Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 45
(1924)– [tijdschrift] Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 206]
| |
Hagepreeken en beeldenstorm te Delft, 1566-1567,
| |
[pagina 207]
| |
stellen uit de processtukken van dien tijd - voorzoover nog aanwezig - doch te komen tot een volledig en betrouwbaar geheel is niet doenlijk. De sententiën van den Raad van Beroerten bijv. stonden bij den tijdgenoot al niet in den reuk van algeheele rechtvaardigheid. Maar bovendien - en dat geldt ook die van de stedelijke schepenbanken - vermelden ze slechts bij zeer hooge uitzondering den datum van het delict, soms wel met bewijsbare onnauwkeurigheid gesteld, en zijn de feiten in zoo algemeene en vage termen vervat, dat het niet mogelijk is, daaruit den juisten gang van zaken vast te stellen. En ten opzichte van de te Brussel aanwezige en in exerpt in het Algemeen Rijksarchief overgenomen verhooren van den Raad van Beroerten - die van de commissarissen uit het Hof van Holland zijn niet meer aanwezigGa naar voetnoota) - staat men, al is het ook in mindere mate, voor dezelfde moeilijkheid. Bovendien, en dat maakt het H.S. voor ons van nog meer belang, hebben wij blijkens de daarin vervatte mededeeling hier te doen met een beweging, die met de Amsterdamsche en Haagsche in nauwe relatie staat en dus ook op het verloop der feiten daar een nader licht werpt. Zoo meen ik mij dus door het vorenstaande voldoende gerechtvaardigd te kunnen gevoelen, wanneer ik bij dezen de aandacht van den lezer vraag voor dit merkwaardige geschrift. Het geheel dan bestaat uit drie afzonderlijke, naar het schijnt later in één omslag bijeengebonden deelen. Het vangt aan met een ‘Registre van de acten ende notulen, ghehouden bij den Regierders der stede van Delff, beroerende den troublen ende emotiën, binnen derzelver stede ghedaen ende gheschiet, beghinnende den 8en July anno 1566’, die blijkbaar hebben gediend bij de samenstelling van het tweede hoofddeel, de door mij hier medegedeelde memorie, waaraan ten slotte een serie bewijsstukken en getuigenverklaringen zijn toegevoegd. Ten einde niet in herhalingen te vervallen, nam ik | |
[pagina 208]
| |
slechts een doorloopende copie van het eigenlijke hoofddeel, waaraan ik bij wijze van aanteekeningen en bijlagen, getrokken uit het voor- en nawerk, slechts dan iets toevoegde, wanneer het kon strekken tot aanvulling of verduidelijking van het medegedeelde. Wat aangaat de bedoeling, die bij het samenstellen van deze memorie bij de Delftsche overheid van 1567 voorzat, geven het opschrift en de aanhef van dit gedeelte ons volkomen opheldering. Het is nl. ‘een corte deductie’ naar aanleiding van ‘seeckere missive van (den) Stadthouder en(de) Raide van Hollant in date den 9en Octobris a(nn)o 1567, adrescheren(de) an den regierders der stede van Delff, te verthoenen het debvoir ende naersticheyt van t ghunt zijl(uyden) ten tijde van (de) troublen, aldaer ghepasseert, ghedaen hebben, omme d'oproeren ende nieuwicheyden, aldaer opghecommen, te beletten en(de) te deduceren d'oorspronck, progressie ende démenée van dyen ......’, - een uitgaand stuk van het Hof aldus, dat het wellicht noodig vond zich door een straffe houding te zuiveren van de verdenking van de landvoogdes, die zich meermalen beklaagd had over het slappe optreden van haar Raad in Holland (Corr. de Guill. le Taciturne II, 206). Deze hierbedoelde aanschrijving van den Hove is op het Rijksarchief niet meer voorhanden. In de memorialen werd zij, wat te vermoeden was, niet opgenomen, terwijl de correspondentie over deze jaren, wellicht als gevolg van de herhaalde verhuizingen van het archief van dit college, geheel verloren ging. Het is mij daardoor niet mogelijk zekerheid te verschaffen in plaats van het vermoeden, dat de bedoelde aanschrijving van algemeenen aard was en dus aan alle steden, die onder het ressort van den Hove vielen, werd verzonden. Is dat het geval, dan ligt het voor de hand, dat in meerdere stedelijke archieven de minuut van een dergelijke deductie zal te vinden zijn en is het zelfs mogelijk, dat meerdere exemplaren te Brussel zouden kunnen berusten, waarheen ze door het Hof van Holland wellicht opgezonden zouden zijn.
J.S. | |
[pagina 209]
| |
Een corte deductie van(den) anvanck van(de) predicatie van (de) nieuwe religie en(de) ghereprobeerde secte en(de) van(den) oproer en(de) t breecken van(de) beelden daeruuyt ghevolcht in den jaere 1567Ga naar voetnoota) alhier gheschiet.Omme achtervolghen(de) seeckere missive van(den) Stadthouder en(de) Raide van Hollant in date den 9en Octobris a(nn)o 1567, adrescheren(de) an den regierders der stede van Delff, te verthoenen het debvoir ende naersticheyt van t ghunt zijl(uyden) ten tijde van(de) troublen, aldaer ghepaseert, ghedaen hebben, omme d'oproerten ende nieuwicheyden, aldaer opghecommen, te beletten en(de) te deduceren d'oorspronck, progressie ende démenée van dyen, voor zoo vele zij connen oirdeelen en(de) verstaen, diezelve hueren oorspronck ghenomen te hebben ende beleyt te zijn.
Soe es waerachtich, dat zeeckere tijt gheleden bij den regierders deser stede ghemaect es zeeckere ordonnan(tie) op t stuck van(der) brouwerie, omme te beletten het verloopen van(de) neeringhe derzelver stede. Ende hoewel bij de voors(chreven) ordonnan(cie) nyemant beswaert en was, mair ter contrarie die neringhe in 't universel grootelicken ghevordert, soo heeft nochtans belieft ghehadt eenighe quaetwillighe en(de) onrustige poorters deser stede die voors(chreven) regierders te blameren, in alle schijn, of diezelve ordonnan(tie) ghemaeckt gheweest waere tot proffijt van eenighe particuliere persoenen, en(de) zulcx ambitieux nyet alleen de neeringhe van die brouwerie, maer oock veel andere neeringhen schadelick; brenghen(de) zulcx die voors(chreven) regierders in zoo grooten haet en(de) versmadenisse onder alle die ghemeente derzelver stede, waerduer zijluyden voor een groot deel verloren hebben huerl(uyder) reputatie en(de) obedientie van(den) voors(chreven) ghemeenteGa naar eind1.). | |
[pagina 210]
| |
En(de) hebben eyntelick die voors(chreven) poorters zooveel ghed(aen), dat Huere Hoocheyt, bij hemluyden gheabuseert zijnde, aldair ghesonden heeft een(en) Backerseel, omme hem jeghens die principale brouwers onder pretext van zeeckere pretense transgressie van zeeckere placcaet te informeren en(de) diezelve te causeren mitterdaet te executeren. Ende zijnde die voors(chreven) commissaris alhier ghecommen, hebben die voors(chreven) oproerighe poorters die fame doen gaen, dat aldair ghecommen was een groot personagie, omme hem te informeren op die politie ofte neeringhe derzelver stede en(de) in allen ghebreken, daerinne bevonden, te remedieren. Heeft oock sulcx die voors(chreven) commissaris nyet alleen informatie ghenoemen op die voors(chreven) pretense transgressie, mair oock op verscheyden andere neeringhen als cuypers, brouwersknechts, molenaers en(de) schippers, t welck zijn die principale neeringhen deser stede, ghelijck doen ter tijt bij de voors(chreven) regierders die van (den) Raide in Hollant naerder verthoont es gheweest. Ende es die voors(chreven) commissaris oock te dier oorsaecke bij den voors(chreven) van(den) Raide ontboeden en(de) daervan versproecken gheweest, sonder dat hij nochtans dairduer opghehouden heeft, mair, continuerende zijn voors(chreven) beghonste informatie, bij hem ontboden die t hem belieft en(de) goet ghedocht heeft, dairtoe hij nochtans in alle ghevalle gheen last ter weerlt en hadde; mit welcke maniere van doen die voors(chreven) ghemeente daeghelicx meer en(de) meer van(den) voors(chreven) regierders vervreemt zijn en(de) min respects ghedraeghen hebben als denghenen, die hem(luyden) in haerluyder handelinghe qualick droeghen ofte hun eyghen ofte huerluyder vrunden profijt sochten en(de) ter oorsaecke van dien informatie teghens ghenoemen worde. Sulcx dat alle dieghene, die overmidts huerluyder quaet regiment ofte imperitie van(den) ambochte ende handelin(ghe), dat zij deden, zonder neeringhe waeren, t zelve die voors(chreven) regierders imputeerden. Ende wesende nu die voors(chreven) steden in de voors(chreven) oproerte en(de) dissentie van eenighe van(den) poorters teghens die voors(chreven) regierders en(de) oock van(den) poorters | |
[pagina 211]
| |
onderlinghe onder malcanderen en(de) die voors(chreven) regierders uuyt dier respecte ghedestitueert van al huerluyder ghewoonlicke obedientie, soe est, dat onlancx ende nae in verscheyden quartieren beghonst ende gheexciteert zijn die predicatien van de nyeuwe religie. Ende alzoo hem binnen der voors(chreven) stede onthielt eenen Heer Aelbrecht, eertijts pastoir van Sceveninghe, diewelcke ter cause van zijn heresie bij den eerwaerdighen heere den Bisschop van Remunde verboeden was te predicken, heeft diezelve heer Aelbrecht an d(en) gasthuysm(eeste)rs van Sint-Jorisgasthuys aldair versocht omme binnen den voors(chreven) gasthuyse te moghen predicken, t welck bij den voors(chreven) gasthuysm(eeste)rs den voors(chreven) regierders anghegeven zijnde, hebben die voors(chreven) gasthuysmeesters belast, t zelfde in gheenre manieren te ghedooghenGa naar eind2.). Es sulcx die voors(chreven) heer Aelbrecht ghereyst tot Liere in Brabant, aldair doen ter tijt waeren graeff Lodewijck van Nassou, die heere van Brederode mit meer andere, denwelcken hij t zelve refuys en(de) weygeringhe te kennen ghegheven heeft en(de) van hemluyden gheobtineert brieven, adrescheren(de) an de voors(chreven) regierders, inhoudende in effect, dat zijluyden versochten en(de) begheerden den voorn(oemden) heer Aelbrecht toe te willen laeten het puyre en(de) reyne wort Gods te predicken, zonder hen te stooten an t scrijven ofte verbieden van den voors(chreven) Bisschop van RemundeGa naar eind3.). Welcke missive bij den voors(chreven) heer Aelbrecht den voors(chreven) regierders ghep(rese)nteert is, mair hebben dyen nyetteghenstaende die voors(chreven) regierders t selffde nyet willen consenteren, mair expresselick verboeden, dat hij hem wachten zoude t selffde te attempteren of zij zouden and(er)s daerinne voorsien, waerop die voors(chreven) heer Albrecht, daerinne zoo t scheen zeer gheoffendeert zijnde, hemluyden zeyde: ‘es u desen brieff nyet ghenouch, ick zal u brieven van meerdere autoriteyt doen hebben’Ga naar eind4.). Waernae zeeckeren corten tijt die voors(chreven) heer Aelbrecht wederomme ghecompareert is, doende ghenoech ghelijcke versoeck, en(de) es hem t zelve, nair hij dairvan | |
[pagina 212]
| |
bij de voors(chreven) regierders versproecken was, derdemael verboden. En(de) heeft nochtans die voors(chreven) heer Aelbrecht - zoo zij naederhant verstaan hebben - nyet opghehouden die ghemeente op te setten en(de) tot die pretense nieuwe religie te animeren en(de) te trecken. Sulcx es daerna zeeckeren tijdt stercke fame gheweest en(de) alle die stadt duere ghelopen, dat hij binnen den cloostere van Sinte-Magdalenen ter zeecker prefixer ure hem vinden en(de) aldaer prediken zoude, t welck hij oock apparentel(ijck) ghed(aen) zoude hebben, ten waere hen t zelve bij den officier en(de) regierders, die aldair in zeeckeren ghetale, daervan gheadverteert zijnde, mede quamen, belet gheweest waere. Onlancx hiernae, te weten den 18en Augusti, zijn voor de poorten der voors(chreven) stede en(de) op eenighe andere plaetsen dair binnen gheaffigeert zeeckere bilietten, inhoudende, dat men des naemiddaechs ten zelffven daghe prediken zoude in de Ruytercamp, t welck es omtrent een half mijle buyten die stadt en(de) jurisdictie van dyen, welcke bilietten duer bevel van(de) voors(chreven) regierders afgetrocken zijn gheweest en(de) een van(de) pensionarissen belast, mit een van dyen te trecken an den President van Hollant, omme hem t zelffde te remonstreren ende advys te vraeghen, hoe men daerinne handelen zoude en(de) of men die poorten sluyten dan nyet, alsoo bij eenighe ghespargeert worde, dat zooverre men die poorte soude willen sluyten, dat sij op t martvelt souden doen preecken; en heeft die voors(chreven) President hem voor andwoordt gegeven, dat hem nyet gheraeden en dochte die voors(chreven) poorten te sluytenGa naar eind5.). Sijn nyetemin, omme zoo vele doenlick was, dat die poorters ende inwoenders der voors(chreven) stede nyet en derwaerts en zouden loopen, diezelffde gheslooten ende het clincket alleen open ghelaeten, ten gheriefve van(den) passagiers, blijfvende die voors(chreven) regierders selve dairontrent, omme mit huer presentie denghenen, die derwaerts zouden willen gaan, te deterreren, nemen(de) daerop regard zoo veel hen doenl(icken) was. En(de) ziende, dat denghenen, die derwerts ghinghen, | |
[pagina 213]
| |
pistoletten, rappieren en(de) andere wapenen mit hen droeghen, beducht zijnde, dat zij, coemen(de) van(de) voors(chreven) predicatie, yet zouden hebben moeghen attempteren tot achterdeel van(de) conventen en(de) religieuse plaetsen, ofte anders, tot prejuditie der voors(chreven) stede, hebben hem selven tot elcke reyse, dat die voors(chreven) predicatien gheschiedenGa naar eind6.), gheassisteert eerst met heurl(uyder) schutterie en(de) dairnae mit eenighe burghers, die sij in soudie ghenoemen hadden, ontrent die poorten, gheduyren(de) der voors(chreven) predicatie, altijts ghehouden in huerluyden harnasch. Den 24en der voors(chreven) maent is wederomme binnen der voor(schreven) stede tijdinghe ghecoemen, dat in veel plaetsen in Vlaend(ere)n en(de) insghelicx t Antwerpen en(de) t Amsterdam die beelden ende andere ornamenten van de kercken en(de) religieuse plaetsen an tween ghesmeten en(de) vernielt waeren, die voors(chreven) regierders, beducht zijnde, dat aldair eenich ghelijck inconvenient zoude moghen gheschien, hebben vergaederinghe van(der) vroetschap doen legghen, omme tadvyseren, ofte gheviele, dat men t zelffde daermede zoude willen anrechten en(de) attempteren, bij wat maniere men t selffde zoude moghen belettenGa naar eind7.). Mair wesen(de) die voors(chreven) regierders ten ende voors(chreven) noch bij den anderen, hebben verstaen, dat Adriaen MenninckGa naar eind8.) mit zijn complicen alreede doende waeren binnen die Ouwe Kercke der voors(chreven) stede, en(de) hebben terstont gheresolveert, omme in alre diligentie derwaerts te gaen ende te sien, of zij mit eenighe manie(re)n het voors(chreven) quaet zouden moghen beletten ende hebben zijluyden zoovele ghedaen, dat die voors(chreven) malefacteurs voor die reyse dairvan ghedesisteert hebbenGa naar eind9.). Ende hebben oock des naemiddaechs ghelijck debvoir ghedaen in de Nieuwe Kercke der voors(chreven) stede, alwair ook zeecke(re) rappaelgie ten voors(chreven) fyne vergaedert wasGa naar eind10.). En siende die voors(chreven) regierders t gaende was en(de) tot nieuwicheden ende commotien gheinclineert, hebben ten zelffven daghe die wacht verdubbelt, sulcx dat t voors(chreven) rappaelge, siende het debvoir van(den) | |
[pagina 214]
| |
voors(chreven) regierders en(de) die toesicht, die zij droeghen en(de) dat zij studeerden in alle manieren die voors(chreven) insolentiën te beletten, terstont des snacht daeranvolghende ghecoemen zijn in grooten ghetaele, voorsien van pistoletten ende wapenen, binnen het convent van(de) Minrebroeders, beghinnen(de) an t crucifix, staende op t kerckhoff, en(de) pooghen(de) t selffde neder te smijten. Mair alzoo die voors(chreven) regierders bij de wacht - die t selffde ghewaer gheworden waeren - daervan gheadverteert worden, hebben terstont die voors(chreven) wacht derwaerts gheschickt omme t selffde te beletten, ghelijck zij oock ghedaen hebben, nyet zonder groote moeyten, want hebbende eerst derwerts ghesonden die helft van(de) voors(chreven) wachte, es an hen(luyden), wesende op t stadthuys, tijdinghe ghecoemen, dat die voors(chreven) wacht vermoert worde, overmidts de kaersen, toortsen en(de) alle t licht, t ghunt daer was, bij de voors(chreven) oproerighe uuytgheblasen was; sulcx dat zijluyden wederomme derwerts gheschickt hebben het merendeel van (den)ghenen, die bij heml(uyden) op t stadthuys ghebleefven waeren, mitsgh(aeders) eenighe toortsen, houden(de) bij heml(uyden) alleenlick zeeckere cleyn ghetal van volck; sulcx dat zijluyden ghenootsaect zijn gheweest omme meerdere assistentie an d'andere regierders, vroetschap en(de) schutterie, wiens waeck het doen ter tijt nyet en was, te seynden. Maer alzoo t voors(chreven) rappaeltge en(de) andere van(den) ghemeente, die daertoe liepen, siensoochs en(de) zoo langhe zoo meerder vermeerderden ende tot zeer grooten ghetaele ghecommen waeren, alzoo de jaermaerct anstaende was, en(de) aldair ghecomen waeren verscheyden schippers ende uuytheemsche persoenen omme boter en(de) caese te laden, hebben de voors(chreven) wacht ghedwonghen het convent met heml(uyden) te duersoecken en(de) dat onder pretext, dat zijluyden zeyden, dat binnen den voor(schreven) convente verburghen waeren zeeckere groote quantiteyt van volck, tot assistentie van(den) voors(chreven) conventualen aldair ghecoemen; en(de) zijn sulcx ghelopen duer alle die cellen van(den) voors(chreven) convente, soecken(de) en(de) duersiende alle datter was, sonder datter yemant ghevonden | |
[pagina 215]
| |
es, of dat zij voor die tijdt eenighe schade deden, anders dan dat sij hem zeer onmanierlick droughen ende riepen: ‘Vive les geux’, dwinghen(de) bij fortse van wapenen eenighe van(de) schutters t selve met hem te roupen. Ende siende, dat zij aldair nyet en vonden, sijn ghelijckel(ick) ghelopen nair t convent van Sinte-Claren, aldair zij van ghelijcken zeyden veel volcx verburghen te zijn, sulcx dat die voors(chreven) wacht, vreesende voor de spoliatie van t selve convent, hemluyden ghevolcht es; en(de) hebben die voors(chreven) malefacteurs, aldair inne ghecoemen zijnde, t gheheele convent duersocht en(de) ghevisiteert, ghelijck zij tot die Minrebroeders ghedaen hadden, sonder dat zijluyden yemant aldair mede ghevonden ofte eenighe schade an t voorscreven convent ghedaen hebben. Sijn mede binnen middelen tijde eenighe tot zeeckeren ghetaele ghecommen voor den convente van Sinte-Aechten, pooghende die dueren daer op te loopen en(de) daerinne te sijn, twelck hen(luyden) mede belet es gheweest. Sijn oock eenighe andere diezelve nacht ghecoemen voor t stadthuys der voors(chreven) stede, hebben(de) bij hemluyden ghelaeden pistoletten en(de) andere wapenen, welcke pistoletten zijluyden voor t voors(chreven) stadthuys afgheschoten hebben, roepende insolentelick: ‘Vive les geus’ en(de) lopen(de) mit voeten upte duere van t voors(chreven) stadthuysGa naar eind11.). Alle t welk voors(chreven) es ghepasseert zijnde ende meenen(de) den voors(chreven) regierders, dat alle zaicken gheappaiseert waeren, alzoo t voors(chreven) rappaelgie ende malefacteurs ghescheyden, verjaecht ende vertrocken waeren, sijn ontrent twee uren daernae, te weten des smorghens te vier uren nae die veranderinghe van de wacht, subitelick in seer grooten ghetaele wederomme verschenen, wesende ghewapent als voren, loopende mit een ghedruys nair d' Oude kerck en(de) dwinghende den coster diezelve open te doen, en(de) hebben aldair an tween ghesmeten zeeckere beelden, haesten(de) hemluyden omme van ghelijck te doen in de Nieuwe Kerck, alwair zij oock an tween ghesmeten hebben zeeckere beelden, die zij daer noch vonden, alzoo het meerendeel | |
[pagina 216]
| |
in beyde die voor(schreven) kercken bij den ghildens en(de) andere ghesalveert was. Twelck bij de voors(chreven) regierders verhoort zijnde, zijn omme t zelfve te occureren in diligentie en(de) op staende voet omtrent vijff uren deszelffden morghens derwaerts ghelopen, doende zooveel bij alle manieren hen moeghelick zijnde, dat die voors(chreven) vergaederinghen en(de) malefacteurs van vordere insolentie ghedesisteert hebben, sulcx dat duer dyen ghesalveert zijn alle d outaeren, die crucifixen van beyde die kercken, orgaelen, glaesen, verscheyden schilderien en(de) anders. Ende alzoo die voors(chreven) afghesmeten beelden bij eenighe van(den) voors(chreven) malefacteurs op t martvelt der voors(chreven) stede ghesleept waeren en(de) dat dezelffde poochden den brant daerinne te steecken, es t zelffde bij de voors(chreven) regierders mede belet, doende die voors(chreven) beelden brenghen binnen het vondelincxhuys aldair, alwair zij ghepreserveert ende bewaert zijnGa naar eind12.). Ende zijn die voors(chreven) quaetdoenders van(die) voors(chreven) kercken ghelopen naer t convent en(de) woonplaetse van(de) voors(chreven) minrebroeders, halende uuyt die kelders ofte bottelrien bier, vleysch, caes, boter en(de) anders, dat zij dair vonden. En(de) es t ghetal altijts meerder en(de) meerder gheworden, t welck die voors(chreven) regierders, wesende op t stadthuys, bij eenighe ghedenunchiert zijnde, zijn mit huerl(uyder) wapenen - hebben(de) van te vooren tot huerl(uyder) hulp ghenomen de vroetschappen en(de) een groot deel van(de) schutterie - derwaerts ghegaen, sulck dat die voors(chreven) quaetdoenders vandaen gheweken zijn en(de) hebben die voors(chreven) regierders eenighe gheapprehend(eer)t, die zij meenden van 't voors(chreven) gheselschap gheweest te zijn en(de) nochtans naederhandt bevonden hebben ontschuldich te zijn; en(de) hebben die voors(chreven) regierders die voors(chreven) conventualen belast soe verre hem(luyden) yet overquame, dat sij t selve te kennen zouden gheven en(de) dat men hem(luyden) alle hulp (ende) assistentie doen zoude des moeghelick zijnde. Ende alzoo zij beduchten, dat die conventualen van andere conventen overmidts het voors(chreven) rumoer | |
[pagina 217]
| |
en(de) exempel van(de) Minrebroeders in grooter benautheyt en(de) vreese wesen zoude, zijn zelff in persoene van convente tot convente ghegaen, henl(uyden) vertroostende, animeren(de) en(de) moet ghevende en(de) belovende(de) alle assistentie henl(uyden) te doene hen moeghelick zijnde, sonder dat sij in alle die voors(chreven) conventen yemant ghevonden hebben and(er)s dan in den convente van S(in)te-Claren, aldair zeeckere merckelicke ghetal van rappaelgie en(de) andere quaetdoenders vergaedert waeren, die sijluyden daer uuyt hebben doen gaen en(de) t convent doen sluyten. Ende omme te beletten, dat t ghunt noch gheheel ghebleefven en(de) ghepreserveert was in de voors(chreven) kerken nyet vorder en zoude worden gheschent, hebben die twee parochiekercken mitte kercke van (de) Minrebroeders toe doen bolwerckenGa naar eind13.)Ga naar eind14.). Des anderen daechs es bij Adriaen Menning, hebben(de) bij hem eenighe van zijn complicen in notablen ghetale, ghewapent mit pistoletten en(de) andere wapenen, an(den) voors(chreven) regierders versocht, dat men die kercken heml(uyden) openen zoude, teneynde huerluyder predicant d(aer)inne zoude moeghen comen predicken, t welk heml(uyden) bij de voorscrev(en) regierders gheweyghert es, en(de) hebben alsulcx voor die reisse ghepredickt noortwaerts van(de) Leprosen buyten die jurisdictie der voors(chreven) stedeGa naar eind15.). En(de) alzoo Haere Hoocheyt bij seeckere missive belast hadde, dat zijluyden, zoo wanneer zij swaricheyt vonden, souden haer toevlucht nemen an den Stadthouder ende Raide van Hollant, hebben die voors(chreven) regierders uuyt huerl(uyder) collegie en(de) dieners tot vieren toe in ghetaele gheschickt an den President van Hollandt in absentie van(den) voorscr(ev)en Stadthouder, hem te kennen gheven(de) alle t ghunt voors(chreven) es, versoecken(de) raedt en(de) assistentieGa naar eind16.). En(de) es hemluyden bij den voors(chreven) President voor andwoirde ghegheven, dat die van(den) Raide en(de) Reeckenin(ghe) aldair alle te samen binnen zijnen huyse vergadert gheweest waeren om(m)e ghelijcke zaecke, mair dat zij zeer qualicken remedie dairtoe zaeghen ofte raedt toe wisten, overmidts d'ongheschicktheyt en(de) alteratie van(der) ghemeente, hem- | |
[pagina 218]
| |
l(uyden) belastende omme t beste te doene omme alle vorder onghevalle te verhoeden en(de) de ghemeente te stillen en(de) dat mit alle goede manieren en(de) inductie, t welk bij de voors(chreven) regierders sulcx ghedaen es en(de) die voors(chreven) ghemeente voor die tijt gheappaiseert. En(de) ziende die voors(chreven) regierders, dat die voors(chreven) van(den) Raide in Hollant hen anders gheen assistentie en conden doen, hebben tot huerluyder descharge Haere Hoocheyt van alle tghunt voors(chreven) is in aller diligentie gheadverteert bij een(en) van(den) burgem(eeste)ren en(de) pensionarissen, hopende dat Huere Hoocheyt bij eenighe andere middele daerinne zoude moghen voorsienGa naar eind17.). Die conventualen van S(in)te-Ursulenconvent, beducht zijnde voor die spoliatie van t selve convent en(de) kerck, hadden haer principael tafereel verborghen in de moelen van (den) voors(chreven) convente onder t hoeye, t welck tot kennisse - zoo te vermoeden is - van eenighe quaetwillighe ghecoemen zijnde, hadden mit poppen ofte andere quaede maniere zoo vele ghedaen, dat aldair eenen brant opgheresen is des avonts ontrent vyff uren, prevenierende sulcx den voors(chreven) brant - doir Gods voorsienicheyt - die meeninghe van(den) quaetwillighen, die apparentelicken wel ghemeent hadden, dat die zelffve eerst des nachts opghegaen zoude hebben, alwair terstont hem ghevonden hebben alle t voors(chreven) rappaelgie mitsgaders die voors(chreven) beeldestormers en(de) invuerders van(de) predicanten, alle ghewapent in alle schijne, of sij daer ghecomen waeren omme t voors(chreven) convent te spolieren, dairtoe zij oock ghenouch haer beste deden, roupen(de) en(de) crijtende zeer onmanierlicken: ‘Vive les Geux’ en(de) oock volbracht zouden hebben, ten waere hun t selffde bij de voors(chreven) regierders mit grooter moeyte belet en(de) die voors(chreven) begonste brant geslest gheweest waereGa naar eind18.). En(de) schenen die voors(chreven) malefacteurs t selve meer binnen den voors(chreven) convente dan in anderen gheattempteert te hebben, duerdien bij eenighe oproerighe ende seditieuse, omme die ghemeente te verleyden, ghe- | |
[pagina 219]
| |
spergeert worde, dat die pater van den zelfven convente een delateur en(de) bloetsuyper was en(de) mede auteur van zeecke(re) pretense bloetboeck. Den 30en der voors(chreven) maent Augusti zijn bij den voors(chreven) regierders, wesende op t stadthuys vergadert nae ghewoonte, ghecoemen eenighe van (die) principale hoofden van (den) voors(chreven) sectarissen, versoucken(de), dat men hem die voors(chreven) kerckenGa naar eind19.) die toeghebolwerckt waeren, zouden openen, ten eynde zij aldair an tween smijten zouden moghen d'outaeren ende voeten van dien en(de) dat men oock die voors(chreven) Minrebroeders uuyt die stadt voir een tijt doen vertrecken zoude, segghen(de) diezelve principael autheurs gheweest te zijn van t voors(chreven) pretens bloetboeck, dair alsdoen die faem zeer van verspreyt was; dat oock binnen den convente ghevonden was zeeckere cedullen, inhoudende den naam van zeecke(re) persoenen, die bij heml(uyden) ghedelateert zouden zijn, en(de) dat men hen oock soude willen consenteren een parochiekercke of t voors(chreven) Minrebroedershuys, teneynde huerluyder predicanten daerinne zouden moeghen prediken, alle t welck die voors(chreven) regierders eyntlicken gheweygert en(de) ontseyt hebbenGa naar eind20.). EndeGa naar eind21.) omme te verhoeden, dat hetselve bij henl(uyden) mit ghewelt nyet gheattempteert en(de) volbracht zoude werden, hebben ontboeden die schutterie der voors(chreven) stede en(de) an heml(uyden) versocht, dat of t ghebuerde, dat zij t selffde zouden willen attempteren ofte oock die predicanten mit ghewelt in die stadt brenghen, dat zijluyden t selffde heml(uyden) mit ghewelt zouden willen helpen resisteren, hen voorhouden(de), omme hen te bet daertoe te induceren, die missive van Zijne M(ajestey)t, ghescre(ve)n in t Bosch van Segovia van date den lesten Juli 66, weynich daghen van te voeren bij henluyden ontfanghen, t welck zij sulcx eendrachtelick belooft hebben. Ende hebben die voors(chreven) regierders dien navolghen(de) doen publiceren, dat, zoo wanneer die voors(chreven) schutters bij clockgheslach ofte and(ers) teycken ofte wete ghedaen zoude werden, dat zij hen alsdan ghereet zouden vinden en(de) coemen op t martvelt een yeghelick onder zijn teycken ende hooftman. | |
[pagina 220]
| |
Was medeGa naar eind22.) tot kennisse van(den) voors(chreven) regierders ghecomen, dat, nyetjeghenstaende d interdictie ghedaen, de voors(chreven) sectarissen, gaende ter predicatie, mit hem naemen huerluyder wapenen; en(de) dat oock ghedivulgeert worde, dat sij van meeninghe waeren huerluyder predicant, naer sij in Den Haghe des Sonnendaechs, wesende den 1en Septemb(ris), ghepredict zouden hebben, met ghewelt binnen der voors(chreven) stadt te brenghen, omme al t welck te beletten, hebben de voors(chreven) regierders, hebben(de) tot huerluyder hulpe ghenomen zeecker merckelick ghetal van schutters ende burghers, die sij in soudie ghenomen haddenGa naar eind23.), ten zelven daghe des avonts hemzelven ghevonden ontrent de Haechpoorte, alwaer zeeckere tijdt daernaer de sectarissen deser stede, gheassisteert bij den sectarissen van (Den) Haghe en(de) wel voorsien zijnde van wapenen, ghecommen zijn, hebbende bij hemluyden den voorseyden predicant en(de) meenende denzelven ghewapenderhant binnen der stadt te brenghen; maer is hen t zelve bij de voorseyde regierders belet en(de) de voors(chreven) predicant en(de) sectariss(en), die wapenen bij hem hadde, uuter stede ghehoudenGa naar eind24.). Ende alzoo die voors(chreven) regierders bevonden, dat de principale autheurs van(den) trouble huere adresche namen an den hee(re) van Brederode en(de) daeghelicx of en(de) an voeren; dat zij oock openbaerlick van hen gaeven, dat t gheen bij hem ghedaen worde, gheschiede duer laste en(de) bevel van(den) voors(chreven) heere van Brederode, hebben die voors(chreven) regierd(ers), om(me) in t zeecker te weten, wat daervan was - hopende dat t selve sulcx bij den voors(chreven) auctheurs alleen voortghestelt en(de) versiert worde, omme huerl(uyder) zaecken meerdere authoriteyts te geven - heurl(uyder) ghedeputeerden an den voors(chreven) heere gheschickt, omme hem t zelve te kennen te gheven ende te claeghenGa naar eind25.); waerop die voors(chreven) heere hemluyden voor andwoirde gaf - bekennen(de) ghenouch, dat zij daer of en(de) an voeren - dat t ghunt bij hemluyden ghedaen was, nyet gheschiet en was bij zijne onthiet, maer dat hij henluyden t selffde oock nyet verboden en hadde; | |
[pagina 221]
| |
en(de) angaende t smijten van(den) beelden, dat hij nyet en verstont, dat hetselffde sacrilegie was, mair zoo verre yemant eenighe juweelen ofte andere ornamenten wechdroeghe en(de) voor hem behielt, dat hetselffde sacrilegie wesen zoude en(de) grootelick te straffen stonde; en(de) zooverre die voors(chreven) regierders t selffde nyet machtich en waeren, dat hij h(ier)toe presenteerde zijn(en) dienste; mer soe verre men die beeldesmijters souden willen hanghen, dat hem t selve mishaghen zoude, waeruyt de voors(chreven) regierders wel verstonden, t ghene bij den voors(chreven) oproerighe gheschiede, duer instigatie gheschiede van eenighe personagien, daerduer de voors(chreven) ghemeente sulcx upgheset worde, dat men ghenen wech met heml(uyd)en en wiste en(de) nyet te handelen noch te regeren en waeren; waertoe mede veel quaets deden die seditieuse en(de) oproerige predicatien, die daghelicx bij den voors(chreven) predicantenGa naar voetnoota) gheschieden, noemende de cloosters rotte nesten, die ghestoort moesten wesen, en(de) ghevende die ghemeente te verstaen, dat sij in saecke van conscientie en(de) religie nyet schuldich en waeren d oeverheyt ghehoirsaem te sijn, noemende conscientie en(de) religie al t ghene sij bij de voors(chreven) ghemeente ghedaen wilde hebben. Den 8en der maent Septem(bris) hebben die voors(chreven) regierders, hem betrouwen(de) op die belofte van(der) voors(chreven) schutterie, die kercken doen openen en(de) die dienste van dien wederomme belast te doen doenGa naar eind26.). Hebben mede, omme denghenen, die verdoelt waeren, weder opten rechten wech te brenghen, dairtoe zij van noode hadden goede en(de) gheleerde predicanten, gheschickt huere ghedeputeerde an den minister van(de) Minrebroeders, die doen ter tijt tot Loeven in Brabant was, teneynde die voors(chreven) minister yemant zoude willen zeynden, omme alhier binnen der stede te commen prediken, t welck hij oock sulcx ghedaen heeftGa naar eind27.). | |
[pagina 222]
| |
Den vijfsten Octobris hebben eenighe vrouwen, gheinciteert zijnde apparentelicken duer t exempel van(de) sectarissen van Amsterdam, Leyden en(de) andere plaetsen, beghonst te vergaederen voor de voors(chreven) kercke van de Minrebroeders, t welck tot kennisse van(den) voors(chreven) regierders ghecommen zijnde, hebben eenighe van t collegie derwerts gheschickt, om te weten, wat daervan was en(de) diezelve met goede manieren daer of te keeren en(de) t voors(chreven) quaet te beletten. Ende hebben die voors(chreven) ghedeputeerden, commen(de) aldair, bevonden, datter nyet alleen vrouwen, mer oock groote menichte van manspersoenen waren, die rontom die voors(chreven) vrouwen stonden en(de) beletten, datter nyemant ontrent en mochte commen, keerende de voors(chreven) ghedeputeerde van(de) voors(chreven) vrouwen en(de) roupende: ‘het zijn die vrouwen, die t doen; laet se begaen, wij willen der in zijn, wij moeten een plaets hebben’ en(de) andere dierghelicke woorden. Ende naer hem bij een van(de) ghedeputeerde gheseyt was, dattet goet om zien, wiens werck dattet was en(de) wie die vrouwen beschermden, en(de) zoeverret huer werck nyet en was, dat zijluyden daer nyet te doen en hadden en(de) profitelicker thuys op huer ambocht ghebleven zouden hebben, es bij een(en) van dyen gheprotesteert van injurien, sulcx dat de voors(chreven) ghedeputeerden naer veel andere woorden, die sij ghebruyckten, en siende, dat zij t selffde in zulcker manieren nyet beletten en conden, wederomme naer het stadhuys ghegaen zijn, doende daervan rapport. Ende sijn die voors(chreven) regierd(er)s terstont omme huer wapenen ghegaen en(de) oock de boden gheschickt an de schutterie, omme tot huerluyder assistentie te coemen, belastende die voors(chreven) boeden mit een(en), die poorten te doen sluyten; maer en zijn die voors(chreven) schutters nyet ghecommen ofte emmers zeer weynich in ghetalle, segghende eenighe van hemluyden, dat hen gheseyt was, dat men die clock slaen zoude omme die voors(chreven) schutterie te vergaederen. En anghaende die voors(chreven) vroetschap, dieselve waeren eensdeels van huys, eensdeels oude en(de) impotente luyden, niet bequaem omme wapenen te draeghen of | |
[pagina 223]
| |
groote resistentie te doen, zulcx dat zijluyden hen zeer weynich in ghetalle vonden, omme die voors(chreven) beghonste insolentie en(de) overdaet feytelicken te moeghen beletten. Hebben nyetemin in deliberatie gheleyt, of men die clocke alarm zoude doen slaen, mair overlegghen(de) die ghelegentheyt van (de) zaicken en hebben nyet gheraeden ghevonden t selffde te doen, want mit het voors(chreven) clockgeslach opte beene ghebracht zouden werden indifferentelicken alle die burghers, schippers, wevers, turff- en(de) sackedraghers en(de) andere dierghel(icke) rappaelgie, die nyet anders en wachten dan occasie, omme an den man en(de) in der goeden luyden kisten te geraecken; sulcx dat zij gheen middel ghevonden hebben, omme t selffde mit ghewelt te beletten, omme die ghemeente nyet opte been te brenghen en(de) die gheheele stede in groot peryckel van spoliatie en(de) plonderin(ghe), zoowel van gheestelick als van waerlick, te stellenGa naar eind28.). Mair hebben wederomme derwerts gheschickt eenige van t voors(chreven) collegie omme te sien, of men mit goede manieren hadde moghen beletten en(de) maecken, dat zij opghehouden en(de) t convent en(de) cellen van(de) religieusen ongheschent hadden willen laeten, alzoo zij anders gheen pretext en naemen, dan dat zij begheerden een plaetse te hebben, omme huerluyder predicatie bedectshoofts en(de) buyten reghen en(de) wint te moeghen doen, mair en hebben die voors(chreven) ghedeputeerden daertoe nyet connen gheraecken; immers ter contrarie eenighe van (den) voors(chreven) sectarissen ende malefacteurs wel insolentelick een van (de) burgem(eester)s ghedreycht te slaen mit een smitshamer, een ander van(de) ghedeputeerden te steecken mit een poinjaert, spreken(de) zeer vileynel(ick) en(de) schoffierlickenGa naar eind29.). Hebben nyttemin die voors(chreven) regierders zooveel gheimpetreert, dat de voors(chreven) sectarissen opghehouden hebben van vorder in andere conventen en(de) namentlick in den convente van S(in)te-Claren, daertoe zij bij eenighe zeer gheinstigeert worden te gaen, en(de) hadden oock die voors(chreven) regierders, dairvan gheadverteert zijnde, zeeckere wacht binnen den voors(chreven) convente ghestelt. | |
[pagina 224]
| |
Hebben mede bestelt, dat die voors(chreven) Minrebroeders uuyt den voors(chreven) convente gheleyt zijn in t vondelincxhuys, sonder dat yemant van hem in zijns p(er)soens eenighe lesie ofte quetsinghe gheleden heeft, en(de) zijn aldair bij de voors(chreven) regierders onderhouden en(de) beschermt ter tijt toe, dat se weder in huerl(uyder) convent ghestelt zijn en(de) dit nyetjeghenstaen(de) verscheyden sollicitatien bij den voors(chreven) sectarissen en(de) hueren anhanghers - die gaern ghesien hadden, dat men hen uuyt die stadt hadde doen gaen - ter contrarie ghedaen. Ende angaende die siecken en(de) andere inpotente p(er)soenen van(den) zelffven convente, dieselve zijn bij den voorn(oemden) regierders ghelogeert binnen het Oude-manhuys derselffder stede en(de) aldair onderhoudenGa naar eind30.). Hebben mede die voors(chreven) regierders ten zelfven daghe gesonden hueren ghedeputeerden an die van (den) Raide in Hollant, omme van t ghunt voors(chreven) te adverteren en(de) te versoecken an hem(luyden), dat hen ghelieven zoude yemant uuyt het voorscre(ve)n collegie te committeren, omme die voors(chreven) commotien te helpen appaiseren en(de) alle vordere troublen te beletten en(de) omme voorts die voors(chreven) schutterie te induceren, teneynde zij de voors(chreven) regierders zouden willen assisteren, omme te beletten, dat die voors(chreven) sectarissen binnen t voors(chreven) convent en(de) stede huerluyder predicatien nyet en zouden doen, dairtoe zij tendeerden. Ende zijn diennavolghen(de) dairtoe ghecommitteert mrs. Arnoult Sasbout ende Boudewijn Jacobsz, die tenzelffven daeghe hem tot dyen eynde binnen de voors(chreven) stede ghevonden en(de) aldair ghebesoingneert hebben, sulcx als t blyckt bij het verbael, bij henluyden dairvan ghemaectGa naar voetnoota). Hebben oock des anderen daechs hueren ghedeputeerden gheschickt an Haere Hoocheyt, omme diezelve mede van | |
[pagina 225]
| |
t voorseyde inconvenient te verwittighen, mitsgaed(ers) oock den Stadthouder, wesende doen ter tijt tot AntwerpenGa naar eind31.). En(de) hoewel die voors(chreven) regierders wel verhoopt hadden bij hulpe van (den) voors(chreven) commissarissen die voors(chreven) sectarissen zoo verre te brenghen, dat zijluyden uuyt het voors(chreven) convent ghebleefven zouden hebben als directelick contrarierende het accordGa naar voetnoota) tusschen Haere Hoocheyt en(de) d eedelen gheconfedereerden ghemaeckt, ofte te minsten, dat zij die voor(schreven) schutters dairtoe ghebrocht zouden hebben, omme den predicanten uuyt het voors(chreven) convent ende g(ener)alick uuyt die stede te houden, en hebben gheen van beyen connen verwerfven. Sulcx dat die voors(chreven) regierders t selffde anmerckende en(de) siende, dat die voors(chreven) commissarissen gheen middel en wisten, omme te beletten d introductie van(den) voorscre(ven) predicatien binnen den voors(chreven) convente, zonder die stadt in hazardt te stellen en(de) dat die van Amsterdam nyet jeghenstaende ghelijck debvoir en(de) demonstrantie van ghelijcken hadden moeten ghehenghen en(de) ghedoeghen binnen den convente van(de Minrebroeders aldair, hebben midtsdien gheprotesteert in p(rese)ntie van(den) voorscre(ven) commissarissen in huere macht nyet te wesen t selffde te beletten, breeder blijcken(de) bij den protest, daervan ghedaen, gheinsereert in t voors(chreven) verbael. En(de) alzoo in andere plaetsen, daer die voors(chreven) predicatie gheschiede, bij die van der nyeuwe religie gheordineert worden zeeckere consistorie, die huerluyder zaecke tot hueren apetijte en(de) wille beleyden, en(de) dat aldair die fame beghonst te loopen, dat men van ghelijcken zoude willen voorstellen, die voors(chreven) regierders, dairvoor beducht zijnde, hebben gheordineert vier persoenen ten onderwint en(de) toesicht van(de) voors(chreven) vergaederinghen, teneynde zijl(uyden) deur middel van henl(uyden) zoude weten t ghene onder henl(uyden) ghe- | |
[pagina 226]
| |
daen zoude werden, en(de) nyet gheschiet ofte ghehanteert zoude werden tot achterdeele van(der) voorscrev(en) stede ofte zonder huerluyder advertentie, zonder dat zij hebben willen ghehenghen ofte ghedooghen, dat die voors(chreven) van(de) nieuwe religie stellen ofte ordonneren zouden moeghen luyden, van huerl(uyder) hant vlieghende, en(de) dit alleenl(icken) bij provisie en(de) ter tijt toe anders zoude wesen gheordineert. En zijn hiernae, te weten in de maent van February, eerst opghecoemen die naemen en(de) offitien van ouderlinghen en(de) diaconen, alzoo bij de predicanten ghebaptiseert, ende dit naer die expiratie van(der) voors(chreven) ordonnan(tie). Den 18en Novemb(ris) es die ghedeputeerden der voors(chreven) stede, wederomme ghecommen zijnde van Schoonhoven ende aldair verstaen hebben(de) van den voors(chreven) Stadthouder, dat hij gheen commissie en hadde omme in eenigher manieren te excederen t voors(chreven) accoordt en(de) dat die voors(chreven) sectarisssen sulcx t voors(chreven) convent zouden moeten ruymen, hebben die voors(chreven) regierders t selve die voors(chreven) predicanten en(de) hoofden van der religie voorghehouden, waerop zijluyden voor antwoorde gaeven, dat zij wel te vreden waeren t voors(chreven) convent te wijcken, zooverre die voors(chreven) regierders die ghemeente contentement wisten te gheven, daertoe zij nyet wel middel en saeghen; nyetemin zoo verre die voors(chreven) regierders t selffde zouden willen ter effecte brenghen, dat zij dat bij clockgheslach doen vercundighen zouden en(de) verwachten t ghene dairvan commen zoude; sulcx dat die voors(chreven) regierders, gheadverteert zijnde van(de) groote confluentie van volck, die ter dier oorsaecke en(de) duer de fame, die dairvan ghespergeert was, bij den anderen vergaederden, daervan ghedesisteert hebben, zonder t zelffde voor die tijt te durfven bestaen, vreesende eenige commotieGa naar eind32.). Nairdat bij den voors(chreven) regierders in de maant van Decemb(ris) ontvanghen was seeckere missive van Haere Hoocheyt, verbiedende in effect d uytdelinghe van t nachtmael, doopen, trouwen en(de) andere exercitien van(de) voors(chreven) nieuwe religie, es die van(de) voors(chreven) nieuwe religie t zelve ghecommuniceert- en(de) | |
[pagina 227]
| |
voorghehouden en(de) van weghen Zijne Ma(jestey)t belast, dairnae te reguleren en(de) nyet te procederen tot uuytdeelinghe van huer pretense nachtmael, zoo zij voorhanden hadden; waerop die predicanten van(de) voors(chreven) nieuwe religie naer veel woorden voor and woerdt ghaven, dat hetselffde condependeerde van(de) toelatinghe van(de) predicatie en(de) bij hemluyden nyet achterghelaten mochte worden, vraghende mede bij wyen de voors(chreven) missive onderteyckent was. Ende naer sij diesangaen(de) onderrecht waeren, hebben andermael ghevraecht, off de voors(chreven) missive nyet onderteyckent en was bij eenighe heeren van de ordre; en(de) naer hem gheseyt was ‘neen’, seyden, dat sulcke brieven nyet veel te achten en waeren. En(de) siende die voors(chreven) regierders d obstinaetheyt van die van der nieuwe religie en(de) dat zij nyet teghenstaen(de) die voors(chreven) interdictie van meeninghe waeren huer voors(chreven) nachtmael uuyt te deelen, daertoe zij te meer gheinciteert waeren, duerdyen t selffde binnen Amsterdam gheschiet was, daerop die sectarissen deser stede altijts het ooch hadden en(de) de voet naemenGa naar eind33.), hebben daeromme huerl(uyder) ghedeputeerden gheschickt an den voors(chreven) heere Stadthouder, wesende doen ter tijt t Utrecht, ten eynde hij henluyden eenighe bequaem middele zoude moeghen remonstreren, omme t inhouden van(de) voors(chreven) missive te moeghen effectueren en(de) bij provisie te moeghen beletten de distributie van(de) voors(chreven) nachtmael, van alle t welck zijluyden bij missive Haere Hoocheyt gheadverteert hebbenGa naar voetnoota). En(de) heeft die voors(chreven) Stadthouder hen voor andwoorde ghegheven, dat hij verstaen hadde, dat die van Amsterdam, Hairlem en(de) Leyden ghelijcke missive ontfanghen hadde en(de) nyet en twijfelde, zij en zouden huer ghedeputeerden derwerts mede schicken en(de) dat hij hen(luyden) ghelijck offscheyt ende brieven gheven zoude, zeynde(nde) die voors(chreven) ghedeputeerden alzoo naer huys. Mair | |
[pagina 228]
| |
ziende die voorscreven regierders, datter gheen bescheyt en quam en(de) die voorscreven brieven achter bleven, hebben andermael huer ghedeputeerden gheschickt naer Amsterdam, alwair die voors(chreven) Stadthouder doen ter tijt was, ende heeft den voorscreven ghedeputeerden doen leveren zeecke(re) flaeuwe missive, adrescherende an die van(de) nieuwe religie, die de voors(chreven) regierders, overmidts de voorscreven flauwicheyt - die zij uuyt die copie, die zij daervan ghenomen hadden, verstonden - nyet en hebben willen overleveren, vreesende, dat die voorscreven van(de) nieuwe religie daerduer zouden meer ghestijft en(de) verstout gheweest zijn, sulcx dat die voors(chreven) regierders 't voorscreven nachtmael nyet en hebben connen belettenGa naar eind34.). Den 20en January, naerdat hij den voors(chreven) Graeff Lodewijck tot Amsterdam ghedaen was zeeckere propositie omme te collecteren 30 hondert duysent gul(den), omme daermede van Zijne M(ajestey)t te redimeren die vrijdom van der religieGa naar eind35.), hebben die ghedeputeerde van(der) nieuwe religie deser stede, van daer ghecommen zijnde, an den voors(chreven) regierders versocht, dat hem(luyden) toeghelaten zoude werden den naemen van (den)ghenen, die tot die voors(chreven) 30 (hondert duysent) gulden zoude willen contribueren, an te teyckenen, mitsgaders hoeveel elck van hem dairtoe zoude willen gheven en(de) tot dyen eynde van huys tot huys omme te moghen gaen en(de) dat hemluyden ghelieven zoude daertoe te voughen yemant van(de) veertich ofte vroetschap, omme hem(luyden) t assisteren; versoucken(de) antwoerdt, daerbij voughende, dat t ghene zij begheerden van hoogherhandt quam en(de) nyet ghedilayeert en mochte worden; mair es hem t selffde ontseyt, sulcx dat de voors(chreven) anteyckenin(ghe) nyet gheschiet en isGa naar eind36.). Hebben mede die voors(chreven) regierders zooveele ghedaen, dat naer langhe sollicitatie en(de) instantie die voors(chreven) van(de) nieuwe religie, exempel nemende an die voors(chreven) van Amsterdam, die t convent, bij hemluyden aldair gheoccupeert, duer bevel van(de) voors(chreven) Stadthouder gheruympt waeren, dat oock die voors(chreven) heere Stadthouder van daeghe tot daeghe verwacht worde | |
[pagina 229]
| |
en(de) verclaert hadde, dat zij t voorscrev(en) convent zouden moeten ruymen, t selffde verlaeten hebben en(de) dit alleer die voors(chreven) Stadthouder ghecommen was, doen(de) huer predicatie wederomme buyten die voors(chreven) stede en(de) dat ter tijt toe die voors(chreven) Prinche van Oraingen zelffs binnen der voors(chreven) stede ghecommen is, t welck onlancx daernae gheschiet isGa naar voetnoota). Ten welcken tijde zijluyden an den voors(chreven) Stadthouder versocht hebben, dat hun toeghelaten zoude werden een schuyer te timmeren, omme aldair huer predicatie inne te doenGa naar voetnootb). En(de) nair hen t selffde bij den voors(chreven) Stadthouder gheaccordeert was, es buyten die Waterslootse poorte der voorscreven stede zeeckere coelthuyn daertoe gheapproprieert ende bequaem ghemaeckt, aldair zij huer predicatie inne ghedaen hebben ter tijt toe, dat die voors(chreven) plaetse bij de voors(chreven) regierders es ghedaen demolieren. En(de) es bij de voorscrev(en) Stadthouder ghemaect zeeckere ordinan(tie), wairinne die voors(chreven) van de nieuwe religie hen zouden hebben te reguleren, wairnae die voors(chreven) Stadthouder vertrocken es, blijfven(de) aldair mer eene nacht. Hebben oock die voors(chreven) regierders, zoodrae t voors(chreven) convent bij de voors(chreven) van(de) nieuwe religie gheruympt was, t selffde doen repareren in als, sulcx dat het voors(chreven) convent tegenwordich veel politer en(de) netter es, dan t van te voiren oyt gheweest es, en(de) zijn die voors(chreven) conventualen terstont daerinne ghetrocken. Ende alzoo die voors(chreven) regierders verstaen hadden die vergaderin(ghe) van(de) knechten, die te Vianen gheschiede, en(de) het perijckel, dair die van Walcheren en(de) eenighe andere plaetsen inne gheweest waerenGa naar voetnootc), | |
[pagina 230]
| |
beducht zijnde, dat die voors(chreven) heere van Brederode yet zoude moghen machinerenGa naar voetnoota) tot achterdeel van de voors(chreven) stede, hebben te rade ghevonden te versoucken authorizatie omme eenighe knechten an te moeghen nemen, t welck heml(uyden) bij den voors(chreven) Stadthoud(er) gegundt es, onder restrictie, dat zij die nemen zouden uuyt die burghers derzelffder stede; volghen(de) welck die voors(chreven) regierders bij Haere Hoocheyt verleent es octroy, omme die penn(inghen) dairtoe behouftich, te collecteren, wesende t selve octroy van date den 13en Martij 1566Ga naar voetnootb). Ende omme diezelffde beter in bedwanck te houden en(de) tot crijchshandel te oeffenen en(de) tot dienste van Zijne Ma(jestey)t te moeghen ghebruycken, hadden die voors(chreven) regierders d(aer)toe anghenomen zeeckere capiteyn, ghenaempt t Kint van Gemeren, den crijchshandel zeer wel verstaende, doende denzelffden, nair zij hem zeecke(ren) tijt op waertghelt ghehouden hadden, binnen der stadt commenGa naar eind37.). Mair wesende t zelve tot kennisse van(de) schutterie ende ghemeente ghecoemen, hebben begheert, dat, alzoo t voors(chreven) Kint van Gemeren een uuytheemsch persoen was en(de) oock anders nyet van(den) besten regimente, zoo zij zeyden, dat zij daeromme yemant uuyt die vroetschappe der voors(chreven) stede dairtoe zouden willen ghebruycken, ghelijck die van Amsterdam ghedaen hadden, die denzelffden capiteyn oock hadden gherefuseert, sulcx dat die voors(chreven) regierders benoodicht gheweest zijn hem te laeten gaen en(de) een van de vroetschap dairtoe employeren, houden(de) nyetemin die voors(chreven) capitein in t heymelick op waertghelt, omme in tyde van noode te moeghen employeren. En(de) alzoo die voors(chreven) ghemeente, malefacteurs en(de) oproerighe sectarissen daghelicx opgheset worden en(de) gheinduceert, dat zij nyet ghedooghen zouden, datter eenighe knechten, die van Haere Hoocheyt ghesonden soude moeghen werden, binnen der voors(chreven) stede ghe- | |
[pagina 231]
| |
laten zoude werden, en(de) eenighe oock hemluyden studeerden p(er)suaderen, dat sij noch van d eene, noch d andere sijde yemant inlaten zoude, hebben die voors(chreven) regierders die voorn(oemde) capiteyn, die zij in de plaetse van t voors(chreven) Kint van Gemeren van meeninghe waeren an te nemen, voorghehouden ende verclaert, dat zij gheresolveert waeren en(de) wilden zoo verre die Graefve van Meghen ofte yemant anders van Zijne Ma(jesteyt) ofte Haere Hoocheyts weghe mit eenighe knechten ghesonden worden, dat diezelffde binnen die stede ghelaeten en(de) ontfanghen zoude werden, tot welcken eynde zij die voors(chreven) knechten annemen wilden, mitsgaders oock omme t effectueren alle t ghene vanweghen Zijne M(ajestey)t belast en(de) bevolen zoude werden; dat hij daeromme hem beraeden zoude, of hij t voors(chreven) capiteynschap zoude willen accepterenGa naar eind38.). En(de) heeft die voors(chreven) capiteyn op staen(den) voet verclaert, dat hoewel die saecke naer alle apparentie - zoo verre d'occasie verscheen - veel moeytens inne hebben zoude en(de) nyet zonder groot peryckel en zoude moghen worden gheeffectueert overmidts die voors(chreven) impressie van gheen knechten inne te nemen en(de) dat die voors(chreven) ghemeente hen lichtel(icken) liet verleyen en(de) bij eenighe oproerighe tot alle quaet induceren, dat hij nochtans uuyt liefde, die hij tot zijns vaderlant droech en(de) omme te verhoeden, dat die voors(chreven) stadt duer die voors(chreven) weygheringhe ofte ande(re) inobedientie nyet vallen en zoude in de indignatie van Zijne Ma(jestey)t en(de) dairduer tot groote desolatie zoude moeghen comen, tevreden was, t voors(creven) eapiteynscap mit conditien en(de) lasten als vooren t accepteren; en(de) es dyen navolghen(de) bij de voors(chreven) burghem(eest)ers anghenomen, belovende bij reciproecq(e) handtastinghe malcanderen behulpelick te zijn omme t ghunt voors(chreven) es t effectueren en(de) in dienste van Zijne Ma(jesteyt) en(de) tot conservatie der voors(chreven) stede lijff en(de) goet te employeren, beloefven(de) oock t selffde secreet te houden en(de) te beletten, dattet onder die ghemeente nyet en zoude werden ghedivulgeert, omme alle commotien te verhoeden, die daer | |
[pagina 232]
| |
uuyt souden hebben moeghen rijsen, eer d occasie hen presenteren zoude, waernae die voors(chreven) knechten bij hemluyden anghenomen zijn. En(de) de voors(chreven) regierders, siende en(de) ghewaer wordende, dat de personagen (ende) hooffden, daerop de voors(chreven) oproerighe hem schenen te betrouwen, beghonsten te faelgeren en(de) dat oock duer t innebrenghen van de knechten herwerts overe en(de) verscheyden exploicten, bij de Hoocheyt van (de) Hertoghinne tegens denghenen, die men guesen noemde, zoo in Brabant als in Vlaen(deren) ghed(aen)Ga naar voetnoota), de voors(chreven) oproerighe beghonsten te flauwen en(de) dat zij consequentel(icken) eenichsins handelbaer zouden moeghen zijn, hebben terstont, ghenoemen hebben(de) tot huerl(uyder) adsistentie eenighe van(den) burgers, die sij in soudie ghenoemen hadden, die voors(chreven) predicatie doen cesseren en(de) t voors(chreven) huys demolieren en(de) te gront toe ofbreecken, hebben(de) te vooren die poorten der voors(chreven) stede doen sluyten en(de) eenighe wachte buyten en(de) binnen der voors(chreven) stede doen stellen, en(de) dit eer en(de) alvoeren t selffde in eenighe steden van Hollant ghedaen wasGa naar eind39.). Sedert welcken tijt alle ceremonien van g(ener)ale processien, ommedraghinghe van t Heylighe Eerwaerdighe Sacrament en(de) and(er)s alhier wederomme gheschiet zijn, ghelijck van te vooren sonder obstakel ofte letsel van yemande en(de) dit oock aleer t selve in eenighe andere plaetsen van Hollandt zulcx ghed(aen) worde, wesende oock zeecke(ren) tijt van te vooren die kercke der voors(chreven) stede volcomel(icken) gherepareertGa naar eind40.). En(de) hebben die voors(chreven) regierders hen in als ghedraeghen, als goede, obediente ondersaten en(de) dienaers van Sijne M(ajestey)t betaemt, Sijne Ma(jestey)ts en(de) oock Haere Hoocheyts bevelen in als obedieren(de) en(de) acquiesceren(de), en(de) oock die selve effectueren(de) nair haere vermoghen; adverterende van alle t ghene, dat binnen der voors(chreven) stede ghepasseert, bejeghent | |
[pagina 233]
| |
en(de) overghecoemen es, den President en(de) Raide van Holl(an)t en(de) hen reguleren(de) in als in conformité van huerl(uyder) advys. Alle t ghundt voors(chreven) is verclaeren die voors(chreven) regier(ders) sulcx gheschiet te zijn, p(rese)nterende t selffde breeder te verifieren tot allen tyden, des versocht zijnde. |
|