8) Een oudere zuster van Isabeau. Zie blz. 13.

9) Moeder Huygens noemt hem Jeronimus van Uffel in brief No. 245 bij Worp.

[p. 33]

volontiers. Le cousin George¹⁾ vous prie de vous souvenir à luy respondre.

Calvart²⁾ et Lier³⁾ me demandent tout à ceste heure, si je leur permets de venir deieusner en ma chambre, qui est celle en nostre petite maison où l'avocat Voocht et sa femme ont tenu mesnage autrefois⁴⁾, bonne assés, mais pas trop grande. Mais aussy sans licts. Les voylà. Adieu, ils vous baisent les mains. 5 May⁵⁾, 2^e de Kermesse.

Vostre frère.

1) Neef George Zuerius had 12 April aan C. geschreven. (Worp, brief 230.)

2) Zie blz. 28, 29.

3) Zie blz. 27.

4) Zie den boven aangehaalden brief bij Worp (No. 231).

5) Zonder jaartal. In dorso staat aangeteekend 27 May 1624. Deze brief hoort in de verzameling-Worp thuis tusschen No. 234 en No. 235.

No. XIII.

23 Mei 1624.

Mon frère. J'ay esté content de veoir par vos dernières de l'onziesme May⁶⁾ que vous estes content touchant la lettre copiée etc.

Les nouvelles estranges des Ambassad^rs d'Espaigne ont bien donné de l'estonnement d'icy et de l'impatience pour en veoir la continuation et succès de l'affaire. Je ne sçay que veoir. C'est le livre des grands que la cour. Il n'est pas pour estre entendu de tout le monde. Encore si je vous avois icy, je vous en dirois mon sot iugement que touttefois je ne sçaurois reprouver du tout, le voyant apart moy tout différent du commun et qui doubte qu'il ne se cache quelque grand mystère icy?

Son Excell.^e est à Bréda depuis lundy avecq le Roy, Reine⁷⁾ et Ambassad.^rs d'Angleterre et Venise, se promener.

Je ne vois pas volontiers aux lettres de ma mère que

6) Niet vermeld bij Worp.

7) Frederik van de Paltz en Elizabeth Stuart, de ‘Winterkoning’ en zijn gemalin.

[p. 34]

vostre charge vous pèse. Je ne dis pas que je n'y trouve de la raison en l'incertitude où vous estes de récompense. Mais que voulés vous? Vous y estes embarqué. J'ay songé s'il n'y auroit pas quelque remède en cecy. Vos maistres ont sans doubte si bien à faire de vostre service qu'estants en petit train, comme ils sont et impourveus d'aultre, ils ne sçauroyent se passer de vous nullement.

Je commencerois doncq à faire de la difficulté à bon escient, à négliger mes affaires et de nostre maison que vous sçavés bien requérir vostre présence icy; notamment par l'occupation de ma charge qui me tranche à moy de la besoigne assés. Et tout pour leur service et tout sans apparence de quelque guerdon dont mesmes iusques icy vous ne vistes oncques maille pour tout celuy que vous avés faict cy devant.

Je leur prierois d'y donner ordre ou vous satisfaisant là de vos vacations, in promptis, ou bien escrivant aux Estats-Genaulx que ayants extrêmement à faire pour avancer de leur commission de vous qui avés oultre l'habilité de l'addresse en ceste cour etc. Et par conséquent ne se pouvants passer de vostre personne, ils ne voyoient de vous y retenir plus avant en telle incertitude de condition que partant ils veulent y pourvoir, estant bien raisonnable que ny vostre travail d'àprésent, ny vos bons services du passé demeurent irrécompensés. Je ne voy pas quelle difficulté ils puissent faire ou en l'un ou en l'aultre. Et si j'estois en vostre lieu - mon advis - en cas de refus, je ne seroy mesme pas longtemps à me résoudre.

Car en fin que sera ce, si vous faicts tout pour rien? Une povre chaine d'or, ce n'est pas la moitié de ceque vostre travail et service mérite.

Et qui sçait combien durera ceste ambassade. Cependant vous pouvés penser qu'on a bien à faire de vous, notamment la bonne mère qui ne sçauroit se donner du repos et pense que le particulier se néglige par ceque vous n'y estes point. Elle s'empêche au mesnage et à la maison n'en fie, qui luy donne de l'inquiétude assés. Et moy je ne sçaurois faire tout.

Il ne fault point feindre ny prétexer des raisons de

[p. 35]

vostre retour pour contenter le monde. Ceste cy est suffisante et véritable que par la mort de mon père, on a trop à faire de vous icy pour nous laisser aller à des affaires d'autrui.

Vous trouverés tout cecy estrange voire vous en fascherés vous. Mais je ne dis que mon advis et comme je scay que ma mère aussy le trouveroit très bon et je vouldrois la veoir contentée. Résolvés vous franchement et sans vous fascher, si sapis, ou de retourner ou de ne faire désormais rien pour rien. Avés vous pas de quoy vivre icy, grâce à Dieu, et en repos et en réputation: pourquoy doncq vous donner de la peine sans guerdon, voire sans gré?¹⁾

Je ne fais que pousser Bruyningh²⁾ tout les jours. Et cependant je n'ay rien que paroles, je m'en vay encore derecheff auiourdhui chés Benthuysen³⁾. Et au moins il ne tiendra pas à moy qu'ils ne vous contentent.

Edmond⁴⁾ m'avoit donné une bonne petite hacquenée noire, assés belle, cheval entier, mais il cloche et ne se veult point guérir. Je le luy rendray et me pourvoiray d'un aultre. C'est une chose fascheuse d'avoir un cheval et de n'en avoir point: le plus beau temps de l'aunée se passe, si vous y estiés, nous nous pourrions promener. George⁵⁾ a receu vostre cuir et vous remerciera etc. Ne me pourrés vous pas [envoyer] un bon bas ou deux, je le vous recommande derecheff.

Au moins si vous imaginés que l'Ambassade pourroit

1) De aanhef van Moeder's brief, (No. 241 bij Worp) ook dato 23 Mey) is: ‘Bruer, hetgeen u broeder u hier schrijft, daer en wil ick niet, dat ghy u in 't minste mede quelt, want wy hebben tsaemen die propoosten soo gehadt; duncket u niet goet, soo en is 't niet geseydt, maer ick wil u dat wel seggen, had ick geweten, dat die reyse soo lang sou aengeloopen hebben, ick en sou der niet in geconsenteert hebben’...... En verder:.... ‘Maer 't ging soo haest te werck, dat me nivers afspreken en mocht’.

2) Zie blz. 24, 28.

3) Zie blz. 28.

4) Zie blz. 32.

5) Zie blz. 21, 33.

[p. 36]

bien durer, résolvés vous. Vous donneriés du repos à ma mère et grand contentement à nous touts. Je ne voudrois pas vous conseiller du moindre praeiudice de vostre réputation, mais aussy ne fault il pas se lier à de la paille. Considérés bien tout, mais sans vous ennuyer.

Pour Dieu, la Sig.^ra Dorothea¹⁾ vous escrit.²⁾ Elle me dict que vous avés un Rheume. Je veux espérer que ce n'est rien de plus. Si vous estiés icy peu devant ou après Pentecoste - je ne le sçay pas - vous seriés des nopces, dont je ne seray point à Amsterdam. La Sig.^ra Dorothea s'y en va. Le bon Dieu vous garde. Votre bon frère. 23 Mey³⁾ ieudy.

1) Zie blz. 14, 32 en 38.

2) Deze brief is ook gedateerd: 23 May. (Worp, No. 242.)

3) Zonder jaartal. In dorso staat aangeteekend: Ult. May 24. Op dezen brief doelt Moeder duidelijk in No. 241 bij Worp. In de verzameling-Worp hoort hij thuis tusschen No. 241 en No. 242.

No. XIV.

27 Mei 1624.

Mon frère. L'enclose de la Sig.^ra Dorothea est demeureé⁴⁾ icy pour ne faire poinct un pacquet trop grand, passé peu de iours que ma mère⁵⁾ vous escrivast et moy assés au long. Je persiste encore à mon intention d'alors de vous veoir retourné plustost que de demeurer en l'incertitude d'une condition comme la vostre ou bien de tascher à vous asseurer par l'un ou l'autre moyen que je vous ay proposé.

J'espère au moins que nos lettres seront bien addressées. Je les addressay par Seelande par M^r. Willem Colnel, je m'asseure qu'il n'y a jamais faute.

En changeant de mesnage ma mère a gaigné un Rheusme. Cela luy faict derecheff forcer flegmes. J'espère que ce ne sera rien.

4) Vermoedelijk brief No. 242 bij Worp. Zie boven.

5) Brief No. XIII.

[p. 37]

En voycy un aultre de Hubert¹⁾, qu'il me recommande de vous faire tenir au plustost.

J'entends que la Dame Kilgrew est partie de là. J'en suis marry de vostre part, vous y avés perdu un bon passetemps²⁾. Le Capitaine Kilgrew³⁾ m'a asseuré de vostre santé, disant vous avoir veu passé 3 sepmaines. Mad.^e Vosbergen⁴⁾ sçait à dire que peultestre les Seig.^rs Ambassad.^rs vos maistres et vous seriés désià en chemin de retour. Je ne le puis croire, mais je le souhaitte. Ma mère a bien affaire de vous en nos affaires, auxquels moy je ne puis si bien vaquer.

Son Ex.^e est retourné de Bréda ou il a faiet avecq le Roy et la Reyne⁵⁾, Ambassad.^rs etc. un plaisant voyage d'esté, avecq beau temps.

Dieu vous tienne en sa saincte garde et vous nous ramène bientost. Au moins si vous coniecturés que l'ambassade pourroit bien durer, vous pouvés considérer que nos affaires particulières ne vous donnent nullement le loisir d'en entendre la fin.

Eyckbergh⁶⁾ n'a encore rien pen sçavoir touchant la rélaxation des prisonniers. Il en sçaura plus la prochaine fois.

Adieu. Vostre bon frère.

27 May 1624.⁷⁾

1) Misschien Antonie Hubert, een rechtsgeleerde, vriend van Constantijn. (Worp, blz. 18, n. 1.)

2) Constantijn genoot in het huis van de familie Kilgrew veel vriendschap. (Worp, blz. 93, n. 3.)

3) Henry Kilgrew was sinds 1621 kapitein over een compagnie voetknechten. (Worp, blz. 114, n. 3.)

4) Vermoedelijk de vrouw van Gaspar van Vosbergen, lid van de Rekenkamer. In een brief (No. 225 bij Worp) aan Constantijn noemt Moeder dezen naam ook. Blijkbaar waren de Vosbergen goede kennissen van de familie Huygens. (Worp blz. 156). Zie blz. 23.)

5) Zie o.a. blz. 33.

6) Zie blz. 23, 32.

7) 7 Juni d.a.v. ontvangen. Deze brief hoort thuis tusschen No. 242 en No. 243 bij Worp.

[p. 38]

XV.

7 Juni 1624.

Monsieur de la lanterne. Nous vous attendons de iour à aultre touttesfois par occasion de ce messager. Je vous fais encor ce mot pour vous dire que de l'indisposition de ma mère, dont je vous ay adverty par 2 ou 3 précédentes.

Il est encore fort en un mesme estat, sçavoit quelle décharge force flegmes et est assés faible. J'espère que vostre retour aydera à la guérir.

Le Prince Henry part demain parce que l'ennemy commence à remuer in de bovenquartieren comme d'ordinaire. Nous faisons publier vry legher¹⁾.

Mad.^le Dorp²⁾ est encor aux nopces³⁾ dont hier ieusdy fust le 3^e tour. Je vous donne le bon iour et vous attends. 7 Juing⁴⁾.

Nous avons eu icy une commotion vel quasi pour l'imposition du beurre et nous voycy derecheff avecq 2 comp.^ies estrangères, celle de Morgan⁵⁾ et une autre. A Harlem il est allé pis, autrement à Amsterdam, mais tout est appaisé. Je n'ay pas loisir d'en discourir. Adieu.

1) Deze en de vorige zin zijn reeds gepubliceerd in ‘De Militaire Spectator’, 2^e serie IV blz. 454. 1852.

2) Zie blz. 14, 32, 36.

3) 4 Juni zijn Susanna de Vogelaer en Hieronymus van Uffelen getrouwd. Zie den brief van Dorathea van Dorp aan Constantijn. (No. 242 bij Worp.)

4) Dit schrijven is 13 Juni 1624 aangekomen. Het dient bij Worp geplaatst tusschen No. 244 en No. 245.

5) Vermoedelijk Charles Morgan. Deze commandeerde een Engelsch regiment in Staatschen dienst en was van 1633 tot 1642 bevelhebber van Bergen-op-Zoom. (Zie Dagboek, blz. 54.)

[p. 39]

Register van personen.

Aerssen (C.v.), 32.

Aerssen (F.v.), 3, 26, 27.

Asperen, 25.

Baerle (v.), 11, 15.

Baerle (S.v.), 12, 15.

Beauvais, 25.

Benthuysen, 28, 35.

Bergh (v.d.), 6.

Bom, 22.

Bondaz, 27.

Bootge, 21.

Brochem, 10.

Brouart, 24.

Brunswijk (C.v.), 6, 8, 17.

Bruyninx, 24, 28, 35.

Burlamachi, 4.

Caddel, 16.

Calcar, 9.

Calvart, 28, 29, 33.

Caron, 23.

Caron (Noël de), 31.

Carleton, 31, 32.

Charles (Lambert), 20.

Cordua, 7, 11, 17, 20.

Cuypers (v. Velthoven), 1, 2.

Dedel, 13, 15, 19, 22, 24.

Dexter, 16.

Dorp (v.), 14, 32, 36, 38.

Doublet, 29.

Edmond, 32, 35.

Eggels, 6.

Elizabeth v.d. Paltz, 8, 33.

Eyckbergh, 23, 32, 37.

Everardt, 15.

Famars, 10.

Frederik Hendrik, 4, 10, 30, 38.

Frederik v.d. Paltz, 7, 8, 11, 33.

Gheyn (de), 17.

Gilles (van 't Lanternhoff), 4.

Grotius, 5, 9.

Hendersson, 10, 14, 15, 16.

Hilten (v.), 23.

Hooft (P.C.), 9.

Houthain, 21.

Hubert, 37.

Huygens (Chr.), 2.

Huygens (Co.), 2, 3.

Huygens (M.), 2, 3.

Kessel, 21.

Kesseler, 30.

Kilgrew (Ch.), 29.

Kilgrew (H.), 15, 37.

Leeuwe, 31.

Leopold (v. Oostenrijk), 5.

Levesteyn, 7.

Lier (C.v.), 27, 33.

Lier (F.v.), 15.

Lovelace, 16.

Mansart, 32.

Mansveldt, 20, 21.

Mattenborch, 30.

Meurskens, 10.

[p. 40]

Mol, 4, 11.

Morgan, 38.

Myle (v.d.), 23.

Nieulandt, 22.

Obertraut, 8.

Otten, 27.

Parine, 24.

Picou, 4.

Pythan, 6.

Ryhove, 10.

Santen (v.), 14.

Scotte, 28.

Sixti, 21.

Smit, 2.

Spinola, 18.

Steelandt, 24.

Stirumb, 7.

Stoutenburg, 9.

Sypenes, 6, 30.

Tilly, 4, 11.

Uffelen (v.), 32.

Utenbogaert, 9.

Valckenborg, 30.

Veer, 8.

Vleckesteyn, 7.

Vogelaer (Is. de), 13.

Vogelaer (Sus. de), 32.

Voocht, 33.

Vosbergen, 23, 37.

Wel (v.d.), 10.

Wichringen, 20.

Worp, 2, 3.

Zuerius (C.), 21.

Zuerius (G.), 21, 33, 35.