Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 41
(1920)– [tijdschrift] Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 198]
| |
Extracten uit de rekeningen van het schoutambacht van Haarlem betreffende wederdoopers (1535-1539),
| |
[pagina 199]
| |
last en kosten hadden gejaagd. Daar de scherprechter van Haarlem te Amsterdam en te Gouda ‘geoccupeert’ was, had hij om een anderen beul moeten sturen naar Utrecht, naar Dordrecht en naar elders, ‘overmits dat zij nergens te vinden en waeren’. Toen eindelijk op zijn aanschrijven Fop Adriaensz., ‘meester van den scarpen zwaerde tot Dordrecht’, te Haarlem was gekomen in de meening de voornoemde Anabaptisten te zullen executeeren, ‘zoe ist gebeurt, dat de voirsz. meester Hans thuys gecomen is, die de justicie zelfs heeft willen doen, zoe dat den scout veel spels daarmede hadde’. Daar de Haarlemmer beul op zijn recht bleef staan, moest de Dordrechter ambtgenoot onverrichter zake huiswaarts keeren. Als vergoeding werd hem evenwel toegestaan, dat hij de wederdoopers ‘tot twee ofte drie reysen wel scerpelycken’ zou examineeren, waarvoor hij als belooning negen pond en veertig grooten ontving. In 1537 werd slechts een Wederdooper onthoofd. In 1536 was de schout twee mannen en eene vrouw, in 1538 twee vrouwen op het spoor geweest, maar zij hadden zich tijdig uit de voeten gemaakt. Het volgend jaar bracht hem echter een rijke vangst. Hij had bericht gekregen van den schout te Amsterdam, dat een Wederdooper, Jan van Deventer, bekend had kennis te hebben aan een zekeren Lambrecht Duppijns te Haarlem. In het huis van dezen hoopte de Haarlemmer schout David Joris te vatten. Dien vond hij daar evenwel niet, maar wel zijn boeken tot vijfhonderd toe, gedrukt en ongebonden. Daar hij dit voor een zeker teeken van medeplichtigheid hield, nam hij den 23sten Mei genoemden Lambrecht met allen, die in zijn huis waren, gevangen, te weten Cornelis van den Bosch, vier vrouwen en een jongen van dertien jaren genaamd Aelbert van Breuckel. Hij zonderde hen van elkander af om te weten te komen, welke bekenden zij te Haarlem, te Amsterdam en elders hadden, daar zij allen uitheemsch waren. Zij loochenden echter herdoopt te zijn. Daarom werden zij den 24sten Mei op de pijnbank ondervraagd, waar David Joris was, wat zij van hem wisten en met wie zij dagelijks omgingen, doch zij beleden niets. | |
[pagina 200]
| |
Alleen de jongen gaf inlichtingen betreffende een zekeren Willem Heijnricsz., bij wien hij geregeld brood, kaas en andere waren moest halen voor Lambert, zijn meester, en voor de andere vrouwen, voorts: betreffende Jan en Steffen van Halteren met hunne huisvrouwen, wonende mede te Haarlem, en betreffende een zekere Geertruyt Jansdochter, die dagelijks met zijn meester converseerde. Nog denzelfden nacht apprehendeerde de schout de huisvrouw van voorn. Willem Heynricsz., alzoo de man uit de stad was, voorts de voorn. Jan en Steffen van Halteren met hunne vrouwen, die hunne goederen al gepakt hadden om uit te trekken. Bij voormelde Geertruyt Jansdochter komende, vond hij daar slapen eene Clara Joostendochter, die te voren verdacht was geweest van Lutherij. Er waren nu veertien personen gearresteerd. Daar zij niet wilden bekennen herdoopt te zijn, nam de schout de volgende list te baat. Hij liet allen bij elkander in den kerker samensluiten en bracht vervolgens bij hen een bekeerden Wederdooper, Adriaen Ariaens van Dordrecht, die hem door den schout van Amsterdam was toegezonden. Hij liet Adriaen in boeien voor den kerker stellen, hem toevoegende dat hij herdoopt was blijkens de brieven die op hem gevonden waren, en hem op zijn lijf gelastende de gevangenen niet toe te spreken. Toen de schout weggegaan was, heeft de voorn. Adriaen zich ‘zoe propelicken’ gedragen, dat de gevangenen, vertrouwen in hem stellende, allen verklaarden herdoopt te zijn, behalve de jongen, die daar niet aanwezig was. Een paar uren daarna is de schout bij Adriaen teruggekomen en heeft gedreigd hem in een strengere gevangenis te zullen leggen, daar hij zijn gebod niet onderhouden had. En hem vandaar medenemende, heeft hij alle de woorden, die Adriaen met de gevangenen gehad had, voor burgemeesteren en schepenen doen opteekenen. Zij werden daarop weder gescheiden en met grooter torture bezocht om tot hunne confessie te komen, die dan ook volgde. De schout liet den 28sten Mei op de pijnbank leggen Lambert Duppyns, Cornelis van den Bossche, Jan en | |
[pagina 201]
| |
Steffen van Halteren; voorts Alyt Heynrick Rommertsdochter, Ursula Corffis, Gheese Aelbertsdochter, Maritgen Thonis, Geertgen Geluwers, Clara Joostendochter ende Geertruyt Jansdochter. Reeds den volgenden morgen bij het krieken van den dag werden Alyt Heynrick Rommertsdochter, uit Gildehaus, Ursula Corffis van Vuchtenburch, nonne, en Gheese Aelbertsdochter, geboren van Deventer, huisvrouw van Lambert Duppijns, met het water geëxecuteerd; den 2den Juni met het zwaard Lambrecht Duppyns, Cornelis van den Bossche, Jan en Steffen van Halteren, gebroeders, allen uit het Sticht van Munster; en met het water bij den dageraad daarna Clara Joostendochter van Haarlem, Geertruyt Jansdochter een kemster, Marritgen Thonisdochter van Amsterdam en Geertgen Geluwers van Zwolle. Aelbert van Breuckel, geboren uit het land van Cleve, werd 21 Juni ‘overmits zyn jonckkeyt’ gegeeseld en ten eeuwigen dage uit Haarlem, Kennemerland en Rijnland verbannen. Adriaen van Dordrecht ontving voor zijn reis van Dordrecht en terug, voor zijn moeite, tijdverzuim en dienst zes ponden. Een predikant van de Minderbroeders, die een sermoen deed op het stadhuis voor de Anabaptisten, kreeg wijn en een pastei. Twee vrouwen waren niet geëxecuteerd, omdat zij zwanger waren, t.w. Maritgen Willem van Damsdochter, vrouw van Jan van Halteren. Zij zat 111 dagen gevangen van 28 Mei tot 17 September, toen zij in het kraambed stierf en met haar kindje in de kerk begraven werd, alzoo zij stierf als een Christenmensch. De andere, Maritgen Jacobsdochter, vrouw van Willem Heynricsz., zat 126 dagen gevangen van 28 Mei tot 1 October, toen zij, om zich te helpen, boven uit St.-Janspoort naar beneden viel, zoodat zij voor dood bleef liggen op de straat in den nacht en al haar leden gekwetst en gebroken waren.
A.H. | |
[pagina 202]
| |
I.
| |
[pagina 203]
| |
cause van dien nyet ontfangen, dus hier... Nyet.
[Fol. 6.] De voirn. schout, die welcke noch achtervolgende vonnis van scepenen heeft doen rechten mitten zwaerde eenen Joost van Pecuen, dairvan hier voeren in den ontfanck folio IIIo breder mencie of gemaict is, dairvan hij te coste gehadt heeft een geheele justicie, facit.............. vii £ x s.
Den voirn. schout heeft noch doen rechten mitten zwaerde eenen Dirck Maertinss. stoeldrayer van Haerlem ende eenen Florys Ysbrantss., daervan hier voeren in den ontfanck folio IIIo breeder mencie of gemaict is, daervoeren den voirn. schout compt overmits groete extraordinaryse oncosten, als van twee ofte drie male ter torture doen leggen, groete coste van vangenisse ende oict dat den schout tot zijnen groeten coste den scerprechter heeft moeten doen haelen tot Utrecht, tot Dordrecht ende elders, overmits dat zij nergens te vinden en waeren, ende dat den meester van Haerlem tot Amsterdamme ende ter Goude geoccupeert was, alst al te samen den rentmeester van Kennemerlant wel kennelijcken is, zoe dat hij te coste gehadt heeft twee geheele justicien, facit............... xxv £.
Den voirn. schout heeft noch deur vonnisse als voeren doen rechten mitten zwaerde eenen Claes Janss. de Backer, daervan hier voeren ontfanck folio IIIIo breeder mencie of gemaict is, daervoeren den voirn. schout compt een geheel justicie ende dat overmits de redenen verclaert int voirgaende artikel, facit.... xii £ x s.
Den voirn. schout heeft noch deur vonnis als voeren doen executeren mitten zwairde eenen Engebrecht Dircxss., daervan hier voeren in den ontfanck folio IIIIo breeder mencie of gemaict is, daervoeren hem compt omme een redenen int voirgaende article verhaelt de somme van................ xii £ x s.
[Fol. 7.] Den voirn. schout heeft noch betaelt eenen Fop | |
[pagina 204]
| |
Adriaenss. meester van den scarpen zwaerde tot Dordrecht, van dat hij deur tscrijven van den voirn. scout tot Haerlem gecomen is in meninge de voirsz. annabaptisten te executeren, zoe ist gebuert dat de voirsz. meester Hans thuys gecomen is, die de justicie zelfs heeft willen doen, zoe dat den scout veel spels daermede hadde ende ten laesten mitten voirn. Vop overcomen, te weten dat weder nae huys reysde, nae dat hij de voirsz. annabaptisten tot twee ofte drie reysen wel scerpelijcken geexamineert hadde, mits ontfangen uuyt handen van den voirsz. schout de somme van ix £ van xl groten alst blijct bij zijn quitancie, die men hier overlevert, dus hier de voirs. ix £. Holland, Diverse rekeningen no. 1421. | |
II.
| |
[pagina 205]
| |
waerdich was, zoe en heeft de voorn. schoudt ter cause van dien nyet ontfaen, daeromme hier.... Nyet. Holland, Diverse rekeningen no. 1422. | |
III.
| |
[pagina 206]
| |
moeytsel, alsoe tselve buyten zijne jurisdictie es, de somme van............. xx s.
Den voorn. schout, die welcke over vier jaeren geleden in faveur van justicie gereyst es geweest van Hairlem ende dat ten versoucke van den burgermeesteren der zelver stede mit twee wagens ende zeven gesellen tot voor Leyden, aldair hij gehaelt heeft twee hairdoopte personen, als meester Claes barbier ende dander Florys van Hasertwoude, welcke Florys bij den schout Treslonge gedaen is executeren mitten zwairde ende dander is uuytgebroicken, in twelck doende den voorn. schout te oncoste gehadt heeft vier karolus guldens ende twaelff tstuvers, alst blijct bij sekere requeste mit zekere appoinctemente upte marge, inhoudende dat den voorn. schout deselve oncosten in rekeninge stellen zoude etc. onder thanteycken van P. Bol, die men hier overlevert Daeromme hier de voors. vier karolus guldens twaelff stuvers, valent............. iiii £ xii s. Holland. Diverse rekeningen no. 1423. | |
IV.
| |
[pagina 207]
| |
[Fol. 3 verso.] Van eenen Arent Heyndricxz. snijder, die de voorn. scout gevangen ende op Kersavont anno XXXVII bij vonnisse van scepenen ter banck gebrocht heeft, alzoe vehemente suspitie van hem was dat hij van den opsette van der herdoopers wiste, achtervolgende voorgaende informacie tegen hem genomen, ende alzoe hij innocent van der saeke up die banck leggende gevonden worden, zoe es hij weder bij vonnisse van schepenen ontslaegen, zoe dat den voorn. scout ter cause van dien nyet ontfanghen maer groote costen daerof gehadt heeft, daeromme hier............ Nyet.
[Fol. 6.] De voorn. scout, die bij scepene vonnisse ter banck gebrocht heeft eenen Aerdt Heindricxz. op Kersavondt ao XXXVII, daervan hier vooren in den ontfange folio IIIo breeder mencie of gemaict is, daeromme de voorn. scoudt te coste gehadt heeft een halve justicie, beloepende......... iii £ xv s.
[Fol. 6 verso.] De voorn. schout, die welcke in zijn voorgaende rekeninge folio V gestelt heeft geexecuteert te hebben eenen Dirick Euwoudtsz., aldaer versuymt es dat hij hem hadde doen examineren op die banck ende ter saicke van dien hem noch compt een halve justicie, want hij de meester van den scarpen zwaerde alleen van zijn reys dat hij ontboeden was thuys te comen, om den zelven Eeuwout te examineren, als vooren betaelt heeft ii £ x s. behalven zijn recht van den examen. Daeromme de voorn. scout te oncoste gehadt heeft een halve justicie, beloipende........ In margine staat: In desen schouts voorgaende rekening fol. 5o wert ter cause van dese executie in uuytgeven genomen een heele justitie tot vii £ x s. Loqr. Alzoe dit begrepen is in de heele justitie in zijn voorgaende rekening gepasseert, daeromme dit alhier duerslagen. Holland, Diverse rekeningen no. 1424. | |
[pagina 208]
| |
V.
| |
[pagina 209]
| |
levert, de voorn. schout te coste gehadt heeft elck een heele justicie, beloepende tsamen van acht persoonen lx £.
De voorn. schout heeft bij vonnisse van scepenen eene Alyt Heynrick Rumerts dochter, Ursula Corffis ende Gheeze Aelbertsdochter geboren van Deventer doen executeeren mitten waetere den XXIXen in Meye in den dageraet, daervan hier voeren in den ontfanck folio IIII breder mencie of gemaict is. Daeromme hier alst blijct bij de sentencie van dien, daervan de schout te coste gehadt heeft elck een geheele justicie, beloepende tsamen............. xxii £ x s.
De voorn. schout heeft bij vonnisse van scepenen eenen Aelbert van Boerckel, geboren uuyt den lande van Cleve, overmits zijn jonckheyt alsoe hij maer XIII jaeren en was, doen geesselen ende bannen uuyt Haerlem, Kermerlandt ende Rijnlandt ten eewigen dagen up zijn lijff, den XXIen Juny anno voors., daervan hier voeren in den ontfanck fol. IIII breder mencie of gemaict is, daeromme hier alst blijct bij de sentencie van dien, die men hier overlevert, daervan de voorn. schout te coste gehadt heeft een halve justicie belopende.... iii £ xv s.
De voorn. schout bij sentencie van scepenen ter banck doen leggen Aelbrecht van Breuckel voorn. den XXIIIen Meye anno XXXIX, daer of hij te coste gehadt heeft een halve justicie, blijckende bij verifficacie onder thanteycken van Aelbert Claeszoen ende Frans, secretarissen der selver stede, die men hier overlevert, de somme van.............. iii £ xv s.
De voorn. schout heeft bij sentencie van scepenen als voorn. ter bancke doen leggen Lambert Duppyns voorn. den XXIIIIen Mey anno voors., daervan hij te cost gehadt heeft, blijckende bij de selve verificacie, die men hier overlevert, een halve justicie, daeromme hier iii £ xv s.
De voorn. schout heeft bij sentencie als vooren ter bancke doen leggen den voorn. Lambert Duppyns, Jan | |
[pagina 210]
| |
van Halteren, Cornelis van den Bossche ende Steffen van Halteren den XXVIIIen Meye anno voors., als blijct bij de selve verificacie, die men hier overlevert, daervan hij te coste gehadt heeft vier halve justicien, beloepende tsamen............... xv £.
De voorn. schout heeft ten selven dage bij sentencie als voren ter bancke doen leggen Alijt Heynrick Rommerts dochter, Ursula Corfis, Gheese Aelbertsdochter, Marrittgen Thonis, Geertgen Gheluwers, Clara Joestendochter ende Geertruyt Jansdochter, alst blijct bij de selve verificacie, die men hier overlevert, daervan hij te coste geheidt heeft zeven halve justicien, beloepende tsamen............ xxvi £ v s.
[Fol. IX.] De voorn. schout heeft betaelt Jacob IJsbrantszoon, gezworen bosdraeger der stede van Haerlem die somme van twaelff stuvers ter cause van zijn vacacie van dat hij dinformacie van de herdopers, die geexecuteert waeren ende oick die noch gevangen waren, in den Hage gebrocht heeft achtervolgende tscrijven van den heere van Hoichstraeten, blijckende bij zijn quitancie, die men hier overlevert, daeromme hier....... xii s.
De voorn. schout heeft betaelt een wagenaer uuyten Hage van dat hij sekere brieven brochte van den Raedt van Hollandt, die an de voorn. schoutet gescreven waeren, omme te hebben zeekere bescheyt van de annabaptisten bij hem gevangen, alsoe zij gheen certain tidinge tot die tijt ontfangen en hadden, daer van hemluyden verwonderde, betaelt............... ii s. Holland, diverse rekeningen no. 1425. | |
VI.
| |
[pagina 211]
| |
van den ontfanck van den crimineele ende exempte saecken buyten des voors. schouten pacht an de K. Mt. gereserveert, gestelt in zijne IIIe rekeninghe van den selven schoutambacht van een jaer eyndende den lesten September XVcXXXIX folys III ende IIII van den penningen, gecommen van den goeden van Lambrecht Duppyns, Jan ende Steffen van Halteren, gebroederen, Cornelis van den Bossche, Maritgen Thonisdochter van Amsterdam, Geertgen Geluwers van Zwolle, Clara Joostendochter van Haerlem, Geertruyt Jansdochter kemster, Alyt Heinrick Rommerts dochter, Ursula Korffis van Vuchtenburch, nonne, Gheeze Aelbertsdochter, Lambert Duppyns huysvrou, Maritgen Willem van Dams dochter, Jan van Halteren huysvrou, Maritgen Jacopsdochter ende Aelbert van Breuckel, een jonghen, welcke persoonen als herdoopt wesende verclaert zijn huer lijven ende goeden an den Key. Mt. verbuert te hebben, mitsgaders het uuytgeven van alle oncosten, betalinge van schulden van huyshuyer ende anders als hier naer volcht, ghemaict in ponden, schellingen ende penninghen van veertich grooten Vlaems tpont. Eerst ontfanck. Van de vercoepinghe van de goeden van den voors. persoenen, die vercoft zijn den IIIIen, Ven, VIen ende IXen Juny anno XVcXXXIX, es gecomen alst bljct bij vier inventarissen, ter presentie van schepenen gemaict ende ondergeteyckent bij de secretarissen der stede van Haerlem, die men hier overlevert, ter somme toe van iiic xvii £ xiiii s. vi d. ob. pt.
Noch an gelde gevonden bij den voorn. gevangens, te weten bij Lambrecht Duppyns X d. ob., bij Steffen van Halteren een gouden gulden, bij Jan van Halteren twee gouden guldens ende een Deventer gulden, bij Willem van Dams dochter Maritgen, Janen huysvrou, twee Geldersche ryders ende een climmer gulden, bij Geertruyt de Kemster twee grooten, bij Aelbert van Breuckel, de jonghen, een Geldersche ryder, ende by Claertgen Joosten dochter VII s. VI d., beloipende de voorn. partyen ter | |
[pagina 212]
| |
somme toe van...... ix £ xvi s. iiii d. ob.
Totalis Somma van den ontfanck voorss..... iiicxxvii £ xs. xi d. pt. Uuytgheven. Eerst van schulden, die daer gevonden zijn, die de voorn. persoenen schuldich geweest zijn den gheenen ende in der manieren, als hier naer volcht. Alydt Fredericsdochter wonende upt Schilpen bij de Beverwijck betaelt die somme van twintich ponden van veertich grooten ende dat van schulde die eenen Maritgen Jacopsdochter, Willem Heynricsz. Snyders huysvrouwe, gevangen, hair schuldich was van sekere boeter ende kaese, blijckende bij obligatie van den voorn. Willem Heynricsz. ende quitancie van Alyt voorn. ten onderteycken van Eeuwout Gherytsz., die men hier tsamen overlevert, daeromme hier........ xx £.
Jan Jansz. laeckensnyder van Amsterdam, poorter der stede van Haerlem, betaelt die somme van neghenthien ponden zeventhien schellingen van veertich grooten Vlaems tpont, ende dit als reste van meerder somme van laecken de voorn. Willem ende Maritgen deselve Jan schuldich wesende, blijckende bij desselfs Maritgens kennisse voor schepenen van Haerlem gedaen ende des selfs Jan quitancie ende zijn affirmatie bij eede voor schepenen gedaen, die men hier overlevert, daeromme de voorss. somme van........... xix £ xvii s.
Claes Cornelisz. van Crommenye compt de somme van zeeventwintich ponden van veertich grooten als voorn ende dit ter cause van boeter, die welcke Willem Heynricsz. ende Maritgen Jacobs dr. zijn huysvrouwe de voorn. Claes van boeter schuldich zijn, blijckende bij schepenen kennisse ende zijn quitancie, die men hier tsamen overlevert; maer de voorn. schout nyet betaelt en heeft, mair zijn obligatie hem dairvan gegeven heeft, omme indient hem gepasseert wordt op zijne rekeninghe hem te betaelen ende indien nyet hem wederomme te restitueren de voorsz. | |
[pagina 213]
| |
schepenen kennisse mette quitancie, ende dit overmits dat de voorn. schout geen kennisse van den voorn. Claes Cornelisz. en heeft, of hij wairdich is geloeff hier in te hebben, ende oock mits dat de voorn. Maritgen nyet en weet te seggen, hoe veel hem resteren mach ofte wat daerup betaelt mach wesen, blijckende bij de kennisse daervan zijnde, die men hier overlevert, daeromme hier de voors. somme indien zij hier gepasseert wordt. xxvii £.
Allert Zymonsz. ende Hillegont Gherytsdochter zijne huysvrouwe, poorter ende poortersse der stede van Amsterdam, compt de somme van twintich ponden van veertich grooten als voorn, ende dit van geleende ghelde die zij zeggen hemluyden te koemen ende te resteren van den voorn. Maritgen Jacobsdochter gevangen, blijckende bij sekere certificatie van de stede van Amsterdam ende schepenen kennisse van Hairlem, dat de voorn. Maritgen tselve bekent schuldich te weesen, mitsgaders quitancie van den voorn. Allert ende Hillegont, die men hier tsamen overlevert, mair de voorn. schout nyet betaelt en heeft mair zijn obligatie hemluyden dairvan gegeven, omme indient hem gepasseert worde in dese zijne rekeninge hemluyden te betaelen, ende indien nyet hemluyden wederomme te restitueren de voors. certificatie, schepenen kennisse ende quitancie, ende dit overmits dat de voorn. schout gheen kennisse van den voorn. Allert ende Hillegont en heeft, off zij wairdich zijn geloeff daer in te hebben, ende oock mits dat de voorn. Maritgen nyet en weet te seggen, waer uuyt de schulden spruyten, mair weet wel doen zij Willem hairen man eerst genomen hadde, dat haer man Allert schuldich was eenighe penningen ende naderhandt heeft zij wel begheert te weeten van Willem haeren man, hoe veel ofte wairaff de schulden sproeten, daerup hij hoer altijt ter antwoirde gaff dat zij hoer nyet moyen en souden, ende dat zij daeromme nyet gemaent en souden worden, blijckende bij de selve kennisse, die men hier mede overlevert, daeromme hier de voors. somme, indien zij hier gepasseert wordt............. xx £. | |
[pagina 214]
| |
Ander uuytgheven van schulden, die van huyshuyer de voorn. geexecuteerde schuldich waeren den gheenen, hiernae verclairt. Coen Pouwelsz. Haesselaer betaelt die somme van twaelf ponden van veertich grooten als voorn van een jair huyshuyer van zijn huysinghe, staende over Spaern, die hij verhuyert hadde Jan ende Steffen van Halteren, bij de voorn. schout geexecuteert, van Mey XXXIX tot Mey XL. Ende alsoe de voorn. huysinge een lange tijt leech stont ende nyemant in wonen en wilden, zoe en ist nyet weder verhuyert geweest. Daeromme hier de volle somme blijckende zijne quitancie........ xii £.
Jan van Noortich betaelt de somme van vier ponden eenen scelling van xl grooten als voren, te weeten eerst iii £ x s. in volle betalinge van een jair huyshuyer van xiiii £, dat Willem Heynricsz. ende Maritgen Jacobsdochter, zijn huysvrouwe, gevangen, van den voorn. Jan gehuyert hadden van Mey XXXIX tot Mey XL. Ende alsoe de voorn. Maritgen naederhant geapprehendeert worde ende de huysinge leech stont, zoe hij tvoorn. huys weder verhuyert een ander om x £ x s. in minderinghe van de voors. xiiii £. Ende noch iiii s. van een nyeuwe horde, die hem toebehoerde ende mitten anderen goeden, die van skeysers weeghen vercoft waeren, mede vercoft es, ende noch vii s., die de voorn. Maritgen van sekere fusteyn hem schuldich was, blijckende bij zijn quitancie, die men hier overlevert, daeromme hier de voors. somme van.............. iiii £ i s.
Outgher Claesz. Scheepmaecker betaelt de somme van twintich stuvers, ende dit in betalinge van iii £ van een jair huyshuyer van thuys up Scheepmakers dijck, dat Clara Joostendr. ende Geertruyt Jansdr. van Zwolle van hem gehuyert hadden van Mey XXXIX tot Mey XL, welcke huysinge naderhant weder verhuyert es om ii £ in minderinge van de voors. iii £, alst blijct bij zijn quitancie, die men overlevert, daeromme hier.. xx s.
Heynrick Dircsz. Smit betaelt die somme van vier | |
[pagina 215]
| |
ponden van xl grooten als voorn ende dit in volle betalinge van elf gelijcke ponden van een jair huyshuyer van thuys in de Cruystraet, dat Lambert Duppyns van hem gehuyert hadde van Mey XXXIX tot Mey XL, welcke huysinghe naderhant weder verhuyert es om vii £, als blijct bij de quitancie, die men hier overlevert, de voors. somme van........... iiii £.
Andere uuytgheven van alrehande oncosten als hiernae volcht. Frans Jansz. Wy, Claes Boot, Aelbert Claesz., secretarissen der stede van Haerlem, Dirck van Buyten, Cornelis Maeslant, Symon van Noortich, gezwoeren roedragers der selver stede, betaelt de somme van vijfthien ponden, zeventhien scellingen, acht penningen pt. ter cause van hoer sallaris ende recht van den xxen penning van iiicxvii £ xiiii s. vii d. ob., gecomen van de vercofte gueden van de annabaptisten voors., welcke penningen zij ontfangen ende geinnet hebben up heure perickel, alst blijct bij heure quitancie, die men hier overlevert, daeromme hier de voors. somme van xv £ xvii s. viii d. pt.
Aelbert Claesz. secretaris voorn. betaelt de somme van vijf ponden, acht schellingen van xl grooten als voorn, te weeten iii £ xii s. ter cause van vacatien van schepenen, dat zij present geweest zijn de goeden te inventereren ende weder te vercoepen ende noch xxxvi s., die hij twee vrouwen betaelt heeft voor haer moyten, dat zij de parthyen van den imboel bij de stucken uuytgeschoten ende geprijst hebben, alst blijct bij zijn quitancie, die men hier overlevert, daeromme hier de voors. somme van.............. v £ viii s.
Cornelis Eevertsz. tymmerman betaelt die somme van zesthien stuvers, te weeten thien stuvers van een Zweetse balck, bij hem gecoft ten huyse van Clara Lambrechtsdochter, daer of hij gemaect heeft eenen windaes, daermede men den annabaptisten upt stadthuys gepijnt heeft, ende noch vi s. voor zijnen arbeytsloon vant maken van dien, blijckende bij zijne quitancie, die men hier over- | |
[pagina 216]
| |
levert, daeromme hier de voors. somme van.. xvi s.
Pieter van Schoeten Jansz., chirurgijn, betaelt die somme van zes ponden van veertich grooten als voorn, ter cause van zijn verdient loon, dat hij gecureert heeft eenen Maritgen Jacobsdochter gevangen, die om haer selven te helpen uuyter gevangenisse gevallen was boven uuyt Sint Janspoorte, zulcx dat zij voor doot bleef leggen upter straten in der nacht ende alle haer leeden gebroken, ontstelt ende gequest waren, alst blijct bij zijn quitancie, die men hier overlevert, daeromme hier de voors. somme van............ vi £.
Lysbeth Huyghen dochter, vroedevrouwe, betaelt de somme van twee ponden veerthien scellingen zes penningen van veertich grooten Vlaems tpont, te weeten ii £ x s. ter cause van dat zij als vroedevrouwe gedient heeft upte gevangen poorte eenen Maritgen Willem van Dams dr. den tijt van thien daghen, ende iiii s. vi d. dat zij verleyt hadden van cruyt ende zuycker de voorn. Maritgen gebesicht voor ende nae int baeren vant kindeken, alst blijct bij haer quitancie, die men hier overlevert, daeromme de voors....... ii £ xiiii s. vi d.
Harman Gherytsz., cypier van den gevangen poorte tot Haerlem, betaelt die somme van elf ponden zesthien scellingen van veertich grooten als voorn, te weeten xi £ ii s. ter cause van hondert ende elf dagen montcost, dat hij Maritgen Willem van Dams dr. gevoet ende linnen onder ende over gedaen ende getracteert heeft, gelijc men eenen craemvrou in vangenisse behoort te tracteren, ende dit van den XXVIIIen Meye anno XXXIX totten XVIIen Septembris dairan volgende dat zij van kinde sturff, ende noch xiiii s. van den kiste daer de voorn. Maritgen met haeren kinde inne geleyt worde, alsoe zij starf gelijck een Kersten mensche toebehoerde, ende daeromme in der kercke begraven worde, alst blijct bij de quitancie, die men hier overlevert, daeromme hier de oors. xi £. xvi s.
Harman voors. betaelt de somme van twaelff ponden | |
[pagina 217]
| |
twaelff scellingen ter cause van dat hij Maritgen Jacobs dr. Willem Heinricsz. huysvrou, zwaer wesende bij hem gehadt ende de coste als cypier van den gevangen poorte gegeven heeft den tijt van hondert zessentwintich dagen, te weeten van den XXVIIIen Meye XXXIX totten eersten Octobri daeranvolgende, ende dit behalven den tijt, dat zij noch zedert daer gelegen heeft, daervan de voorn. schout in zijn navolgende rekeninge mencie maecken sall, daeromme hier alst blijct bij quitancie van den voorn. Harman, die men hier overlevert.... xii £ xii s.
Allyng van Leeuwerden, conchierge der stedehuys van Haerlem, betaelt de somme van zeeven ponden drie scellingen zes penningen van veertich grooten als voorn ende dit ter cause van broot, boeter, vis, vleys, eyeren, melck, pottagie ende bier, dat hij gelevert heeft XXII personen die de gevangens annabaptisten bewaert ende gewaect hadden, hierinne begrepen XVII stuvers voor de wijn ende een pastey een predicant van de minnebrueders gesonden, overmits zijn moyten van dat hij een sermoen dede upt stedehuys voor de annabaptisten etc., alst breder blijct bij quitancie van de selve Allyng, die men hier overlevert, daeromme hier de voors. somme van vii £ iiis. vid.
De voorn. schout stelt alhier in uuytgeven, mits dat die eerste geapprehendeerde persoenen geaccuseert wairen bij eenen Jan van Deventer, de welcke hem een anderen naem gegeven hadden, gevangen tot Amsterdam, die welcke zeyde kennisse te hebben an eenen Lambrecht Duppyns, sonder nochtans dat die schoutet van Amsterdam perfectelicken const van hem geweeten van deselve zijnnen gevangen, dat dese Lambert herdoopt was, zulcs dat uuyt saecke van dyen diversche brieven over ende weeder over gescreven worden, ende de voorn. schout in tselve huys van Lambert voorn. comende, hopende aldair te vinden David Jorysz., die welcke hij aldair nyet en vant, maer vant zijnen boucken, wel tot vijf hondert toe, die deselve David gecomponeert hadden, geprent ende ongebonden wesende. Twelck de voorn. schout nam voor een certain teycken | |
[pagina 218]
| |
als complice van deselve David ende heeft daerom deselve schout de voorn. Lambert gevangen gemaict met alle diegheen, die daer in huys waeren, te weeten eenen Cornelis van den Bosch, vier vrouwen ende eenen jonghen genaempt Aelbert van Breuckel van XIII jaeren, welcke gevangens de voorn. schout elck appert heeft moeten doen leggen, omme te vernemene van hemluyden wat kennisse dat zij meer in Haerlem, tot Amsterdam ende elders hadden, alsoe zij allegader uuytheems waeren. Ende alsoe de gevangenisse derselver stede nauwelicken propys en es twee te moeghen leggen, of zij mogen malcander toespreken ende alsoe zij noch missakende waeren herdoopt te zijn, zoe heeft de voorn. schout met tortuere gepoocht om van hemluyden te weeten, wair David Jorysz. was ende wat kennisse zij van hem hadden ende met wyen zij dagelics omghingen, maer en heeftet tselve van den voorn. Lambert, noch van de vrouwen nyet konnen vernemen. Ende alsoe deselve jonghen, daermede gevangen wesende, mede appert geleyt was, zoe heeft de voorn. schout kennisse van hem gecregen van eenen Willem Heynricxz., dair deselve jonghen dagelyx was halende boeter, kaes ende ander wair voor Lambert, zijnen meester, ende voor dandere vrouwen, ende voort van eenen Jan ende Steffen van Halteren met hoeren huysvrouwen, wonende mede in Haerlem, ende van eenen Geertruyt Jansdochter kemster, die tot zijnen meester dagelics converseerde. Ende dese kennisse hebbende heeft de voorn. schout hem sterck gemaict ende heeft in deselve nacht geapprehendeert de voors. Willems huysvrouwe, alsoe Willem uuyter stede was, de voorn. Jan ende Steffen van Halteren met hoeren wijfven, welcke Jan ende Steffin hair goeden al gepact hadden omme wech te trecken, is voorts gegaen tot de voorn. Geertruyt Jans dochter, aldair hij oock gevonden heeft liggen slapen eenen Clara Joosten dochter, die welcke in voortijden suspect geweest was van Luterie, die hij mede tsamen geapprehendeert heeft, ende heeft alle dese voorn. persoenen van gelijcken appert moeten doen leggen. Maer en hebben de voorn. persoenen nyet willen confesseren herdoopt te weesen, heeft daeromme deselve schout deselve gevangens hiernae | |
[pagina 219]
| |
bijeen int gayoel tsamen gesloten ende terstont dairnae bij deselve gevangens gebrocht eenen Ariaen van Dordrecht, die herdoopt is geweest ende zijn remissie daerof gehadt heeft, die welcke hem gesonden was bij den schout van Amsterdam, ende heeft deselve schout de voorn. Adriaen in cluysteren gestelt voor tgayoel, hem aenseggende herdoopt te weesen, seggende dat zijn briefven, die men bij hem gevonden hadden, tselve vermelde, ende hem belastende up zijn lijff deselve gevangens int gayoel nyet toe te spreken. Ende de voorn. schout, dairvandaen gaende, heeft de voorn. Adriaen hem zoe propelicken gedragen, dat de gevangens, hem geloof gevende, hem geconfesseert hebben allegader herdoopt te weesen, uuyt geseyt den jonghen, die daer nyet present en was. Ende een paer uyren hiernae es de voorn. schout bij de selve Adriaen gecomen, hem aenseggende, dat hij zijn gebot nyet onderhouden en hadden, dreygende den selve Adriaen in een stercker gevangenisse te willen legghen, ende hem vandair nemende ende geinformeert zijnde, heeft de voorn. schout alle die woorden, de voorn. Adriaen mitte gevangens gehat, voor burgermeesteren ende schepenen doen teyckenen. Ende heeft hiernae geprocedeert, die gevangens weder van een leggende elck appert, met grooter tortuere omme te comen tot hair selfs confessie, daertoe hij bij sulcdanige middelen toe geraect is. Om alle twelck te volbrengen de voorn. schout, omme de goeden binnen middelen tijden te bewaeren ende de gevangens van een te houden, daer omme hier betaelt elcke persoen, die alsulcx bewaert ende gewaect hebben, elcx daechs onder nacht ende dach iiii stuvers, behalven de cost, die Allyng van Leeuwerden voorn. hemluyden besorcht heeft, daeromme hier alst blijct bij kennisse van Gheryt Jan Mouwerijngsz. de somme van..... xii £ iii s.
De voorn. schout heeft noch betaelt Adriaen Ariaensz. van Dordrecht voorn. de somme van zes ponden van xl grooten als voorn, ende dit ter cause van zijn reyse gedaen van Dordrecht tot Haerlem ende wederom ende voor zijn moyten ende versumenisse van zijn tijt, dat hij alhier tot Haerlem gelegen heeft, mitsgaders voor zijn | |
[pagina 220]
| |
vracht, cost ende dienst, die hij gedaen heeft, alst breder blijct int artijckel hierboven verhaelt, daeromme hier de voors. somme van.......... vi £.
Eeuwout Gherytsz., substituyt van de schout van Haerlem, betaelt de somme van vierentwintich scellingen zes penningen van twee grooten de scelling, ter cause van gelijcke somme bij hem verleyt van de goeden van de annabaptisten, van wagenhuyer ende anders omme de selve goeden bijeen te doen brengen uuyten huysen van over Spaern, Scheepmakersdijck, uuyte Cruystraet ende elders, alst blijct bij zijn quitancie, die men hier overlevert, daeromme hier de voors. somme. xxiiii s. vi d.
Totalis somme van alle de voors. oncosten ende betalinge....... clxxxix £ xiii s. ii d. poit. Dus blijft hier noch van de voors. goeden zuyvers cxxxvii £ xvii s. ix d., daeraff de voorn. schout in ontfange verantwoort bij zijne IIIe rekeninge van den schoutambacht van Haerlem folio IIIIo. Aldus hier quyte. |
|