| |
| |
| |
Goudsche vroedschapsresoluties betreffende dagvaarten der Staten van Holland en der Staten-Generaal, 1525-1560,
Medegedeeld door Mr. A. Meerkamp van Embden.
De hier volgende resoluties sluiten aan bij de serie, welke in deel XXXVII der Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap werden opgenomen. Dit tweede gedeelte loopt parallel aan het bekende dagvaarten-register van de advocaten van Holland, Mr. Aert van der Goes en Mr. Adriaen van der Goes. In de door Mr. L.M. Rollin Couquerque gemaakte afschriften der Goudsche vroedschapsresolutiënGa naar voetnoot1) waren de besluiten, in verband staande met de Staten-vergaderingen, slechts opgenomen tot September 1527. Tot zoover konden zij ten behoeve van deze publicatie dus gelicht worden uit die afschriften. Wat overigens in aanmerking kwam heeft het Bestuur van het Historisch Genootschap doen afschrijven door mejuffrouw M. van Soest, nadat het door mij uit de Goudsche vroedschapsboeken was bijeengezocht. In den regel bleek spoedig of een resolutie in deze uitgave thuishoorde en bij twijfelachtige gevallen bood het
| |
| |
register van Van der Goes een geschikten leiddraad. Een volkomen afdoend criterium voor het al of niet opnemen der resoluties was hierin echter niet te vinden, want Van der Goes is niet geheel volledig, omdat de advocaat niet bij alle dagvaarten aanwezig was en in andere gevallen het verhandelde dikwijls zeer summier weêrgaf. Somtijds kon dan het al of niet voorkomen van besprekingen van gelijksoortige zaken op andere dagvaarten den doorslag geven.
Daar de beide verzamelingen chronologisch zijn ingericht, scheen het overbodig de correspondeerende Statenresoluties op te geven. Met een algemeene verwijzing naar Van der Goes moge hier dus worden volstaan.
Het bleek ten slotte niet doenlijk om alle resoluties op te nemen betreffende zaken, die in de thans behandelde periode wel eens op een dagvaart ter sprake zijn gekomenGa naar voetnoot1). Het komt namelijk voor, dat aan vrijwel zuiver stedelijke belangen een argument wordt ontleend tot weigering van een bede of wel, dat de toestemming in een bede afhankelijk wordt gemaakt van den steun der landsregeering bij zaken, welker afdoening gerekend kon worden te behooren tot de competentie van het stadsbestuur. Zoo regelt bijvoorbeeld de stad meestal zelf haar eindelooze geschillen betreffende de brouwersnering met andere steden en gewesten en het ligt voor de hand, dat, ofschoon zulk een geschil een enkelen maal in de Staten-vergadering ter tafel wordt gebracht, verreweg de meeste resoluties daarover eerder zouden behooren te worden opgenomen in een afzonderlijke publicatie over de Goudsche brouwerij dan in deze uitgaaf.
Het in 1524 opgekomen geschil over het verstapelen van ‘claphoudt’ te DordrechtGa naar voetnoot2) bleek ten slotte niet op de dagvaarten behandeld te zijn geworden. De Goudsche resoluties daarover uit lateren tijd zijn dus niet opgenomen.
| |
| |
Met groote welwillendheld heeft de Goudsche archivaris, Dr. J. Huges, de handschriften herhaaldelijk beschikbaar gesteld. Dit worde hier dankbaar vermeld.
A.M.v.E.
| |
I.
(1525 Februari 6.)
Billerdam.
1. Item is de vroescap bij Cornelis Bogairt, comende uuijt de dachvairt, in den Haech gehouden, gereporteert, dat die van Leijden begeren een nijeuwe vaert te maken doir Bilredamme, dairmede die van Aemsterdam hem adjonct maken, dairup men advijs van den anderen steden begeert te hebben. Is hierup bij de vroescap gesloten, dat men mit Hairlem, Dordrecht ende mit die van Bilredam sal dese saecke wederstaen.
| |
Denemarken.
2. Item upt punt van de opsettinge van den oirlogescepen, die de coninck van Denemarcken in de oestersche zeede wil gebruijcken tiegens den Oesterlingen, dairmede die comanscip van dese lande belet zoude moegen worden, is bij de vroescap gesloten, dat men mitten anderen steden dese saicke mijn genadige vrouwe sal verthoenen, alligierende die inconvenienten, die die ingeseten van desen lande uuijt cause van den voirsz. scepen zoude upcomen, versoeckende dairom behoirlicke remedie.
| |
Lubecq.
3. Item upt tghene dat die van Lubeke enige scipperen ende bootsgesellen van dese landen gehuijrt hebben omme te vaeren van oesten in Bruwaets om soudt ende andere coopmanscepen, wairmede die coopmanscip van dese lande wair gescepen te niet te comen etc., is bij de vroescap gesloten, dat dese stede hair adjonct maken sal mitten anderen steden omme tselfde of te solliciteren.
| |
| |
4. Item opt punt van de salvoconduijten te gedoegen eenen ijegelick te moegen gebruijcken, twelck een voetsele van den oirloege is, is bij de vroescap gesloten, dat men solliciteren sal die salvoconduijten te moegen verwerven binnen dese lande te gecrigen an deen off dander parsone, macht hebbende van de coninck van Vranckrijcke, den voirsz. salvoconduijten van wegen den voirsz. coninck eenen ijegelicken te verleenen.
| |
Geestelijcke goederen.
5. Item upt punt van de geestelicke goeden, die zeder de laetste enquesten vercregen zijn ende bij der camere van de rekeninge geavijseert was dieselfde te moegen oflossen den penninck achthien; ende die van de fijnancie van mijn G.V. sijn van avijse, dat men dieselve goeden binnen sjairs zoude moeten transporteren in de wairlicke handt, ende tavijs van de steden van Hollandt is, dat men dieselfde soude moegen oflossen die penninck sestien. Wairop is gesloten dat men in dese saicke bliven sal bij de gemeen steden.
6. Upt punt van de XXXIIc gulden gedeburseert bij die van Dordrecht, alsoe zij seggen, in den laetsten oirloege voir tgemeen landt, versouckende dairof restitucie, is gesloten bij de vroescap, dat men tselfde niet en sal passeren, tenwair dat dese stede mede geremburseert worde van zekere merclicke sommen, die zij tanderen tijden in defensie van den lande gedeburseert hebben an den knechten, cruijt ende loot, bijsonder tOudewater ende elders.
| |
II.
(1525 Februari 14.)
Coorn.
1. Item is bij Cornelis Bogairt, Jan Dircxz. ende meester Dirck Heynricxz. gereporteert die conclusie bij den staten van Hollant genomen upte placaten vant coren ende zuijvel, van den munte ende geestelicke goeden, van de salvoconduijten ende visscherije, dairtoe meester
| |
| |
Aert van der Goes ende meester Joest Bets geordonneert sijn te reijsen bij mijn G.V. te solliciteren die voirsz. saicken te moegen comen ter goeden effect. Dairinne die vroescap hem mede accordt gemaect hebben.
2. Opte begeerte van den recommendacie van mijn heer van Hoichstraeten, roerende zekere gratuijteijt te doen mijn heer van Castre, ende mede upte begeerte van joncker Willem Turck gratuijteijt voir zijn scade ende gevangenisse geleden voir tlandt, is bij de voirsz. vroescap gesloten, alsoe tlandt arm is, dat zij sullen paciencie nemen.
| |
Tol tot Schoonhoven ende IJsickeroort.
3. Upt versouck van de stede van Hairlem, die zekere questien hebben tiegens den tollenair van IJsickeroordt, ende upt versouck van de stede van Rotterdam, die hem beclaegen van zekere nijeuwicheden, die hemluijden bij den tollenair tSchoenhoeven geschien, is bij de voirsz. vroescap gesloten, dat men dieselve steden mitten anderen steden sal assisteren tsij bij maniere van processe off andere bequame wegen ten eijnde dat die previlegien van den steden ende landen onderhouden moegen worden ende dat men oick te kennen geven sal zekere nijeuwicheden, die dese stede in den tol tot Schoenhoeven wedervaeren.
| |
III.
1525 Mei 15.
Bede.
Up den XVen dach van Meije anno XXV is den vroetscap bij meester Dirck Henricxz., pensionaris, gerapporteert, comende uuijt die dachvaert te Mechelen bij onse G.V. gehouden achtervolgende haer bevelen ende scriven, gedaen an den staten van Hollant, denwelcken in presencie van haer genade ende den heeren van die oirde ende van de privee raede bij monde van den biscop van Palerme geproponeert ende van K.Mts. wegen verthoent, hoe dat die keiser uuijt constraincte, met veel
| |
| |
redenen tanderen tijden int langhe den voirsz. staten verclaert, van noetswegen om hem ende zijnen landen te bescermen, heeft moeten aenvaerden den oirloeghe jegen den Fransoijsen, nijetjegenstaende alle middelen ofte wederleggen, die zijn Mt. versouck heeft bij maniere van hulicke in zijnder prejudicie genouch geconcipiert aliancien van de coninck van Engelant ende anderssins, nijetemijn is geconstringeert geweest om hem ende zijnen landen te bescermen van invasien. Ende om tot eijnde van den oirloege te comen, heeft hem getransporteert in Spaengnen, emploijerende alle zijn subvencien ende domeijnen met alder diligencie tot dier cause ende sulcx met hulpe van God geexploijteert, dat die persoen van den coninck van Francrick met sommige van zijnen meesten eedelen gevangen zijn ende dandre reste verslegen ende verjaecht ende alle dartillerie gewonnen; in dewelcke oirloege die K.Mt. sculdicht is over XXXVm £ van XL groten Vlaems tpont, soedat hem nijet moegelicken en is geweest, hier eenighe penningen over te seijnden. Wairomme dese landen hebben hemselven moeten defenderen, betalende groeten beeden, die al met de penningen van de domeijnen voirsz. geemploijert zijn in de voirsz. oirloeghe. Ende noch daerenboven soe ist men sculdich zekeren groeten resten den garnisoenen leggende up die frontieren. Ende omme die goede victorie waer te nemen ende eens uuijt den oirloeghe tot paix te comen, soe ist die begeerte dat men den K.Mt. over Hollant boven dordonnaris beede, nu loep hebbende, soude believen taccorderen die somme van hondert duijsent eens, te betaelen die een helff Sint Jansdach naestcoemende ende dander helff Bamis daeraenvolgende, met welcken penningen die garnisoenen voirsz. betaelt sullen worden. Ende daerenboven sel men daermede een nijeuwe armee upstellen om die Fransoeijsen te invaderen ende te bedwijngen tot paix ende vrede te comen, al breder bij monde
verclaert. Waerup is in de vroetscap gedelibereert geweest ende naedien gesloeten te seggen daert behoeren sal negatijff antwoirde, overmits die groete armoede, achterwesen ende lasten, daer dese stede inne is.
| |
| |
| |
IV.
(1525) Mei 22.
Bede.
Up den XXIIen in Meije anno ut supra is den vroescap gerapporteert bij Dirck Jan Hoensz., burgemeester, ende meester Dirc Henricxz., pensionaris, comende uuijt de dachvaert in den Haeghe gehouden bij die staten van Hollant up die begeerte van de Icm, boven in voirgaende vroetscepen gemencioneert, daerup dese stede antwoirde negatijff verclaert heeft ende insgelicx mede hebben dandere staten van Hollandt geseijt voir meester Jeronimus van Dorpe, raet ende commissaris met die heer van Mallen ende meester Vincent Cornelisz. gecommitteert up die voirsz. materie van den bede, blikende bij zeekeren brieven van credencien, den staten voirsz. gelesen. Ende naedien die voirsz. commissarissen die voirsz antwoirde gehoirt hebben gehaedt, soe hebben zij verclaert, dat zij gheenen last en hadden, antwoirde tontfangen mair alleenlicken omme den staten te induceeren tottet consent omme te comen tot eenen ewijgen paix, met veel redenen bij monde int lange verhaalt, ende begeerden dairomme die voirsz. commissarissen, dat die staten wederomme elck in den hoeren vertrecken soude om frucbaer antwoerde te gecrigen. Ende indien die landen van Hollant eenigen saecken int general ofte particulier te doen hadden voir onse G.V., dairtoe souden zij hem gerne vougen tbeste te doen. Waerup de staten verclaerden, dat zij te lijffte van den voirsz. commissarissen hoer vertreck nemen souden gaerne, maer onse G.V. hadde hemluijden geordonneert den XXIIen dach van Meije bij hair antwoirde up die voirsz. beede te brenghen, welcken dach die voirsz. commissarissen up hemluijden naemen om mijn G.V. daeroff tadverteren ende den staten van dies daeroff te houden voir geexcuseert, stellende denselven staten dach om up den XXIIIen Meije naestcomende wederomme bij hemluijden te compareren up dese voirsz. materie van de beeden. Ende nae desen zoe zijn noch die burgermeester ende pensionaris voirsz.
| |
| |
appacrt geroepen geweest bij den voirsz. commissarissen, die hemluijden baeden, dese saecke, die wesen mosten, souden getrouwelicken ymmers die rapporteren ende hoeren meesteren met redenen onderwijzen. Waerup die voirsz. burgemeester ende pensionaris hebben geallegeert gehaedt die groete armoede, achterwesen ende lasten van dese stede, nijetemijn accepterende nochtans dese saecke ten besten te rapporteren, al wast dat zij luttel hoepts daertoe hadden. Waerup is bij die vroetscapt ghesloeten, dat men onse G.V. up dese tijt nijet en sal accorderen hoer begeerten van Icm £ voirsz. ende dat omme die groeten lasten van dese stede haer niet moegelicken en is daerinne te consenteren.
| |
V.
(1525) Juni 1.
Bede.
Up den Ien Junii anno ut supra is bij Dirc Jansz. de Lange, burgermeester, ende meester Dirck Henricxz., pensionaris, gerapporteert den vroetscap dantwoirde, die andermael negatijff bij den staten van den landen gegeven is geweest den commissaris, meester Jeronimus van den Dorpe, up die begeerte van den Icm £ voorsz., waerup alhier meester Abel van Coulster ende meester Reijnier Brundt, procureur-generael, gecommen zijn geweest ende hebben de vroetscapt achtervolgende huerluijder instructie verclaert zeeker saecke, waeruijt onse G.V. gemoveert was die voirsz. beede te eijschen, diewelcke huer genade was modererende, te weeten van de Icm tot LXXXm £ om die te emploijeren tot defensie van dese landen bij veel redenen verhaelt. Oick begeerden die voirsz. commissarissen advijs van de vroetscapt te hebben, off men annemen soude V off VIc knechten tot defensie van Hollant, gemerct dattet bestant exspireerde van die Gheldersche Pinxteren naestcomende. Waerup is bij die vroetscapt ghesloeten, dat men seijnden sal in den Haeghe ten daegen dienende ende aldaer bij den commissaris verclaeren antwoirde negatijff alsvoeren in de voirgaende
| |
| |
vroetscapen ghesloeten is. Ende angaende tadvijs te hebben van zeekeren V of VIc knechten tot defensie van den landen, soe ist bij die vroetscap verclaert den voirsz. commissarissen voir heurluijder avijs, dattet lant met V off VIc knechten nijet wel bescermt ofte bewaert soude moegen worden.
| |
VI.
1525 Juni 16.
Bede.
1. Up den XVIen Junii anno XVcXXV soe is bij Dirck Jansz. de Lange, burgermeester, ende meester Dirc Henricxz. gerapporteert den vroetscapt, hoe dat die staten van Hollant in den Haege den commissaris meester Jeronimus van den Dorpe gesamenlicken verclaert hebben negatijff antwoirde upte voirsz. begeerte van onse G.V. als was dat die van den Icm gestelt worde tot LXXXm; ende alsoe die voirsz. commissaris seijde gheene last te hebben die voirsz. negatijff tontfangen ende dat hij van daeghe te daeghe verbeijdende was den compst van mijn heer den stadthouder, soe heeft hij den staten gelast in den Haeghe te bliven tot den compst van mijn voirsz. heer. Nijetemijn hij soude mijn G.V. scriftelicken van de voirsz. antwoirde adverteren, daeromme hij eenen expresse boede expedieerde; ende denzelven wedergecomen wesende brochte zeeker scriven, adverterende dat mijn voirsz. heer den stadthouder om sonderlinge saecken nijet en mochte in den Haege comen, ende mede dat mijn G.V. ter versoucke van mijn heer van Gelre bestant voir een jair gemaect heeft, waeromme die staten, die hoeren excusacie daerup gemaict hadden, nu wel behoerden anderen frucbaeren antwoirde te geven, al breder bij monde verclaert. Waerup is in de voirsz. (vroetscapt) ghesloeten, dat men reijsen sal bij den anderen staten ende nijet consenteren in de voirsz. beede, overmits die zwaeren lasten, armoeden ende sculden van dese stede, die men sal met goede manieren ende redenen allegeren.
2. Item angaende die gratuijteijt van joncker Willem Turck ende mijn heer van Castre, daeroff in voirgaende
| |
| |
vroetscaepen goet rapport off gedaen is geweest, soe ist bij die voirsz. vroetscap ghesloeten, dat men hemluijden negatijff antwoirde geven sal, overmits darmoede van dese stede ende dat zij up dese tijt paciencie hebben willen.
| |
VII.
(1525) Juni 26.
Bede.
Upten XXVIen Junii anno ut supra is den vroetscap bij Dirc Jansz. de Lange, burgermeester, ende meester Dirc, pensionaris, gerapporteert, comende van Sint Geertruijtberch uuijt die dachvaert, aldaer met den anderen staten gehouden in presencie van den stadthouder omme antwoirde negatijff up die LXXXm te geven, waerinne die voirsz. staten gelickelick geen consent ende konnen gegeven overmits die menichveldige lasten, sculden, armoede ende achterwesen van die voirsz landen, die in tlanghe verhaelt zijn geweest, spruijtende uuijt den oirloege van Vrancricke, Geldersche, Oestlant, Vrieslant, privacie van den coemanscepen etc. Ende naedat van de voirsz. antwoirde den stadthouder geadverteert is, soe heeft hij begonnen te solveren die voirsz. allegacien van de armoeden ende elcx van den voirsz. steden apart alleen bij hem geroepen ende dese voirsz. burgermeester ende pensionaris voirgehouden, dat hij overmits darmoede van dese stede soude soeveel doen dat zij maer betaelen soude in de voirsz. LXXXm een derdendeel van hoer porcie ende van den anderen twee deelen gracie genijeten. Ende alsoe die voirsz. stede geen raet en weet om penningen te vinden, soe soude hij noch mede tevreden wesen, dat zij tot hoeren lasten voir een halff ofte geheel jair zekeren gemeenlants renten souden moegen lacten staen ongelost, diewelcke zij met die porcie ende penningen van nu Sinte Jansmisse naestcoemende gelost souden worden ende diezelve penningen van Sint Jansmisse emploeijeren tot betalinghe van dese jegenwoirdige beede ende binnen middelen tijden van de voirsz. half ofte heel jair renten advijseren ende dencken om een
| |
| |
bequaem middel te vinden, hoe ende in wat manieren dese stede soude mogen fijneren eenige penningen omme die voirz. oflossinge te doen van die voirsz. gemeenlants renten met dat verloept van nu off tot die tijt van de offlossinge toe, waertoe die voirsz. gedeputeerden nijet gelast en waeren ende is hemluijden daeromme bij mijn voirsz. heer ende stadthouder gelast tselve ten besten ende getrouwelicken te rapporteren omme goet vrucbaer antwoirde inne te brengen up den XXVIIen Junii te Breda. Voirts verclaerde mede den voirsz. heer die stadthouder waerinne hij dese stede behulpelick soude moegen wesen in hoer neringhe van die brouwerie ende andere zaecken, daertoe soude men hem bereidt vinden. Waerup is in de voirsz. vroetscap ghesloeten, dat men nijet consenteren en soude in de voirsz. LXXXm overmits darmoede van der stede ende oick omdat men gheenen raet en weet, waer dat men die penningen soude moegen gecrigen ende oick omdat dese stede meer dan den anderen steden belast is in de gemeenlants renten ende anderen particulier renten.
| |
VIII.
(1525) Juli 7.
Bede.
1. Up den VIIen Julii anno ut supra heeft Dirck Jansz. de Lange, burgermeester, ende meester Dirck, pensionaris, den vroetscapt gerapporteert, comende van Breda uuijt die dachvaert, dat die eedelen in den naem van de platte lande ende die steden van Dordrecht, Haerlem, Amsterdam, Rotterdam, Sciedam, Hoern, Eijnchuusen ende Scoenhoeven hebben mijn G.V., mede te Breda wesende, geaccordeert haer begeerde van de LXXXm. Ende die steden van Delff, Leijden, Goude, Alcmair, Gorrichom, Oudewaeter en hebben overmits huerluijden armeede in de voirsz. beede mijn G.V. nijet moegen believen. Ende naedat darmoede van de lande te kennen gegeven is geweest, soe heeft mijn heer van Palerme den voirsz. eedelen ende andere steden (gedanct) van hoirluijden consent ende dandere steden, die gheen consent en hebben moegen
| |
| |
geven, gelast ende geordonneert, dat zij beeter rapport doen souden ende vrucbaer, gelick den anderen, antwoirde inbrengen soude an mijn heer den stadthouder als hij in den Haege gecomen sal wesen, van welcke saecke breder bij monde rapport gedaen is. Ende nae lange deliberacie ende communicacie, hierup gehouden, is bij den vroetscap ghesloeten ende geconcludeert, dat men nijet consenteren en sal in de voirsz. beede ende tselve bij goede manieren verclaeren, overmits darmoede van dese stede, biddende mijn G.V. te willen up desen tijt dese voirsz. stede verdraegen ende supporteren van die voirsz. beede.
2. Up punct van de sommacie gedaen voir de penninghen van die beede Sint Jansmisse gevallen, daermede die gemeenlants renten offgelost soude worden etc., is ghesloeten bij meesten stemmen, dat men van gheenen penningen sceijden en sal, voir tenzij dat dese stede wel versekert is, dat die geheele penningen van den beeden, Sint Jansmisse verschenen wesende, geemploeijert sullen wordden in de offlossinge van de gemeenlants renten, naevolgende die beloftenisse, die die stede daervan gedaen is, blickende bij dacte, daervan wesende.
| |
IX.
(1525) Augustus 21.
Bede.
Up den XXIen Augusti anno ut supra is de vroetscap bij mijn heer den president van Mechelen, mijn heer van Assendelff, ende meester Vincent Cornelisz. verthoent bij veel diverschen middelen ende redenen, dat onse G.V. uuijt goede cause eijschende is geweest die beede van de LXXXm £ te emploeijeren ter betalinghe van de sculden gemaict in den oirloege jegens den Fransoeijen, waerinne die eedelen met die vier groeten steden geaccordeert hebben ende dat onse G.V. met goede redenen ende recht gefundeert is diezelve beede te executeren van den onwilligen, besunder dat dese stede geen oirsaecke en hadde, die voirsz. beede te wederleggen, gemerct dat
| |
| |
dese stede groete incompste heeft van hoeren bieren; voirts dat mijn G.V. haer gracie doen sal van XXVIIIc gulden, soedat die stede nijet meer betalen en soude dan XIIIIc gulden, ende mede dat mijn G.V. selver alhier was gecomen teerste van hoiren leven, diewelcke men behoirde wel boven die voirsz. beede een gratuijteijt te sceijncken van II ofte IIIm gulden, met meer anderen allegacien. Waerup is bij die meeste stemmen van de vroetscap geaccordeert ende ghesloeten, dat men mijn G.V. sal accorderen VIIc gulden ofte maecken die voirsz. XIIIIc gulden alsoe cleijn als die burgermeesteren moegelicken sal wesen te doen, ende die te betalen up redelicke lange daegen, welcke penningen men sal bij hoeghe masten bij den besten middel, mogelicke wesende, soucken uuijt corpus van de stadt.
| |
X.
(1525) Augustus 22.
Ut supra.
Up den XXIIen Augusti is den vroetscapt wederomme verthoent bij den burgemeesteren ende meester Dirc, pensionaris, dat mijn heer van Hoechstraeten rapport gedaen is geweest bij den commissarissen boven in de voirgaende vroetscap verhaelt van tgunt dat in de voirsz. vroetscap ghesloeten was mit dallegacien van die groete armoede van dese stede ende den getrouwen dienst, die altijt dese stede den K.Mt. ende mijn G.V. bewesen hebben ende dat die goede wille alhier wel is om mijn G.V. te believen. Dan alleen die groete armoede is tselve belettende. Desen nijetjegenstaende is den voirsz. heer van Hochstraeten nijet tevreden geweest, allegerende die groete gracie, die men ons is doende, die incoempste alhier van onse G.V., die behulpelickheijt, die dese stede behouff te hebben up hoere neringe van de brouwerie, die goeden tijt van paijs ende vrede, die anstaende is, ende dat men besunder nu mijn G.V. mijndelicke soude believen haer begeerte nu zij present is ende up een ander tijt soude men soeveel wederomme aensien dese stede in
| |
| |
meerder somme ende saecken met meer andere redenen ende persuasien. Voirts hebben die burgermeesteren apart ghesproecken mijn heer den president van Mechelen, meester Vincent ende den tresorier ende nae lange communicatie met hemluijden gehouden, soe presisteerden zij bij hoeren eersten propos ende ten uuijterste nae praesumptie, die den burgermeesteren hadden, soe soude men moeten comen tot XIc gulden, te betalen die een helff Vroulichmis naestcoemende ende dandere helff Meije daeraenvolgende. Ende voirts hebben die voirsz. burgermeesteren verthoent zekeren articule als van de verganckelicheijt van der IJsele, van de upmaeckinghe van den Rijndick, van de justicie dienende up die brouwerie, van onsen gevangen porteren up zee bij den Fransoeijen genomen ontrent Oestende, van de Goudersluus up te maecken etc. Waerup is bij meeste stemmen gesloeten in de vroetscapt, dat men sal onse porcie van die beede van LXXXm gulden maecken alsoe cleijn als men ijmmermeer sal moegen doen ende updaegen, welcke penningen men sal vinden uuijt die gemeente, naevolgende die conclusie, in de voirgaende vroetscap genoemen.
Item nae desen hebben die casteleijn ende burgermeesteren langhe van deser materie communicatie gehouden met die president van Mechelen, mijn heer van Assendelff ende meester Vincent Cornelisz. ende ten laesten sijen zij met die voirsz. commissarissen gegaen geweest bij mijn heer den stadthouder, aldaer zij met groete zwaricheijden ten uuijterste hebben geconsenteert ter aldermijnste hoir moegelick wesende in die somme van XIc gulden, te betalen deen helff Vroulichmist naestcomende ende dandere helff Meije daernaevolghende. Ende als angaende die puncten, die dese stede van noede zijn te hebben, soude men dieselve remedieren in den Haeghe bij mijn G.V. ende haeren raet.
| |
XI.
(1525) September 13.
Up den XIIIen Septembris anno ut supra is bij Witte Govaertsz., burgermeester, ende meester Dirc Henricxz.,
| |
| |
pensionaris, gerapporteert, comende van de dachvaert in den Haeghe, bij onse G.V. gehouden up die saecken van oesten, roerende paix offte oirloege van dien ende dat die comanscap soewel hier als in Oestlandt soude moegen hebben, nijetjegenstaende die saecke van der sentencie in Brabant gewesen jegens die van Lubeeck. Voirts is mede bij den advocaet in de voirsz. dachvaert geopent, dat hem voirgecomen was dat tot profijt ende eer van de lande men soude accorderen ende consenteren mijn vrou stadthouders, present in den Haeghe wesende, een gratuijteijt mitgaeders oick die wedue van mijn heer van Wassener, die stadthouder van Vrieslant, mijn heer van Palarme, die president van Mechelen, die tresorier, die audiencier, mijn heer van Angnij ende joncker Willem Turck voir den dienst, die zij desen landen gedaen hebben ende noch doen moegen. Ende omme die penningen van de voirsz. gratuijteijt te vinden, soe soude men die soucken onder zeeker rentemeesteren, die eenigen lantspenningen onder hemluijden leggende hebben, daer tlant nijet off en weet ende genouch bij presumpsie als verduijstert gehouden worden. Waerup is gesloeten bij die voirsz. vroetscapt, dat men in de voirsz. gratuijteijten nijet en sal consenteren mair dat men die voirsz. lantspenningen soude executeren ende emploeijeren die tot betalinge van de gemeenlants sculden.
| |
XII.
(1525) September 20.
Up den XXen Septembris is bij meester Dirck Hendricxz, pensionaris, comende uuijt den dachvaert in den Haege bij den ses groeten steden gehouden, den vroetscap gerapporteert up die materie van die gratuijteijt, in voirgaende vroescapt verhaelt, welcke somme beloepen soude vijffduijsent gulden, die men crigen soude uuijt handen van Willem Gout, rentmeester, die se van den steden ende landen ontfangen heeft ter cause van de loopende renten van de II ende IIIm over tlant bezegelt in tjair van XXII, daeroff den steden ende landen beloeff is bij
| |
| |
den K.Mt. restitucie te hebben, met dat oick den K. dieselve renten offlossen soude tot zijnen lasten, breder bij monde verclaert. Waerup is in de voirsz. vroetscapt ghesloeten, dat men sal solliciteren die saecke van der IJselle ende omme daeroff tot goede eijnde te comen, soe sal men mede consenteren in de voirsz. gratuijteijt bij meeste stemmen van anderen steden.
| |
XIII.
(1525) October 2.
Up den IIen Octobris anno ut supra is bij meester Dirc, pensionaris, comende uuijt den dachvaert, in den Haeghe gehouden, gerapporteert der vroetscapt, dat die eedelen in den naem van den platte landen, die steden van Dordrecht, Haerlem, Leijden, Amsterdam ende Goude hebben geconsenteert in de gratuijteijt van de vijffduijsent, Delff alleen uuijtgesondert, welcke somme men sal recouvereren uuijt den handen van Willem Goudt, rentmeester, soe zij den landen toebehoeren, sonder dat men daeromme eenighe ommeslaegen sal doen. Voirts is deze stede bij mijn heer van Hoechstraeten toegeseijt, dat men in de verganckelickheijt van der IJselle sonder faute sal remedieren, wairomme meester Jan van Duvoirde, tot Utrecht, eensdeels gesonden is ende van hem rappoert gehoirt hebbende, sal men eenen dachvaert houden met die van Utrecht, die heeren van Bueren, van Montfort ende anderen steden ende landen an beijden zijden van den voirsz. IJselle leggende. Voirts is die stede van Haerlem, Leijden ende dese stede van der Goude expresselicken bij onse G.V. bevoelen ende geboeden binnen eenen maendt up te brengen XIIIc gulden of daerontrent, die die van Dordrecht ordonancie van onse G.V. comende is uuijt cause van een oirloegescip ter defensie van den haerinckvaert anno XXII upgebracht. Voirt zijn mede andere diversche puncten gerapporteert geweest beroerende die terminen van den conventen, mede van de uuijthemsce personen, die men in den cloesteren accepteert, van den verboeden tot Utrecht gedaen in prejudicie van
| |
| |
den ondersaten van den K.Mt., van de munte, van de paix tusschen den Fransoeijsen ende den Engelschen, van de salvoconduiten, van de saecken van de oestersche vaert ende van den thollen etc. Item van die rentmeester Claes Cobel, die men seijt dat hij eenigen penningen onder hem soude noch moegen hebben, tlant toebehoerende, dat men die bij proces ofte anderen middelen soude moegen recouvereren. Waerup is bij die vroescap gesloeten, dat men die saecke van Claes Cobel met den anderen steden soude achtervolgen.
| |
XIV.
(1526 Januari 31.)
Tollebrijeven.
Item is mede verthoent die vroetscapt dat den thollener tot Arremuijden dese stede thollenbrieven schuert, overmits dat zij nijet in en houden punct van een jair ende ses weecken porter geweest te hebben, dwelck men hier nijet en geuseert en heeft tot eenigen tijden en dese stede privilegien daeroff nijet en specificeeren. Waerup is bij die vroetscap gesloeten, dat men sal vervolgen omme offgedaen te hebben die voirsz. nijeuwicheijden van den thollenbrieven voirsz.
| |
XV.
(1526 Februari 3)
Billerdam
Up den IIIen Februarii anno XXVI soe is den vroetscapt vertoent die questien, die daer vallen ende upgeresen zijn tuschen die groeten steden als Dordrecht, Haerlem ende dese stede van der Goude contra Delff, Leijden, Amsterdam ende den Haeghe ter cause van eenen nijeuwen vaert, die in prejudicie van die steden van Dordrecht ende hoeren adherenten gesollicitert wordt bij den steden van Delff etc. Waertoe mijn heer van Assendelff ende meester Abel van Coulster met die rekencamer geordonneert
| |
| |
zijn perthien te hoeren ende taccorderen ofte bij gebrecke van accordt die saecken mijn G.V. over te scrijven. Waerup is ghesloeten dat men met Dordrecht ende Haerlem sal die saecke van de nijeuwe vaert voirtstaen, die bij consequencie mede comen soude up den Leijdschedam ende elders, gelicke men die nu begeert te hebben te Billerdam.
| |
XVI.
(1526 Maart 20.)
Tol Arnemuijden.
1. Item is bij Cornelis Bosch, burgermeester, ende meester Dirck, pensionaris, gerapporteert den vroetscap, dat Frans die Witt, tollener van Zeelant, soude wel willen den thol van Arremuijden verleggen tot Caets omme die Goutsche bierscepen aldaer te geriven in tvertollen ende dat met condicien dat dese stede soude betaelen dat sallaris van zijnen dienner die hij daeromme soude moeten houden, diewelcke den derden penninck heeft van tgoet dat daer verthoelt wordt ofte dat men soude willen met zijnen dienner soude willen overcomen twaer met IIII of V £ gr. Vlaems tsjairs, mijn ofte meer, sulcx als men met den voirsz. dienner doen soude moegen ofte dat men voir een zeker tijt souden moegen laeten upscriven die onvrije goeden bij den voirsz. dienner omme daernae te moegen reguleren het sallaris van bewaeren ende bediennen. Waerup is bij die voirsz. vroetscap gesloeten dat men Frans die Witt, thollenner, sal laeten weeten, dat alle die Goutsche scepen, die onvrije goeden innehebben, sullen gehouden wesen te comen vertollen tArremuijden, ende die geen onvrije goeden inne en hebben, dat die sullen moegen vaeren verbij den thol nae ouden haircomen.
| |
Tol Armuijden.
2. Item up tgunt dat Andries Jansz. ende Reijnier Paeu bij monde den vroetscop verthoent hebben, roerende dat voir hoirluijden scepen nijet moegelicken en is
| |
| |
tArremuijden an te leggen, is gesloeten, dat men eenigen van de ouden scipperen sal onbieden voir die van de gerechte te comen ende hemluijden communiceren die voirsz. saecke aleer men Frans die Wit, thollerner, antwoirde sal laeten weeten.
| |
XVII.
1526 Mei 2.
Vrede met Vranckrijck.
Up den IIen dach in Meije anno XXVI is bij Claes Geritsz., burgermeester, comende van Mechelen uuijt die dachvaert, gerapporteert den vroetscop, dat nadat die staten van Hollant in tlange verclaert is geweest bij den K.M.t commissarissen, comende uuijt Spaengnen, die saecken van den oirloege ende paix met den condicien van dien gemaict tuschen den K. ende den coninc van Franrick, daervan men die staten in den Haege copie off geven soude, daernae onse G.V. den voirsz. staten van Hollant heeft geijsch een beede van LXXXm gulden, te betaelen deen helff Bammis naestcomende ende dander helff Vroulichmist daeraenvolgende, waerup is bij die vroetscop gesloeten, dat men overmits die groete armoede, lasten, achterwesen ende sculden van dese stede nijet moegelicken en is hier te consenteren in de voirsz. beede, biddende dat onse G.V. paciencie met die voirsz. stede hebben wille.
| |
XVIII.
(1526 Mei 3.)
Tol van Arnemuijden.
Item up punct roerende den thollen van Arremuijden, daer Frans die Wit thollenner wilt hebben, dat men aencompt in twederomme comen als die scepen uuijt Vlaenderen comen al waert dat zij oick gheen onvrije goeden inne en hadden mair omme te gerijven ende in de periculen te voirsien van de groeten scepen, soe soude
| |
| |
noch den voirsz. thollenner noch tevreden wesen te Cats die voirsz. scepen te gerijven den onvrije goeden met gelt ende den vrije goeden met hoeren thollebrieff, die daeromme souden moeten aencomen mits condicien dat dese stede een redelick sallaris soude toevougen den voirsz. thollerners dienner tot Cats omdat hij die scepen aldaer soude gerijven. Waerup is in de voirsz. vroetscop gesloeten dat men sal bliven bij privilegie van deser stede ende wederstaen als behoeren sal alle nijewicheijden ter contrarie begonnen ende van dese materie communiceren met den anderen steden ende mede Dordrecht.
| |
XIX.
1526 Mei 14.
1. Up den XIIIIen dach in Meije anno XXVI is den vroetscap upgelesen zeekeren brieven, gescreven bij Frans die Wit, thollerner van Zeelant, in effect inhoudende, dat hij om dese stede te gerijven gesproecken heeft zijnen dienner tot Cats, diewelcke om XX gulden tsjaers den Goutschen scepen tevreden is daerom te gerijven int verthollen, sulcx dat zij met redenen hem nijet souden moegen beclaegen; waerup (is) in de vroetscap gesloeten, dat men reijsen sal an den voirsz. thollerner, hem adverterende van dese stede privilegien ende possessien van dien ende copie auctentick daervan medenemen, versouckende dat believe, dese stede daerbij te laeten bliven.
| |
Bede.
2. Item is bij Pieter Roelofftsz., burgermeester, ende meester Dirc, pensionaris, den vroetscap gerapporteert, comende van den dachvaert in den Haeghe bij den staten van Hollant gehouden up die begeerten van den LXXXm gulden te betaelen Bammis die helff ende Vroulichmist dander helff, waerup gelick ende eendrachtich negatijff antwoirde bij den voirsz. staten gegeven is ende dat omme veel redenen aldaer in tlange verclaert, met welcke antwoirde den raet en is nijet tevreden geweest
| |
| |
ende nae zeker induxien hebben den staten wederomme gelast te vertrecken om beter rapport te doen ende frucbaer antwoirdt up Manendach toe naestcomende weder inne te brengen. Waerup is in de voirsz. vroescap ghesloeten, dat men noch sal weder negatijff antwoirde inbrengen overmits den redenen in de voirgaende vroetscap up dese materie verhaelt.
| |
Bede.
3. Item is oick gerapporteert, dattet tlant in die gemeenlants renten ten achteren is die somme van VcLXXX gulden tsjaers, den penninck XII ter losse, ende zijn gebleven ongelost overmits die oncosten van den reijsen bij den particulieren rentmeesteren gedaen ende anderen oncosten ende verlijes van gelde, waerup is in de vroetscap ghesloeten dat dese stede nijet en compt te betaelen in de voirsz. oncosten ende verlijes van penningen, alsoe zij metten eersten hoir porcie offgelost hebben met hoeren gemeenlants rentenbrieven, die dese stede om haer geloeft hadde, eer die smaeldeijlinghe gheschiede.
| |
Slands privilegien.
4. Item den raet van Hollant heeft up den staten begeert, dat zij hem wilden mede vougen te asisteren den procureur-general in de protestacie, gedaen jegens die van Sticht up die materie van den veenen, dairomme die voirsz. van Stich geappelleert hebben an die keijserscamer in Duijslandt. contrarie die privilegien van dese landen. Waerup is in de voirsz. vroetscap ghesloeten te seggen, dat die K.Mt. machtich genouch is zijn recht ende mede tvoirsz. privilegie voir te staen.
| |
XX.
(1526 Juni 20.)
Bede.
Up den XXen Junii anno XXVI is den vroetscop verthoent, dat dese stede nu Sint Jansmisse den rentmeester
| |
| |
Willem Gout betaelen moet in goede evaluerder penningen die somme van omtrent XIII of XIIIIc gulden ter cause van den beeden, welcke penningen geemploeijert sullen moeten worden tot die geheele oflossinge van den eersten vijffduijsent gulden gemeenlants renten tsjaers, waertoe die tresoriers gheen raet en weeten, begerende dairomme advijs hierinne te hebben van den vroetscapt. Waerup is in de voirsz. vroetscap gesloeten, dat men met alle diligencie sal gereet doen upbrengen van den beede uuijt die stede sculden ende dat ten mijnste quets ende verlijes van de voirsz. stede, om die penningen te permuteren in gevalueerde penningen.
| |
XXI.
(1526) Juli 31.
Bede.
1. Up den laesten Julii anno ut supra is bij Willem Jan, burgermeester, verthoent, comende uuijt den dachvaert in den Haege gehouden up den ommeslach van de gemeenlants sculden, daerinne een articul gestelt is van XIc £ resterende om zekeren afflossinge van den gemeen lants renten tot tsErtoegenbosch ende in de Meijerie van dien, wesende den penning XII ter los, daerjegens bij den rentmeester van Dordrecht is in gelde omtrent IXc £, welcke voirsz. renten ongelost zijn gebleven overmits die groeten oncosten, verlijes van penningen ende processen, die men in de voirsz. afflossinge van de gemeen generael lants renten heeft moeten hebben ende doen etc. Waerup is in de vroetscop gesloeten, dat alsoe dese stede haer porcie ende part van de voirsz. gemeen lants renten in den eersten, als die smaeldeijlinghe gemaict was, upgebrocht heeft an rentenbrieven ende ghelde buijten eenigen costen ende daeraen gheen verlijes en is geweest, dat men dairomme dese stede sal vrij daeroff houden ende die saecke wederstaen met den besten mannier als moegelick sal wesen ende nijet passeren voir dese stede tvoirsz. articul ende somme in den staet van de gemeenlants sculden.
| |
| |
2. Item up punct roerende die rekeninge ende staet van den gemeenlants sculden ende reijsen van den eedelen etc., is ghesloeten, dat men voirtaen bij die rekeninge sal schicken eenigen personen van tlants wegen omme te weeten wat men behoirt te passeren ende wat te roegeren, ende mede letten up den reijsen van den eedelen, die haer reijsen doen up den costen van den landen.
| |
XXII.
1526 September 27.
Up den XXVIIen Septembris anno XXVI is den vroetscop bij Claes Geritsz. ende Willem Jan, burgermeesteren, gerapporteert, comende uuijt die dachvaert ten Gheertenberch bij onse G.V. gehouden met den staten van Hollant, aldaer haer genade heeft tlandt van Hollant geijscht die somme van hondertduijsent gulden tsjaers, ses jaer aeneen geduerende ende dat voir een ordonnaris beede, welek eerste Icm gulden up eersten jair men soude betaelen up drie terminen, te weeten teerste derdendeel Bammis, tandere derdendeel Kermisse daeraenvolgende ende dat derde derdendeel Sint Jansmisse daer naest aencomende, alle welcke penningen van de voirsz. beede men emploeijeren soude tot offlossinghe van den gemeen lants renten, mede tot onderhoudenisse van den knechten up den frontieren ende om mede te betalen den knechten die nu sculdich is. Ende danderen vijff jaeren soude men upbrengen ende betaelen op vijff jaeren ende X terminen nae ouden haircomen als men gewoenlicken is geweest dordonnaris beede te betaelen.
Item boven desen heeft noch onse G.V. den staten voirsz geijscht die somme van XXIIIIm gulden, te betalen up IIII jairen ende VIII termijnen, met welcke beede doot ende te nijet wesen soude die extraordonnaris bede hier voirtijts geijscht.
Waerup is bij die vroetscop ghesloeten ende geaccordeert, dat men reijsen sal in den Haeghe bij den anderen staten van Hollant ende aldaer hoeren ende sijen hoe dat danderen steden hem hierinne (dragen) ende daervan
| |
| |
hier wederomme rapport doen aleer dat men te Gheertenberch te dachvaert seijnden sal, omme te bet te letten up den articule, die men overgeven ende begeren sal.
| |
XXIII.
(1526) October 3.
1. Up den IIIen Octobris anno ut supra is bij Claes Geritsz. ende Willem Jan, burgermeesteren, comende van de dachvaert in den Haege gehouden bij den staten van Hollant, den vroetscop gerapporteert, dat Dordrecht ende Haerlem hadden last den K.Mt. te consenteren in de een redelickheijt up die beede bij de K.Mt. geijscht boven in voirgaende verhaelt, mit hebbende geaccordeert zeekeren puncten, hemluijden aengaende; ende die anderen groeten ende cleijnen steden hebben verclaert, dat sij gheenen last en hadden te consenteren in de voirsz. beede overmits hairluijden grooten armoede ende achterwesen, met denwelcken die eedelen, Dordrecht ende Haerlem hebben hemluijden conform gemaiet omme generalick negatijff antwoirde te geven. Oick is bij den voirsz. gedeputeerden gerapporteert die staet ende saecke van de offlossinge van de gemeen lants renten ende die questie ende duijsternisse die daerin valt. Voirts hebben mede die voirsz. gedeputeerden gerapporteert taccort gemaict tusschen desen landen ende den coninck van Zweden. Voirts is mede in de voirsz. vroetscop gelesen zeekeren informatie gedaen bij heer Gerit van Assendelff, Frerick van Renes ende meester Vincent Cornelisz up privilegie van die veertich, waerup is in de vroetscop ghesloeten, dat men reijsen (sal) te Gheertenborch in notabele getal ende met den commissarissen spreecken omme die ordonnaris beede van de Icm te deminuijeren tot LXXm, daerinne men sal consenteren mits hebbende IIe deelen gracie in dese stede porcie ende dat voir vier jairen ende VIII terminen. Ende indien men dairtoe nijet comen en mach, soe sal men daeroff wederomme rapport doen. Voirts is mede geaccordeert, dat men onse G.V. sal consenteren driehondert gulden met condicien, dat men alle die voirsz. somme van beeden betaelen sal
| |
| |
moegen in penningen gelick den eenen coptman den anderen betaelt up den terminen als zij gevallen sullen wesen, welverstaende dat men eerst ende voiral versekert sal wesen die onderhoudenisse van privilegie van de veertich ende geremediert die saecken van den tollen up Arremuijden ende dat men voirsien ende remedieren willen in de verganckelickheijt van den IJssele ende oick mede van der scoele. Ende dat men die gemeen lants renten sal oflossen met die penningen van der beede, achtervolgende dacte dairvan wesende. Voirts dat men den commissarissen sal toevougen een gratuijteijt van XL Karolusgulden elcx eens, omme dat zij sullen willen dese stede tassisteren ende behulpelick wesen in tgunt dat voirsz. is, sonder nochtans den voirsz. commissarissen te groeten ende te nomen die voirsz. penningen van de gratuijteijt. Ende omme dese saecke ten eijnde wel te beleen tot zijnder perfectie soe zijen geordonneert te reijsen die burgermeesteren, die daer laestmael geweest hebben ende daertoe Dirck Jan Hoensz., Jacop Pietersz. ende meester Dirck Henricxz., pensionaris.
| |
Veertich.
2. Item is ghesloeten indien men dese stede soude willen priveren van tprivilegie van de veertich, dat men tselve bij goede mannieren sal wederstaen ende in rechten stellen nae gelegenticheijt van der saecke.
| |
XXIV.
(1526) October 8.
Bede.
Up den VIIIen Octobris anno ut supra is den vroetscop gerapporteert bij Claes Geritsz., Willem Jan, burgermeesteren, Dirc Jan Hoensz., Jacop Pietersz. ende meester Dirck Henricxz., comen(de) van die dachvaert te Geertenberch gehouden bij den stadthouder ende den staten van Hollant up die begeerten van de ordonnaris beede ende beede van onse G.V., daerof in voirgaende
| |
| |
vroetscopen mencie off gemaict is geweest. Up welcke saecken van den voirsz. beeden die voirsz. gedeputeerden hoirluijden lasten, hem medegegeven bij die vroetscop, verclaert voir mijn heer den stadthouder, president van Mechelen ende den anderen commissarissen, waerup is bij mijn heer den stadthouder verclaert geweest, dattet wel redelicken soude wesen die ordonnaris beede te diminuijeren van den Icm tot LXXXm ende dat sij loep soude hebben voir den tijt van IIII jairen, mair dat dese stede dairinne gracie gebruijcken soude van twee deelen van hoiren porcie, mits betalende mair een derdendeel, dat seijde den voirsz. stadthouder onredelicken te wesen ende verclaerde dat men tevrede soude wesen die helff gracie te doen hebben, gelick die voirsz. stede in de voirgaende ordonnaris beede gehadt hadde ende dat men oick die stede soude doen expedieren hoirluijder articulen, sulcx als behoeren soude. Ende angaende die begeerten van den XXIIIIm gulden voir mijn G.V. te betaelen up den termijnen van den ordonnaris beede, diezelve is mede gemodereert ende gestelt geweest up XXm, te betalen met den ordonnaris beede up IIII jairen ende VIII terminen. Int welcke onse G.V. begeerten bij den voirsz. gedeputeerden, achtervolgende hoirluijder medegegeven last, hebben IIIc gulden voir dese stede porcie eens geconsenteert mijn G.V. te betaelen, dwelck nijet geaccepteert en is geweest bij mijn voirsz. heer den stadthouder ende den commissarissen, seggende dat onse G.V. veel diverschen diensten die stede hier gedaen heeft ende noch daegelicx doet in de materie van de brouwerie in Vlaenderen ende in toecoemende tijden breeder noch doen sal moegen, begeerende dat men ijmmers weder consenteren in de begeerten van onse G.V., sonder eenige gracie dairinne te gebruijcken. Waerup is in de
vroetscop ghesloeten, dat men solliciteren sal an de commissarissen ende ten voirsten an den stadthouder, dat dese stede soude moegen gebruijken die IIe deelen gracie in de ordonnaris beede van de LXXXm voir IIII jairen, mits hebbende geaccordeert zeekeren articule, bij dese stede begeerte, ende daerup consenteren in de ordonnaris beede voirsz. Ende omme te bet daertoe te moegen
| |
| |
comen soe sal men onse G.V., accorderen hoere begeerden van den XXm up IIII jairen te betaelen, sonder gracie daerinne te gebruijcken, ofte alsoe veel mijn als mogelicken sal wesen tselve te bespreeken, tot allen welcken saecken men den gedeputeerden volcoemen last geven alsoe te moegen doen.
| |
XXV.
(1526) October 12.
Bede.
1. Up den XIIen Octobris anno ut supra is den vroetscop gerapporteert bij Claes Geritsz., Willem Jan, burgermeesteren, ende meester Dirck Henricxz., comende uuijt den generale dachvaert te Gheertenberch gehouden bij den staten van Hollant, aldaer die eedelen, Dordrech, Haerlem, Delff, Leijden, Rotterdam, Scoenhoeven ende Gorricom hebben onse G.V. geconsenteert voir ende in presencie van mijn heer den stadthouder, die president van Mechelen ende andere heeren een ordonnaris beede van LXXXm £ van XL groten Vlaems tpont tsjaers, te betaelen up vier jairen in acht terminen, daervan Kermisse toecoemende dat eerste termijn gevallen sal wesen. Ende voirts hebben mede die voirsz. eedele ende steden onse G.V. geconsenteert een beede van XXm £ van XL groten tpont up gelicke jairen ende terminen te betaelen. Amsterdam, Gouda, Sciedam en hebben overmits heurluijder groeten lasten ende achterwesen in de voirsz. beeden nijet moegen consenteren, die elcx in tlanghe verclaert hebben gehaedt. Mijn voirsz. heer van Hoechstraeten met den anderen hebben bedanck van wegen den K.Mt. ende onse G.V. den voirsz. eedelen ende steden, die consent gegeven hadden, ende den anderen, die nijet consenteerden, gelast breeder ende beter rapport in den hueren te doen omme up den XXII dach van October naestcoemende onse G.V. daervan antwoirde te geven, om conform hemluijden deen met den anderen staten ende steden te maecken. Welverstaende dat men den landen sal doen expedieren zeekeren articulen bij den staten begeert ende bij gescrifte overgegeven. Voirts soe hebben die voirsz.
| |
| |
gedeputeerden met alder diligencie gesolliciteert die saecken van die voirsz. beeden ende darticulen dese stede zeer noettelicke wesende ende alsoeveel vercregen dantwoirde up dese materie te moegen inbrengen in den Haeghe an mijn heren van Assendelff, Mallen ende meester Vincent ende is ten uuijtersten den voirsz. gedeputeerden geloeff ende toegeseijt, indien dese stede accordert ende consentert in de ordonnarijs beede, met hebbende die een helff gracie ende in de beede van onse G.V. voirsz. sonder gracie, in sulcke gevalle, soe sal men boven die voirsz. gracie noch gracie geven van VIIIc £ van XL groten Vlaems tpont up die voirsz. jairen ende termijnen, te weeten up elcke achte termijn een hondert gulden ende dat tot reparacie van dese stede. Oick hebben mede die camerbewairders, secretarissen ende andere dienneren van mijn voirsz. heer van Hoechstraten voir een gratuijtuijt begeert gehaedt tsamen eens hondert Karolusgulden etc. Wairup is in de voirsz. vroetscop gesloeten ende geaccordeert, dat men seijnden sal in den Haeghe om mijn voirsz. heeren die commissarissen ende consenteren in de ordonnaris beede van de LXXXXm voirsz. up den jairen ende terminen voirsz., mits hebbende gracie van deen helff ende noch daerenboven die VIIIc Karolusguldens up den gelicke terminen. Ende ijndien men tot meer gracie comen mach, dat men tselve sal solliciteren ende dat men oick sal consenteren in die beede van onse G.V. sonder gracie up den voirsz. jairen ende terminen te betaelen die somme van XXm £ voirsz., welverstaende dat men eerst ende voiraleer men consenteert sal hebben geexpediert zeekeren articulen den commissarissen bij dese stede gedeputeerden int gescrifte overgegeven. Ende als angaende die begeerten van den dienneren ende secrctarissen van mijn heer van Hoechstraten is ghesloeten, dat
men dairinne consenteren sal bij meerderdeel van den anderen staten ende steden.
2. Item angaende die saecke van de gratuijteijten, den commissarissen, geordonneert up die materie van de voirsz. beeden, genouch toegeseijt up indien dese stede overmits hoiren groeten lasten ende armoeden moechten
| |
| |
comen te gebruijcken IIe deel gracie in de ordonnaris beede, dwelcke nochtans zij daertoe nijet en hebben moegen brengen hoeger ende meerder dan up die een helff gracie ende noch daerenboven gracie van VIIIc Karolusgulden, te corten up elcke achte termijn hondert gr. etc., waerup is ghesloeten bij meeste stemmen, dat men den voirsz. commissarissen elcx toevougen sal XXIII of XXIIII Karolusgulden.
| |
XXVI.
(1527 April 4.)
Bede.
Is mede bij Jacop Mijnne ende Willem Jan, burgermeesteren, gerapporteert, dat zij in den Haeghe gecommuniceert hebben gehaedt met die camer van de rekeninge up een articul van VcLXXX Rijnsgulden gemeenlants renten ongelost den penninck XII zijn gebleven, overmits die oncosten, die daer in de afflossinge van den gemeenlants renten gevallen zijn, van welcke gemeenlantsrenten dese stede voir haer porcie gequeten heeft gehaedt met rentenbrieven ende ghelde ende dat int beginsel van de smaeldeijlinge, daeromme alhier die stede nijet en coempt ijet te betalen; dairjegens die voirsz. camer van de rekeninghe hebben verclaert dat dese stede mede gehouden soude wesen te betaellen in de salarissen van den rentmeesteren ende commissarissen, beloepende over tgemeen lant IIIIm Rijnsgulden etc. Waerup is bij die voirsz. vroetscopt gesloeten, dat omme te scuwen alle processen, costen ende reijsen, dat men voir dese reijse met den rentmeester sal overcomen ten naesten dat men sal moegen, totten meesten oirboir van deser stede.
| |
XXVII.
(1527) April 6.
Bede.
Up den VIen dach Aprilis is den vroetscop verthoent, dat zeder die laeste vergaederinge aen Willem Jan, burgermeester, gescreven is, dat in die staet van de
| |
| |
gemeenlants sculden geërreert was in de somme van duijsent gulden, want daer IIIm stont, tselve is Vm, dairinne dese stede soude moeten haer porcie mede betaelen; waerup is ghesloeten, dat die gedeputeerden, die in den Haege reijsen sullen, sullen spreeken met die camer van de rekeninghe ende dieselve onderwijsen met redenen, dat dese scade in de Vm voirsz. nijet gehouden en is te betalen, gelick den anderen stede, alsoe zij haer met den eersten gevrijt heeft in de smaeldeijlinge van haer porcie, daeromme geen reijsen ende wedden gegaen. Ende indien men die voirsz. camer van de rekeninge nijet onderwijsen en mach, soe sal men goede informacie nemen off dese stede wel gefundeert is, ijet te betaelen, gelick danderen steden gehouden zijn, ende wes den gedeputeerden hieroff wedervaert, sullen tselve den vroetscoept rapporteren.
| |
XXVIII.
(?)
Grane dierte.
Item is mede in de vroetscop gelesen zekeren brieven ende articulen, gesonden alhier bij onse G.V., beroerende die groete dierten ende risinghe van alle graende goeden ende vijtalije, nijetjegenstaende dat in de evaluacie geremediert is, waeromme onse G.V. begeert dairinne bij advijse van den steden te remedieren. Ende is daerup gesloeten, dat men van de voirsz. materie met den anderen steden sal communiceren ende dat men sonderlinge letten sal up die groete monopolie van den greijnen, souten ende andere groeten comanscepen, begerende dairinne provisie ende remedie.
| |
XXIX.
(1527 Augustus 3.)
Bede.
Item is die vroetscop mede verthoent dat advijs van mijn heer van Buijeren ende den procureur-generael, roerende dat dese stede wel daeraen doen soude, dat zij
| |
| |
soude doen solliciteren omme te hebben van onse G.V. gracie in dese jegenwoirdighe ordonnaris beede, overmits die groete scaeden van den brande, die daer, God beter, geschiet is alhier. Ende indien men tot gheen gracien in de voirsz. ordonnaris beede soude moegen comen, dat men alsdan soude solliciteren te gecrigen zeekeren groeten gracien in de toecoemende beeden, die nae alle presumpsien uphanden zijen. Waerup is gesloeten, dat men diligentelicken int tgunt des voirsz. es sal doen solliciteren. Ende omme te bet daertoe te comen, soe sal men mijn heer den stadthouder ende anderen goeden heeren ende vrienden, die dese stede daertoe helpen moegen, eenen gratuijteijt doen van I ofte II hondert waegenscoetten.
| |
XXX.
(1527) Augustus 14.
Bede.
Up den XIIIen Augusti is den vroetscop upgelesen zekeren brieven, gesonden bij den raet uuijt den Haege, dat die casteleijnen ende officieren begeren assistencie te hebben jegens die vergaederinge ende innemen van Utrecht, bij den Gelderschen gedaen, welcke vergaederinghe met alle presumpcien in meninge zijn eenigen steden van desen landen te invaderen, besonder Oudewaeter, lastende daeromme dese stede bequamen knechten te schicken binnen Oudewaeter voir acht off negen daegen, daervan men dese stede remburseren soude bij den ontfanger Willem Gout, off men soude die moegen inhouden van tgunt dat dese stede noch sculdich mach wesen, voirts verclaerende, dat indien bij gebrecke van tgunt des voirsz. es eenige inconveniente geboerde, den voirsz. raet souden hemluijden voir den K. willen verexcuseren ende verantwoirden. Waerup is bij die voirsz. vroetscop gesloeten, dat men reijsen sal in den Haege te dachvaert ende aldaer hoeren tadvijs van den anderen steden up dese materie van de vergaederinge ende innemen van Utrecht ende hoe dat men daerjegens bequaemeliexste sal moegen desen landen bewaeren, ende voirts dat men
| |
| |
seijnden sal van stonden aen tot Oudewaeter ende tIJselsteijn omme die warachtige tijdinge te weeten van de gelegenticheijt van de voirsz. saecke van Utrecht ende den biscop, van welcke tijdinge men sal den anderen staten van Hollant, in den dachvaert in den Haege wesende, moegen adverteren, updat men ten besten daerinne sal moegen voirsien ende remedieren.
| |
XXXI.
(1527 September 3.)
Steijn te coopen.
Alsoe die van den gerecht verstaen hebben, dat die heerlicheijt van tlandt van Steijn te cope wesen zoude van die van Oudemunster, soe is gesloten bij de vroescap, dat men ordoneren sal V of VI personen, die men volcomen last geven sal om te sien, dat sij tselfde tot profijt van der stede copen, zoeverre men tselffde gecrigen sal moegen tot een redelicheijt tot haire discrecie. Ende is gestemmet bij de vroescap, dat tgerecht dieselve vijf personen sal ordoneren. Ende een ijegelick van den vroescap heeft oick beloeft bij eede dese saicke van tlandt van Steijn te houden secretelick.
| |
XXXII.
(1527) September 30.
Substituijt van den heere stadhouder.
Up den laesten Septembris is den vroetscapt bij Willem Jan, comende uuijt den Haech, gerapporteert, dat mijn G.V. gecommitteert heeft die heer van Castre substituijt te wesen van mijn heer den stadhouder, overmits dat die stadhouder in persone om sonderlinge saecken selve nijet en mach comen resideren, belastende daeromme den gedeputeerden, dat zij den voirsz. heer van Castre ontfangen voir den substituijt van mijn heer den stadthouder ende hem obedieren. Ende voirts omme te voirsien jegens alle inconvenienten ende scaeden van oirloeghe, die tlant van Hollant bij tijnnemen van Utrecht ende anderssins
| |
| |
soude moegen upcomen bij toedoen van den Gelderschen, dairjegens mijn G.V. begeert tlant te voirsien ende te bescermen, begerende dairomme dat men die beede ende termijn van Kermisse toecoemende nu bij anticipacie soude upbrengen om die penningen van dien temploeijeren ende te besteeden tot defensie van dese voirsz. landen, waerup is inde voirsz. vroetscap ghesloeten, dat men bij die meesten stemmen om den anderen steden consenteren sal in de anticipacie, welverstaende dat men diezelve penningen van de anticipacie sal emploeijeren tot afflossinge van de gemeenlants renten, achtervolgende die acte daervan wesende, ende voirts dat men den rentemeester van de domeijnen sal doen die voirsz. penningen voir dese stede porcie upbrengen in betalinge van tgunt hij dese stede sculdich es van den renten verscenen wesende Bertholomei et Petri laestleden.
| |
XXXIII.
1527 October 5.
Bede.
Upten Ven Octobris anno XVcXXVII heeft Willem Jan sijn raport gedaen mit Andries Tollenair van tgeen dat in de voirgaende dachvairt gedaen is bij de edelen, grote steden ende andere ende hore opinien verhaelt. Ende hoe dat versocht is, dat dese stede soude willen upbrengen IIIIc Rijnsgulden in namptisacie van den bede, die verschijnen sal Kersmisse tot onderhoudenisse van de knechten tot defensie van den lande. Ende om te weten wes men hierin doen sal, is gesloten, dat dese stede niet gaen en sal buijten die acte tlandt gegeven int consenteren van der bede.
| |
XXXIV.
(1527) November 27.
Bede.
Up den XXVIIen in Novembri is bij Willem Jan ende meester Dirck Henrixz. der vroetscapt verthoent, dat de
| |
| |
staten van Hollant bij mijn heer den stadthouder in den Haege te dachvaert ontboeden zijn geweest, aldaer den voirsz. staten van wegen onse G.V. verthoent is geweest die begeerten van mijn heer van Utrecht die voir mijn heer van Bueren ende den stadhouder met den audiencier Dublioul dairtoe gecommitteert wesende verclaert heeft tot Scoenhoeven hoedat mijn heer van Gelre boven tractaet sonder onsech ende verraedelicken hem ontweldich hadde zijnen steden van Hasselt, Utrecht, Reenen ende meer anderen hunsen ende sterckten. Ende dat die voirsz. heer van Gelre hem hadde gepresenteert zeekeren somme van penningen omme van hem geresigneert te hebben het bisdom van Utrecht tot zijne wille, al welke puncten mijn heer van Utrecht lastich ende zwaer te lijden ende tselve is hem oick nijet moegelicken te resisteren tensij dat men hem asistencie doet van wegen den K.Mt. van wijens maechtael de voirsz. heer van Utrecht is ende mede gefrontiert an des K. landen ende sonder asistencie te hebben, soe moet de voirsz. heer van Utrecht comen in zijnen vianden handen met alle zijne landen, die alsdan den K.Mts. landen van Hollant te bet souden moegen invaderen ende bescaedigen tot allen tijden. Wairup den voirsz. heeren van Buijeren ende stadthouder met den audiencier hebben geaccepteert gehadt onse G.V. tselve te rapporteren, seggende mede dat de K.Mt. expresselicken in zijn vertreck bevolen heeft gehadt dese landen uuijt den oirloege ende in alle paijs, justicie ende vrede te houden ten waer of zij gevadeert worden, alsdan souden zij hem wel moegen defendieren. Voirts is den staten mede verthoent dat die coninck van Franrik Pavien in IJtalien ingenomen heeft ende heeft alijance met den Enghelsche, Venecianen ende anderen, wairomme de K.Mt. tot gheene perfecte paix en can geraecken al ist dat hij meer presenteert te doen dan ijemant van zijn ondersaten hem raeden zoude te doen, waaruuijt
groetelicken beduchtende voir toecoemende oirloegt ende omme te voirsien jegens eenighe subijtelicken overloept van steden ende plaetsen, soe heeft mijn G.V. geordonneert die heere van Castre in absencie van den stadhouder te visiteren die steden ende die doen voirsien jegen alle
| |
| |
gebrecken, dwelck bij den voirsz. Castre volbrach is etc. Wairomme die stadthouder heeft gevraecht off tselve volbracht is bij den steden ende indien tselve nijet volbracht en is worden de steden gelast noch te volbrengen ende eenighen steden hoirluijden gebreke int geschrifte overgegeven ende lange diversche cummunicatien gehouden wesende up die reparacien van den steden ende landen soe ist noch wederomme die saecke ende gelegenticheijt van mijn heer van Utrecht ende zijnen landen wederomme verhaelt geweest met die gelegenticheijt van den K.M. saecken in IJtalien ende paix. Ende omme jegen den toecoemenden oirloeghe te voirsien, daerna allen presumptien desen landen ghescepen zijn inne te comen, soe heeft die voirsz. stadthouder uuijt bevel ende vanwegen onsen allen G.V. den staten van Hollant geeijsch een beede van LXXXm £ van XL groten tpont, die een helff te betaelen tot Kermisse ende dander helff Sint Janmisse daer naestcomende, wel verstaende indien daer eenige oirloege upcoemen soe sal men die penningen bij advijs van den staten van Hollant besteeten tot oirbair ende profijt van de voirsz. landen. Waerup is den staten rapport gegeven omme up den Ien Decembris in den Haege elcx huerluijden last inne te brengen. Waerup is gesloeten bij die vroetscapt dat, alsoe die saecken vant rapport lastich ende zwaer zijn, daeromme elcxeen van de vroetscap sal hem daerup beraeden ende bedencken omme up den XXIXen Novembris toecoemende wederomme in de vroetscap hoirluyden advijs ende goetduncken te verclaeren ende dat men wel goede toesich zal houden up die bewaerenisse van deser stede.
| |
XXXV.
(1527) November 29.
Up den XXIXen Novembris is der vroetscap verthoent int corte die materie van de heer van Utrecht, daerup den toecoemende dachvaert dienende is als voirsz. is. Waerup mede in de voirsz. vroetscap gesloten dat men dese stede sal sterck maecken ende voirsien van cruyt ende salpeter
| |
| |
ende dat men in de beede van den LXXXm £ nijet consenteren en sal, overmits die groete armoede van deser stede.
| |
XXXVI.
1527 December 6.
Bede.
Up den VIen Decembris anno XXVII is bij den burgermeester ende meester Dirck Henricxzoen den vroetscap gerapporteert, comende uuijt der dachvaert in den Haege gehouden up die begeerten van den LXXXm, daerup die van Dordrecht verclaert hebben gehaedt gelast te wesen omme den K.Mt. daerinne te gelieven alsoe verde zij van den anderen steden vervolch hadden ende dat men die heede vermijnderen soude ende den daegen verlangen. Ende alle dandere steden groet ende cleen hebben verclaert dat zij overmits huerluijder armoede ende achterwesen en hebben gheen consent konnen gecrigen om den K.Mt. in de voirsz. beede te consenteren, welcke antwoirde bij den raet gehoirt wesende soe zijn bedanckt geweest die voirsz. van Dordrecht ende dandere steden gelast andermael getrouwelicken die voirsz. materie van der beede te rapporteren omme beter antwoirdt inne te brengen up den XXIXen Decembris naestcoemende. Dit rapport bij den vroetscap gehoirt wesende is ghesloeten dat men bliven sal bij die voirgaende negative antwoirde, overmits darmoede ende groete lasten van deser stede.
| |
XXXVII.
(1527 December 16.)
Casteleijn. Bede.
Is geopent bij mijn heer die castelleijn dat hem gescreven is van enige der stede goede vrienden om dese stede te kennen te geven angaende de peticie van der bede laetst in de dachvairt geopent, dairup simpelick
| |
| |
negatijff is ingebracht, ende dat indien dese stede hair consent wilde draegen in de voirsz. peticie dat zij zouden hebben sulcke gracie als zij hebben in de laetste ordinaris bede ende soe dese stede mede vervolcht overmits te hebben gracie in de ordinaris bede overmits den brandt etc., gecreech zij dan dairinne gracie van IIc of IIIc gulden, dese gracie zoude dese stede mede moegen gecrijgen, mit meer diergelijcke redenen ende woerden.
Ende om te weten wat men best hierin zal doen tot profijt van der stede soe men merclick siet dat elke stede voir hemselven is ende indien andere consenteren zoe sullen wij mede moeten consenteren off gehouden worden als geconsenteert, zoe is gestemmet bij de vroetscap dat dieghene, die ter dachvairt trecken sullen, sullen inbrengen antwoirdt negatijff mer sullen nairstelick horen wat dander steden doen willen ende indien dander draegen consent dat onse gedeputeerde dan nemen sullen hair report ende sullen altijt darmoede deser stede grotelick den commissarissen te kennen geven ende mede dan hoir beste te doen om te vernemen van den commissarissen hoe nae dese stede comen zoude moegen indien zij mede consenteerden ende dat reporteren wederom de vroetscap.
| |
XXXVIII.
1527 (December 20).
Bede.
Up Sinte Thomasavondt anno XVcXXVII zijn Willem Jan Willemsz. burgermeester ende meester Dirck Heynricxz. scielick uuyt den Haghe gecomen, hoir report doende aengaende die peticie van onsen genadigen heere, in de laetste vroetscap verhaelt, hoe dat zij ontboden zijn geweest apart bij mijn heere van Assendelff om te weten wat zij inbrochten ende hoe dat mijn heere van Assendelff hemluijden verclaert heeft tconsent van den anderen steden ende mede dese stede toegeseijt heeft indien wij consent dragen willen dat mijn G.H. dese stede sel gracie doen gelijck zij gehadt heeft in de extra- | |
| |
ordinaris bede anno XXV, te weten dat dese stede volstaen zoude mit XIc Rijnsgulden ende dat men hieroff niet en zoude executeren dan deen helft voir midden van Februario ende dander helft ses weken nae Sinte Jan, wairomme zij weder thuijs gesciet waeren om te zien hieroff consent te gecrijgen ende tavondt weder in den Haege te wesen mit hore antwoirde. Ende is gestemmet bij de meeste stemmen van den vroetscap dat men den gedeputeerden geven sal volcomen last om die zaicke soe cleijn te maken alst hemluijden is moegelick, die armoede van der stede lastelick te kennen te geven ende consent dan moegen draegen opte voirsz. condicie ende dat men noch een burgermeester dair toe vougen sal om tbeste voir de stede te doen ende dat men zoe weijnich sal moegen geven alst moegelick wesen sall.
| |
XXXIX.
(1528 Februari 15.)
Besegelinge.
1. Opte peticie van der K.Mt. gedaen van te besegelen vijff duijsent gulden sjairs upt landt van Hollandt, die de keijserlicke majesteijt weder aflossen zoude teijnden drie jairen ende dairof up zijn domeijnen versekert heeft doen om mitten penningen dairof comende dat Sticht te mogen brengen onder subjectie van den K.Mt., is gestemmet niet te besegelen, gemerct die laste die de stede van der Goude boven andere steden daeroff gehadt heeft ende dat sij meest buijten te doen hebben mit hoire scepen ende goeden.
2. Alsoe upgestelt is te gheven zekere congiegelt mijn G.V. van tcoren, dat uuijt die lande vairt, ende dairoff in de laetste dachvairt questie is geweest off tselfde goet is dan oft onprofijtelick is ende geseijt is dat men dairoff spreken sel elck in den zijnen ende in de toecomende dachvairt tselfde weder in te brengen etc. Is gestemmet dat men niet consenteren en sal int congiegelt mer tbeste te doen dat tselfde afgedaen wordt.
| |
| |
| |
XL.
1528 Februari 23.
Besegelinge.
Up huijden heeft Willem Jan Willemsz., burgermeester, ende meester Dirck Heijnricxz. hoir report gedaen van tgeen dat gedaen is in de laetste dachvairt in den Hage, gehouden aengaende die peticie van den K.Mt. om te hebben besegeltheijt van vijfduijsent gulden sjairs van den steden van Hollandt over tgemeen landt, dairof in de voirgaende vroescap is verhailt geweest, ende wat bij den eedelen ende enige steden is ingebrocht voir hair antwoirdt affirmatijff mit zekere condicien ende van den antwoirde gedaen bij de stede van Delff ende dese stede negatijff. Ende dit gedaen zijnde heft mijn heere van Assendelff van wegen der K.Mt. verhaelt de gehele saecke, gesteltenisse ende toecomste van der voirsz. peticie, dairinne verhalende die profijten die dese lande souden moegen comen, indien dat Gesticht van Utrecht wair an der K.Mt. ende die lasten die wederomme tlandt zoude moegen lijden indien die heere van Gelre des Gestichts machtich bleeff off worde, deser stede ten besten inducerende omme te hebben consent totten zegele van der stede mitten anderen steden te bezegelen die Vm gulden sjairs, die de K.Mt. teijnden drie jaren an hem nemen sal te betalen ende te lossen ende den lande dairoff te gheven ghoede versekertheijt.
Ende wandt die bovengescreven burgermeester ende meester Dirck in hoir report verclaert hebben, dat sij belast waren om wederomme thuijs te reijsen om te gecrijgen breder consent ende hem te moegen maicken conform mitten anderen edelen ende steden, die geconsenteert hadden, ende om nu voirt te weten hoe men best in dese saicke sel moegen doen ende weder inbrengen voir antwoirde, soe hebben die vroescap geconsenteert sulcx als hiernae bescreven volget.
Die stede van der Goude consenteert mede te besegelen mitten anderen steden in de vijff duijsent gulden sjairs over tghemeen landt, mit condicien, dat die K.Mt. die
| |
| |
lopende renten betaelen sel ende dat deselve K.Mt. die weder aflossen sal mitte eerste ordinaris bede nae de expiracie van dese lopende ordinaris bede ende dit mede mitten condicien bij den eedelen ende andere steden geallegeert in hoire consent. Mede dat die K.Mt. zijn domeijnen stellen sel ten onderpande om dese renten te lossen ende die lopende renten te betalen ende indien die stede van der Goude off hoir poorteren ter cause van dese renten enige schade gecregen, die schade dairan te moegen verhaelen ende bij hairzelfs handen die te moegen ontfangen uuijt denselven domeijnen. Actum den XXIIIen dach in Februario anno XVcXXVIII.
| |
XLI.
1528 Maart 26.
Bede.
Up huijden den XXVIen dach in Maerte anno XVcXXVIII heeft Willem Jan, burgermeester, gecomen sijnde uuijt den Hage, geopent dat an den steden versocht is dat elck upbrengen zoude zekere groote sommen van penningen uuijt de zijnen om dairvoir renten te hebben ende dat tversouck is, dat die stede van der Goude mit hoiren cloesteren upbrengen zouden IIIIm gulden, II gereedt ende dander II up twee toecoemende maenden ende indien men nijemant en weet te gecrigen om dese penningen up te brengen ende renten te copen in sulcken gevalle sel de K.Mt. den parsonen selver doen soecken ende die doen copen. Ende is dairomme die vroescap gevraget wat elck sal willen copen. Ende wandt zijluijden meest alle geseijt hebben gheen gelt te hebben zoe is gesloten, dat men noch ontbieden sal die patres van den cloesteren ende andere parsoenen, die men meent gelt te hebben, ende hemluijden te voiren te leggen om renten te copen om alsoe die penningen up te brenghen. Ingevalle men nijemant en can gecrigen, dat men alsdan onse execusacie hertelick doen sal an mijn here den stadthouder, hem verhaelende die armoede van der stede ende versoucken verdrach zoe om de beloftenisse ons gedaen int consen- | |
| |
teren van der bede ende mede, dat wij sitten upte frontieren ende behoeven groote penningen, die men upbrenghen sal moeten in de nootlicke lasten van der stede.
| |
XLII.
(1528 April 3.)
Item is mede ghesloeten dat men spreecken sal met den anderen steden van de renten, die men tUtrecht den rentiers sculdich zijn, welcke renten Jan Henricxz., seggende hem commissie te hebben, wil van keijsers wegen die upbeuren, ende te vernemen hoe dat den anderen steden dairinne doen.
| |
XLIII.
(1528) Mei 6.
Bede.
Upten sesten dach in Meije is den vroescap verthoont dat die stede brieve heeft ontfangen dat mijn G.V. versouct, dat men zoude willen anticiperen die beden ordinaris ende extraordinaris, die verschijnen sullen tSinte Jansmisse naistcomende ende den XXVIen Augusti, om tvolck van den oirloege, in dese lande leggende, dairmede te moegen betaelen ende dat hierup dienen sal daichvairt in den Haege tavondt in den herberge. Ende om te weten wes men hieroff in der dachvairt inbrengen sal is gesloten bij de vroescap, dat men voir antwoirde inbrengen sal, dat dese stede om hair armoede wille die voirsz. beden niet anticiperen en mach ende begeren, dat men paciencie hebben wil totten dage toe van der verschijninge.
| |
XLIV.
(1528 Mei 24.)
1. Angaende die anticipacie van den ordinaris ende extraordinaris beden, die verschijnen sullen Sinte Jansmisse ende in Augusto naistcomende, is gesloten, dat
| |
| |
men dairin sel consenteren mits dat men spreken sel mit Willem Goudt, rentmeester, dat dese niet en sal worden geexecuteert voir de tijt dat die laetste penningen upgebrocht sullen moeten wesen.
| |
Bede.
2. Upte begeerte van voir twee maenden upt landt van Hollandt upgebrocht te worden totten oirloge elke maent XXXIIm Rijnsgulden etc. is gesloten, dat men antwoirdt negatijff inbrengen sal mer die gedeputeerde deser stede sullen nairstelick hoeren die opinien van den anderen steden ende tselfde dan weder reporteren.
| |
XLV.
1528 Mei 27.
Bede.
Upten XXVIIen dach in Meije anno XVcXXVIII hebben Cornelis Bosz., burgermeester, ende meester Dirck Heijnricxz. hair report gedaen aengaende die onderhoudenisse van den knechten ende volck van oirloge voir de maent van Julio ende Augusto naistcomende ende dat die meeste opinien zijn, dat men die penningen upbrengen sal mits te versegelen IIm gulden upte vijff stede in manieren als lest is geconsenteert in de verzegelinge lestleden ende dit tot onderhoudenisse van den oirloge van de maent van Julio ende dat men zoude anticiperen die beden van Kersmisse tot betalinge van den oirloge van de maent van Augusto, ende dat die opinien van Leijden ende Delff sijn, dat men die penningen voir de II maenden upbrengen zal bij inposicie capitael. Ende wandt dese gedeputeerde genomen hebben hair report ende dat si hair antwoirde nu boven inbrengen sullen, zoe is de vroescap gevraeget hoir opinie wat men hieroff inbrengen sal boven in de jegenwoirdige dachvairt. Ende is gesloten, dat men bij die meeste opinien van den anderen steden bliven sal, behoudelicken, dat men besegelen sal met alsulcke condicien als dese stede geconsenteert heeft in de laeste vijff duijsent ende dat men nijemant binnen
| |
| |
den steden constringeren en sal rente te coepen. Ende voirts, dat men die penningen van de anticipacien van de beede, Kermisse verschinende, nemen sullen uuijt die penningen ende renten, die dese stede heeft up tsheren domeijnen spreekende, die verschijnen Petri ende Bartholomei naestcoemende.
| |
XLVI.
1528 Juli 24.
Daghvaert tot Schoonhoven. Bede.
Upten XXIIIIen Julii anno XXVIII is bij den burgermeester Corneliss Bosz. ende meester Dirck, pensionaris, gereporteert, comende van Schoenhoeven uut die dachvairt, aldair bij den stadhouder ende staten van den lande van Hollandt gehouden, dair men denselfden staten geeijscht heeft XXIm £ van XL groten tpondt, die men te cort comt in den oirloege voir den drie maenden mit die van Brabant gesloeten, welcke achterwesen gecomen is ter cause van dat mijn heer van Buijren Vc knechten boven sijne taxt angenomen heeft om die in de gewonnen steden ende slooten te leggen ende mede dat die knechten met XXVIII dagen voir de maent rekenen ende dat die van Dordrecht ende Aemsterdam veel costen gedaen hebben te watere ter defensie van den lande met meer andere allegacien, bij monde breder verhailt, wairup de vroescap is gevraeget hair opinie ende wat men weder hieroff ten naisten dachvairt sal inbrengen ende is gesloten, dat dieghene, die ter dachvairt reijsen sullen, hoeren sullen die opinien van den anderen steden ende haire opinie maecken conform mitte meeste stemmen van den andere steden.
| |
XLVI.
(1528) Juli 30.
Bede.
Upten XXXen Julii is de vroescap gereporteert bij Dirck Jan Hoensz., burgermeester, ende meester Dirck Heijnricxz., dat die eedele mitte groote steden gesamenlick
| |
| |
ende eendrachtelick geconsenteert hebben in de anticipacie van der bede van Sinte Jansmisse toecomende, tot betalinge van den III maenden van den oirloge, dairinne tlandt van Hollandt hem heft verbonden mit die van Brabandt ende dat dairomme dese stede mede gelijck mitten anderen heft consent gegeven achtervolgende tconsent den XXIIIIen Julii bij den vroescap gedraegen ende om dese penningen van der anticipacie te vinden ende te moegen upbrengen is gesloten bij den vroescap, dat men vercopen sel lijfrenten indien men copers sel weten te vinden ende indien men gheen copers en soude weten te gecrijgen, dat men die dan sal upbrengen bij leeninge. Ende updat men die bequaemste ende gelijcklicxste sal moegen doen soe zijn gecoren totter selve leeninge te stellen ende tordonneren Heijnrick Woutersz., Adriaen Bosz., meester Willem die Vrije ende meester Claes Cinck ende is bij goetduncken van den gerechte dairtoe gevoecht Dirck Gherijt Stempelsz.
| |
XLVIII.
(1528 Augustus 12.)
Upte dachvairtbrieve, gescreven bij mijn heere den stadthouder, dat men wesen soude den XVIIen dach van deser maent bij onser G.V. tot Mechelen, dair die staten van Brabant mede bescreven zijn omme te spreken van der unie tusschen die lande van Hollandt ende die steden van Antwerpen ende sHertogenbossch ende om tvolck van oirloge te onderhouden noch een maent of twee, als men bevinden sal noot te zijn, mede omme te bewaeren die frontieren van den lande dese toecomende tijt, is gestemmet bij de vroescap, dat men ter dachvairt scicken sal ende hoiren ende sien.
| |
XLIX.
1528 Augustus 31.
Bede.
Upten laetsten Augusti anno XVcXXVIII is den
| |
| |
vroescap verthoont bij meester Dirck Heijnricxz., pensionaris, comende van Mechelen uuijt die dachvairt bij onse G.V. ende steden van Antwerpen ende sHertogenbossch mitten staten van Hollandt gehouden upte begeerte van de onderhoudenisse van den oirloge voir twee maenden toecomende als September ende October, omme binnen den selven tijt die fronthieren bewairt wesende scerp vliegende oirloge in Gelrelandt te doen, zonder enige simulacie of te brantscatten, wairvoir mijn G.V. begheert heeft continuacie van de XXXIIm gulden smaends over Hollandt, welcke penningen bij diverse concepten geopent sijn up te moegen brengen bij raminge als up die sciltaele, vercopinge van renten, anticipacie van den termijn van Kersmisse anno XXIX, op die morgentaelen, upte vrije geestelicke ende leemannen goeden, up die beesten etc., wairup is gesloten, dat men geheel negatijff inbrengen sal, mer indien die K.Mt. tselfde oirloge zoude willen voeren ende die edelen ende alle die landen des K.Mt. gelijclick den K.Mt. te hulpe willen comen, dese stede sal gairne mede dairinne doen ende betaelen nae haire vermoegen.
| |
L.
1528 September 11.
Bede.
Upten XIen dach in September anno XXVIII hebben Dirck Jan Hoensz., burgermeester, ende meester Dirck Heynricxz. den vroescap gereporteert, comende van Mechelen uut die dachvairt voir onse G.V. gehouden mit die steden van Antwerpen ende sHertogenbossch ende staten van Hollandt upte begeerte van den II toecomende maenden als September ende October den oirloge ende unie te continueren, sulcx als men in de voirgaende drie maenden gedaen heeft, wairinne die voirsz. steden van Brabant ende die staten van Hollandt geconsenteert hebben, uuijtgesondert alleen dese stede van der Goude, mits condicien dat die eedelen die penningen van den voirsz. oirloge begeerden te vinden te weten
| |
| |
XLm bij vercopinge van XXVc gulden tsjairs upt gemeen landt, dairvan tplatte landt voir hoir porcie copers vinden sal, ende XXIIIIm up financie tot omtrent Kersmisse toe ende alsdan anticiperen den termijn van Kersmisse anno XXIX, dairmede men den XXIIIIm mit die financie soude betaelen. Dordrecht begeerden mede wel te vercopen ende anticiperen als voirsz. is ofte te vinden die penningen upte morgentaelen nae die meeste opinien dairoff wesen zouden. Hairlem bleven bij de beesten ende morgentaelen. Delff bij de morgentaelen ende thienden, Leijden voir een maent bij anticipatie van de termijn toecomende Kersmisse anno XXIX, Amsterdam bij de morgentaelen, dese stede nichil, zulcx als in de vroescap laetsmael gesloten was. Ende naedat mijn heer van Hoechstraten groote diligencie int generael ende apart gedaen heft omme den staten van Hollandt te veraccorderen, twelck hem niet moegelick en is geweest, uuijtdien dat nijemandt sijn laste mocht te buijten gaen, heeft dairomme bij expedient den staten gelast te reporteren, dat men duijsent gulden versegelde, den penninck sestien upt gemeen landt ende XVIm gulden te fineren up financie, welcke XXXIIm mit die financie voir een maent men sal moegen vinden upte morgentaelen ofte bij andere concepten, profijtelick den landen wesende, ende mede voirts te communiceren, wair dat men noch XXXIIm gulden soude moegen vinden voir dander maent, up welck expedient den staten gelast is up Saterdach tsavonts tot Gorcom hoirluijden lasten in te brengen, al breder bij monde verhaelt, wairup is in de vroescap geslooten bij de meeste stemmen, dat men consenteren sal in de vercopinge van IIm gulden sjairs, den penninck XVI,
mit condicien, dat de K.Mt. sal draegen die loopende renten ende sekerheijt dairvoir doen, gelijck in de andere voirgaende besegeltheijt hi gedaen heft, ende mit condicien, dat men dese voirsz. renten sal lossen mit die twee termijnen van der ordinaris bede, verschijnende Kersmisse anno XXIX ende Sinte Jan dair naistvolgende, ofte mit die penningen comende van de morgentaelen indien die meeste opinien van den anderen steden dairup concluderen. Ende als angaende die maent van October soe
| |
| |
sal men dairin volgen die meeste opinien soeverre die loopen upte morgentaelen, mer indien enige andere nijeuwe wegen geopent worden omme die voirsz. maent van October te vinden, soe sal men dairof doen rapport.
| |
LI.
1528 September 16.
Ut supra.
Upten XVIen Septembris anno XVcXXVIII is gesloten dat aengaende die XXXIIm gulden up te brengen totten oirloge voir dese maent van Septembri dat men blijft bij der conclusie in de laetste voirgaende vroescap gedaen, behoudelick dat men die copers vinden sal buijten dese stede.
| |
LII.
1528 September 23.
Bede.
Upten XXIIIen dach in Septembri anno XXVIII is bij Dirck Jan Hoensz., burgermeester, ende meester Dirck Heijnricxz. de vroescap gereporteert, gecomen wesende van Gorcom uuijt die dachvairt aldair voir den stadthouder gehouden, dat die edele ende vijf groote steden geconsenteert hebben in duijsent gulden over tlandt te besegelen ende XVIm te halen up financie tot betalinge van den knechten ende is gelast dese stede hair mede conform te maicken int voirsz. consent, mitte condicien van den versegelingen hair tanderen tijden in voirgaende versegelingen beloeft ende voirt te vinden voir L gulden sjairs, belopende eens VIIIc gulden, copers in dese voirsz. stede ende indien dairinne gebreck wair die K.Mt. zoude selve copers vinden ende constringeren ende dat den staten van Hollandt voirt belast is te raemen een goet concept om penningen te gecrijgen tot betalinge van den knechten ende tot onderhoudenisse van de stede van Utrecht ende tNedersticht. Dairup is bij de vroescap geseijt, dat men dese saicke soude uutstellen tot up morgen, om clex dairin te beraden.
| |
| |
| |
LIII.
(1528) September 24.
Besegelinge. Onwillige om renten te negotieren.
Ende is upten XXIIIIen Septembris gesloten, dat men mede consenteren zoude in de versegelinge van Im gulden mitten condicien ende sekerheden, die men dese stede in voirgaende besegelinge gedaen heeft ende om te vinden copers binnen der stede tot VIIIc gulden eens, is verclairt dat die van den gerechte mit ses personen uut die vroescap souden procederen tot copers te vinden van der voirsz. somme, twair XXX off XL personen van den rijcxsten, dies hem vermoegen souden ende sijn totte gerecht gecoren Dirck Stempelsz., Witte van Hoeff, Jacop Minne, Adriaen Bosz., Dirck Jansz. de Lange ende IJsenout Claesz. ende indien ijemant van den personen, geordonneert om renten te copen, onwillich waeren, die soude men den keijser overleveren.
| |
LIV.
(1528) September 28.
Bede.
1. Up den XXVIIIen Septembris is den vroetscapt bij meester Dirck Henricxz. gerapporteert, datter gheen financie te vinden en es geweest tot Rotterdam, Haeghe ende te Leijden omme haestelicken penningen te hebben, daermede men betaelen soude moegen zeekeren XVIm gulden, up den staten begeert tot onderhoudenisse van den garnisonen voir de maent van September, welcke XVIm gelost souden worden met den penningen van de anticipacie, comende van den termijn van Kersmisse anno XXIX ofte bij anderen middelen, daert lant eendrachtelicken inne sullen accorderen, waerup is gesloeten, dat men den rentmeester Willem Gout sal laeten doen die financie voir dese stede in de voirsz. XVIm ende dat men diezelve XVIm met die financie sal lossen met die termijn van Kersmisse anno XXIX, die men daertoe sal anticiperen.
| |
| |
| |
IJssel met Utreght.
2. Item is mede verthoent de vroetscapt, dat mijn heer van Hoechstraete met eenige anderen heeren, dattet nu tijt is omme in de materie van der IJselle te solliciteren aleer dat men met die van Utrecht accordeert in hoirluijden privilegien ende hantvesten. Waerup is gesloeten, dat men sal vervolgen met diligencie die saecken van der IJssele, updat daerinne bij der K.Mt. voirsien mach worden.
| |
LV.
(1528) October 12.
Bede.
Up den XIIen Octobris is den vroetscap bij Dirck Jan Hoensz., burgermeester, ende meester Dirck, pensionaris, gerapporteert, comende uuijt die dachvaert tot Gorrichom gehouden met den staten van Hollant voir mijn heer den stadthouder ende heeren van den raede up zeekeren puncten, beroerende die paijs gemaict tusschen den K.Mt. ende den heere van Gelre, ende omme voirts te fineren die betalinghe van den ruijteren ende knechten, die orloff gegeven worden ende anderen, die men noch binnen Utrecht sal moeten onderhouden tot datter stercke gemaict aldaer sal wesen ende policie gestelt etc., omme welcke saecken die lande van Hollant geëijscht is die somme van CLXXXm gulden, te betalen een derdendeel gereet, een derdendeel tot Lichtmisse ende dat laeste derdendeel tot Sint Janmisse naestcoemende, ende dat dese stede in minderinghe van dese voirsz. beede soude nu in de toecoemende dachvaert upbrengen IIm gulden, al breder int rapport verclaert, etc., waerup is in de voirsz. vroetscap gesloeten, dat men schicken sal bij den anderen staten van Hollant in den Haege te dachvaert ende aldaer hoeren die advijsen van den anderen steden up dese materie, ende mede verclaren aldaer, dat dese stede onmoegelicken is, overmits hoeren groete armoede, te consenteeren in de voirsz. beede met goede excusacien ende achterwesen.
| |
| |
| |
LVI.
(1528) October 17.
Bede.
Up den XVIIen Octobris is den vroetscap bij Jan Dircxz. de Bruijn, burgermeester, ende meester Dirck, pensionaris, gerapporteert, comende uuijt den dachvaert in den Haege, gehouden up die begeerten van den CLXXXm gulden, boven in de voirgaende vroetscap verclaert, waerup die staten diversche antwoirde inbrochten, mair omme eijntelicken te vervallen die groete haestelicken lasten ende sculden van den ruijteren ende knechten, soe hebben die eedelen met Dordrecht geconsenteert in een verzegelinge up tlant van duijsent Philippusguldens tsjaers ende voirts in een anticipacie van den termijn van der ordinaris beede van Kersmisse XXIX. Haerlem, Delff, Leijden ende Amsterdam consenteerden mede in die voirsz. versegelinge van den duijsent Philippusguldens tsjaers ende tot die anticipacie voirsz. verclaerden zij gheen last te hebben, breder bij monde geraporteert. Waerup is in de voirsz. vroetscap gesloeten, dat men mede sal consenteren in de versegelinghe van den duijsent Philippusgulden tsjaers met zulcke condicien ende gracien als dese stede gedaen is geweest in de voirgaende andere besegelinge, ende dat men nijet en sal consenteren in de anticipacie van den termijn van Kersmisse voirsz., daervan dese stede van haer porcie die helf gereet upbrengen soude ende dander helff Heijlichmis ofte Kersmisse naestcoemende ende dat omme die groete armoede van dese stede is tselfde toegevoucht geweest, gemerct, dat zij gheenen raet en weeten omme gereede penningen te fijneren.
| |
LVII.
(1528) October 21.
Ut supra.
Up den XXIen Octobris is bij Jan Dircxz. de Bruijn ende meester Dirck Henricxz. den vroetscap gerapporteert, comende van der dachvaert in den Haeghe, gehouden
| |
| |
up die begeerten van Im Philippusguldens tsjaers over Hollant te bezegelen ende daertoe den termijn van Kersmisse te anticiperen ende dat al tot noettelicke betalinge van den ruijteren ende knechten, waerinne die eedelen ende die groete met die cleijne steden eendrachtelicken hebben geconsenteert, alleen uuijtgesondert dese stede, die in de anticipacie nijet en heeft moegen consenteren, overmits hoeren groeten armoede. Desen nijetjegenstaende soe ist dese stede gedeputeerde voirsz. gelast ende bevoelen geweest bij den commissarissen hemluijden met den anderen staten conform te maecken omme voirder inconvenienten te scuwen ende wordt alsnu dese daeromme gesommeert omme binnen acht daegen haer porcie te betaelen. Waerup is in de voirsz. vroetscap gesloeten, dat men sal an den commissarissen solliciteren, begerende ende versouckende daegen te moegen hebben omme die voirsz. anticipacie te moegen up te brengen. Ende voirts gesloeten, dat men die leeninghe van Heijlichmisse betaelen sal ende nae die betaelt sal wesen een ander leeninge upstellen ende maicken, omme die voirsz. anticipacie daermede te betaelen, welcke laeste leeninghe men sal wederomme betalen Kersmisse XXIX, ende is mede gesloeten, dat men met alder diligencie darmoede van dese stede te kennen geven sal.
| |
LVIII.
(1528) October 30.
Bede.
Up den XXXen Octobris is den vroetscap bij Jan Dircxz. de Bruijn, Cornelis Bosch, burgermeester, ende meester Dirck Henricxz. gerapporteert, comende van Utrecht uuijt der dachvaert bij den stadthouder ende den raet gehouden up de peticie van den Icm gulden, tot volle betalinghe van den knechten ende ruijteren ende opmaeckinge van den fortificatien binnen Utrecht ende mede up die vaert ende onderhoudenisse van den ruijteren ende knechten tot bewaernisse van den landen van Sticht etc., waerup die eedelen verclaerden geen last te
| |
| |
hebben om te consenteren. Die van Dordrecht ende Haerlem verclaerden last te hebben met die van Amsterdam te consenteren in LXXXm gulden. Ende Delff, Leijden ende dese stede en hadden gheenen last omme te moegen consenteren in die voirsz. beede, waermede den stadthouder ende den heeren van den raede nijet hebben tevreden geweest mair bij veel ende diversche redenen ende middelen verthoent den staten, dat men die voirsz. geheele somme van Icm hebben moeste, daerup den voirsz. staten gelast worde rapport in den hoeren te doen ende daerup hemluijden vertreck gegont ende dach geordonneert om up Alderheijligenavont weder tUtrecht te wesen met frucbaer antwoirde. Ende boven desen soe en hebben dese voirsz. gedeputeerden gheen dilaij konnen gecrigen tot die penninghen van der anticipacie van Kermisse XXIX mair denzelfden gelast geweest goet rapport te doen in de beede van den Icm gulden voirsz. ende nae dantwoirde up dien soude men tbeste doen in de voirsz. saecke van der anticipacie. Ende overmits darmoede van dese stede soe heeft den stadhouder ende den raet dese stede gedeputeerden voirgehouden, dat zij souden consenteeren in de voirsz. Icmgulden, mits dat zij daerinne mair betaelen souden voir haer porcie IIm gulden up II terminen, nijetjegenstaende dat haer porcie boven Vm gulden bedraegende is in de voirsz. beede, waerup die voirsz. gedeputeerden verthoent hebben die groote armoede, belastinghe ende declinacie van dese stede ende dattet nijet moegelicken en was IIm gulden voir hemluijden op te brengen, met veel redenen etc., waerup is bij meesten stemmen in de vroetscap geaccordeert ende ghesloeten, dat men gedeputeerden tUtrecht te dachvairt seijnden sal met last te consenteren in de
voirsz. beede, mits dat dese stede soude moegen in de betalinghe van dien volstaen met eens VII, VIII, IX off ten alderhoechste Xc gulden ende te betalen up drie termijnen. Ende indien men daertoe nijet soude moegen comen soe soude men daervan wederomme den vroetscap rapport doen.
| |
| |
| |
LIX.
(1528) November 16.
Bede.
Up den XVIen Novembris is de vroetscap bij Jan Dircxz. de Bruijn, burgermeester, ende meester Dirck Henricxz. gerapporteert, comende van Utrecht, dat den staten van Hollandt voir mijn heer den stadthouder ende anderen heeren van den raede geconsenteert hebben den K.Mt. een extraordinaris beede van LXXXm gulden eens, te betaelen deen helff Kersmisse ende dander helff Sint Jansmisse beijden naestcomende, waerinne dese stede gedeputeerden hebben, achtervolgende hoirluijder lasten, met den stadthouder gecommuniceert ende darmoede te kennen gegeven ende is bij asistencie van den commissarissen daerinne soeveel gedaen, dat men dese stede sal vrij laeten in de voirsz. beede mits betaelende eens Im gulden up den voirsz. termijnen. Ende is mede dese stede geaccordeert, dat zij die anticipacie van den termijn van Kersmisse XXIX sal eerst betaelen nu Kersmisse eerstcomende. Item die stadthouder heeft begeert, dat men eendraechtelicken zoude consenteren in die gratuijteijt van de Vm guldens omme den grave van Bueren met den audiciensier, die bij meerdeel van den staten genouch een gratuijteijt beloeff is geweest omme die saecken van Utrecht te vernaerstighen, met welcke Vm men oick voirsien soude mijn heer van Mallen, die heer van Assendelff, die president van Hollant, meester Joest Zasboutsz, meester Vincent mit den secretarissen, die in Ingelant gesolliciteert hebben die saecken van den bestande van Vranrick. Item die voirsz. gedeputeerden hebben mede gerapporteert de begeerten van den K.Mt. omme te verzegelen nog eens duijsent Philippusguldens tsjaers over tgemeenlant omme met den hoeftgelden tot den voirsz. LXXXm te vollen up te mogen betaelen die grooten lasten van den sculden van den ruijteren ende knechten ende omme
die forteressen binnen Nederstich up te maecken ende tselve lant mede te bewaeren, in welcke versegelinge dese stede gebruijcken soude sulcke
| |
| |
gracien ende vrijheijden van den loopende rente nijet te betaelen, gelick zij in voirgaende bezegelinghe geobtineert ende verworven heeft. Waerup is in de voirsz. vroetscap gesloeten, dat men met den anderen steden ende staten consenteren sal in de versegelinge van den Im Philippusgulden, mits hebbende gelicke condicien van den anderen voirgaende versegelinghen. Ende voirts, dat men accepteert tgunt dat bij den gedeputeerden in de beede van LXXXm gedaen is geweest. Ende als aengaende die gratuijteijt van de Vm gulden te consenteren, is gesloeten dat men sal versoucken den voirsz. heeren paciencie te willen hebben, overmits die grote armoede van dese stede ende als zij het haer vermach, soe sal zij gherne mede tbeste doen.
| |
LX.
(1528 December 18.)
Bede.
Item is mede verthoent, dat men nu Kersmisse eerstcomende betaelen sal moeten bij anticipacie een termijn van der ordonnaris beede van Kersmisse XXIX, beloopende omtrent Xm guldens ende noch daerenboven een termijn van die extraordonnaris beede tUtrecht geaccordeert, beloopende Vc gulden, daertoe die tresoriers zeggen gheenen raet te weeten, begerende dairomme provisie, waerup is in de vroetscap ghesloeten dat men ordonneren sal een leeninghe up alle alsulcke keuren ende peijnen up te brengen gelick die laeste leeninge gedaen is geweest, wel verstaende indien daerinne ijemant merckelicken te hoech gestelt is ofte oick te laech, dat men daerinne remedieren sal bij discrecie van die van de gerechte. Ende is ghesloeten, dat die vroetscap aldereerst hoirluijden leeninge upbrengen sullen. Ende dese voirsz. leeninge sal men wederomme betaelen Kermisse XXIX.
| |
| |
| |
LXI.
1529 Januari 8.
Bede.
Upten VIIIen Januarii anno XVcXXIX is de vroescap geopent, dat die graeff van Hoichstraten gescreven heeft in den Hage om die staten van Hollant te doen betalen Vm gulden, genoich toegeseijt mijn heer die graeff van Bueren, mijn heer daudiencier ende andere, ter cause van hairen dienst, tlandt gedaen ende dat belast is den castelleijn deser stede tselfde te kennen te geven dese stede om onse porcie mede te willen upbrengen zoe die edelen, die steden van Dordrecht, Hairlem, Leijden ende Aemsterdam geconsenteert hebben. Ende om te wetene wes men hierin doen sal van der stede wegen is gesloten, dat men voir antwoirde inbrengen sal, biddende dat mijn heeren paciencie willen hebben, overmits die armoede van der stede ende als zij het moegen, willen dan gairne tbeste doen.
| |
LXII.
(1529 Maart 6.)
Bede.
Item is mede gerapporteert geweest, dat die steden van Dordrecht, Haerlem, Leijden ende Amsterdam met den eedelen consent draegen in de gratuiteijt van Vm gulden tot dancbaerheijt van eenighen heeren, die dese landen in den oirloeghe goet gedaen hebben ende mede voir die heere van Mallen, die heere van Assendelff, die president van Hollant, meester Joest Zasbout ende meester Vincent Cornelisz., die den saecken van Utrecht beleijt hebben ende noch daegelicx daerinne besongeren. Ende heeft oick mijn heer den stadthouder van Hollant begeert dat men den stadthouder van Vrieslandt soude mede toevougen een gratuijteijt, alsoe hij tselve up tlant wel verdient heeft met zijnen getrouwen dienst in den cirloege, in welcke Vm gulden die stede van Delff ende mede dese stede nijet en hebben geconsenteert, overmits hoirluijden belastinghe ende armoede, die welcke
| |
| |
geordonneert zijn noch beijder rapport in den hoeren daeroff te doen. Waerup is gesloeten, dat alsoe dese stede arm es ende zeer belast ende gheenen raet en weeten om eenigen penningen te vinden, dat men dairomme in de voirsz. gratuijteijten geen consent geven en sal, biddende die heeren te willen met dese stede paciencie hebben.
| |
LXIII.
(1529) Mei 22.
Bede.
Up den XXIIen in Meije is in den vroetscap gerapporteert end gelesen gewest die proposicie ende begeerten van onser G.V. van de Icm cronen, te betalen up ses jairen ende XII terminen, daervan Sint Jansmisse eerstcomende den eersten termijn off wesen sal ende Kersmisse den anderen ende soe voirt tot XII terminen toe ende dit omme den K.Mt. daermede te asisteren in zijn noettelicke reijse van IJtalien ende mede ter cause van zijnen huwelicke ende zijnen geboeren zoen ende mariacie, soe wordt dese voirsz. beede begeert. Item is noch hierenboven den staten van Hollandt geeijscht een bede van LXXXm gulden, te betaelen deen helff Kermisse naestcomende ende dander helff Sint Jansmisse daeraenvolgende ende dit tot upmaeckinghe van den huise tUtrecht ende onderhoudenisse van dien met den ruijteren ende knechten, leggende in der voirsz. stadt van Utrecht. Waerup is in de vroetscap gesloeten, dat men in notabile getaele schicken sal in den Haeghe bij den anderen steden te dachvaert ende verthonen aldair darmoede ende belastinghe van dese stede ende verexcuseren dairomme van nijet te moegen consenteren in de voirsz. beeden ende begeerten.
| |
LXIV.
(1529) Mei 28.
Bede.
Up den XXVIIIen in Meije is bij Willem Jan ende meester Dirck Henricxz. den vroetscap gerapporteert, dat die staten van Hollant in den Haeghe te dachvairt
| |
| |
wesende up die beeden van den Icm croenen ende up die LXXXm gulden, in voirgaende vroetscape gemencioneert, hebben verclaert te weeten, dat die eedelen waeren gedelibereert te consenteren voir beijden die voirsz. beeden eens die somme van Icm gulden, te betaelen up den XII terminen, die steden van Dordrecht ende Haerlem waeren oick wel geneijcht mede daertoe te comen, Delff, Leijden, Amsterdam ende dese stede van der Goude hebben bij huerluijden gedeputeerden verclaert gheen last te hebben omme hem met den eedelen ende danderen steden conform te moegen maecken, overmits hoirluijden armoede, die elcx int langhe verclaerde te hebben. Ende die cleijne steden verclaerden simpelicken, dat zij bleven bij den groeten steden. Voirts soe is den voirsz. staten voirgehouden geweest, dat zij mijn heer den stadthouder van Vrieslandt souden willen toevougen een gratuijteijt van VII off VIIIc gulden voir zijnen getrouwen dienst den landen bewesen in den oirloege, waerinne die eedelen met den groeten ende cleijnen steden accordeerden, uuijtgesondert die steden van Delff ende Goude, die daertoe gheen last en hadden konnen gecrigen, overmits hoirluijden armoede. Welcke antwoirde den commissarissen, als mijn heere van Mallen, die heere van Assendelff, meester Vincent ende Willem Gout gegeven is geweest, diewelcke daermede nijet tevreden en hebben geweest tontfangen ende nae veel persuasien ende redenen gelast den voirsz. staten wederomme thuijs te reijsen omme beijter ende eendrachtighe antwoirde inne te brengen ende dat besunder ende apart up elcke beede ende nijet een antwoirde generael te geven up beijden die beeden ende daerup weder up Vridach in den Haeghe comen, al breder bij monde gerapporteert. Waerup is gesloeten bij meeste stemmen, dat men reijsen sal in den Haeghe ende gheven die lasten ende darmoede van
dese stede te kennen met die groete declinacie van dese stede neringe. Ende dat die voirsz. gedeputeerden sullen voir beijden die beeden consenteren voir dese stede porcie dairinne te betaelen die somme van eens X, XI off XIIc gulden ende nijet hoeger ende dat up X, XI offte XII jairen te betaelen.
| |
| |
| |
LXV.
(1529) Juni 2.
Bede.
Up den IIen dach in Junio is bij den burgermeester Dirck Jan Hoensz., Jacop Pietersz. ende meester Dirck Henricxz. den vroetscap gerapporteert, dat die eedelen up die dachvaert in den Haech gehouden, roerende die beeden van Icm croenen ende LXXXm gulden, hebben geconsenteert up alle beijden beeden in een somme van CXXm gulden, te betaelen up VI jaire ende XII terminen, daer Kersmisse teerste off wesen sal, ende souden wel meer consenteren den K.Mt. en dede die groete armoede van den platte landen. Dordrecht, Haerlem, Leijden ende Amsterdam verclaerden wel hoept te hebben omme last te gecrigen van hen mede met den eedelen conform te moegen maecken up die voirsz. beeden. Die van Delff ende Goude hebben verclaert, dat zij, overmits hoeren groeten lasten ende armoeden, gheen consent en hadden konnen gecrigen omme te consenteren in de voirsz. beeden. Die cleene steden hebben geallegeert hoirluijden armoede ende hemluijden gevoucht bij den gemeen groeten steden. Welcke antwoirde die commissarissen en hebben nijet willen accepteeren mair den staten bij veel redenen ende persuasien onderwesen beeter antwoirde te behoeren te geven ende denzelven gelast te reijsen bij onser G.V. ende up Vridach te wesen (tot Brusel), aldair men wel behoiren sal moeten wel rijpelicken over te leggen die saecke van der antwoirde up elcke beede besunder te geven, al breder bij monde gerapporteert. Waerup is bij meeste stemmen gesloeten, dat men boven reijsen sal te dachvaert ende geven darmoede ende die groete belastinghe met die declinacie van dese stede neringe te kennen ende dat men sal moegen consenteren voir beijden die beeden in die somme van XIIII, XV ofte ten hoechste XVIc gulden, eens te betalen up ses jairen ende XII terminen ende diezelve beeden alsoe cleijn maecken alst ijmmer meer
moegelick ende doendelicken sal wesen met alder diligencie.
| |
| |
| |
LXVI.
1529 Juni 17.
Bede.
Upten XVIIen Junii anno XVcXXIX heeft Jacob Minne zijn report gedaen van tgheen dat gedaen is in de laetste dachvairt, gehouden tot Brusel upte peticie van den Icm croenen ende LXXXm croenen, in de voirgaende vroescap gementioneert, ende int lange verhaelt die opinien van den edelen ende steden ende dat nae alle excusacien, gedaen bij den gedeputeerden deser stede, ende tversouck an de stede goede vrienden gedaen tot deser stede hulp, den gedeputeerden deser stede geseijt is expresselick bij den commissarissen ende oick bij de grave van Hoichstraten, dat die K.Mt tevreden sal wesen dat die stede van der Goude in den beden van den LXXXm, mits dat zij dairin consenteren, hebben sal gracie gelijck zij gehadt heeft in de laetste extraordinaris beden ende, mit dat zij mede consenteren sullen in de Icm croenen, volstaen sel mit binnen ses jairen up te brengen elcx sjairs VIc £ van XL groten ende in gevalle dese stede niet en zoude willen accepteren dat voirsz. is, zonder twijfel die K.Mt. soude dese stede alsdan executeren voir de geheele somme. Ende want dese gedeputeerden gheen last en hadden dit te moegen aenvaerden, zoe is hemluijden noch expresselick geseijt bij mijn heere van Hoichstraten, dat zij zouden draegen hoir consent mitten anderen, die geconsenteert hadden in den voirsz. beden ende dat hij dese stede tselfde zoude scrijven - - gelijck hij gedaen heeft - - ende dat hierop als die consenten zijn geopent geweest is verclaert als die opinie deser stede, dat om hair armoede zij niet en moegen consenteren, dan, merckende die goede saicke van de K.Mt., stellen hemselven in der goeder gracie van die K.Mt. Ende om te weten, wat
men doen sal in de bovengescreven saicke van den consent ende of men die presentacie sal aenvaerden dan niet, is gestemmet, dat men dese sal uuijtstellen tot Manendach toe naistcomende ende dat men ordoneert ses off acht van den bequaemsten
| |
| |
ende van den tresorieren, die binnen middelen tijden oversaegen die state van der stede, wat resten men de stede sculdich is ende wat dese stede sculdich is ende in wat manieren men zoude moegen vinden die penningen te moegen upbrengen ende tselfde up Manendach den vroescap te reporteren om dan hierin te sluijten. Ende hiertoe sijn gecoren die IIII tresoriers, jegenwoirdelick zijnde Jacop Minne ende Adriaen Bosz, tresorieren van den jaire XXVI, Dirck Jan Hoensz. ende Dirck Jansz. de Vrije van den jaire XXVII, ende Andries Jansz. ende Reijer Paeu van den jaire XXVIII.
| |
LXVII.
1529 Juni 21.
Up huijden den XXIen Junii anno XVcXXIX sijn vergadert geweest die vroescap, achtervolgende tslot in de laetste voirgaende vergaderinge genomen, ende is gesloten bij de meeste stemmen, dat men sal accepteren sulcx als dese stede is gepresenteert van wegen der K.Mt. ende dairmede tevreden wesen.
| |
LXVII.
(1529) Juli 12.
Bede.
Up den XIIen dach in Julio is den vroetscap bij Willem Jan ende meester Dirck Henricxz. verthoent, dat men hemluijden in den Haege bij die heeren van de rekeninge van skeijsers camer verthoent heeft, dat men begeerde van dese stede anticipacie van die beede van de coronacie ofte dat men soude willen die beede upbrengen in gereede penningen, men soude die stede dairinne den vijften penninck quijtscelden, sulcx dat men van de viffhondert ponden mair vier off betaelen soude, waerup was bij die heeren van de voirsz. camer geseijt, dat men wel behoirt te letten, want indien danderen steden consenteeren in de anticipacie van de beede voirsz., alsdan
| |
| |
soude men mede executeren dese stede ende dese penningen sal de K.Mt. moeten hebben tot zijn reijs in IJtalien. Ende is mede voirts die vroescapt verthoent ende gelesen een sommacie, comende uuijt den Haeghe, van de gemeenlandts sculden, beloepende LXXIc, scellingen ende penningen, daervoir dese stede in haer porcie gesommeert was, zonder specificacie, waer dat men die penningen geven soude. Wairup is bij die vroescap gesloeten, dat, gemerct darmoede ende die zwaere belastinghe van dese stede, men nijet en sal consenteren in de anticipacie ofte mede int upbrengen van den penninghen van der coronacie, nijetjegenstaende die profijten van den vijften penninck, alsoe men hier geen raet en weet om gelt. Ende up punct van de LXXIc gulden, scellingen ende penningen voir des gemeenlant sculden, soe is gesloeten, dat men daerinne nijet betaelen en sal, tensij dat men den ommeslach van den gemeenlant sculden bij specificatie maeck ende passeert bij denGa naar voetnoot1), alsoe men van ouden haircommen gewoentlicken is te doen.
| |
LXIX.
1529 Juli 19.
Up den XIXen Julii anno XXIX is die vroetscap verthoent, dat men dese stede overlangts gesommeert heeft voir die beede ende termijn Sint Jansmisse gevallen ende noch van LXXIc, scellingen ende penningen van den gemeenlants sculden, bij provisie ommegeslegen, ende is die voirsz. stede scrifteliken bij den clerck van Willem Gout geadverteert, dat hij nijet langer verbeijden en mach die betalinghe off hij moet ghijselen van noets wegen. Ende want in voirgaende vroetscapen gesloeten is geweest die sculden te innen, tselfde en is die van de gerechte nijet moegelicken geweest, overmits veel saecken, besunder die saecken van Gerit Geerloftsz. ende die saecken van different van den heer. Waerup is bij
| |
| |
meesten stemmen gesloeten, dat men eerstdaechts met alle diligencie sal doen innen ende executeren die stedesculden ende daertoe een halve nijeuwe leeninghe doen, nae die ordonnancie van de laeste leeningen, ende die van heurluijden leeninghe nu betaelt zijn die sal men aldereerst doen wederomme up een nijeuwen leenen als voirsz. is.
| |
LXX.
1529 Juli 28.
Up den XXVIIIen Julii anno XXIX soe heeft Willem Jan ende meester Dirck Henricxz. den vroetscapt gerapporteert, dat in den Haeghe mijn heer van Assendelff met meer anderen heeren van den raede hebben den staten van Hollandt verclaert, dat men totter huus tUtrecht behoeuff te hebben penningen omme tselve tot zijn perfectie te brengen ende den knechten te betalen off men soude van noets wegen den werkluijden moeten oirloff geven, waervan den stadthouder off geadverteert waere, diewelcke gheenen raet en weet penningen te furneren dan alleen uuijt die beede van den LXXXm in Junio tot behouff geconsenteert, die men bij financie souden moegen furneren, waerinne Willem Gout hem nijet en wil stellen, tenzij dat de staten hem eerst passeerden acte voir den hove, dat zij voir alsoeveel in hemluijden wesen sal ende sullen die voirsz. penninghen van den LXXXm voirsz. nijet consenteren elders te gaen dan tot den voirsz. ontfanger handen ofte zijnen erven omme hemselven te moegen vrijen van zijn obligacie van der voirsz. financie ende comende van tzuijver van de voirsz. beede, daerinne die eedelen consenteerden ende dandere steden begeerden daeroff rapoert maer en twijffelden nijet sij souden daerinne wel mede accorderen, waerup is ghesloeten, dat men bij den meesten stemmen van den anderen steden dairinne mede sal consenteren ende voirsien, dat men met eens betalinge mach volstaen ende bevrijt wesen van der voirsz. bede.
| |
| |
| |
LXXI.
(1529) November 6.
Bede.
1. Up den VIen Novembris is de vroetscap verthoent, dat Crijspijn van Bushuijsen, rentmeester van de gemeenlants penningen, heeft dese stede poerteren geghiselt omme betalinghe van zeekeren XVIIcXXXIII £ van XL groeten, die bij provisic over gemeen lant ommegeslegen zijn, in welcke somme begrepen is Vm gulden, die eenighen heeren tot een gratuijteijt bij den anderen steden geconsenteert is, Delff ende dese stede uuijtgesundert, welcke materie in voirgaende vroetscepen dicwils verthoent is geweest, begerende dairomme avijs hoe dat men in de voirsz. materie sal moegen voirts procederen etc. Waerup is gesloeten, dat men dese saecke uuijtstellen sal totdat men wederomme van den Haeghe uuijt die dachvaert gecomen sal wesen ende die van Delff daeroff sprecken hoedat zijluijden hem in dese voirsz. saecken hebben, omme voirts daernae gedaen te worden als behoeren sal.
2. Item is mede die vroetscap verthoent, dat bij den burgermeesteren ende eenigen uuijt die vroetscap van slants wegen ende advijs van de voirsz. vroetscap vercoeft is geweest Gerit Geerloftsz. huus an Gerit Vroesz., daeroff zuver gelts tot lants behouff comen sal omtrent IIIIcL gulden, waermede men zoude moegen betalen off offlossen zeekeren gemeenlants renten van VIII £ groten Vlaems tsjaers te Brugge, mits dat Vranck van den Hove, rentmeester, dese stede quitancie van XVI £ groten Vlaems doen wil ende diezelve XVI £ groten weder ontfangen uuijt die stede domeijnen te Kermisse ende voirts soe soude men moegen zeekeren XV Rijnsgulden tsjaers lijfrenten, houdende up tvoirsz. huus ende toebehoerende Frans Huijgensz., moegen stellen up dese stede ende die penningen van dien mede tot die voirsz. offlossinge emploeijeren metgaeders oick daertoe te transporteren ende te vercopen eenen gemeenlants rentebrieff van XIX £, scellingen ende penningen van XL gr. tpont, die dese stede up gemeenlant heeft moeten coepen omme met alle dese
| |
| |
voirsz. penningen of te leggen die VIII £ tsjaers etc. Waerup is gesloeten, dat men den voirsz. VIII £ groten Vlaems te Brugge sal oflossen met den achterstal van dien mede te betalen in manieren als voirsz. is ende dat dese stede daermede goede rekenninge voir gemeen lant houden sal, updat die stede bij den hoeren mach bliven.
| |
LXXII.
(1530 Januari 8.)
Bede.
1. Is verthoent bij den burgermeester deser stede, dat enige geghiselt zijn op tavondt te sijn in den herberge in de ghisele in den Hage, ter cause van de vijfduijsent van de gratuijteijt ende IIm van slands saicken, dair voirtijts off gesproken is geweest tot verscheijden tijden etc. ende om te weten wes men hierin doen sal, gemerct dat in de gratuijteijt gheen consent gedraegen en is mer dat in de IIm van slands saicken zonderlinge geen grote questie wesen zoude, zoe is gestemmet, dat men trecken sal in den ghijsele up Manendach zoe alst dan mede dachvairt is ende die dair trecken sullen, sullen hair beste doen om te sien of men dit mit minne ende vrienscap mach offdoen aengaende bijsonder die gratuijteijten, ende mach men die niet afdoen zoe sal men die saecke mit recht wederstaen.
| |
Tollen Zeelandt.
2. Is mede gesloten, dat men mitten anderen steden hertelicken sal spreken om off te doen sulcke nijeuwicheden als gebruijct worden bij Frans die Wit upte tollen in Zeelandt ende dordonnacie, dairup gemaict bij mijn G.V. ende hoefden van der financie ende secreten raide, ongehoirdt tlandt van Hollandt, ende dat men dit oick mit alder naersticheijt in alle behoirlicke maniere wederstaen sal.
| |
Rijndijck aen de IJsseldijck vast te maecken.
3. Item dat men mede sal voirtspreken van den
| |
| |
Rijndijck te heelen an den IJseldijck, mede van der maickinge van den Goudsluijse ende oick van de Leckedijck, die cortelinge in groot perikel is geweest.
4. Is mede gesloten opt concept, gemaict tot bewijsinge van den laste van de lande van Hollandt, die tlandt heeft, wairdoir tselfde landt niet en mach contribueren in sulcx als hemluijden jairlicx te voeren geleijt wordt om tselfde mijn G.V. over te geven, als dat men hieroff mede spreken sal mit andere, den laste van den lande ende gesteltenisse van dien bet kennende dan dadvocaet ende bij die noch andere goede middelen te concipieren.
5. Item aengaende tpunct van den advocaet van tlandt, die versoect betalinge van een maeltijt, die betailt is tot Camerick den gedeputeerden van Vrancrijck, bedraegende seven pondt groot, ende oick dat hij ende den pensionaris eijsschen sdaeges voir hoir dachgelden elcx II Philippusgulden, hieroff is gestemmet, dat men hierin sal doen bij den anderen steden.
| |
LXXIII.
1530 Januari 17.
Bede.
XVII Januarii anno XVcXXX.
1. Alsoe Willem Jan, burgermeester, is in den ghijselinge geweest aengaende die gratuijteijten van enige, dairoff in voirgaende vroescappen gesproken is, belopende Vm etc. ende dat hij verducht indien wij niet en consenteren, dat men vorder ghiselinge van meer parsonen doen sal, ende om te weten wat men noch hierin sal doen is gesloten, dat men sal tbeste doen om die peticie of te doen mitter minnen, indient mogelick is, ende mach men dat niet doen dat ment mit recht sal wederstaen in der beste manieren dat men mach.
2. Item in der saicke van Claes Coebels weduwe, roerende Ic gulden ende wat bet dairof questie is of
| |
| |
Claes Cobel die tlandt sculdich is off niet ende dairof zij begeert quijtsceldinge, is gesloten, dat men die saicke sal doen ondertasten of tlandt dairin gerecht is off niet ende dairnae sal men die weduwe doen.
| |
LXXIV.
1530 Januari 27.
Bede.
Up huijden den XXVIIen Januarii anno XVcXXX Willem Jan Willemsz. ende Frans Adriaensz., burgermeesteren, comende uuijt die ghisele uuter Hage, ter cause van den gratuijteijten in der laetster vroescap verhailt, hebben hair report gedaen dat zij gebeden ende gesmeect hebben an denghenen, die hem best gedocht heeft om verlaetinge van der ghiselinge ende verdrach van der betalinge ende dat zijluijden dairtoe niet en hebben connen geraken, hoe dat sij gesproken hebben mit onsen advocaet om hemselven te moegen stellen in justicie ende dat die hemluijden geseijt heeft, dat hij niet wel sien en can, dat wij in der justicie sullen moegen prospereren, ende van der supplicacie, die zij hebben doen maken ende den raidt overgegeven om in justicie ontfangen te moeghen worden, ende van den appointement, dairop gegeven, ende hoedat hemluijden noch uuijtstel gedaen is om thuijs te trecken om consent off weder in der ghisele te comen ende dat men dairtoe noch meer parsonen ghiselen zal, ende om te weten wes men hierinne weder doen sal, is gestemmet bij de meeste stemmen, dat men bliven ende doen sal bij de laetste conclusie hieroff gegeven.
| |
LXXV.
1530 Februari 8.
Bede.
Upten VIIIen dach in Februario anno XVcXXX is geopent bij den burgermeester Cornelis Bosz., dat die gedeputeerden off geghiselden, leggende in den Haege om die saicke van den gratuijteijten, ontboden hebben,
| |
| |
dat zij sijn ontfangen in justicie, mer dat hemluijden geseijt is van enige van den rade, dat die ghiselairs niet ontslaegen zullen worden ten zij saicke dat die penningen van den gratuijteijten sijn genamptiseert, ende dat te verduchten is sulcken appointement te gecrijgen, ende om te weten hoe men best mit dese saicke sal procederen, gemerct, dat voirscreven is ende onse gedeputeerden off ghiselairs leggen tot grote cost van den stede ende tot haire moeijte ende verdriet, zoe is gestemmet bij de meeste stemmen, dat men twee off drie van der vroescap scicken sal in den Hage bij de gegiselden, die volcomen last hebben sullen mitten geghiselden om in dese saicke te tracteren, tzij dat zij vervolgen sullen om mitter justicie ontslegen te moegen worden up caucien, mach dat niet wesen om te vercrigen ofslach van der somme off daghen van betalinge off sulcx als hemluijden best duncken sal hierin gedaen te worden, ende sulcx als zijluijden dairinne raden ende doen, dairoff heeft die vroescap hemluijden gegeven volle last ende macht. Ende hiertoe zijn gecoren IJsenout Claesz., Jacop Jansz. Moel ende Andries Bartoutsz.
| |
LXXVI.
(1530) Februari 15.
Vrede met Vranckrijck. Bede.
1. Up den XVen Februarii is bij Arien Dircxz., scout, ende meester Dirck Henricxz. gerapporteert, comende van Utrecht uuijt den dachvaert aldaer gehouden bij den stadthouder aldaer up den prelaten, eedelen ende ses groete steden van K.Mt. wegen begeert is dat zij souden mede willen bezegelen den tractaet ende paix, gemaict bij der K.Mt. an de coninck van Vranrick, die den anderen landen mede bezegelt hebben ende men presenteert heeft den voirsz. staten lectuer daeroff te doen hebben.
| |
Bede.
2. Oick mede soe ist daer begeert up den voirsz.
| |
| |
staten, dat zij tot lasten van der K.Mt. souden willen up tlandt van Hollandt bezegelen die somme van XXXIXc gulden tsjaers, den penninck sesthien ter losse, welcke rente die K.Mt. zal oflossen ende verloep van dien mede betalen metten negen laesten termijnen van de beede van de hondert ende twijntich duijsent gulden waerinne den termijn van Sint Jansmisse toecoemende nijet begrepen en sal wesen ende in dese offlossinge en sal gheen faute vallen alsoe men van elcke termijn van der beede betoennen die offlossinge gedaen te wesen. Oick is mede op den voirsz. staten begeert die beede extraordinaris te anticiperen up Bamisse toecoemende omme te scuwen die financie ende te bet met die voirsz. penningen te maecken thuijs tUtrecht. Waerup is gesloeten, dat men die paix van Vrancrick sal mede met den anderen steden bezegelen ende oick consenteren in de antiscipacie van de extraordinaris beede ende in de bezegelinge van de XXXIXc gulden tsjaers tot lasten van der K.Mt. soe verde die van Amsterdam daerinne mede consenteerden, behouden altijts voir al ende eerst of gedaen te hebben die nijeuwicheijden van den thollen ende congiegelt eer dat men consent geven sal in de voirsz. begeerte van de bezegelinge ende antiscipacie, welcke antwoirde men in den Haege den commissarissen sal geven.
| |
Bede.
3. Is mede verthoent de gelegenticheijt ende materie van de geghiselde personen voir den Vm gulden, die men tot een gratuijteijt over landt heeft ommegeslegen ende dese stede nijet daerinne geconsenteert heeft, waervan in voirgaende vroetscapen mention gemaict is geweest ende die materie alsnu in rechten voir den hove van Hollandt geleijt is, aldaer den procureur-general conclusie genomen heeft omme die stede porcie genantiseert te hebben, waerup is gesloeten omme alle costen van de geghiselde personen ende costen van den processen te scuwen, dat men die penningen van de gratuijteijt sal nantiseren ende versoucken dach omme die penninge bij manniere van nantisacie up te brengen soe lange tselve
| |
| |
moegelicken wesen sal ende omme die penningen van de gratuijteijt ende andere sculden te betaelen, mede oick om Jan Henricxz. te betaelen. Is mede gesloeten, dat men die stede sculden out ende jonck sal executeren ende den voirsz. geghijselde personen zal op die steden costen vrijen van die ghijselinge an hemluijden gedaen ende voirts dat men den procureur-general, hier nu wesende, sal adverteren omme meerder costen te beletten hoedat men tevreden sal wesen die penningen van de gratuijteijt te nantiseren.
| |
LXXVII.
(1530) Maart 2.
Bede.
1. Up den IIen dach in Martio is die vroetscap bij den casteleijn ende Adriaen Dircxz. van Crijmpen ende meester Dirck Henricxz. gerapporteert, comende van Utrecht uuijt die generael dachvairt, aldair bij den stadthouder ende den staten van Hollandt gehouden upte begeerten van den XXXIXc Karolusgulden tsjairs over Hollandt te lasten van der K.Mt. te bezegelen ende tanticiperen die beede ende termijn van Kersmisse van de extraordinaris beede, waervan in voirgaende vroetscapen rapport off gedaen is geweest, aldaer verclaert is dairinne te consenteren, mijts dat eerst ende voir die nijeuwicheijden van den thollen in Zeelant ofgedaen soude worden etc., in welcke beeden die eedelen ende die steden van Dordrecht, Haerlem ende Leijden hebben geconsenteert, mits dat Frans die Wijt, tollenner van Zeeland, doot ende te nijet sal laeten wesen zekere acte, roerende die liberteijt van den thollen, bij hem, partien ongehoirt, vercregen an den secreten raet tot Mechelen, maer indien hem ofte der K.Mt. eenich recht soude moegen competeren van thollen te ontfangen van den goeden, die bij den geprivilegeerden steden (van) Hollandt van oesten inbrocht wordde ende in Zeelant ofte elders vercoft wordden, dat eerst die voirsz. saecke rechteliken behoirt te termineren voir den grooten raet tot Mechelen, mits daertoe eenigen van den secreten raet, die daerover van
| |
| |
rechts behoeren geroepen te wesen, ende dat den voirsz. thollenner soude binnen middelen (tijde) upscriven ijmmers tot den eersten dach van Junio toecomende, binnen welcke tijden die stadthouder beloeft heeft die voirsz. questie van den thollen te doen rechtelicken terminieren bij den voirsz. raet soe verde die zelve saecke bij faute van den steden zelver nijet geretardeert en wordde. Die steden van Delff ende Amsterdam en hebben nijet moegen, achtervolgende huerluijden lasten, consenteren ten waer dat eerst ende voir die voirsz. nijeuwicheijden geheel ofgedaen waeren mits oick die saecke van congie. Alsoe dese stede gheen last en hadden hem conform te maecken met den eedelen ende Dordrecht, Haerlem ende Leijden, soe heeft mijn (heere) den stadthouder die gedeputeerden voirsz. thuijs gesonden omme consent te gecrigen, daertoe beloeffende die saecken van den thollen te doen termineren voir Junio als voirsz. is, daerenboven beloeffende die Rijndijck te doen verheelen an den IJseldijck, al soude hij in persoen dairomme up werck selven comen omme ten meesten oirbaer tselve tot zijn perfectie te doen brengen ende dit aleer hij van Utrecht boven soude reijsen etc. Waerup is ghesloeten, dat men ons conform maecken sal met den eedelen, Dordrecht, Haerlem ende Leijden in de voirsz. begeerten, mits dat die belofften van den stadthouder ons gehouden sullen wordden, daeromme men solliciteren sal met den anderen steden ende voirts dat men goede versekerheijt sal doen passeren omme die afflossinge te gheschien als in de voirsz. begeerten geproponeert is.
| |
Bede.
2. Item upte begeerten van mijn heer den stadthouder van Vriesland gratuijteijt, die tlant in den laesten oirloege mede getrouwelicken heeft gedient ende daeromme bij den eedelen, Dordrecht, Haerlem ende Amsterdam geseijt is soe verde zij vervolgt hadden van den anderen steden, dat zij tevreden soude wesen hem te consenteren over Hollandt die somme van VII off VIIIc Rijnsguldens eens etc, waerup is ghesloeten, dat men zal moegen communiceren met Delff ende Leijden ende
| |
| |
dese saecke met goede manieren ofleggen, overmits die groete armoede van der stede, dairomme zij nijet en heeft met allen den anderen steden moegen consenteren in de gratuijteijt van de Vm £ in voirgaende vroetscepen gemencioneert.
| |
LXXVIII.
(1530) Maart 16.
Rijndijck.
Up den XVIen Marcii is den vroetscapt verthoent, dat mijn heer den stadthouder dachvairt bescreven heeft tOudewaeter up die verheelinghe van den nijeuwen Rijndijck an den IJseldijck omme tlandt te bewaeren van den zee ende Leckwaeteren als die zee ende Leckdijcken souden moegen inbrecken, waerup als commissarissen geordonneert zijn meester Jasper Lievijnsz. ende Jan Benninck, raeden van der K.Mt. in Hollandt, ende zijn hierup bescreven die heemraeden van Delfflandt, Rijnlandt ende Scielandt, die steden van Delff, Leijden, Goude, Rotterdam, Oudewaeter, Woirden ende Montfoirt, capittel ende deecken van Oudemunster, Woerden, Ruijchweije, Langeweije, Laeghe Linscoeten, die alle heurluijden goetduncken ende advijs sullen geven up volbrengen van de voirsz. dijckaege, ende indien zij discordeerden onder malcander, dairoff sullen die commissarissen den stadthouder rapport doen omme veraccordeert te worden als behoeren sal ten meester oirboir van den lande. Waerup is gesloeten, dat men tOudewaeter in de dachvaert schicken (sal) den burgermeester ende pensionaris, omme met den anderen te helpen nairstelicken te vervolgen, dat men den voirsz. Rijndick an den IJsseldijck upgemaict mach hebben ten meesten oirboir van den ingelanden ende hoe hoeger soe liever.
| |
LXXIX.
(1530) April 9.
Land van Steijn. Erfpaght aen Sijn Majt. quijt te schelden.
Up den IXen Aprilis anno ut supra is bij den burger- | |
| |
meesteren de vroetscop verthoent, dat meester Vincent Cornelisz., eerste rekenmeester, ende meester Reijnier Brundt, procureur-generael van wegen der K.Mt., begeert hebben, dat dese stede soude willen resigneren hoeren erfpach van den landen van Steijn an den K., die de hoeghe heerlickheijt van dien gecoeff heeft van de capittel en de kanonicken van Oudemunster tUtrecht. Ende presenteerden die voirsz. heeren dese stede vrij te laeten van de jairlicxe erfpacht te betaelen ende mede te verdraegen van versouck van elff jairen te elff jairen met dat an de voirsz. erfpach staet te doen achtervolgende die brieven; ende soude die voirsz. stede bliven houdende den exchijs up Corte Haerlem sulcx als zij die nu ontfangen. Ende hebben die voirsz. heeren geallegeert ende verthoent, dat die stede weijnich meer heeft van de voirsz. erfpacht dan zij gehouden is uuijt te geven jairlicx dairomme; welcke heerlickheijt de K.Mt. gecoeff heeft tot profijte ende commodite van de voirsz. stede ende onderhoudenisse van de justicie. Ende bij alsoe die voirsz. resignacie nijet en geschijet, die voirsz K.Mt. soude moegelicken wel vinden middelen ende wegen tselve te moeten geschijen etc. Wairup die vroetscop hebben geaccordeert ende geconcludeert, dat alsoe dese voirsz. saecke een materie is van inportancie ende men nu subijtelicken nijet wel weeten en mach die jairlicxse profijten van den voirsz. erfpacht ende hoe dat die stede daeraen gecomen is, soe begeeren die voirsz. van de vroetscop up die voirsz. materie hoirluijder beraet ende daertoe den tijt van drie weecken toecomende, omme binnen denzelven tijt rijpelicken daerup te letten ende daernae antwoirde te geven up die voirsz. begeerten ten meesten oirboir van de voirsz. stedeGa naar voetnoot1).
| |
| |
| |
LXXX.
(1530) April 24.
Tolle.
Item up den XXIIIIen Aprilis anno ut supra is bij Willem Jan, burgermeester, ende meester Dirck den vroetscap gerapporteert, dat die staten van Hollandt in den Haeghe gesloeten hebben in notabele getaelle te schijcken te Mechelen an mijn heer den stadthouder ende den groeten raedt omme te solliciteren ofgedaen te hebben die acte ende nijeuwicheijden van der tholle, bij den thollenner Frans die Wit vercregen ende upgestelt, ende oick omme mede off te solliciteren die saecken van de congiegelden, daerup bij mijn heer van Wermont informacie genomen is geweest. Is mede gerapporteert, dat Franck van den Hove ter begeerten ende scrijven van (de) stede heeft te Brugge ende tot Gendt ofgelost zeekeren vijfthien ponden groot Vlaems tsjairs gemeenlants renten, onbetaelt ende ongelost gebleven wesende bij Gerit Geerloftsz., daervoir den voirsz. Vranck in gereeden penninghen verleijt heeft die somme van XIIcXLIII £ van XL groeten tpont, daeroff hij goede zekerheijt ende rekeninghe presenteert te doen. Ende alsoe die voirsz. XIIc gulden eerstdaechs moeten upgebracht worden tUtrecht tot betalinghe van zeekeren geleende penningen mijn heer den stadthouder gedaen, aldaer in der noet, tot welcke somme onder meester Dirck leggende is omtrent VIIIc gulden, gecomen wesende van den voirsz. Gerit ende zijnen borgen huijsen, daertoe men noch behouven soude moeten omme die voirsz. XIIc te furneren omtrent IIIIc ende meer gulden, waerjegens men gheenen raet en weet alsoe men tot huijs van Lijevijn, dat die stede gecooft (heeft), gheen copers en weet te vinden ende die tresoriers en weeten oick geenen raet al ist dat henluijden heeft voirgehouden, dat zij die voirsz. IIIIc ende XX gulden soude willen geven uuijt den penningen van de
betalinghe van Antwerpen, die al gereet leggen ende dat men diezelve wederomme soude vervallen met anderen penningen, comende van de coept van Lijevijns huijs ofte rente, die men dairomme upstellen soude up die stede, wairinne die tresoriers nijet accorderen
| |
| |
en willen, overmits dat zij tAntwerpen den rentiers geadverteert hebben te comen etc. Waerup is in de voirsz. vroetscap gesloeten in den eersten, dat men mede schicken sal bij den anderen staten te Mechelen up die saecken van den tholle ende congie ende dat men den tresoriers oick sal doen verleggen uuijt den penningen van Antwerpen die resten van den XIIc gulden, die tUtrecht wesen moeten, alsoe geleende penningen sijn ende dat die van Antwerpen een weijnich tijts paciencie hebben sullen moeten, welcke reste ende penningen men den tresoriers sal wederomme doen hebben van de vercoepinghe van Lijevijns huijs, ofte dat men dairomme renten stellen sal up dese stede.
| |
LXXXI.
(1530) Mei 18.
Tolle.
Up den XVIIIen Meije anno ut supra hebben Willem Jan, burgermeester, ende meester Dirck den vroetscap verthoent, dat die staten van Hollandt lange vervolch hebben gehaedt te Mechelen met alle diligencien an den stadthouder ende den secreten ende groeten raet upte acte ende nijeuwicheijden van den thollen bij Frans die Wijt voirtgestelt ende mede up die materie van congiegelt, wairomme zij dicwils voir den voirsz. stadthouder ende raeden geweest hebben ende suppli(ca)cien overgegeven. Mair ten laesten en hebben die voirsz. staten tot hairen intentie nijet moegen comen omme geannulleert te hebben die acte voirsz. ende dat arger is, soe heeft men willen den voirsz. staten brengen in proces voir den secreten raet ende financie, daerbi men eenigen uuijt (den) groeten raet vougen souden, verclaerende dat zij aldaer exhiberen soude heurluijden privilegien ende possessien van thollen vrij te wesen, laeten die voirsz. acte in hoer vigoeur twelck den staten anders nijet en verstonden dan dat men heurluijden privilegien wilden maecken litigieux voir suspecte rechteren ende hebben dairomme ende anderen saecken wel rijpelicken bij monde ende gescrifte verclaert,
| |
| |
dat zij renunchieerde van der instancie ende litispendencie indien daer eenigen soude moegen wesen, mijn voirsz. heere ende raeden reserverende hoirluijden doleancie ende clachten te verthoenen in toecoemende tijden, daer zij meenden bet gehoirt ende fruijcbaerich antwoirde te moegen hebben. Welcke acte in forma als die staten geconcipieert hadden men nijet en willen passeren, dairoff den advocaet protestacie gedaen heeft voir den secretarijs meester Loijs de Zoete, die gelast was die voirsz. acte te maecken, ende is mede gerapporteert dat bestandt jegens den Oisterlinghe exspireert ende dat dairomme prima Julii toecomende tot Breemen dachvaert geleijt is omme aldaer te tracteren van de voirsz. saecke ende scaeden, die desen landen bij Oisterlinghen groetelicken in voirleeden tijden geleden hebben gehaedt boven recht ende redenen, tot welcke dachvaert omme keijsers saecken te defenderen is meester Hermanus Zeegher Huijgens, doctor in den rechten ende raet van onser G.V., van keijsers weghen geordonneert, daertoe die landen eenighen mede sullen ordonneren. Is mede gerapporteert dat heer Jan Bacx soude bij testamente besproecken hebben XIIc gulden alsoe men seijt. Is mede gerapporteert, dat mijn heere van Hoechstraeten up den landen van Hollandt begeert heeft een glast te hebben in die kercke te Hoechstraeten. Voirts is mede gerapporteert, dat mijn heer van Hoechstraten scriven soude an mijn heer van Assendelff in den Haeghe omme opgemaect te hebben die verheelinghe van den Rijndick an den IJseldijck ende dat upten beste concept, die men bequaemste daertoe vinden sal moegen, gemerct dan die heer van Montfort met zijn volck daertoe nijet verstaen en willen ende buijten hem sal moeten doen. Omme die voirsz. materie van den thollen ende oesten met eenighe anderen wel te sluijten is up Sonnedach toecoemende dach den staten geleijt in den Haeghe te comen. Wairup is bij den vroetscap gesloeten, dat men in die saecken van
den thollen ende van oesten ende vant glast van mijn heer van Hoechstraeten sal doen bij die meesten opinien van den anderen steden ende als angaende die XIIc gulden van Bacx restitutie sal men solliciteren omme daeruuijt te moegen
| |
| |
crigen alsoe veel als Gerit Geerloftsz. ten achter bliven sal tlandt te betalen in die offlossinghe van den gemeenlants renten bij zijnen rekeninghe. Voirts dat men oick sal vervolghen die saecken van de verheelinghe van den Rijndick tot an den IJseldick.
| |
LXXXII.
(1530 Juni 12).
Tolle.
Is bij Willem Jan, burgermeester, ende meester Dirck gerapporteert, datter conclusie genomen is bij den groeten ende cleijnen steden omme te reijsen boven an onser G.V. ende den stadthouder, den zelven claegende dat ongelick ende die nijeuwicheijden, die de steden jegens ende contrarie hoerluijden privilegie gebeurt op den thollen van Zeelant bij Frans die Wijt, tollenner, ende dat zij met alder diligencien sullen defenderen trecht van. haeren privilegien omme die voirsz. nijeuwicheijden of te gecrigen sonder uphouden, daertoe den dach up den XIIen Junii boven diennen sal. Oick mede is bij den voirsz. steden conclusie genomen omme last te nemen van eenigen heeren eenen gratuijteijt toe te vougen indient van doen quaeme omme te bet te comen tot audiencie ende ons goet recht in de voirsz. materie, nae gelegenticheijt van der saecken etc. Waerup is in de vroetscap bij meesten stemmen gesloeten, dat men mede sal die voirsz. saecke van de vridom van den thollen met diligentien achtervolgen met den anderen steden ende als angaende de gratuijteijt soe sal men daervan mede conform maecken met den anderen steden.
| |
LXXXIII.
(1530) Juli 11.
Bede.
Up den XIen dach in Julio is bij den burgermeester Willem Jan den vroetscopt verthoent, dat den rentmeester Willem Gout dese stede gesommeert heeft voir die pen- | |
| |
ningen van der beeden, Sint Jansmisse gevallen wesende, waertoe die tresoriers seggen gheenen raet te weeten, overmits dat zij van hoeren sculden nijet betaelt en wordden, dwelck bij concept datter gheen executie en gebeurt, overmits die questie van den heer, die up den derden penninck dexecutie nijet en wil doen, mair wel op de helff meer, van welcke saecke die van de gerechte hebben gecommuniceert die materie eenighen van den ouden uuijt die vroetscapt ende nae huerluijden deliberacie hebben Willem Jan, burgermeester, gecommitteert te reijsen in den Haeghe om an mijn heer van Assendelff ende anderen geleerden goeden raet ende advijs te hebben omme die steden te moegen houden uuijt den scaeden van der ghijsellinghe etc. Waerup bij den voirsz. burgermeester gerapporteert is, dat mijn heer van Assendelff geallegeert heeft gehaedt, hoedat hij ter versoucke van eenigen dorpen mandament bezegelt hadde up den sculdenairs van den voirsz. dorpe, die onwillich waeren te betaelen, mitsdien genouch verthoenende, dat men tselfde alhier soude moegen doen ende die ghijsellinge laeten geschijen up den steden sculdenairen. Oick zoe is meester Baltazar, dese stede advocaet, van de voirsz. materie geconsulleert geweest, diet selve mede goet donckte alsoe wel te behoeren, waervan den rentmeester Willem Gout geadverteert is geweest, die tot dien eijnde den voirsz. burgermeester een brieff mede heeft doen geven an den deurwairder omme te ghijsellen, die men hem bij den burgermeester overleveren soude, waerup is in de vroetscap gesloeten bij meesten stemmen, dat men sal versoucken an den casteleijn, dat hem believe wille dexecutie van de stede sculden te doen up die peijne van den derden penninck, met presentatie up indien bevonde wordde bij justicie ofte mijndelick accordt hem toe te behoeren
ende gerechtich te wesen in de peijne van de helff meer te hebben, die hij verleijt, tselve sal men hem laeten volgen. Ende up indien die casteleijn met die voirsz. presentatie nijet tevreden en wil wesen ende en wil die executie nijet doen van de stede sculden, tselfde sal men moegen te kennen geven ende versoucken van rechts wegen provisie daerup, alsoet behoeren sal.
| |
| |
Ende alsoe die deurwairder hier gecommen is omme te ghijsellen, soe sal men denselven bidden, indien hij ijmmers moet ghijsellen, dat hij die ghijsellinghe leggen wille omme over vier off vijff daegen te compareren ende dat men met alder diligencie sal van stonden aen innen alle die steden sculden.
| |
LXXXIV.
(1530 Augustus 23.)
Besegelinge. Daghvaert.
Is mede geopent bij Jan Dircxz. de Bruijn, burgermeester, ende meester Dirck Heijnricxz. die proposicie, gedaen in der dachvairt nu gehouden tot Sinte Geertruijdenberge bij mijn heere die stadthouder ende audiencier gedaen, angaende die peticie om over die ses steden van Hollandt te bezegelen IIIm gulden sjairs om dairmede of te doen tachterwesen van den paerden, int Oversticht gehouden, dairoff die stede van Aemsterdam op hemselven staen sullen ende dander vijff steden tsamen te besegelen. Ende om te weten wes men hierinne doen sal, is gestemmet, dat wij ons sullen voegen bij den andere steden. Ende indien dair sijn enige acten ons dienende tonsen voirdele in deser zaicke, dat men dairnae uutsien sal ende ons selven dairmede behelpen.
| |
LXXXV.
1530 October 7.
Up den VIIen dach in Octobris anno XXX is de vroetscapt gerapporteert bij Jan Dircxz. de Bruijn, burgermeester, Jacop Mijnne ende meester Dirck, pensionaris, hoedat in den Haeghe bij den groeten ende cleijnen steden eendrachtelicken gesloeten ende geaccordeert is, dat men sal defenderen ende voirstaen, dat die van Utrecht huerluijden geconsenteerde beeden van LXXXm guldens nijet en sal gaederen ofte ommeslaen up den landen ende goeden van die van Hollandt, leggende in de jurisdictie van Gesticht, dwelcke men mit veel diverschen
| |
| |
redenen verthoent heeft den raet sulcx te behoeren, diewelcke redenen met den acten van dien den raet ontfangen hebben gehaedt omme die an onser G.V. ende stadthouder over te zeijnden, mits dat zij den raet van Utrecht mede souden scriven omme surcheancie van de betalinghe van de voirsz. beede up den Hollandtsche goeden leggende in Gesticht ende dat ter tijt ende wijlen toe dat daerup bij onser G.V. gedisponeert soude wesen. Voirts zoe ist bij mijn heeren van Assendelff, Willem Gout ende anderen van wegen onser G.V. begeert up den vijff groeten steden, als Dordrecht, Harlem, Delf, Leijden ende der Goude, dat zij souden willen verzegelen in den naem van gemeen lant omtrent VIIIcXCIX gulden tsjaers, die mijn heer van Hoechstraten heeft als gemeenlants renten up die stede van Amsterdam bezegelt, welcke brieffen souden gecasseert wordden ende souden die voirsz. van Amsterdam hoeren brieven de voirsz. stede in behoirlicke forme verleenen van die vrij, quijt, scaedeloes ende costeloes van huerluijden brieven, daerjegens den brieven gecasseert souden wesen, met welcke hoeffpenningen eendels die fijnancie ende sculden van der K.Mt. betaelt souden wordden. Waerup is gesloeten, dat men met den anderen steden consenteren zal in de veranderlinghe ende permutacie van den voirsz. rentenbrieven, mits dat men den eersten brieven sal casseren ende dat men dese brieven mede onder den verbande mede sal afflossen, gelick geloeff heeft danderen gemeenlants rentenbrieven te doen ende daeroff te hebben sulcke verzekerheijt, octroijen ende andere acten alst behoeren sal ende angaende die brieven van Amsterdam sal laeten bliven in hoirluijden wesen ende up hemzelven.
| |
LXXXVI.
(1530) November 16.
Besegelinge.
1. Item up den XVIen Novembris is die vroetscap gerapporteert bij meester Dirck, pensionaris, comende van Mechelen uuijt den dachvairt van den staten van
| |
| |
Hollandt, aldaer bij onser G.V. gehouden, ende is den voirsz. staten geeijscht, dat zij ter begeerten van der K.Mt. ende tot zijnen lasten souden willen versegelen IIIm guldens tsjaers over Hollandt, nae ouden gewoenten, soe men hier voirttijts de bezegelinghe heeft gedaen, mits dat die K.Mt. die loepende renten tot zijnen lasten sal draegen ende die afflossinghe van dien doen met eerste ofte andere penningen van die beeden, die zijnder Mt. geconsenteert sal wordden, nae beliefften van de staten, met welcke hoeffpenningen van den voirsz. renten die K.Mt. sal hem quijten van zijn sculden, spruijtende uuijt den laesten oirloeghe, wesende omtrent III ofte IIII hondert gulden, daeromme fijnancie gedaen is ende liept tot groete belastinge ende gescepen is meer inconvenienten daeruuijt te spruijten indien daerinne nijet voirsien en wordt, al breder bij monde verclaert etc. Waerup is gesloeten, dat men nijet consenteren sal in de voirsz. versegelinghe, overmits dat dese stede daerbij meer dan andere steden gemolesteert worddt ende in Vlaenderen op den bierstallen den goeden ende scepen opgehouden wordt voir anderen steden, bij gebreeke van quaede betalinghe.
2. Is mede gerapporteert dat onse G.V. sal doen remedieren in de ongeregelheijt van de munte, die in Vlaenderen in eenighen quartieren gehouden houdtGa naar voetnoot1), oick mede den steden wederomme restitueren alsulcke brieven van obligacie als die van Hollandt den coninck van De(ne)mercken overgelevert hebben ter cause van de betalinghe van der dote van zijnder huijsvrouwe, oick mede die van Hollandt gheen ongelick te laeten geschijen in de contribucie van den LXXXm gulden, bij die van Utrecht geconsenteert up den mergentaelen, gelegen in Sticht, waeromme die van Hollandt gelast is heurluijden mergentaelen, die zij in Stich hebben, aen te brengen aen meester Pieter de Sancto Petro tUtrecht.
| |
| |
| |
LXXXVII.
(1530) November 26.
Lutheranen.
Upte XXVIen Novembris is bij den procureur-general Reijnier Brundt van wegen onser G.V. ende hove van Hollandt den vroetscapt verthoent die groete lasten van der K.Mt., wesende in Duijslandt omme in de saecke van den Lutheraenen ende anderen te remedieren tot welvaert van zijnen landen, daertoe hij noettelicken penningen behouff ende zijn Mt. luttel ofte gheen ontfang en heeft uuijt Duijslandt. Wairomme om die ende anderen saecken ende achterwesen van der K.Mt. onse G.V. heeft den staten van Hollandt te Mechelen tontbieden ende up hemluijden te eijsschen drie duijsent guldens tsjaers, den penninck XVI, ter losse, te versegelen up tlandt van Hollandt, daervan zijne Mt. betaelen sal die loepende renten ende oick tot zijnre lasten aflossen die voirsz. renten met den penningen van der beede, die men zijnder Mt. sal accorderen. Is mede verthoent, dat onse G.V. tvoirsz. landt verdraegen heeft te eijschen een ordonnaris ende extraordonnaris beede, overmits den staet ende armoede van den voirsz. lande. Ende ist mede verthoent, dat eenigen heeren uuijt den raet geweest (zijn) binnen te Dordrecht, Harlem, Delf ende Leijden ende hebben aldair sulcx verstaen die voirsz. keijsers materie, dat men int zeker genouch weet, dat zij consenteren sullen in de voirsz. versegelinge. Waerup is gesloeten, dat alsoe dese stede bij die versegelinge voir ende meer dan anderen steden belast ende bezwaert wordt in Vlaenderen ende elders up huerluijden bierstallen, nijetemijn omme die K.Mt. in zijn noettelickheijden te behelpen soe sal men daerinne mede consenteren met den anderen steden up den condicien ende vorwaerden boven verhaelt van verloept ende aflossinghe, wel verstaen(de), dat men dese stede sal wederomme believen, dat men die Goudesluijs sal weder upmaecken ende den Rijndick an den IJseldijck te verheelen ende upt te maecken, overmits die
groeten periculen, die daegelicx soe langer soe meer
| |
| |
tlandt upcompt bij die groeten vloeden ende anderen tempesten, waerbij geheelen lant van Scielant, Delflandt ende eendels Rijnlandt bedorven sal wordden, indien daerinne sonder dijlaij voirsien en wordde.
| |
LXXXVIII.
(1530) December 19.
Ut supra.
Up den XIXen Decembris is de vroetscopt verthoent tadvijs van meester Baltazar, dese stede advocaet, up die materie ende difficulteijt van den vierscaer te spannen up Corte Haerlem in den naam van der K.Mt. alleen ende nijet in den naem van dezer stede, sulcx als nae ouder usancien gedaen is geweest bij tijden als die heerlicheijt van Steijn was toebehoerende die van Oudemunster tUtrecht, up welcke materie mede brieven gesonden waeren van die camer van de rekeninghe, die oick in de voirsz. vroetscopt gelezen zijn geweest etc. Waerup is gesloten, dat men gedoegen sal die vierscaer up Corte Haerlem te moegen spannen van wegen die K.Mt. alleen, mit protestacie, dattet tselve nijet wesen en sal in eenigen mannieren in prejudicie van dese stede erfpacht, daerbij men bliven wil, welcke conclusie den scout verthoent is, die in de presencie van den vroetscop verclaerde dese stede in hoer erfpacht eenich prejudicie nijet te doen ende was tevreden daervan acte onder zijn handt te passeren.
| |
LXXXIX.
(1531) Januari 2.
Privilegie van de staet op de tollen, den veertigen ende den gereghte geexpireert. De gereghte gecontinueert tot April.
1. Upten IIen dach in Januario anno ut supra is den vroetscap upgelezen een acte van der K.Mt., roerende
| |
| |
die privilegie ende tollerancie van den XL ende kijesen van de gerechte, welcke privilegien geallegeert wordden geexspireert te wesen met die exspiracie van de ordonnaris beede Sint Jansmisse gevallen, wairomme bij meester Joest Zasboutsz. ende meester Renier Brundt, procureurgeneral, raetsheeren uuijt den Haeghe, gecontinueert zijn de jegenwoirdighe gerechte tot den eersten dach April naestcomende, jegens welcke acte ende commissie van den voirsz. heeren nijet geopposeert en is noch mede en is die selve nijet geobediert mair is daervan geprotesteert omme tselve nijet te comen tot prejudicio van den dese stede privilegien ende ouden haircomen. Wairomme die van de gerechte begeeren raet ende advijs van de vroetscap hoe dat men alderbest sal moegen procederen in de voirsz. materie tot onderhoudenisse van den privilegien. Waerup is gesloeten, dat men sal paciencie nemen met die voirsz. continuacie ende supersederen daermede tot dat men sal zijen hoedat den anderen steden in gelicke saecken sullen doen omme daernae gedaen te wordden als behoeren sal.
| |
Ut supra.
2. Item hebben voirts die van de gerechte den vroetscap verclaert, dat zijluijden in geenen meeninge ende advijs en zijn taccepteren die voirsz. continuacie van huerluijden dienst tenzij dat hemluijden breder bevel gedaen sal wordden.
3. Is mede bij meester Dirck, comende uuijt den Haege, gerapporteert, dat men van wegen der K.Mt. begeert heeft up den staten van Holland up te brengen IIIImVc gulden tot betalinge van den gemeenlants renten, die tot last van der K.Mt. staen, welcke renten geassigneert zijn te betalen uuijt den beeden, die nu gheen loept en hebben ende sal die K.Mt. wederomme remburseren den voirsz. staten van de voirsz. somme uuijt den beeden, die hem alderseerst geaccordeert sullen wordden. Waerup is gesloeten omme alle inconvenienten ende arrestatien te scuwen dat men sal bij meesten stemmen
| |
| |
van den anderen steden bliven ende die penningen vinden uuijt die domeijnen.
| |
XC.
(1531) Januari 7.
Ut supra.
1. Up den VIIen Januarii anno ut supra is den vroetscap verthoent, dat die van de gerechte begeeren te weeten hoedat zijluijden hem sullen moegen dregen in stuck van die continuacie voirsz. etc. Wairup is gesloeten bij die voirsz. vroetscap, dat men sal bliven bij die voirsz. continuacie om meerder moeijten ende inconvenienten te scuwen.
2. Is mede geopent, dat men in voirgaende vroetscap geaccordeert heeft bij meesten stemmen van den anderen steden te bliven in den begeerten van IIIIm ende Vc gulden tot betalinge van den gemeenlants renten, staende ten lasten van der K.Mt., daervan wederomme den staten uuijt die toecomende beeden restitucie ofte rembursement gedaen sal wordden. Ende want men bevijnt, dat die domeijnen genouch besteet zijn, te weeten an die betalinge van de extraordinaris beede, beloepende Vc gulden, noch IIIc gulden an de beede van coronacie, noch van clerckamboch C gulden, Willem Goudts renten C gulden, voir die wijnt offte renten van dien C gulden, noch resteert Dirc Cornelisz., rentmeester, zeekere penningen van den ommeslach van den gemeen sculden, etc. Waerup is gesloeten, dat men sal bliven bij die laetste conclusie up dese materie genomen.
| |
XCI.
(1531 Januari 31.)
Angaende tadvertissement van dat men procederen sal tot nijeuwe verpondinghe, is gesloeten, datter vijff off ses uuijt die vroetscap sullen met die van de gerechte
| |
| |
eerstdachts procederen tot maeckinghe van de stede staet ende zijn daertoe gecoren ende geordonneert vier tresoriers met Jacob Mijnne ende Cornelis Dirck Bouwensz., die met die van de gerechte sullen tsamen den staet van de stede overleggen ende die materie van de nijeuwe toecomende verpondinghe handelen, sulcx als zijluijden ten meesten oirbair bevinden sullen bequaemelicxste te behoeren, daertoe men hemluijden volcomen last ende auctoriteijt gheeft om alle te doen, dat tot die voirsz. materie dienen sal.
| |
XCII.
(1531) Maart 9.
Bede.
1. Up den IXen Marcii is die vroetscapt gerapporteert bij Cornelis Bosch, burgermeester, ende meester Dirck, comende uuijt die dachvairt te Bruijssel bij der K.Mt. gehouden met allen den staten van den landen van haerwerstover, aldair de K.Mt. die landen van Hollandt geeijsch heeft ses hondert duijsent gulden, te betaelen up ses jairen ende XII termijnen, daeroff teerste termijn van betalinghe wesen soude up eersten dach van April toecomende, welcke somme voirsz. die keijser emploeijeren sal derde part daeroff tot betalinghe van zijnen ruijteren ende knechten ende derde part tot betalinghe van zijnen sculden ende gemeenlants renten ende dat laeste darde deel tot keijsers wille te emploeijeren, daervan den dach van antwoirde dienen sal up Donderdach voir Palmsonnendach bij den keijser ende binnen middelen tijden sullen die staten van Hollandt in den Haeghe up Vridach voir Letare bij melcanderen vergaederen up dese voirsz. materie van den beeden ende omme te concipieeren bij melcanderen articulen, tlant noettelicken wesende, van welcke articulen eensdeels openinghe in de vroetscap gedaen is, al breder bij monde verhaelt ende gerapporteert etc. Waerup is gesloeten, dat men reijsen sal in den Haeghe bij den anderen steden omme te besien ende te solliciteren die beede voirsz. alsoe cleijn te maecken alst ijmmer meer sal moegen, gemerct, dat men
| |
| |
nijet leech en sal moegen staen in de voirsz. beede ende die stede zeer arm is ende declineert daegelicx soe langer soe meer ende omme te genijeten gracien nae die stede armoede ende dat men mach betaelen daerup die stede gestelt wordt, soe sal men dairtoe vrienden versoucken omme asistencie van hemluijden te hebben in de voirsz. materie van der beede.
| |
Steijn.
2. Item angaende die sollicitacie van den octroije om lijffrenten te moegen vercopen up dese stede, daertoe men gheen consent en mach gecrigen off men wil dat den K.Mt. believe in den heerlickheijt van tlant van Steijn ende mede in die beede voirsz, bij monde breder gerapporteert etc. Waerup is gesloten, dat men vijff off ses van den vroetscap ontbieden sal te comen bij die van den gerechte, diewelcke tsamen sullen oversien tincomen van tvoirsz. lant van Steijn ende mede oversien hoeveel dat den erfpacht gecost heeft, omme voirts in de voirsz. materie te procederen als men bevinden sal oirboirlicken te wesen voir die voirsz. stede, bij manniere van recompensie ofte anderssins, nae men die materie bevinden sal, te tracteren met den commissarissen van den K.Mt.
| |
XCIII.
(1531) Maart 15.
Land van Steijn.
1. Up den XVen Marcii is den vroetscap gelezen tgunt dat bij die van de gerechte ende eenige uuijt die vroetscap geconcipieert is geweest roerende die begeerten van den K.Mt. up die saecken van tlant van Steijn ende mede upt punct van den beede van Cm gulden nu geeijscht ses jaeren lang geduerende, alle jairs Cm guldens. Waerup is gesloten, dat alsoe men den K.Mt. in veel diverschen saeeken te doen heeft, dat men hem gelieven sal in die saecke van tlant van Steijn, met condicien, dat dese stede eerst ende alvoeren mach
| |
| |
wordden gerecompenseert van den penningen, voirtijts dairvoir betaelt, ijmmers dat die stede mach soeveel gecrigen in recompensie als die profijten, die de stede daervan jairlicx heeft, mits altijts behoudende den exchijs an der stede. Ende bij goede communicacie dese materie tracteren ten meesten oirboir ende profijt van der stede.
| |
Bede.
2. Angaende die beede van den Cm gulden tsjaers, te betaelen ses jair lang geduerende, boven in voirgaende vroetscap verclaert etc. is gesloeten, dat men sal moegen met den anderen steden consenteren in LXXXm tsjairs voir ses jairen, mits genijetende alsulcke gracie als die stede in de ordonnaris beede gehaedt heeft ende ist moegelick die voirsz. beede cleijnder ende mijnder te maecken, mits mede die jairen vercortten. Sulcx als men bequaemelicxste bevinden sal met den anderen steden voir meeste profijten van deser stede ende lande, daer sal men bij bliven.
| |
XCIV.
1531 April 14.
Stadts privilegien. Tollen. Stede neringhe ten platten lande.
Up den XIVen Aprilis anno XXXI is den vroetscap verthoent bij Willem Jan, Cornelis Bosch, burgermeesteren, ende meester Dirck Henricxz., comende uuijt den Haeghe, dat henluijden aldair bij den commissarissen, als mijn heer van Assendelff, meester Joest Zasboutsz. ende meester Gerit Cornelisz., verclaert ende voirgehouden is, dat zij van wegen den staten van Hollandt der K.Mt. int langhe verthoent hebben dantwoirde van den staten upte begeerte van den Cm gulden tsjaers, ses jairen geduerende, wesende, dat overmits darmoede van tlant men soude die voirsz. beede vermijnderen tot LXXXm ende die jairen vercortten tot vier jairen, mits oick geremediert te hebben in zeekeren privilegien ende puncten als
| |
| |
van den thollen, congie ende veertichgen etc., wairmede den staten nijet en moegen voir de K.Mt. volstaen, overmits zijn groeten lasten ende gemerct, dat hij die XLm van der ordonnaris beede Kermisse laestleeden sal laeten smelten, met meer anderen allegacien ende omme dese stede te helpen in hoirluijden armoeden soe hebben die voirsz. commissarissen den voirsz. gedeputeerden verclaert, dat die K.Mt. sal der voirsz. stede gracie gonnen, gelick zij gehaedt heeft in de LXXXm ende nae advenant van dien, in de Cm ende dat up die ses jairen ende soe verde die stede daertoe nijet comen en wil soe sal zij naederhandt daertoe nijet moegen comen. Waerup is gesloeten, dat die K.Mt. eerst ende voir al afdoen sal die nijeuwicheijt van den thollen ende van de congie ende die stede neringhen, die men up den dorpen doet, ende daeroff verzekert wesende soe sal men consenteren in de beede van LXXXm ofte Cm, mits altijts nijet meer betaelende dan wij in de laeste ordonnaris beede van LXXXm gedaen hebben ende men sal die voirsz. beede consenteren met den anderen steden in de tijd van ses jairen of mijnder jairen ende of duer brant. Desen conclusie is gepermuteert ende gesloeten, dat men sal verthoennen die armoede, de declinacie ende groeten zwaeren lasten van der stede ende consenteren in de beede van den LXXXm voir den tijt van ses jairen of in mijnder tijt is moegelick ende ist ijmmers van noede te seggen twoirt van hondert duijsent dat sal men doen mits maer betalende soeveel als dese stede gedaen heeft in de laetste LXXXm ordinnarijs beede ende nijet meer, ende hebben dairaff sulcke gracien als zij in
die LXXXm gehaedt hebben ende bedingen mit den anderen steden om te hebben die onderhoudenisse van den privilegien van thollen ende anderen articulen, soe verde danderen steden dairbij mede persisteeren willen.
| |
XCV.
(1531) April 16.
Up den XVIen Aprilis is den vroetscap bij Willem
| |
| |
Jan ende Frans Adriaensz., burgermeesteren, ende meester Dirck Henricxz. gerapporteert den vroetscap, comende uuijt den Haeghe, dat mijn heere van Assendelf, commissaris van der beede, den voirsz. gedeputeerden verclaert heeft, dat die saecke van der beede van den Cm voir ses jairen een weijnich verlicht souden moegen wordden mits dat men consenteren sou in LXXXm gulden voir een ordonnaris beede, ses jairen geduerende, mits gebruijckende die oude gracien van den ordonnaris beeden ende voirts dat men noch hier en boven soude consenteren een beede van LXXXm voir een extraordinnaris beede, te betaelen diezelve up die laetste vier jairen van de voirsz. ses jairen. Ende angaende die gracien van dien soe hebben alsnoch die commissarissen gheenen last mair hoepten wel boven bij der K.Mt. wesende dairinne soeveel te doen, sulcx dat wij behoeren tevreden te wesen. Ende nijetemijn soe heft men belast den voirsz. gedeputeerden volcome gelast te comen alternative up beijde die saecken soe van den Cm als van den LXXXm ordonnaris met den LXXXm extraordinnaris, boven verhaelt, met welcke lasten dese stede gedeputeerden mede souden reijsen boven bij der K.Mt. etc. Waerup is gesloeten, dat men sal consenteren in de ordinnaris beede van LXXXm, mits hebbende gracie soeveel ende groet als die stede gehaedt heeft in de voirgaende oude ordonnaris laeste beede ende dat men oick sal consenteren in een extraordonnaris beede van LXXXm, te betaelen up den laesten vier jairen, mits te hebben gracie van daerinne nijet meer te betaelen dan eens VIc, VIIc of
VIIIc gulden tot M gulden toe, mijn ende nijet meer, daertoe die gedeputeerden volcomen gelast zijn te doen. Ende dat men sal met den anderen steden vervolgen om voirsien ende geremediert te hebben in der onderhoudenisse van den privilegien, van den thollen ende danderen articulen bij den staten van Hollandt overgegeven.
| |
XCVI.
(1531) April 18.
Up den XVIIIen Aprilis is bij Willem Jan, burger- | |
| |
meester, ende meester Dirck gerapporteert den vroetscap, comende uuijt den Haeghe, dat die commissarissen van der beede nijet begeren over hem te nemen omme taccepteren consent van de LXXXm ordonnaris beede voir ses jairen ende van die LXXXm extraordonnaris, te betaelen eens up laetste vier jairen, al breder boven in de vroetscapt verclaert, mair hebben den voirsz. commissarissen gelast den voirsz. gedeputeerden voirsz. breder last te gecrigen omme consent te moegen draegen in de extraordonnaris LXXXm, mits dat die stede souden mair daerinne gebruijcken sulcke ende soe groete gracie als die stede in de ordonnaris beede van LXXXm laestmael gehaedt heeft, gemerct, datten termijn van Kersmisse van de ordonnaris beede cesseert ende ontbetaelt bliven sal ende die bede van den Cm gedeminuert wordt upte LXXXm ende voir die eerste twee jairen nijet te betaelen van der extraordonnaris beede, al breder bij monde verclaert etc. Waerup is gesloeten, dat men darmoede ende groete zwaeren lasten van der stede claerlicken verthoenen sal, den commissarissen biddende ende versouckende dese stede te willen ontfangen mettet consent laestmael up den XVIen Aprilis up dese materie gesloeten in de voirsz. beijde beeden ende vorder te consenteren en soude die stede nijet maetich wesen te betaelen ende tselve dat zij nu noch consenteren dat sal men quaetlicken moegen upbringen ende betaelen ende daeromme hebben zwaeren lasten ende moeijten, overmits die groete declinacie van deser stede neringhe ende incompsten.
| |
XCVII.
1531 Mei 15.
Bede.
Up huijden den XVen dach in Meije anno XVcXXXI heeft Willem Jan, burgermeester, zijn report gedaen van dat gedaen is bij de K.Mt. int consenteren van der bede ende hoe die grave van Hoichstraten dese stede vervangen heeft voir hair consent, dat dese stede soude geven in de ordinaris bede van den LXXXm gulden
| |
| |
sjairs, ses jair geduerende, dairoff Sinte Jan teerste termijn wesen sal, mits dat die voirsz. stede genieten sal die een helft gracie up elke termijn in de voirsz. bede ende noch up elke termijn LXXV gulden tot reparacie van der stede, voirts dat die stede mede consent geven zoude in de extraordinaris bede van LXXXm gulden eens te betalen upte vier laetste jairen van die ordinaris bede ende es gesloten ende geconsenteert, dat men consenteren zal in de voirsz. ordinaris bede, VI jair geduerende, sjairs LXXXm gulden, mits gebruijckende die gracie van die een helft van de voirsz bede ende dairenboven LXXV gulden up elke termijn tot reparacie van der stede. Ende dat men oick consenteren sal in de extraordinaris bede van LXXXm gulden eens, te betalen als voirsz. is, mits gebruijckende die gracie van dairinne niet meer te betalen dan eens M gulden upte voirsz. IV jaeren ende acht termijnen. Ende dat men meester Dirck, pensionaris, overscriven sal tot Ghent om mijn heere van Hoichstraten hiervan verclaringe te doen.
| |
XCVIII.
1531 Juni 15.
Besegelinge.
Upten XVen Junii anno XXXI is bij den burgermeesteren verthoent die vroescap zekere missive, gescreven bij mijn heere den stadthouder ende raide van Hollandt, inhoudende dat die K.Mt. doet versoucken an de ses grote steden van Hollandt, dat zij hair zegel van verbande leenen ende tot versouck van sijn Mt. willen versegelen IIIIm ponden van XL groot Vlaems tpont sjaers ter losse, den penninck sestien, dairvan sijn Mt. geven sal brieve van indempnite ende versekerheijt van die te lossen uuijt die penningen die comen sullen van der extraordinaris bede, lestmael geaccordeert, upte termijn dat dieselve beden verschijnen sullen ende mits dat zijnder Mt. den verloop van denselven renten mede nemen sal tot zijnder laste ende die doen betalen uuijt die ordinaris bede. Ende dat hierup die steden zijn bescreven om up tavont te sijn in der herberge volcomelic
| |
| |
geinstrueert te zijn omme tanhoeren dat de raidt verthoenen sall ende te kennen geven dairop te communiceren ende vruchtbair antwoirt te gheven. Ende om te weten wat men hierin doen sal, is gestemmet bij de vroescap, dat men voir teerste niet en sal consenteren in de besegelinge, maer eerst hoeren die opinien van den anderen steden ende nemen dan weder report.
| |
XCIX.
1531 September 22.
Bede.
Upt report up huijden den XXIIen Septembris anno XXXI gedaen bij Jan Jacopsz. van Cortgeen van dat geeijsscht is in de dachvairt, gehouden tot Hairlem bij mijn heere van Assendelff, meester Abel van Coulster ende Willem Goudt, dattet landt van Hollandt zoude willen verschieten die penningen tot XX scepen van oirloge voir den coninck van Denemercken, die zijne knechten gereedt heeft om dairmede over in Denemercken te reijsen ende die weder te corten van de extraordinaris beede, die verschinen sal over II jairen, dairtoe die commissarissen dat hoopten te brengen, verhaelende die grote schade, die tlandt lijdt van den knechten, ende dat die coninck noch heeft zekere obligacie opt landt van XXm gulden ter cause van sijn dote. Ende om te weten wes men van der stede wegen weder inbrengen sal, is gesloten eendrachtelick bij der vroescap den commissarissen te verthoenen alsoe die stede van der Goude mit tghemeen landt van Hollandt opgebracht hebben die penningen, die men de coninck van Denemercken sculdich was, ende hemluijden beloeft den coninck voirsz. of te houden, dat dairomme die K.Mt. behoirdt te draegen ende tontlasten landt van der betalinge. Ende al wairdt, dat die stede van der Goude opbrengen moste ende sculdich wair dieselve penninghen althans op dese tijt te betalen totten voirsz. scepen, tselfde en is in hoir macht niet, niet alleen om te anticiperen upte extraordinaris bede mer oick upte ordinaris bede verschijnende nu Kersmisse ende dat om die verganclicheijt van deser
| |
| |
stede neringe ende die dierte van den greijnen. Oick mede soe sijn geconcludeert die van de vroescap voirsz. ende en dunct hem in geensins geraden, dat men den voirsz. coninck enighe gerescap, scepen off penningen dairtoe upbrengen sal, wandt doir dien tlandt van Hollandt gescepen wair te comen in oirloge tjegens den Oesterlinck ende talderminsten in groote dieren tijt. Mer indien die saicke die K.Mt. aengaet ende sijne Mt. hierinne ijet zoude willen doen, die stede van der Goude sal gairne mittet landt van Hollant ende dandere zijne genaden landen tbeste doen na haire vermoegen als goede onderdanige ondersaten, ijmmers hierinne niet te doen ten wair dat men hierof hadde breder last van den keijser.
| |
C.
1531 September 26.
Bede.
Up huijden den XXVIen Septembris anno XXXI heeft Jan Jacopsz., burgermeester, zijn report gedaen aengaende tgeen dat hij gereporteert heeft gehadt in de laetste vroescap ende hoe dat die edelen ende Dordrecht, Hairlem, Leijden ende Aemsterdam genoech consenteren int gundt dat bij mijn heere van Assendelff ende Willem Goudt geopent is angaende die coninck van Denemercken ende die scepen, die hij begeert, ende dat die van Delff gheen last en hadden te moegen consenteren om haire armoede. Desgelijcx tantwoirdt van deser stede als in de laetste voirgaende vroescap was gesloten. Mede dat men althans is int werck om die scepen ende vitalie te gecrijgen ende over te leggen die staet van de costen ende dat dese stede weder belast is om thuijs te trecken ende hair report te doen ten besten om mede te gecrijgen consent ende weder antwoirdt in te brengen. Ende om te weten, wat men weder inbrengen sal, is gesloten bij meest al die stemmen, gemerct al waeren alle die dingen sulcx als mijn heere van Assendelff te kennen gegeven heeft, dat om der armoede wille van der stede dese stede niet moegelick en is up te brengen sulcx als
| |
| |
men begeert ende enichsins te moegen namptiseren die bede ende dat men tselfde ten alderbesten sal reporteren mijn heere van Assendelff ende dander commissarissen ter excusacie van der stede ende hemluijden te bidden dese stede te willen houden voir geexcuseert.
| |
CI.
1531 September 30.
Bede.
Upten lesten dach in Septembri anno XVcXXXI is den burgermeesteren verthoent die sommacie bij den rentmeester gesonden om dese stede up te brengen hair porcie, bij den edelen ende steden geaccordeert voir den coninck van Denemercken ende tot opbrenghinge van den scepen, die hij mede begheert heeft, nietjegenstaende dat dese stede dairinne niet en heeft geconsenteert. Ende mede verthoent ende gelesen een missijff van den raide gescreven, dat die coninck niet tevreden en is mit die toeredinge van den scepen mer wil te vollen betailt sijn van den Lm gulden, hem bij tlandt van Hollandt toebesegelt, sulcx dat men hem sel moeten leveren an gereden gelde omtrent XXVIIm ende die reste, belopende omtrent XXIIIm, sal men moeten emploijeren tot uuijtredinge van den scepen. Ende alsoe den ommeslach bij forme van anticipacie van XLm gulden, onlancx tot Hairlem geaccordeert, in zuver gelt die gracien ofgetogen niet veel meer bedraegen en sal dan dieselve coninck gereedt zal moeten hebben, zoe en souden die van Aemsterdam niet gairne beloeven voir tgundt dat die toeredinge van den scepen costen sal dan mits hebbende betalinge ende rembursement uuijt den termijn van der bede, die tot Kersmisse naestcomende verschijnen sal ende dairvan versekertheijt. Ende wandt dit een zwaricheijt is ende dat die raidt gheen wege en weten om dese penningen dus haestelick up te brengen, dat wij dairom onse gedeputeerde scicken souden tot Leijden op tavondt, wel geinstrueert in deser saicke, om des anderen dages mit die eedelen ende steden sonder vertreck te accorderen
| |
| |
ende een middel te vinden hoe die penningen voirsz. alderhaestelicste upgebracht sullen moegen worden. Ende om te weten wes men hierup inbrengen zal ter dachvairt, is gesloten eendrachtelick, dat men bliven sal bij de laetste voirgaende conclusien.
| |
CII.
1531 October 4.
Ut Supra.
Upt report, gedaen den IIIIen Octobris anno XXXI bij Jan Jacopsz., burgermeester, ende Willem Jan Willemsz., als dat die vijff steden als Dordrecht, Hairlem, Delff, Leijden ende Aemsterdamme de conincklicke wairde van Denemercken geconsenteert hadden in vijftich duijsent gulden, die hem tlandt versegelt hadde ende noch sculdich waren ter cause van sijn hilicxgoet, dairop die van der Goude, alsoe zij die penningen off hair porcie dairvan wel ende doechdelick betailt hadden in handen van onse G.V. saliger memorien Margriete, ende oick mede alsoe dese stede alle dage meer declineert, dat dese stede dairomme ende overmits desen scarpen tijt ende scamele poorters deser stede, hem niet moegelick was enige penningen meer op te brengen, is geaccordeert ende gesloten anderdemael, dat die stede niet moegelick en is die penningen up te brengen, achtervolgende die voirgaende conclusien ende reporten, in deser saicke genomen ende gedaen.
| |
CIII.
1532 Mei 9.
Bede.
Up den IXen dach in Meije anno XXXII is den vroetscap bij Jan Dircxz. de Bruijn, Frans Ariensz., burgermeesteren, ende meester Dirck Henricxz. gerapporteert, comende uuijt den dachvairt in den Haeghe bij den stadthouder gehouden, aldaer den staten van Hollandt bij monde van meester Engelbrecht van der Daele, raet
| |
| |
in hove te Mechelen, bij onse G.V. gecommitteert den voirsz. staten te verthoenen hoedat die K.Mt. in zijn vertreck zijn zuster de coninginne gelast heeft te vrijen ende te quijten die van Hollandt met die antiscipacie van de laeste helff van de extraordinaris beede, die in den jairen XXXV ende XXXVI eerst verschinen sal, ende dat van alsulcke Lm gulden als die van Hollandt upgebracht hebben den coninck van Denemercken, waertoe die eerste helff van de voirsz. extraordonnaris beede upgebrocht is geweest bij antiscipacie ende surplus tot volder betalinge van den voirsz. Lm gulden, beloepende omtrent XXVIm ende VIIc £, scellingen ende penningen van XL groot tpont met die financie tot Sint Jansmisse beloepen sal, dairjegens die K.Mt. gheen raet en weet om die te betaelen, alsoe zijn ordonnaris beede in Hollandt voir een geheel jair bij financie upgebracht is ende van den anderen landen van Brabant ende Vlaenderen voir vier jairen, met welcke penningen die K.Mt. zijn reijse ende zijn noettelicken saecken heeft gevordert in Duijslandt etc. Voirts heeft Willem Gout bij bevel ende consent van den staten van Hollandt hem geobligeert met zijn brieven voir die voirsz. penningen gehaelt upte financie ende verloept van dien, wairvoir den voirsz. staten hebben denzelven Willem Gout beloeft costeloes ende scaedeloes te houden, al breeder bij monde in rapport verhaelt. Omme welcke redenen ende middelen voirsz. onse G.V. in den naeme van der K.Mt. begeert, dat men antisciperen soude willen die laeste helff van de extraordonnaris omme daermede tlant voirsz. te vrijen van de financien ende verder verloept van dien etc. Waerup is gesloeten, dat men sal negatijff antwoirde dairup geven overmits die groete armoede ende declinacie van
der voirsz. stede.
| |
CIV.
(1532 Juli 29.)
Ut supra.
Item is bij Jan Coppensz., burgermeester, comende
| |
| |
van Utrecht uuijt die dachvairt, gerapporteert, dat bij mijn heer van Hoechstraten den staten van Hollandt geproponeert is hoe dat men den garnisoenen van Utrecht ende Nedersticht betaelen ende onderhouden sal moeten met die penningen van de ordonnaris beede, die tantisciperen voir een redelicke somme van XXXIII in dit jair van XXXII, tsjaers XIIIm, C etc. ponden ende dat elcx nae advenant zijn porcie van dat hij sculdich is, waervan eenen ijegelick hem wederomme renburseren sal up den tijt als die beede voirsz. XXXIII gevallen sal wesen, als breder bij monde verclaert. Item is mede geproponeert, dat men soude willen antisciperen die laeste helff van de extraordonnaris beede, die verschijnen sal anno XXXV ende XXXVI ende diezelve upbrengen deerste helff daeroff Bamis toecoemende ende dandere helff Kersmisse daeraenvolgende ende dit omme te betalen die resten mit die financie van den Lm ponden, die den coninck van De(ne)mercken gegeven zijn geweest, al breder mede bij monde verclaert. Voirts is mede geproponeert, dat men soude willen upbrengen Vm gulden tot betalinghe van den scepen, die tot Amsterdam toegereet zijn geweest omme die Oesterlinghe ende omme te betalen die vacacien ende reijsgelt bij zekeren commissarissen in Oestlandt etc. Waerup is gesloeten, dat men up die voirsz. drie puncten negatijff antwoirde sal geven overmits die groete lasten ende armoede van der stede.
| |
CV.
1532 Augustus 16.
Ut supra.
Up den XVIen Augusti anno XXXII is den vroetscap bij Jan Dircxz. de Bruijn, burgermeester, ende meester Dirck Henricxz. gerapporteert, dat in den Haege up den VIen Augusti bij den eedelen ende die steden van Hairlem, Delff, Leijden, Amsterdamme ende dese stede negatijff antwoirde innegebracht is ende dat die van Dordrecht wel lasten hadden te consenteren in die antiscipacie van der extraordonnaris beede tot betalinghe van
| |
| |
Lm gulden, den coninck van De(ne)mercken gelevert omme die loepende financie quijt te maecken, dairvoir Willem Gout, rentmeester, in den naem van gemeen landt geobligeert stont, ende angaende den vacacien van den commissarissen soude hemluijden wel willen een gratuijteijt toevougen ende anders nijet, dwelcke int langhe mijn heer van Assendelff, commissaris in de voirsz. materie, verclaert is geweest bij monde van den advocaet meester Airt, dairup mijn heer van Assendelff seijde geen last te hebben sulcke antwoirde tontfanghen ende heeft met veel persuasien den staten onderwesen, dat men dese materie wel behoirt te vorderen, ende alsoe den voirsz. staten anders nijet gelast en waeren soe heeft den voirsz. heer van Assendelff den staten geordonneert, van wegen mijn heere van Hoechstraeten, te comen ter Goude up Vridach tsavonts, omme sander daeches te communiceren up dese voirsz. materie ende beter antwoirde inbrenghen, want mijn heere van Hoochstraeten aldaer selver in persoen compareeren sal ende dat binnen middelen tijden die voirsz. staten breder rapport in den hoeren souden doen omme dese voirsz. noetelicke saecken te vorderen. Ende is nae desen bij den burgermeesteren den vroetscap verthoent, dat Willem Gout, rentmeester, dese stede uuijt hemselven gepresenteert heeft gracelicken met dese stede te handelen, roerende die voirsz. anticipacien up te brengen, als breder bij monde int langhe verclaert. Waerup bij meesten stemmen gesloeten is, dat men soude negatijff antwoirde geven upte anticipacien voirsz. ende dat als angaende de Vm gulden, geeijscht tot die oestersche recht ende zijn ancleven, is verclaert, dat die K.Mt. tselve wel behoirt off te doen.
| |
CVI.
(1532) Augustus 19.
Ut supra.
1. Upten XIXen dach in Augusto is gesloten bij de vroescap aengaende die penningen, bij Willem Goudt opgebrocht bij financie in der saicke ende reijse van den
| |
| |
coninck van Denemercken ende den scepen etc. dair die steden voir geseijt hebben dat men die upbrengen sel ende denselven Willem Goudt vrijen ende dat men die betalen sel op termijnen, gelijck Willem Goudt wel heeft gepresenteert ende nijet bij versegelinge van renten.
| |
Ut supra.
2. Item angaende die anticipacie van de XIIIm tot betalinge van den knechten tot Utrecht etc. is gestemmet negatijff als in de voirgaende vroescap. Ende angaende die Vm gulden tot betalinge van den oirlogescepen ende den commissarissen, die geweest sijn in Oestlandt, is mede gesloten, dat men blijft bij tgeen dat hieroff in voirgaende vroescappe is geaccordeert ende gesloten.
| |
CVII.
1532 Augustus 20.
Ut supra.
1. Up den XXen in Augusto anno XXXII is in de vroetscap bij mijn heere van Assendelff, meester Reijnier Brundt, procureur general, ende Willem Goudt, rentmeester, int lange verhaelt die begeerten van mijn heere van Hoechstraeten, hier wesende, die van wegen onser G.V. begeerde, dat men wilde met den anderen steden bezegelen over Hollandt die somme van XVIIc ende L gulden sjaers, den penninck sestien ter los, ingaende Septembris, omme met den hoeftpenningen van dien comende te betaelen die sculden met die loepende financie gemaict bij Willem Gout voirsz. bij bevel van den staten van Hollandt ende gegeven tot betalinghe van den Lm gulden, die den coninck van De(ne)mercken ontfangen heeft gehaedt, welcke voirsz. renten men sal wederomme offlossen met die laeste helff van der extraordonnaris beede, die verschinen sal Kermisse ende Sint Jansmisse XXXV ende XXXVI, die onse G.V. daertoe geaccordeert heeft mits dattet tlant die loepende renten draegen soude, al breder bij mijn voirsz. heeren verclaert etc. Waerup is
| |
| |
bij de vroetscapt gesloeten, gemerct, dat de anderen steden accordeerden int consenteren van de voirsz. begeerte, dat men daerinne mede consenteren sal, mits dat men nijemant constringeren en sal tot coepinghe van den voirsz. renten zoeverde alst men die coepers willich vinden can, mair indien ijmmer die coepers nijet te vinden en sijn soe sal dese stede gedoegen, dat men coepers soucken sal binnen der stede voir alsoe veel als die porcie van der stede bedraecht in de voirsz. helff van de extraordinnaris beede, dat mair is Vc gulden, met condicien oick dat die steden bij acte mencanderen beloeven sullen costeloes ende scaedeloes te houden van den arrestacien ende inconvenienten, die ter cause van de voirsz. verzegelinghe eenen ijgelick soude moegen gebeuren, reserverende tsamen hoirluijden actien van den scaeden ende interesten up dengeenen, daert gebreck in vallen sal, met condicien, dat die stede in den jaire XXXV ende XXXVI sal moegen betaelen haren porcie van de extraordonnaris beede met den rentebrieve, die daervoeren bezegelt sullen werden.
| |
Ut supra.
2. Item is mede bij mijn voirsz. heeren geopent, dat men noettelicken die garnisoenen tUtrecht ende in Nederstich onderhouden moet met goede betalinghe, twelck die staten van Hollandt oick begeert hebben gehaedt int consenteren van de beeden ende omme datter ijmmers gheen gebreck daerinne soude moegen comen soe ist die begeerte mede van mijn voirsz. heere van Hoechstraeten, dat men soude willen anticiperen zeekere XIIIm, C ende omtrent XXXIII gulden uuijt die ordonnaris beede van jair XXXIII etc. Waerup is gesloeten, dat men Kermisse ende Sint Jansmisse beijde toecoemende up elcke termijn anticiperen sal C gulden, die men wederomme corten sal in de betalinghe van extraordinnaris beede XXXIII ende XXXIIII.
| |
| |
| |
CVIII.
1532 November 14.
Goudsche sluis.
1. Upten XIIIIen dach in Novembri anno XVcXXXII is gesloten bij den vroescap, dat dieghene die up Vrijdach naistcomende reijsen sullen ter dachvairt upt bescriven van den raidt, mit alre diligencie vervolgen sullen dat die Goudsluijs mitten aldereersten mach worden gerepareert ende dat oick die Rijndijck verheelt mach worden. Ende die trecken sullen, sullen hebben volcomen last om in deser saicke te doen.
| |
Sparrendamse sluijsgelt.
2. Ende angaende die dijckaige van boven Aemsterdam ende in Sparendammerdijck is gesloten indien men ons opte hals zoude willen leggen dairinne mede te gelden ende in de reparacie van dien, tselfde of te slaen in de beste maniere ende redenen ende dairinne nijet te consenteren ende soude men des ijmmers willen hebben dat die gedeputeerde dese stede dan souden nemen report.
| |
Goudsche sluijs.
3. Ende dese reijse sullen doen die burgermeesteren mitten pensionaris, die dair sijn geweest om die stoppinge ende reparacie van den Goudsluijs ende Rijndijck, ten wair saick dat Jan Jacopsz. zieck wair, soe sel men een ander in sijn stede scicken.
| |
CIX.
1532 (November 25).
Goudsche sluijs.
Up huijden Sinte Katerinendach anno XXXII is den vroetscap verthoent bij Frans Ariensz., burgermeester, ende meester Dirck Henricxz., gecomen wesende uuijt den Haege, dat die staten van Hollandt gesloeten zijn
| |
| |
onser G.V. te kennen te geven die groeten lasten van den waeteren bij dimbrexe van den dijkaegen den landen overgecomen ende dat zij dairomme verzet van die beede behoirden te hebben, mair overmits den tegenwoirdige vorst soe ist die reijse omme boven te trecken gesurceert totdattet reijsbaer soude wesen. Voirts is mede gerapporteert, dat bij den raet ende die heeren van de rekeninge gesloeten is die Goutsche sluijs mettet verlaet te maecken naevolgende zeekere concept, dat bij estimacie costen sal omtrent XVIc gulden met die dammen te slaen, welcke penningen men sal ommeslaen up die dorpe, die daerinne gehouden zijn, die hebben IIIIm mergentaele, elcke mergen gestelt up II stuvers, compt IIIIc gulden, die K.Mt. C gulden, mijn heer van Wassener C gulden, die stede van der Goude IIIc gulden, Haerlem ende Amsterdam elcx IIc gulden ende dander penningen sal den raet soucken up den anderen steden ofte dorpen, nae hoeren discrecien ende alsoe men VIc gulden gereet moet hebben omme tselve werck te vorderen soe ist begeert, dat die stede van der Goude IIIc gulden gereet gelts soude willen upbrengen ende omme dit werck te besteeden soe sal Willem Gout, rentmeester, met den heemraet van Rijnlant sitten up Sinte Andriessavont te Leijden up stadthuijs voir X uren voirmiddach, daervan die cedullen uuijtgegeven zijn over die steden ende dorpen, al breder bij monde verhaelt. Waerup is gesloeten, dat men sal consenteren in de upbrenginge ende contribucie van die IIIc gulden ende indien moegelick is ende angaende die leeninge van IIIc gulden tselfde sal men offslaen als men wel hoept dat men doen sal
moegen.
| |
CX.
(1533 Januari 27.)
Bede.
Is mede verthoent, dat Pieter Willemsz., clerck van Willem Gout, rentmeester, scriftelicken die stede geadverteert heeft omme betalinge te hebben van de geheele beede Kersmisse laestleden verschenen wesende, ende
| |
| |
bij gebreecke van dien sal die stede daervoir moeten ghijsellen. Waerup is gesloeten, dat men sal met alderuuijterste diligencie upbrengen alsoe veel penningen als men weeten te vinden ende dat men voirts den voirsz. rentmeester bidden sal die ghijsellinge te willen surceren ende alsoe dese stede houden uuijt die costen van dien.
| |
CXI.
1533 Maart 17.
Bede.
1. Up den XVIIen in Maert anno XXXIII is bij den gedeputeerden als Henrick Woutersz. ende meester Dirck Henricxz., gerapporteert, dat in den Haege bij den raedt, eedele ende gedeputeerden van den groeten ende cleijnen steden (is) geraempt omme een middel te vinden dat men den knechten, int getal van omtrent IIIm leggende bij Amersfoert, souden moegen houden uuijt dese landen mits annemende ses hondert knechten voir den tijt van een maent ende denzelven knechten leggen up den frontieren ende inganck van desen landen van Hollant tot defensie derzelver lande, daertoe die ses groeten steden bij anticipacie verschijeten souden die penningen, daervan zij uuijt die beede ordonnarijs Sint Jansmisse verschinende henselven souden renbourseren ende soude hieroff goede acte van den raet ende rentmeester Willem Gout gepasseert wordden. Voirts hebben die van Amsterdam begeert gehaedt IIc knechten boetsgesellen te hebben up den scepen omme die voirsz. IIIm knechten uuijt die quartieren van Waeterlandt te houden soeverde zij thoeft daerwaerts souden hebben ende die ter coste van den landen, al breder bij monde verclaert. Waerup is bij den voirsz. vroetscap gesloeten, dat men consenteren sal bij die meeste stemmen van den anderen steden, welverstande, dat die penninghen up financie ter coste van den lande gefurneert ende gehaelt sullen wordden, daeroff Sint Jansmisse die betalinghe uuijt die ordonnaris beede geschijen soude.
| |
| |
| |
Lubeck.
2. Is bij Henrick Woutersz., burgermeester, ende meester Dirck gerapporteert, dat mijn heere den stadthouder ende mijn heer van Lalaing met den raet den gedeputeerden van den groeten ende cleijnen steden verthoent heeft, dat die van Lubeeck met hoeren adherenten die stede van Amsterdam met hoeren adherenten bij besloeten brieven onseijt hebben ten oirloege, up welcke saecke nae lange deliberacie, breder bij monde gerapporteert, verclaert wordde, dat men up rapport soude doen toemaeckcn XXX oirloegscepen van den besten ende daerup leggen IIIm knechten met noch up elcke scip XL boetsgesellen daerenboven, welcke voirsz. scepen die van Amsterdam met Waterlandt sullen een maent onderhouden. Ende voirts soe sal men dieselve nae zeeker ordonnancie van der coninginne huuren nae alle redelickheijt, tot welcke scepen die coninginne het gescut van den K.Mt. doen sal. Ende voirts sal men die voirsz. scepen voirsien van noetelicke vitalie, al twelcke bij estimacie ter maent beloepen sal omtrent XVIm, welcke penningen voir een maent men begeert heeft dat die van Amsterdam met Waterlandt die souden willen verleggen, daervan men henluijden wederomme remburseren soude bij alle alsulcke redelicken mannieren als die conninginne daertoe vinden sal met den eersten, alsoe dit oirloeg der K.Mt. oirloege is ende nijet dat oirloeg van Hollant, die hem dies nijet en willen onderwinden in gheender mannieren, mair als een goet lit van den landen willen hem vougen, des versocht zijnde van der coninginne, tot alle redelicheijt nae hoeren vermoegen met den anderen des K.Mt. landen tot den voirsz. oirloege van Lubeeck ende hoeren adherenten, al breder bij monde verclaert. Hierup is gesloten bij de vroescap, gemerct dat die conincinne verclaert heeft gehadt den ambassaten van Denemercken, dat die saicke aengaet die K.Mt. ende dat die
tselfde keeren sal mit alle sijn landen, dat men in dese saicke up dese tijt nijet en mach doen dan dat men boven trecken sal bij mijn genadige vrouwe ende dair verclairen indien die K.Mt. mit sijne landen die
| |
| |
saicke ter herten nemen wil ende toirloge annemen dat wij mede gairne tbeste doen willen als een goet lit nae alle onse vermoeghen.
| |
CXII.
1533 Mei 28.
Bede. Ut supra.
Upten XXVIIIen dach in Meije anno XVcXXXIII is den vroescap gelesen den dachvairtbrieff bij mijn heere den stadthouder ende raidt gescreven, noepende dat men begeert dat die landen van Hollandt tot toerustinge van den scepen van oirloge souden willen opbrengen bij maniere van anticipacie die somme van XIIm of XIIIm gulden in ofcortinge van den termijn van der bede ordinaris, die vallen ende verschijnen sal tSinte Jansmisse naestcomende, waerup dienen sel up morgen dachvairt in den Hage, ende dat men scicken sel die gedeputeerde deser stede mit volcomen last om hierin te sluijten mitten andere gedeputeerden ende edelen, die mede bescreven sijn, ende voirt te ordoneren etc. Is gesloten bij de vroescap, dat die ter dachvairt reijsen, sullen dandere steden hoeren ende hair report hieroff eerst weder doen eer men ijet sal consenteren.
| |
CXIII.
1533 Juli 3.
Ut supra.
Upten IIIen dach in Julio anno XVcXXXIII is den vroescap geopent, dat dese stede gesommeert is van wegen de rentmeester Willem Goudt voir de somme van omtrent XVc Karolusgulden ter cause van de ordinaris ende extraordinaris beden tot die anticipacie van den garnisoenen te betalen tot Utrecht ende lopende renten van XVcL gulden, welcke tijt van der sommacie zeer cortelinge ommegecomen sel wesen. Ende om te weten hoe men dieselve penningen sel moegen upbrengen ten minste scade ende quetse van der stede is die vroescap ommegevraeget ende hieraff gesloten, dat men die oude
| |
| |
sculden ende nijeuwe sculden, die dese stede ten afteren is an diversche personen, eerst sal innen ende dat dan noch gebreken sel an de voirsz. somme, men alsdan ommeslaen sel bij hoge masten.
| |
CXIV.
1533 Juli 30.
Ut supra.
Upten XXXen dach in Julio anno XVcXXXIII is bij Jan Dircxz. de Bruijn, burgermeester, Dirck Jan Hoensz. ende meester Dirck Heijnricxz. de vroescap gereporteert, comende uuijt de dachvairt tAemsterdam bij den stadthouder ende enige van den raide mit die staten van Hollandt gehouden, aldair upten zelfden staten begeert is, dat geresumeert is geweest die diligencie, die de stadthouder gedaen heeft, dat die staten van Hollandt souden willen consenteren in de somme van vijftich duijsent gulden, te betalen deen helft Bamisse ende dander helft Paesschen naistcomende, welcke somme mer XXXm uuijtbrengen sal overmits die armoeden van den steden ende dorpen, die hair porcien nijet en moegen draegen, tot welcker somme den stadthouder mit hulpe van sijn vrienden vercregen heeft van onser G.V. XXXm ende en is gheen hope meer te crijgen ende dit in den name van den anderen landen, alle welcke somme men emploijeren sal ter oirloge jegens Lubeeck voir den tijt van twee maenden, breder bij monde verhaelt etc. Hierop is gesloten bij de vroescap negatijff in derzelver begeerte, ten wair saicke dattet skeijsers oirloge wair ende dat alle die landen der K.Mt. van harwairts over gelijclick dairin doen, soe sal dese stede mede gairne doen mit tlandt van Hollandt nae deser stede porcie off vermoegen.
| |
CXV.
(1533) Augustus 8.
Bede.
Upten VIIIen dach in Augusto is gereporteert bij Jan
| |
| |
Dircxz. de Bruijn, burgermeester, ende meester Dirck Heijnricxz., gecomen wesende uut den Hage, dat aldair bij de stede van Dordrecht geconsenteert is geweest in de begeerte van den Lm ende die van Aemsterdam verclairden hoirluijden laste te willen seggen voir mijn heere van Hoichstraeten, die tAemsterdam wesen sal binnen een off twee dagen, sulcx dat zij hopen mijn voirsz. heere tevreden te stellen. Alle dandere staten, eedelen, groote ende cleene steden verclairden negatijff, mer indien toirloge bij de K.Mt. ende alle sijn landen gedaen worde, zouden nae hoire crancke vermoegen den K.Mt. assistencie doen. Welcke antwoirde den raidt dochte nijet ontfanclick te wesen bij veele allegacien ende persuasien ende dat men ijmers behoirde te letten upte schaden van den harinckbuijssen ende coopvaerdersscepen, die in Oestlandt noch waeren. Nijetmin hebben den staten geordoneert goet report te doen ende hoirluijder antwoirde tAemsterdam bij mijn heere inne te brengen. Ende om te weten wes men aldair weder inbrengen sal, is gesloten bij den vroescap in te brengen sulcx als upten XXXen Julii laetsleden gesloten was in te brengen upter selver saicke.
| |
CXVI.
1533 Augustus 12.
Bede.
Upten XIIen Augusti anno XVcXXXIII is bij Jan Dircxz. de Bruijn, burgemeester, ende meester Dirck Heijnricxz. gereporteert, comende van Aemsterdam uuijt die dachvairt, bij den stedehouder upte begeerte van den Lm gehouden, in welcke begeerte die van Dordrecht ende Aemsterdam hebben geaccordeert, dandere staten van den edelen, grote ende cleene steden negatijff verclaert. Dan soe wanneer die K.Mt. doorloge mit alle sijn landen tegens Lubeeck ende hoirluijden adherenten souden willen doen, alsdan soe zouden zij gaerne nae hoir vermoegen den K.Mt. dienen ende assisteren, alsoe bij de conincinne verclaert is geweest skeijsers oirloge te wesen ende nijet die oirloge van Hollandt. Mit welcke
| |
| |
antwoirde mijn heer van Hoichstraten nijet tevreden is geweest ende heeft die steden apart bij hem ontboden ende dese voirsz. stede gedeputeerde gepresenteert gracie te doen hebben sulcx ende nae advenant dat sij gebruijcken in de extraordinaris bede, zoedat dese stede porcie omtrent VcXXV gulden mer belopen en zoude. Verclaerende voirts dat hij int zeker wel wiste dat tmeestendeel van den anderen steden consenteren sullen ende indien dese stede nijet en accepteerden die voirsz. presentacie dat sij hiernamaels nijet dairtoe comen en souden ende souden nochtans geexecuteert worden, als bij die meeste stemmen van den anderen steden overstemmet, mit meer andere allegacien ende persuasien. Ende om te weten wes men van der stede wegen hierinne doen sal, is gesloten bij de vroescap negatijff.
| |
CXVII.
1533 Augustus 18.
Bede.
Upten XVIIIen dach in Augusto anno XVcXXXIII is bij Jan Dircxz., burgermeester, ende meester Dirck Heijnricxz. gereporteert, comende van Aemsterdam uuijt die dachvairt, dat die eedelen persisteerden bij hoirluijder opinie van de bede van de Lm gulden, wesende dat zij bij tmerendeel van den steden blijven om te consenteren ende dander steden, als Dordrecht ende Aemsterdam, consenteerden simpliciter in de voirsz. bede, die van Hairlem up condicien, dat men tsurplus van der bede ordonaris, verschijnende XXXV, bij die cloesters mit vercopinge van renten soude doen upbrengen ende op indien men dairtoe nijet en soude moegen comen alsdan zouden zij noch een ander expedient soecken, wandt sij wel conden bemercken dat men dese saicke van den voirsz. oirloge van Lubeeck nijet en soude moegen ledich staen, alsoe die capiteijnen, knechten ende scepen angenomen waeren. Die van Delff verclaerden dat hemluijden goetduncken zoude te consenteeren in de somme van XXVm, te betalen deen helft Kersmisse ende dander helft Sinte
| |
| |
Jansmisse, ende dat men tsurplus tot laste van den K. halen bij financie ofte bij vercopinge van gemeenlands renten, die men oflossen zoude moegen mit datter goet comt van de ordinaris bede, afterstellende dandere oflossinge omme die gedaen te worden met die eerste toecomende bede. Wandt tlandt nijmmermeer sonder bede soude blijven ende dese saicke van den oirloge nijet ofgeslegen en mach worden, alsoe alree grote zware costen gedaen zijn ende dagelicx aen meer ende meer doet. Leijden ende Goude verclaerden negatijff, gelijck sij in voirgaende dachvaerde up dese materie gedaen hadden. Mijn heer van Hoichstraten, gehoirt hebbende dese voirsz. antwoirde, heeft die staten ende steden elcx bijsonder bij hem doen comen, onderwijsende die lasten dairt landt in was, seggende dat hij begeerde dat die steden noch eens beter report van der voirsz. saicke wilden doen, alsoe bij die diversiteit van den opinien nijet sluijten en mochte ende dat hij tot versouck van den landen alhier gecomen was ende nijet beschaemt en soude gairne wederom reijsen, wandt an hem nijet en stont, hij hadde zijn diligencie gedaen, dairvan hij eenen ijegelicken wel zoude adverteeren ende dat men considereren zoude, wanneer die knechten uuijter zee comen ende bij gebreke van betalinge den landen eeten, wat groter roep over tlandt soude comen overmits soe cleenen somme van penningen, die hij wel sal weten te vinden, overvisiterende die rekeninge van der voirsz. stede, dairtoe hij nijet gairne comen en soude dan alleen om hem te verexcuseren ende die scult up die staten te leggen, mit meer allegacien ende persuasien. Ende nu om te weten wes men weder nu dese toecomende dachvairt inbrengen sel voir antwoirde, is gesloten bij de vroescap, dat die gedeputeerde deser stede, die ter dachvairt reijsen sullen, sullen hoeren tevoeren dandere steden hoir opinien ende indien dander steden seggen negatijff als voeren, dat sij mede negatijff sullen seggen, mer indien dander steden ons ontvallen, soedat
die meestedeel consenteren, dat onse gedeputeerde dan een ofcoop doen sullen mit mijn heere van Hoichstraten ten minsten dat sij sullen moegen doen.
| |
| |
| |
CXVIII.
1534 Augustus 27.
Bede.
1. Upten XXVIIen Augusti anno XXXIIII es die vroetscap gerapporteert bij Henrick Woutersz., burgemeester, ende meester Dirck Henricxz., pensionarijs, hoedat mijn heer van Hoochstraten verscoten hadde voir dese lande die somme van omtrent veerthien duijsent gulden, dairmede die knechten betaelt worden, comende uuijten oirloge van Lubeeck, ende alsoe verhoet werden die vergaderinge ende eterie van den knechten, van welcke zomme hij betaelt is van de K.Mt., uuijtgesondert vijf duijsent ses hondert, wairomme hij begeerde, dat hij dieselve somme soude mogen lichten uuijten termijne van de ordinarijs beede toecomende, mits dat men uuijtstellen soude dofflossinge van de gemeenlants renten tot die beede, die loop zullen hebben ses ende dertich ende seven ende dertich voir alsoe veel als die voirsz. somme bedragen soude bij consent van den Keij. Mat. ende sonder prejudicie van de ander oflossinge. Wairop geaccordeert ende gesloten es taccorderen ende consenteren in de begeerte van mijn heere van Hoochstraten bij tmeeste deel van dandere steden.
2. Item opt point van Spaensche wollen in dese lande te trapenieren ende gheen Engelsche wollen, es gesloten, dat men wel behoort te hebben een staet omme te weten ofte die Spaengers souden tlant mogen gerijven ende tot wat prijs, ende oick te weten of men die alleen zoude mogen wercken.
3. Up tpoint van de unie over alle dese landen te hebben es gesloten, dattet wel goet wair die voersz. unie te hebben, mits elck upbrengende zijn portie van volck nae dadvenant die grote van de landen ende steden ende dorpen.
| |
Lutheranen.
4. Up tpoint roerende die ketterie ende Lutherie te
| |
| |
verhoeden ende anders niet te preken dan teeuwangelium, es gesloten, dattet wel goet wair, dat die predicanten anders niet dan sincere teeuwangelium en preeckten ende malcanderen directelicken ofte indirectelicken niet schelden ofte injurieren upter stoele.
5. Up tpoint van der munte es gesloten, dat men daerinne wel behoort te voorsien, bisonder up onse nageburen munte, die tgoet ghelt halen ende tquaet ghelt in de lande brengen. Ende te letten of men die haechmunte soude mogen stellen op een prijse.
| |
CXIX.
1534 October 19.
Bede.
Upten XIXen Octobris anno XXXIIII es die vroescap bij meester Dirck gerapporteert, dat tot Hairlem bij mijn heere van Hoochstraten, presentibus mijn heere van Assendelft, meester Vincent, Joost Sasbout ende Willem Goudt, die staten van Hollandt, aldaer ontboden wesende, geproponeert es hoe dat in de vaste lestleden opgeresen es grote verraderie ende vergaderinge van de Anabaptisten, die tot Hairlem ende elders gescut worden ende gepunieert die persevereerden ende die peniteerde gracelicke getracteert, niettemin wij wel weten, dat endeGa naar voetnoot1) veel sijn geweest die mit monde ende niet mitter harte peniteerde omme hoirluijden goedt ende lijf te salveren. Voorts dat daer veel bootsgesellen besmet sijn mitte voorsz. ketterie ende als zij sullen comen uuijtter zee souden hem dan moegen vougen bij den anderen, daertoe die knechten, die oostwairt oerlof gegeven sijn, hem lichtelicke bijeenvougen soude ende alsoe bijeenvergadert wesende ses ofte acht hondert knechten souden lichtelicken tlandt invaderen ende bescadigen, alsoe onse G.V. in Brabant, Vlaenderen ofte Henegouwen hair residencie houdt, haesterlicke geen provisie van hair
| |
| |
Mat. mach comen, al breeder bij monde gerapporteert, begerende daeromme, dat die staten soude willen consenteren in onderhoudenisse van duijsent goeder knechten tot coste van den lande, mits dat elcke knecht jairlicx hebben soude seven Rijnsgulden omme alsoe tlant te bescermen voer eenigen haestelicken oploop ende als daer oirloge quame soe soude men alsdan die voirsz. knechten hair soudt betalen gelijcken anderen, navolgende zekere ordonnantien, den staten overgegeven, wairbij dese stede gestelt es tot onderhoudenisse van XL knechten ende daerenboven leveren hoirluijder geweer ende harnas. Waerop es gesloten, dat men negatijff antwoert geven sal, overmits die grote armoede ende vergankelickheijt deser stede, die die macht niet en heeft sulcke oncosten te dragen.
| |
CXX.
(1535) Juni 28.
Bede.
1. Upten XXVIIIen dach in Junio es die vroetscap gelesen zekere brieven ende concepten, gesonden bij de coninginne omme te hebben bij veel redenen een generael unie over alle dese landen ende dat men soude willen onderhouden duijsent paerden ende twee duijsent knechten ende die Keij. Mat. soude dairmede toegheven uuijt sijn ordinarijs ende extraordinarijs bede, daervan dese stede portie jaerlicx dragen soude over die twe duijsent gulden etc. Daerop es gesloten, dat men reijsen zel in den Haige bij den anderen staten te dachvairt omme te hoeren heurlieder advijs ende verthoenen die armode van deser stede, soedattet haer niet mogelick en es zulcke voerseijde somme op te brengen boven hoir ordinaris ende extraordinaris lasten ende verclaren ende te gheven bij goede manieren negatijff antwoert.
2. Item up tpoint van der munte, daervan die brieven van de coninginne mede off mentioneren, es gesloten dat men doen sel bij advijse van deedele ende andere steden.
| |
| |
| |
CXXI.
1535 November 16.
Steijn aen den keiser, mits wederom gevende aen de stad de costerije ende scholasterije.
Up huijden den XVIen Novembris anno XXXV es die vroetscap verthoent zekere concepten, geconcipieert bij die van de wet ende ses off seven uuijt die vroetscap, te weten dat hemluijden goetdachte, dat men die Keij. Mat. soude gelieven in transporteren van tlant van Steijn, mits dat die Keij. Mat. dese stede wederomme daervoer soude recompenseren ende gheven dese stede die costerie, scolastrie ende den nieuwen dijck etc. Waerop es gesloten, dat dieghene, die van der wet varen sal in den Haige, mit hem sel nemen twe uuijt die vroetscap, te weten Cornelis Dirck Bouwensz. ende Reijnier Pau, ende vervolgen ende naerstelick solliciteren omme tgundt dat voorsz. staet ende van hoire wedervaren die vroetscap wederomme doen hoir rapport, omme dat gehoort sijnde in de saecke voorsz. gedaen te worden alst behoren sal.
| |
CXXII.
1536 Februari 10.
Costerije, scholersterije, de vierschaer van Bloemendael, land van Steijn en Gouderack in de stad te krijgen.
Up den Xen Februarii anno XXXVI is die vroetscopt geopent, dat onder anderen articulen die articulen van de collacien van de scoelasterie ende costerie deser stede mitsgaeders omme te hebben binnen der voirsz. stede die laeghe vijerscaeren van landt van Steijn, Bloemendael ende Gouweraeck in recompense van den erffpacht van Steijn bij advijs van den heeren van de financie quaelicken te vercrighen soude wesen, breder bij monde verclaert etc. Waerup bij meesten stemmen is gesloeten ende geconcludeert, dat men met vruntscaepe ende diligencie versoucken sal die voirsz. articulen te gecrighen
| |
| |
ofte solliciteren, dat die saecke van transport van Steijn in surcheancie gehouden soude moegen worden ter tijt toe dat die K.Mt. alhier in tlandt gecomen soude moegen wesen omme alsoe te bet bij accort tot effect van de voirsz. articulen te comen, in recompensie van den voirsz. erffpach van landt van Steijn.
| |
CXXIII.
1536 April 10.
Palsgraeff assistentie.
Upten Xen Aprilis anno XXXVI es die vroetscap bij meester Dirck Henricxz., comende uuijt die dachvairt, gehouden in den Haige, gerapporteert, dat mijn heere die stadthouder ende die heere van Assendelff, bij bevel van de Keij. Mat. ende die coninginne, die staten van Hollandt vertoent hebben hoedat waer es dat dese lande van Hollandt besunder gefundeert sijn upte coopmanscepe ende vaert van oesten ende westen, daerbij die neringe van die draperije ende andere onderhouden wordt. Ende bij faulte van oirloge, die oostwarts geweest zijn tusschen die hertoech van Holst, Oldenborch, Lubeeck mit hoere adherenten, hebben die vaert tot groote prejudicie van de neringe ende coopmanscepe van de grote scepen ende arme bootsgesellen. Ende alsoe die palsgrave in de name van die princesse zijn huijsvrouwe recht oer es ende recht heeft tot die coninckrijcken van Denemarcken, soe ist dat die Keij. Mat. hem daertoe assistencie wilt doen, bisonder tot onderhoudenisse van dese lande van Hollandt. Begeert daeromme die K.Mt. ende die coninginne, dat tlandt van Hollandt upbrengen wil XXV grote scepen ende thien boeijers met gescut ende dubbelde boodtgesellen, met welcke scepen men den knechten van de palsgrave overhelpen soude tot Coppenhaven, mits dat die K.Mt. betalen sel die knechten. Ende die scepen die knechten overgebrocht hebbende, sel men die wederomme vrij laten varen. Waerup geconcludeert ende gesloten es, dat men upte voorsz. peticie negatijff antwoert geven sal, seggende alsoe dese proposicie
| |
| |
inhoudt genouch oirloge, dat men deselve assistencie behoert te doen bij hulpe van alle dese Nederlanden ende dat alsdan dese stede sel doen naer hoere vermogen.
| |
CXXIV.
1536 April 20.
Ut supra.
1. Upten XXen April anno XXXVI es die vroetscap gerapporteert bij Jan Dirxz. die Brune ende meester Dirck, die pensionaris, dat mijn heere van Hoochstraten mitte comissarissen van de Mat. van de coninginne, gecommitteert upte materie van de assistencie van den palsgraef die staten voerhoudende, dat tselve wesen soude tot grote proufijte van de coopmanscepe deser landen ende oeck tot defensie van dien omme alle vorder inconvenienten, interesten ende invasien deser lande te scuwen. Waerop geaccordeert ende geconcludeert es, dat men sel gheven negatijff antwoert.
| |
Land van Steijn bij den keijser versocht.
2. Es mede gerapporteert, dat die Keij. Mat. begeert finale antwoirde van transport van tlant van Steijn, dat hij begeert an hem te hebben, mits doende dese stede daervoer recompensacie etc. Waerop is gesloten ende geaccordeert, dat men vier off vijff van den oudsten ende bequaemsten uuijt die vroetscap nemen sal, die eerstdaechs overleggen sellen die emolumenten ende incoempst van tlant van Steijn omme daernaer van de Keij. Mat. recompensatie te eijsschen, welcke saecke bij die vroetscap gecommitteert es die van den gerechte mit eenige uuijte vroetscap, te weten Dirck Jan Hoensz., Adriaen Jansz. Bosch, Cornelis Bogart ende Reijnier Pau.
3. Upte begeerte van die van den Haige omme te hebben van tlant in heur kerck een glas, twelck costen soude twe hondert Karolusghulden, es gesloten negatijff.
| |
| |
| |
CXXV.
1536 April 26.
Palsgraeff assistentie.
Up huijden den XXVIen April anno XXXVI es die vroetscap bij Jan Dircxz. die Bruijn ende meester Dirck, pensionaris, gerapporteert upte dachvaert in den Haige gehouden, nopende dassistencie te doene die palsgrave omme te recouveren Coppenhaven ende rijcke van Denemarcken twelck die hartoech van Holst mitterdaet occupeert ende inhout, verthonende mijn heere die grave van Hoochstraten zekere brieve van credentie van der Mat. van der coninginne, seggende hoedat die Keij. Mat. in meninge was ende daertoe sijn knechten gereedt hadde omme die palsgrave te helpen in rijck van Denemarcken, daertoe hij gerechticht was, ende omme te ontsetten Coppenhaven ende daer die Keij. Mat. begeert hadde XXV grote scepen ende thien boeijers, begeert alsnu te hebben dertich grote scepen ende twaliff boeijers omme die knechten terstondt uuijt die landen te brengen ofte bij gebreke van dien sellen dieselve knechten bliven leggen gaerden in den landen tot grote bederfenisse deser landen ende andere inconvenienten, die daeruuijt soude mogen comen, breder bij monde verclaert. Waerop es gesloten, dat men bliven sal bij die conclusie up dese materie boven upten Xen ende XXen April lestleden genomen.
| |
CXXVI.
(1536 Mei 2.)
Up tscriven van mijn heere van Hoochstraten ende raide van Hollandt, roerende die defensie van deselve landen omme te impedieren eenige invasie van eenige heeren ofte knechten, es geconcludeert, dat men eenige gedeputeerde scicken sel in den Haige ende aldaer te anhoeren mitte andere steden die proposicie ende van hoere wedervaeren te doen hoer rapport omme alsdan daerinne geordonneert te worden alst behoeren sal.
| |
| |
| |
CXXVII.
1536 Juni 25.
Bede.
Up huijden den XXVen Junii anno XXXVI es op te petitie van de K.Mt. van hondert ende twintich duijsent Karolusghulden up twe termijnen te betalen ende noch ses hondert duijsent gulden op ses termijnen te betalen, omme noch omme te versegelen op tlandt van Hollandt ses duijsent gulden, dair telcken jaire dusent gulden offgelost soude worden van der beede omme daermede te resissteren die coninck van Vranrijck, daerop bij die meeste stemmen geconcludeert es negatijff.
| |
CXXVIII.
1536 Juli 4.
Ut supra.
Up huijden es gerapporteert bij Willem Jan Willemsz., burgemeester, comende uuijten Haige, up tpoint van de peticie van de Keij. Mat. van hondert dusent Karolusghulden ende twintich dusent up twe termijnen te betalen ende noch vande zes hondert dusent gulden up ses termijnen te betalen omme te versegelen up tlandt van Hollandt ses duijsent gulden etc. Es geaccordeert bij de meeste stemmen van der vroetscap, dat men die armoede van der stede te kennen geven sal ende dat dieselve stede dagelicx declineert ende dat hoire marcten ende andere proufijten ende emolumenten hem ontogen ende vermindert worden ende dat men in dieselve bede niet consenteren en sal, tenzij dat die K.Mt. off zijnen raedt die marckt van Scoenhoven offdoet, in welcke gevalle die stede mede doen sel naer hoere vermogen gelijcke andere steden. Actum den IVen Julii anno XXXVI.
| |
CXXIX.
1536 Juli 6.
Ut supra.
Up huijden den VIen Julii anno XXXVI es bij Willem
| |
| |
Jan, burgemeester, comende uuijt die dachvaert in den Haige gehouden, gerapporteert, dat die eedelen ende die gedeputeerden van den groten steden hebben verclaert hairluijden lasten upte eijsch van de K.Mt., wesende CXXm gulden eens te betalen voer die extraordinaris beede, die een helft Bamisse naestcomende ende dander helft Vrouwlichtmisse daeranvolgende, ende noch ses hondert dusent ghulden voir die ordinarius beede up ses jaeren, alle jaeren te betalen een sestendeel up twe termijnen, te weten Sint Jansmisse anno XXXVII teerste termijn ende Kersmisse dairanvolgende dandere termijn, ende noch om te versegelen up tgemeen landt ses dusent gulden sjaers, den penninck XVI, daer men alle jaeren afflossen soude van de ordinarius beede dusent Rijnsgulden sjaers. Bij die eedele van Hollandt es geraempt ende een concept gemaect, dat men die ordinarius beede achterstellen sel indient doenlick es ende indien men tselve niet wederstaen en mochte, dat men alsdan consenteren soude van de ordinarius beede LXXXm gulden sjaers ende dat men die betalinge van de voorsz. beede sel mogen doen mit tgemeenlants losrentenbrieven ende noch mit meer andere articulen, breder bij monde verhaelt. Ende dat men die extraordinarius beede mede soe cleijne maecken sel als men mach, mits betalende den eersten termijn Kersmisse naestcomende ende dander Sint Jansmisse daeranvolgende. Waerop es geaccordeert ende gesloten bij die meeste stemme van de vroetscap, dat onse gedeputeerde, die te Bruijssel varen sellen, te kennen geven die grote laste, armoede ende cleijne incompste deser stede ende vongen hem mit tmeestendeel van de andere grote steden ende maecken die beede alsoe cleijne alst doenlick es, mits hebbende ende genietende alsulcke gratie als wij in diezelve beeden gehadt hebben ende meer indient doenlick es naer advenant.
| |
CXXX.
1536 Augustus 11.
Bede haringhvaert.
Upten XIen Augusti anno XXXVI es die vroetscap
| |
| |
int lange verthoent die nootlickheijt van den harinckvaert, daerbij veel steden, dorpen ende arme menschen onderhouden souden worden, die anders gescepen sijn te vergaen, waeromme alhier bij den stadthouder van wegen der K.Mt. den staten van Hollandt te dachvaert alhier gecomen wesende geeijscht es die somme van acht dusent ghulden eens over tlant suver sonder gratie op te brengen, omme daermede toe te maecken ses buijssen tot oirlochscepe ende die reste van den voorsz. costen op te brengen bij tlastghelt van den harinck, die nu ende toecomende jaere gevangen soude worden, waermede die harinckbuijsen ende visschers bescermt sullen worden jegens die Franchoijsen ende andere die Keij. Mats vianden upter zee, up welcken eijssche ende begeerte die eedele in de name van den platten lande geconsenteert hebben die somme van ses duijsent ghulden bij ommeslagen elcx zijn portie op te brenghen zonder te genieten eenige gratie ende die voorsz. steden als gheen last daertoe hebbende, hebben rapport begeert, twelck hemluijden gegundt es ende voorts geordonneert Saterdaechs daeran tsavonts te compareren in den Haige omme sanderen daechs haer antwoerde inne te brengen upte voorsz. petitie ende materie, waerop es bij die vroetscap bij de meeste stemmen gesloten, dat men ten voorsz. daige scicken sel in den Haige ende verthoenen die grote armoede, desolatie ende laste van dese stede ende verclaren daeromme negatijff upte voirsz. peticie.
| |
CXXXI.
(1536 September 2.)
Bede.
Item es mede gerapporteert, dat men dese stede bij executie sonder verdrach wil executeren voor een somme van IIIc ende XXV off XXVI Rijnsgulden tot den harinckvaert, daerinne alle die grote ende cleijne steeden mitten eedelen geconsenteert hebben uuijtgesondert dese stede alleen ende nae alle advijse ende raet, die men weet te vinden, soe sel men die voorsz. somme moeten
| |
| |
upbrengen niet jegenstaende eenige excusatie, waerinne mijn heer die grave van Hoochstraten gepresenteert heeft dese stede hondert gulden quijt te schelden bij gracie, omme ons te vougen mit den anderen steden totten harinckvaert. Waerop es gesloten, dat men dese stede porcie soe cleijn maken sel als men ijmmermeer sel mogen.
| |
CXXXII.
1536 October 19.
Bede.
Upten XIXen Octobris anno XXXVI is die vroetscap verthoent int langhe die gelegentheijt van den oirloge, gedaen up Vranckrijck ende in Vrieslandt, ende mit die toeredinge van eenige scepen ende luijden ter zee, waerinne die penningen van der K.Mt. bede geemploijeert sijn mitsgaders oeck die penningen, gecomen wesende van de vercopinge van skeijsers domeijnen, daer noch en boven grote somme van penningen ten achteren comen ende hierenboven heeft men alle die frontieren mit volck voirsien voir drie maenden, daer men alle maendt an ghelde an behouven sel hondert dusent Rijnsgulden ende en es bij alle consideratie dese penningen niet mogelick te vinden bij oude gecoustumeerde maniere van beede, overmits die voirgaende lasten ende diversche beeden, bij de landen geconsenteert, soe ist, dat die Mat. van der coninginne van wegen die Keij. Mat. begeert heeft een nijeuwe impost, te weten van een aem wijns X stuvers, van een pinssoen wijns XVI stuver, van die zoete wijnen naer advenandt, van een tonne bijers een stuver, van de keijte ende andere vreemde bijeren III groot ende dat al in steden ende plaetsen, daer men gecoustumeert es exchijsen ordinaris te betalen. Upte dorpen ende platten landen, daer men gheen exchijsen en betaelt, voor een aem wijns XX stuver, van een pinssoen dertich stuver ende van zoete ende andere wijnen naer advenant, van de ghemeen bieren drie stuvers, die tonne van de dubbelde ende starcke bijeren, comende van buten landen, IX gr. Item generalick over all tlandt van goude ende silvere lakenen, van sije ende camelot den Xen penninck
| |
| |
van tgundt dat men bij der elle vercoept, van een elle heel woorset ende een el halff woerset een stuver, van een stuck saije, dat men die elle twintich stuver vercoept, III stuver ende sulcke die van meerder prijs sijn naer advenandt, up elcke elle laeken, dat men dierder dan XVI stuver vercoept, den XXen penninck, van linnelaken, dat men dierder dan X stuver vercoept die elle, oeck mede die twintichsten penninck, up elcke rasier souts een stuver ende dat all geduerende ingaende upten eersten Novembris een jaer lang ende indient paijx wordt drie maenden na den paijs, waerinne niemant vri wesen sal dan alleen die vier biddende oerden, daer die dachvaert off dient in den Haige den XX deser maent ende te Bamisse den XXVI dach dairan volgende. Up welcke materie mit zekere communicatien ende deliberatien es bij de vroetscap bij de meeste stemmen gesloten negatijff antwoert up dese zaecke te gheven ende dat men reijsen sal in den Haige ende hoeren aldaer die opinien van den anderen staten ende steden ende daeroff wederomme rapport doen omme daerinne gedaen te worden alst behoren sal.
| |
CXXXIII.
1536 October 27.
Bede.
Upten XXVIIen Octobris anno XXXVI es die vroetscap bij Gerrit Jacobsz. Loo, burgemeester, ende meester Dirck Henricxz., comende uuijt die dachvaert in den Haige upte peticie van de nieuwe impoeste bij de Keij. Mat. begeert, daerinne die eedelen van Hollandt, Dordrecht, Haerlem, Amsterdam tsamen genouch conform waren te consenteren in de voorsz. nieuwe imposicie soe verde eendrachtelic sulcx bij den anderen landen van Vlaenderen, Brabant, Artois ende Henegouwen geconsenteert wordt ende anders niet. Delff verclaerde bij octroije exempt te wesen van den beeden, Leijden verclaerden die nijeuwicheeden te scuwen maer liever een gracelicke extraordinaris beede te consenteren, te betalen naer ouder usancien, Goude en hadde gheen last te consenteren in
| |
| |
de voorsz. beede ende beclaechde hem, dat men die keijte soude willen hoger belasten dan die gemeene bieren ende versochten an den anderen steden assistentie omme tselve te beletten, dat men dieselve niet hoger en soude belasten dan andere binnenlantsche bijeren, twelck die andere steden seijden redelick te wesen ende wilden ons daermede in voirstaen, al breder bij monde gerapporteert. Waerop es gesloten bij de meeste stemmen van de vroetscap, dat men bliven sel bij de meeste stemmen ende conclusie, bij de eedelen ende andere grote steden in den Haige genomen.
| |
CXXXIV.
1537 Januari 4.
Bede.
Up huijden den IIIIen Januarii anno XXXVII es die vroetscap bij meester Dirck Henricxz., comende uuijt den Haige, geproponeert hoedat bij mijn heere van Bredam ende meester Joost Aemssoen van den Burch van wegen die coninginne die gedeputeerde van Hollandt verclaert (es) hoedat die Keij. Mat. van noetswegen gedrongen es geweest ten oirloge jegens die coninck van Vranckrijck ende om dese landen te bescermen van invasien soe heeft men zekere grote garnisoenen te paerde ende oeck te voete moeten upsetten, daer die heere van Nassauwen capiteijn off es geweest, ende mede groot garnisoen jegens die heere van Gelre, daer die stadthouder capiteijn off es geweest, ende mede up te brengen zekere grote somme van penningen tot furnissement van den paix mitte Gelderschen ende mede dat daer merckelicke getale van scepen mit knechten in Zeelant upgeset zijn geweest, soedat deur dien die Keij. Mat. grote merkelicke somme van penningen up financie gehaelt heeft om die voorsz. garnisonen te betalen ende dit all boven die grote excessive costen, die die Keij. Mat. gehadt heeft in Provence, soedat die Keij. Mat. deur dien ten achteren es over die vier hondert dusent guldens, all breder bij monde verhaelt. Waeromme die begeerte van der coninginne uuijt
| |
| |
die name van der Keij. Mat. es, dat die van Hollandt soude willen consenteren ende opbrengen een extraordinaris beede van hondert ende twintich dusent Karolusguldens eens te betalen, deen helft halff Maert toecomende ende dander helft Meije naestcomende. Ende boven dese noch een ordinaris beede van Ic ende XXm sjaers, ses jaren geduerende, daeroff Sint Jansmisse naestcomende teerste halff jaire off termijne wesen sal ende Kermisse dairan volgende tander ende soe voert van termijne ende jaire voirsz. Die coninginne presenteert die stede van Hollant elcx in den hoeren te doen hebben octroije ende previlegie omme die voorsz. penningen te mogen furneren bij de bequaemste middelen, die men sel weten te vinden, waermede men sel scuwen alle inconvenienten ende verloep, die bij quade betalinge van den knechten ende vianden soude mogen up dese landen gebueren, ende es die gedeputeerden elcx in den horen belast hieroff te doen rapport ende up Vridaige naestcomende wederomme savonts te wesen in den Haige in de herberge mit hoere last ende antwoerde. Waerop es bij de vroetscap bij de meeste stemmen gesloten ende geaccordeert, dat (men) die armode ende laste van deser stede te kennen geven zal ende geven voer die extraordinaris beede negatijff antwoert. Ende roerende die ordinaris beede dat men sel horen die motiven ende concepten van de andere grote steden ende doen daeroff wederomme die vroetscap rapport omme dat gedaen sijnde gedaen te worden alst behoren sal.
| |
CXXXV.
1537 Februari 5.
Bede.
1. Upten vijften Februarii anno XXXVII es die vroetscap verthoent die petitie van der extraordinaris beede van hondert ende twintich dusent gulden, te betalen deen helft halff Maert ende dander helft Meije naestcomende. Daerop bij die vroetscap gesloten es te geven antwoerde negatijff, overmits die declinatie, armoede ende grote laste deser stede.
| |
| |
| |
Ut supra.
2. Upte begeerte van der ordinaris beede voer ses jaren, elcx jaere hondert ende twintich dusent gulden, te betalen deen helft Sint Jansmisse ende dander helft Kersmisse, daer den eersten termijn off wesen soude Sint Jansmisse naestcomende, es gesloten dat men die state van der stede overleggen sal ende die wederomme ter vroetscap brengen omme te weten hoeveel men in der voorsz. beede soude mogen consenteren.
| |
Ut supra.
3. Voorts nopende omme te anticiperen veertich dusent Karolusgulden upte comende beede, die men eerst sal consenteren, es gesloten dat men geven sal andtwoerde negatijff, gemerct die laste ende armoede der voorsz. stede.
| |
Ut supra.
4. Rorende die gratuijteijt, die grave van Buren toegeseijt, omme dat hij die paes van Gelre soude benaerstigen ende tlant uuijtten oerloge te houden, daervoer bij die gedeputeerden van de steden ende eedelen van Hollandt geraempt es hem toe te vougen twee dusent Philippusgulden ende twe hondert Philippusgulden voer sijn huijsvrouwe die graefinne van Bueren, es gesloten daerinne te doene bij die meeste stemmen van de andere steden.
| |
Ut supra.
5. Nopende die gratuijteijt, die men die stadthouder van Vrieslandt ende andere heren soude mogen doen, overmits hoere getrouwen dienste, es gesloten dat die voorsz. stadthouder van Vrieslant ende ander heren up dese tijt paciencie sullen hebben ende in toecomenden tijden, als die stadt hem beter sel vermogen, sellen alsdan tbeste daer mede inne helpen doen.
| |
| |
| |
CXXXVI.
1537 Februari 16.
Bede.
Upten XVIen Februarii anno XXXVII es gesloten, dat men sal consenteren in de ordinarius beede bij de meeste stemmen van de andere steden ende dieselve beede maecken alsoe cleijn als men sal mogen, ijmmers niet hoger dan up tachtich dusent gulden sjaers, den tijt van twe ofte drie jaren, mits hebbende gracie alsoe groot off meerder als dese stede gehadt heeft in de ordinaris beede, geconsenteert Sinte Geertruijenberch anno XXVI. Ende voorts te bedingen sekere articulen van de veertigen ende andere saecken, twelvaren ende neringe van deser stede toucherende.
| |
CXXXVII.
1537 Februari 25.
Bede.
Upten XXVen Februarii anno XXXVII es die vroetscap verthoent bij Gerrit Heije Daems, burgemeester, ende meester Dirck Henricxsz., comende uuijt die dachvaert in den Haige, gehouden upte peticie van de beede ordinaris ende extraordinaris in voirgaende vroetscappen verclaert, hoe dat bij die gedeputeerde van den eedelen, Dordrecht, Haerlem eendrachtelicken geseijt es dat zij laste hadden te consenteren in de ordinaris beede van vier toecomende jaren ende up acht termijnen sjaers die somme van tachtich duijsent pondt van XL groten, daeroff teerste termijn Sint Jansmisse verschenen sal wesen ende Kersmisse dairan volgende tanderde ende soe voorts van termijn tot termijn die vier jaren voorsz. gedurende. Oeck mede hadde dieselve gedeputeerde last te consenteren in een extraordinarius beede van LXXXm £ ten prijse voorsz., te betalen deen helft Sint Jansmisse ende dander helft Kersmisse beijde naestcomende, met expresse condicien, dat men eerst ende all voren versekert sal wesen van de paix van Gelre, die oestersche vaert ende
| |
| |
andere artikelen, bij geschrifte gestelt. Die gedeputeerde van Amsterdam hadde mede last te consenteren in de ordinarius beede in de manieren boven verclaert ende angaende die extraordinaris beede hadden thuijs gescreven ende waren verbeidende alle ure andtwoerde, hopende dat an hemluijden gheen gebreck vallen en soude hebbende die voorsz. articulen. Leijden hadde mede wel last in de ordinaris beede te consenteren mair in de extraordinaris niet in der vougen als men die was eijsschende. Van wegen deser stede es ter andtwoerde gegeven up beijde die beeden achtervolgens die conclusie, hiervan in de voirgaende vroetscappen genomen, waermede die stadthouder niet tevreden en es geweest, seggende, dat dese stede tmeestedeel van de andere steden ende landen wel behoerden ende moeten volgen, niettemin presenteerden deser stede gracie te doen hebben in de ordinaris ende extraordinaris beede, gelijck zij laestmael in de voorsz. beijde beeden gebruijckt heeft gehadt ende hoger niet, mits dat zij die vier hondert gulden tot maeckinge van de nieuwe sluijs achter slot, bij die Keij. Mat. deser stede toegeseijtGa naar voetnoot1), sal mogen corten upte extraordinaris beede ende soude mede dese stede in heure articulen assisteren alldaer redenen toe dienen zoude, all breder bij monde in de vroetscap verhaelt. Waerop es gesloten bij die meeste stemmen, dat men twe uuijt die vroetscap met die burgemeesters scicken soude in den Haige an die grave van Hoochstraten omme hem te vertoenen die grote armoede, laste ende declinacie van deser stede neringe ende incoempste van dien, consenterende mede in een ordinarius beede van tachtentich dusent £ ten prise voorsz., mits genietende alle alsulcke ofte meerder gracie als die stede in de voirgaende
ordinarius beede gehadt heeft. Ende als angaende die extraordinaris beede soe sal men daerinne mede consenteren, mits hebbende
| |
| |
gracie, ende maecken een offcoep omme daerinne te betalen alsoe luttel alst mogelick sal wesen, mits dat dese stede gerembourseert ende gecort sal worden die vier hondert Karolusgulden, die die Keij. Mat. beloeft heeft te betalen tot maeckinge van de nijeuwe sluijs achter slot ende voorts te bespreken andere articulen int generael ende particulier, wesende merkelicke tot conservatie deser stede neringe ende anderssins.
| |
CXXXVIII.
1537 Maart 3.
Bede. Brouwerije.
Upten derden dach in Marcio anno XXXVII es bij Gerrit Daem, burgermeester, Reijnier Pau ende meester Dirck Henricxz., comende uuijt den Haige van mijn heere van Hoochstraten, stadthouder, gerapporteert, dat int lange mijn heere vertoent es geweest die grote armoede van deser stede ende die nijeuwicheeden, in Vlaenderen ende Zeelandt upten Goudtschen bieren gestelt, twelck apart oeck verthoent es geweest mijn heere van Assendelff, meester Reijnier Brundt ende Willem Goudt, rentmeester, waeromme men wel naer redelickheijt dese stede behoert te verlichten in de ordinaris ende extraordinaris beeden. Die voorsz. stede heeft gepresenteert te consenteren in de ordinarius beede van LXXXm gulden sjairs voir vier jaren, mits hebbende daerop die oude gratien, gelijck dese stede int jair XXV in de ordinaris beede gehadt heeft, twelck mijn voorsz. heere die stadthouder seijde niet doenlick te wesen mair soude die stede laten hebben sulcke gracie als zij nu laestmael in de ordinarius bede gehadt heeft. Ende angaende die extraordinaris beede heeft die stede gepresenteert vijff off ses hondert gulden eens, waertoe seijde mijn voorsz. heere niet te mogen comen mer wilde wel sijn diligencie an die coninginne doen, dat dese stede in de extraordinaris beede mair betalen soude eens acht hondert gulden, daer die hier tevoren thien hondert gulden plagen te betalen ende soude die stede hoer vier hondert gulden corten an
| |
| |
de voorsz. extraordinaris beede, die die Keij. Mat. gegeven heeft tot maeckinge van de nijeuwe sluijs achter slot. Waerop es gesloten bij de meeste stemmen van de vroetscap, dat diegheene, die boven reijsen sellen, sellen last hebben omme die ordinaris ende extraordinaris beede te consenteren ende die alsoe cleijn te maecken alst hemluijden mogelick sal wesen van doene ende ijmmers niet hoger te consenteren in de voorsz. extraordinaris beede dan up eens acht hondert gulden, te betalen die een helft Sint Jansmisse ende die ander helfft Kersmisse beijde naestcomende ende dit all mit condicien int generael ende speciael verhaelt ende mede te corten die vier hondert Rijnsgulden, deser stede bij de Keij. Mat. tot maeckinge van de nijeuwe sluijs gegundt.
| |
CXXXIX.
1537 April 4.
Bede.
1. Upten IIIIen Aprilis anno XXXVII es die vroetscap bij Gerrit Daem ende meester Dirc Henrixz., pensionaris, comende uuijt die dachvaert van Bruijssel, gerapporteert, dat die coninginne, die heere van Hoechstraten ende andere commissarissen rapport was gedaen van deser stede porcie van der ordinaris beede voir vier toecomende jaren, mits hebbende gracie van deen helft ende up elcke termijn LXXV gulden tot reparacie van der stede ende upte extraordinaris beede te betalen acht hondert Karolusgulden, Sint Jansmisse die een helft ende Kersmisse dander helft, mits dat dese stede soude corten vier hondert gulden, bij die Keij. Mat. gegundt omme te maecken die nieuwe sluijs achter slot, waermede die coninginne tevreden soude wesen mit expresse condicie, dat men volcomelick gelast sal comen upte saecke van tlant van Steijn off dat men dese stede hoir graciebrieven niet geven en sal ten zij dat die saecke van der heerlickheijt van tlant van Steijn mit die Keij. Mat. eerst offgedaen sal wesen ende an die materie van der extraordinaris ende ordinaris beede bliven soe datter bij de
| |
| |
staten gheen consent ingedragen en es, maer es bij die coninginne een ander proposicie gedaen omme mit een unije die Franchoisen eendrachtelicke te resisteren ende dese landen elcx in sijn quartieren te defenderen, soe dat daer meer inconvenienten mogen geschien van den Franchoisen in desen landen, soe soude van node wesen up te setten XXXm volcx, soe te voet als te paerde, twelck voer VI maenden mit alle die extraordinaris coste ende artelrie dienende ten oirloge costen zal ter maent IIcm gulden, belopende voir VI maenden XIIcm. Ende alsoe dese penningen soude moten wesen gereet gelt ende men dieselve bij die oude ordonnancie van der beede niet op en soude mogen brengen, soe es bij die coninginne, bij advijse ende raide van de heren van der oirdene, geconcipieert, dat men up elcke scoersteen, daer roeck uuijtgaet, stellen soude een Karolusgulden, daer niemant exempt off vrij wesen sullen, voer eens te betalen, daer elcx in den sijnen rentmeesters vinden souden omme dieselve penningen te innen ende dat in die plaetse van denghenen die arm ende miserabel waren dat daervoer die conventen ende Goitshusen responderen souden ofte die coninginne leijt tselve in deliberacie van de staten off zij een ander bequaem middel weten omme die voorsz. penningen up te brengen ende te betalen, waervan up Vridach in den Haige dachvaert dijenen sal ende voirts tot Bruijssel bij die coninginne etc. Waerop es gesloten, dat men tconcept van de scoersteenen sal offslaen, als ons niet mogelick noch doenlick wesende, ende negatijff daeromme te verclaren ende voorts in den Haige tanhoren dopinien van den anderen steden ende dese saecke wederomme ter vroetscap te brengen.
| |
Steijn aen den keijser te cederen.
2. Item angaende die saecke van Steijn ten effect te maecken omme volcomelick gelast ende te Bruijssel antwoert in te brengen, waerop es gesloten datter acht uuijt die vroetscap genomineert sal worden, die eerstdaichs vergaderen sullen ende letten ripelicke upte voirsz. saicke ende die vroetscap van hoir advijs wederomme
| |
| |
doen rapport ende sijn genomineert Jacop Minne, Willem Jan, Dirck Stempelsz., Cornelis Bosch, Dirck Jan Hoensz., Reijnier Pau, Jan Dircs, Henrick Woutersz.
| |
CXL.
1537 April 9.
Bede. Brouwerije.
1. Upten IXen Aprilis anno XXXVII es bij Jan Dircs die Bruijn, burgemeester, ende meester Dirck Henricxs die vroetscap gerapporteert, comende uuijt die dachvaert in den Haige, gehouden upte proposicie die generael staten gedaen omme op te brengen XIIcm gulden voir ses maenden tot onderhoudenisse van sekere garnisoenen te voet ende te paerde te betalen omme te resisteren die Franchoisen, die men vinden souden upte scoersteenen, in voirgaende vroetscappen verclaert ende gerapporteert, waerop die eedelen van Hollant verclaert hebben, dat men die porcie van Hollant in de begeerte van der coninginne vinden sal, welverstaende dat den rijcken voir den armen betalen souden ende oeck met expresse condicien dat men die oostersche vaert, den haring ende doggevaert eerst geopent sal wesen ende die paijx van Gelre. Die van Dordrecht en hadden ghene last die scoersteenen te mogen belasten mair waren tevreden upte voorsz. condicie heur porcie sonder gracie up te brengen ende die penningen meenden zij te vinden uuijt die rijcke luijden, mits dat men een extraordinaris beede consenteeren sal van LXXXm gulden off ten uijterste indien men daermede offstaen mach van hondert dusent gulden. Die van Haerlem hebben verclaert, dat teen goet ende lant behoert tander goet ende lant te bescermen ende dat men die voorsz. penningen niet vinden en sal upte scoersteenen. Die van Delff hebben hoirluijden excusacie gedaen overmits haere armoede. Leijden, Amsterdam, Goude verclaerden gheen last te hebben up de scoersteenen die penningen te vinden maer es wair dat men tlant geeijscht hadde een ordinaris ende extraordinaris beede, daer men te Bruijssel omme geweest
| |
| |
heeft, ende verclaerden dat elcx, mits genietende hoire gracie, behoerde daermede te volstaen ende voirder en hadde zij gheen last. Eenige cleijne steden als Scoenhoven, Gorichem, Alcmaer bliven mede daer bij hen ende Eedam verclaerden dat zij upte voorsz. condicien naer huer goet mede wilden betalen. Nae dese soe sijn die voorsz. staten in communicacie gecomen ende es bij den eedelen verclaert omme hemluijden metten anderen conform te maecken dat zij bij die opinie van Dordrecht mede wel wilde bliven. Die van Haerlem begeerde wel bij hoge masten heure porcie up te brengen ende comen tot consent van hondert dusent off van hondert ende twintich dusent gulden, mits genietende hoirluijder gracie. Dandere steden Leijden, Amsterdam ende Goude met die cleijne steden en hadden gheenen anderen last dan zij verclaert hadden. Ende es bij resolucie geseijt, dat men soude mogen concipieren omme te consenteren in extraordinaris beede van LXXXm gulden sjaers sonder gracie up te brengen. Ende indien wij voir die coninginne ende andere staten hier niet mede volstaen en mochten, soe soude wij hoger moten comen ende hiervan up Dijnxsdach naestcomende antwoert in te brengen in den Haige voir negen uren, breder bij monde gerapporteert. Waerop es gesloten bij de meeste stemmen, dat men niet vorder in extraordinaris ende ordinaris beede consenteren sal dan hier voirtijts hierinne geconcludeert ende gesloten es geweest, mits ghenietende die gracie ende voorts geremedieert in de bezwaernisse, gestelt upten Goudtschen bijeren int VrijeGa naar voetnoot1) ende Eijckeloo ende dat die stede mach corten die IIIIc gulden, hoir geconsenteert tot maeckinge van der sluijs achter slot.
| |
Land van Steijn aen de keijser.
2. Nopende die saecke van tlant van Steijn, in voir- | |
| |
gaende vroetscappen vertoent, es gesloten, dat men verclaeren sal mit goede manieren ende gracelicken, dat dese stede wel begeert te bliven bi hoeren erfpacht.
| |
CXLI.
1537 April 13.
Bede. Erfpacht vant land van steijn. Brouwerije.
Upten XIIIen Aprilis anno XXXVII es die vroetscap bij Jan Dircxz. die Bruijn, burgemeester, ende meester Dirck Henricxz. gerapporteert, comende uuijt die dachvaert, den VIIen deser jegenwoirdiger maent in den Haige gehouden, aldaer die eedelen ende die stede van Dordrecht mit den anderen conform waren te consenteren in een extraordinaris beede van LXXXm gulden en ist niet mogelicken daermede off te staen mit hondert dusent, al sonder eenige gracie daeroff te gebruucken. Die van Delft, Haerlem, Leijden ende Amsterdam persisteren bij hoere voirgaende opinie in voirgaende vroetscappen gerapporteert ende oeck mede dese stede bij hoer eerste opinie, mits dat zij verclaerden die belastinge die men ons in die lande in die Vrije ende elders stelt opten Goudtschen bijeren, daeromme een darde paert van der brouwerie stille staet etc. Waerup die heere van Assendelft ende mede den raedt vertoent hebben die periculosen staet van der landen, die invasie van den Franchoisen zoe te lande als te watere ende dervinge van der harinckvaert ende visscherie ende dangier van den Geldersen, daeromme wel behoert geconsidereert te wesen tgundt dat bij Brabant, Vlaenderen, Artoes, Henegouwen, Zeelant ende andere geconsenteert sal worden, dat die van Hollant daeromme mit dese frivole antwoerde boven comende niet ontfanckelicken en sullen wesen, alsoe zij wel die meeste assistencie behouven. Es oeck gerapporteert die materie van den erfpacht van tlant van Steijn, waerup es gesloten, dat men één of twe vougen sel te reijsen bij den burgermeester omme antwoert in te brengen achtervolgende (de) conclusie in voirgaende vroetscappen genomen upte begeerte van de coninginne ende erfpacht
| |
| |
van tlant van Steijn ende voorts te solliciteren om affegedaen te worden die belastinge upten Goutschen bijeren gestelt in Vlaenderen.
| |
CXLII.
1537 April 26.
Bede.
Upten XXVIen Aprilis anno XXXVII es bij Jan Dircxz. die Bruijn, burgemeester, Henrick Woutersz. ende meester Dirck, comende van Bruijssel, die vroetscap gerapporteert, dat die eedelen, Dordrecht ende Amsterdam gelast waren die Keij. Mat. te consenteren upte begeerte van XIIc dusent gulden generalicken over alle de lande geeijscht, voir die portie van Hollandt die somme van hondert dusent guldens bij die scilttaele up te brengen sonder eenige gracie te gebruijcken. Die stede van Haerlem, Leijden waren gelast te consenteren in een somme van hondert ende twintich dusent guldens, mits gebruijckende hoirluijder gracie ofte te consenteren mede in die somme van hondert dusent guldens sonder gracie, mits dat men die zoude vinden ende opbrengen bij imposicie van de goeden, generalicken over Hollandt, niemandt geestelicken noch waerlicken uuijtgesondert, ende niet bij die schilttaele. Dese stede van der Goude hebben verclaert haerluden voirgaende lasten, mits vertoenende hoirluder armoede ende belastinge, die in Vlaenderen upten Goudtschen bijeren gestelt worden. All dese niet jegenstaende zoe es gelast geweest die van Haerlem, Leijden ende der Goude hemluden conform te maecken mitten lasten van den eedelen, Dordrecht ende Amsterdam, waerop antwoirde up Saterdach naestcomende geordonneert es inne te brengen, al breder bij monde gerapporteert. Ende es bij die meeste stemmen gesloten, dat men mede sal consenteren in een extraordinaris beede van hondert ofte hondert ende twintich dusent guldens, mits genietende dese stede haer armoede, haer gracie naer advenandt zij gehadt heeft in de extraordinaris beede van de hondert dusent laestmael geconsenteert ofte indien men daermede
| |
| |
niet volstaen en mach soe sal men bliven bij die van Haerlem ende Leijden, te weten dat men consenteren zal in die somme van hondert dusent sonder gracie up te brengen ende die te vinden upte faculteijten van den goeden generalicken over all Hollandt, daerinne niemant exempt ofte vrij wesen en soude, tzij geestelicken off waerlicken, ende niet upte schilttaele.
| |
CXLIII.
(1537) April 27.
1. Upten XXVIIen Aprilis es wederomme dieselve materie der vroetscap vertoent geweest ende nae rijpe deliberacie es geconcludeert te bliven bij die voorsz. conclusie up gisteren genomen.
| |
Bede.
2. Upte proposicie bij mijn heere meester Reijnier Brundt, raidt van den hove van Hollandt, uuijte name van der Mat. van der coninginne gedaen, berorende hoe dat die coninck van Vranckrijck, die Keij. Mat. landen van harwerts over mit ongelijcke saecke invadeert ende overvalt, soe dat men angenomen ende noch dagelicx anneempt veel ruijteren ende knechten tot defensie van de lande, waertoe men behouven sel grote marckelicke somme van penningen, omme welcke defensie te doene die van Dordrecht, Amsterdam ende eedelen van Hollandt geconsenteert hebben in een extraordinaris beede, sonder gracie up ses maenden up te brengen ende te betalen, van honderd dusent Karolusgulden, te betalen die een helft van der Meijemaendt naestcomende ende die ander helft in die Ougstmaent naestcomende, soedat die Mat. van der coninginne begeert dat dese stede hem conform maecken wil tot defensie van den landen mitte andere steden ende eedelen ende gelieven die Keij. Mat. in die voorsz. extraordinaris beede van hondert dusent gulden, ten eijnde die Keij. Mat. bij deser stede negatijff antwoert niet geprejudiceert en wort ende te behoeden datter vorder invasie van de Keij. Mat. lande en geschije.
| |
| |
Wairop es gesloten bij die meeste stemmen van der vroetscap hoedat zij hem altijts in die peticien van der Keij. Mat. gevoecht hebben als goetwillige ondersaten ende dat sij altoes in de subvencien van der Keij. Mat. alsoe veel gegeven hebben als hem mogelick es geweest van doene ende dat zij noch die Keij. Mat. in die voorsz. peticie gelieven sullen, nijetjegenstaende die grote declinacie ende verganckelicheijt deser stede, diewelcke die voorsz. stede die commissarissen int lange vertoent ende ontdeckt hebben, noch in die somme van twe hondert Karolusgulden boven tconsent laestmael tot Bruijssel uuijtte name van deser stede bij mijn heere van Hoochstraten geaccordeert.
| |
CXLIV.
1537 Juni 4.
Bede.
1. Up huijden den IIIIen Junii anno XXXVII es bij Jacob Jansz. Moel, burgemeester, ende meester Dirck Henricxz. gerapporteert, comende uuijtten Haige van de peticie van de extraordinaris beede, daer in voergaende vroetscappen mentie gemaect es, van hondert dusent Karolusgulden up te brengen sonder gracie, omme ons conform te maecken mitte eedelen van Hollandt, Dordrecht ende Amsterdam, die in deselve beede geconsenteert hebben, mits condicien dat die oostersche vaert open wesen soude ende paijs hebben mit die heeren van Gelre ende dat die buijssen varen souden up salveconduijt, breder bij monde gerapporteert. Waerop es gesloten bij die meeste stemmen van der vroetscap, dat men bliven sal bij tlaeste consent in die vroetscap genomen ende consenteren in een extraordinaris beede van hondert ende XX dusent gulden, mits genietende onse gracie.
| |
Brouwerije.
2. Nopens die zaecke vertoent bij Dirck Jansz. die Vrije, dat die van Zeelant up die Goudschen bijeren ende Delfse bijeren up elcke tonne gestelt hebben een
| |
| |
scellinck ende dat die van Delft gesolliciteert hebben dat tselve van hoeren bijeren offgedaen es, soedat onse bijeren mit dien genouch uuijt Zeelandt gebannen zijn, waerop es gesloten bij die meeste stemmen, dat men tselve in toecomende dachvaert sel solliciteren in den Haige, indient doenlick es dat men die nijeuwicheijden offdoen sel mogen ende indien men aldaer die saecke niet offdoen en mach dat men alsdan reijsen sal in Zeelant an die rentmeester off andere omme die saecke off te doen.
| |
CXLV.
1537 Juli 6.
Bede.
Upten VIen Julii anno XXXVII es bij Gerrit Daem, burgemeester, Willem Jansz., Reijnier Pau die vroetscap gerapporteert, comende uuijt die dachvaert in den Haige gehouden, dat die eedele, Dordrecht, Leijden ende Amsterdam hebben geconsenteert in een extraordinaris beede van Ic ende XXm gulden, waertoe die van Haerlem ende dese stede anders gheen last ingebrocht en hebben dan zij te voren in der materie hadden gedaen. Ende es dese stede bij de commissarissen voirgehouden, dat zij hem mede conform maken wilden mitten anderen steden, in twelck doende dese stede vri laten zoude in de voorsz. beede, mits eens betalende XXVc Rijnsgulden, seggende voorts die commissarissen, dat zij boven hoir instructie ende commissie dese stede vijff hondert meer gracie toevouchde dan hemluden geoirloft was, omme te scuwen alle rigoreuse execucie ende indignacie. Ingevalle tselve niet geaccepteert en worde soe soude men dese stede executeren voir hair geheele porcie, bedragende over die ses dusent gulden, in de voorsz. beede, al breder bij monde verhaelt. Waerop es bij die meeste stemmen gesloten, dat men scicken sel in den Haige om die voorsz. commissarissen ende consent geven tot die somme van vijftien ofte sestien hondert gulden ende niet hoger.
| |
| |
| |
CXLVI.
1537 Juli 7.
Bede.
Upten VIIen Julii anno XXXVII heft Jacob Moel, burgemeester, ende meester Dirck, pensionaris, die vroetscap gerapporteert, dat meester Vincent, tresorier, ende die heere van Assendelft, commissarissen upte extraordinaris beede van de hondert ende twintich dusent gulden, gheen laste en hadde van de coninginne die stede van der Goude daerinne quijt te laeten dan mits opbrengende drie dusent guldens. Die voorsz. commissarissen hebben boven hoere last die voorsz. stede gepresenteert quijt te laeten mit XXV hondert gulden, overmits die grote clachte, declinacie ende dervinge van neringe ende armoede der voorsz. stede, verclarende dat zijluden gheensins anders hope en hadde die voorsz. stede mit minder somme te mogen volstaen. Seijtden voorts indien die voorsz. stede tot minder somme soude meenen te comen, dat zij tselve soude moeten versoucken bij die Mat. van de coninginne, all breder bij monde verclaert. Waerop es gesloten, dat men deser stede gedeputeerde scicken sal in den Haige an de voorsz. commissarijssen mit volcomen last omme dieselve beede te maecken tot proufijte van de voorsz. beede alsoe cleijne alst hem mogelick es van doene. Ende dat men indient doenlick es tot defalcacie ende minderinge van de voorsz. somme van XXV hondert gulden die voorsz. commissarijssen, omme dieselve in toecomende beede te hebben tot een voirstaen ende bestandt van de armoede van dese stede, die voir een vrundt ofte vrunden toe te leggen een gratuijteijt, van een, twe ofte drie hondert Rijnsgulden ende die van de voorsz. somme soe mincken ende offtrecken ten eijnde dese stede in toecomende beede tselve in gheen consequentie getrocken soude mogen worden ende dat men dieselve commissarijssen voir vrunden deser stede in toecomende tijde soude mogen besijgen.
| |
| |
| |
CXLVII.
(1537 November 12.)
Land van Steijn. Erfpaght. 2 Amen Rijnsche wijn.
Is mede gerapporteert, dat die camer van de rekeninghe, in presentie van Willem Goudt, nijet en hebben willen ontfangen die II amen Rijnsche wijns voir versouck, dat die stede van XI jairen tot (XI) jaeren gehouden is te doen ter cause van den erfpacht van Steijn, welcke versouck thien mael bij der camer was gedilaeijert ende uuijtgestelt, begeerende noch voirder uuijtstellinge te hebben, (hebben) die voirsz. gecommitteerden, omme alle voirder costen te scuwen, geconsigneert voir die twee amen Rijnsche wijns in de griffie vijff ponden gr. Vlaems ende noch daertoe ses gouden guldens voir den jairlicxe erfpacht van Steijn, mits betalende voir elcke â„” gr. twee sc. voir recht van den griffier boven die voirsz. somme. Dacte van der voirsz. betalinge zijn geleijt bij den erfpachtbrief.
| |
CXLVIII.
1538 September 12.
Bede.
Up huijden den XIIen Septembris anno XXXVIII es bij meester Dirck Henricxs, pensionaris, comende uuijt die dachvaert van Sante Geertenberch, die vroetscap gerapporteert, dat die Keij. Mat. int jair van XXXVI ende XXXVII grote oirloge van noetswegen heeft moeten sustineren jegens die coninck van Vranrijck ende alsoe veel gedaen, dat, ingenomen wesende Simpol ende Monstreul, die voorsz. coninck gevrocht heeft dat hij X maenden bestandt angegaen es, daer die Keij. Mat. wel mede tevreden es geweest ende heeft gelijcke bestandt getracteert upte frontieren van Spaengnen ende Italien, binnen welcken tijt die Keij. Mat., bij toedoen van den paus, gecomen es te Nijse, aldaer die coning van Vranrijck mede gecomen es ende hebben aldaer getracteert een
| |
| |
bestandt van thien jaren ende daernae bij Goets verheugenisse is die coning in zee voir Aquemorte in een galeij gecomen ende mit die Keij. Mat. in die voorsz. stede van Aquemorte gevaren, aldair zij malcanderen eenen goeden paix ende eeuwige vrede tsamen gemaect hebben. Es oick waer, dat die hertoech van Holsten zijn volck in Groningerlandt gesonden hadde ende ingenomen den dam ende die vastgemaect, omme dese landen te bescadigen, welck oirloge over sesmael hondert gulden gecost heeft. Mede heeft die Keij. Mat. veel van zijne domeijnen vercoft ende verset ende mede zekere beeden uuijt die landen opgeheven, diewelcke niet en hebben mogen strecken tot betalinge van de ruteren ende knechten, ende omme die oirloff te geven ende tlant te preserveren van voirdere costen ende lasten begeert daeromme die Mat. van der coninginne in de name van de Keij. Mat. over Hollandt een extraordinaris beede van LXXXm Karolusgulden van XL groten Vlaems tstuck, te betalen die een helft Omnium Sanctorum ende dander helft Vroulichtmisse dairanvolgende ende is geordonneert den XVen Septembris deser jegenwoirdiger maent in den Haige andtwoirde inne te brengen, aldair mijn heere van Hoochstraten wesen zal.
Item die staten van Hollandt geroepen wesende ten logijse van mijn heere van Hoochstraten, es hemluden bij monde van mijn heere van Assendelff geopent uuijt hemselven ende sonder bevel van de coninginne, den staten te kennen gegeven hoedat dandere landen die Mat. van de coninginne elcx een gratuijteijt gegeven hadde ende dat wij in Hollandt mede die coninginne te doen hebben in veel diversche zaecken ende waer daeromme wel te raeden dat die state van Hollandt die coninginne soude consenteren ongeeijscht een gratuijteijt, dat beter genomen soude worden dan geeijscht ende mit minder somme dairoff comen dan zij in Hollandt quame ende heeft die voorsz. heere van Assendelff eerst uuijtgeslegen die coninginne te mogen gelieven up VI jaren ende XII terminen XLm Karolusgulden ofte es die somme te veel die te maecken up XXXm, te betalen up gelijcke terminen van de extraordinaris beede als Omnium Sanc- | |
| |
torum ende Vroulichtmisse ende daermede in den Haige den XVen Septembris bescijt inne te brengen.
Es geconcludeert nopende die extraordinaris beede van de LXXXm gulden, te betalen die een helft Omnium Sanctorum ende dander helft Vroulichtmisse, dat men geven zal negatijff antwoert.
Ende nopende tpoint van de gratuijteijt van de coninginne van XXX dusent gulden, te betalen up ses jaren ende XII terminen, ingaende Omnium Sanctorum teerste ende Vroulichtmisse daeranvolgende tander ende soe voort tot XII terminen toe, es geconcludeert bij die meste stemmen van die vroetscap dat die gedeputeerde, die in den Haige ter dachvairt reijsen zal, toesicht ende regart hebben zullen up die andere stede off dieselve die coninginne soude willen gelieven dan niet ende indien die gedeputeerde mercken, dat die andere steden zouden willen consenteren, dat die gedeputeerden alsdan haestelicke wederomme thuijs comen ende doen hoir rapport, omme alsdan in der saecke geordonneert te worden tzij mit genietende gracie oft voir dese stede porcie te maecken composicie also behoren zal.
| |
CXLIX.
1538 September 17.
Bede.
Up huijden den XVIIen Septembris XXXVIII es bij Henrick Woutersz. gerapporteert, comende uuijtten Haige, nopende tpoint dat men die coninginne soude gelieven in de peticie van XXXm gulden, mits dat dese stede voir hoir porcie in als soude betalen XIIc gulden, breder bij monde verhaelt. Waerop es gesloten bij die meeste stemmen van den vroetscap, dat men die declinacie ende armoede deser stede te kennen geven sal ende dat wij in gelijcke saecke onse G.V. wijlen vrou Margriet voir dese stede porcie niet meer gegeven en hebben dan ses hondert gulden ende dat wij jegenwoordich zedert die tijt bijnaest die helfft gedeclineert zijn, niettemin dat men voir dese tijt onse G.V. noch gelieven zal in ses hondert gulden ende niet meer, min indien men mach.
| |
| |
| |
CL.
(1538) October 8.
Ut supra.
Upten VIIIen Octobris es die vroetscap gelesen zekere brieven van den hove van Hollandt omme opten XIen dach van deser jegenwoirdiger maent te comen mit volcomen last bij die eedelen ende andere steden in den Haige omme eijntelicke resolucie ende conclusie te nemen upte voorsz. extraordinaris beede van LXXXm gulden. Voorts es bij Henrick Woutersz. ende meester Dirc Henricxz., comende uuijten Haige, verclaert dat zij van meester Reijnier Brunt verstaen hebben dat Dordrecht, Haerlem ende Amsterdam genoech consent gedragen hebben in de voorsz. beede ende luttel different es dat Leijden mede consenteren sal, all breeder bij monde verhaelt. Waerop es bij die meeste stemmen van der vroetscap gesloten, dat men die gedeputeerde sel laten reijsen in den Haige ende geven hartelicke die declinacie ende darmoede deser stede te kennen ende consenteren in een extraordinaris beede voir die porcie deser stede in die somme van vijff hondert Karolusgulden ende daerboven niet, min indien men mach.
| |
CLI.
1538 October 18.
Bede.
Upten XVIIIen Octobris anno XXXVIII es die vroetscap eerst bij Cornelis Jansz. Bosch, burgermeester, ende meester Dirck Henricxz. ende nae bij mijn heere van Assendelff int lange vertoent die saecke van der extraordinaris beede, bij die coninginne te Geertenberch geeijscht, ende was soe verde geprocedeert dat Dordrecht, Haerlem, Amsterdam met eenige cleijne steeden last hadden te consenteren. Die eedelen en waren daertoe niet geheel noch toe geneijcht mer hebbende drie terminen totter betalinge van de voorsz. beede soude alst scheen hem mede vougen te consenteren, all breder bij monde verhaelt. Waerop es gesloten bij die meeste
| |
| |
stemmen van de vroetscap, dat men in de voorsz. extraordinaris beede voir dese stede porcie niet consenteren en zal, dan indien die stede in toecomende tijde volstaen mach mit eens te betalen VIc gulden, up drie terminen te betalen, dat wij ons alsdan mede vougen sullen bij andere steden ende eedelen ende consenteren ende dat men die declinacie van de stede neringe ende grote lasten, schulden ende achterwesen te kennen geven sal.
| |
CLII.
1539 Juli 7.
Bede.
Upten VIIen Julii anno XXXIX es die vroetscap gelesen een missijff, gesonden van de Mat. van de coninginne, omme up Woensdach naestcomende te scicken onse gedeputeerde tot Dordrecht bij mijn heere die grave van Hoochstraten mit volcomen instructie omme te consenteren in een extraordinaris beede van hondert dusent gulden, die over een jaer in Septembri geeijscht was, daerinne die stede van Dordrecht, Haerlem, Leijden, Amsterdam doen ter tijt consenteerden ende die eedelen ende deser stede doen ter tijt gheen last en hadden, breder bij monde verhaelt. Waerop es gesloten, dat men dese gedeputeerde seijnden zal tot Dordrecht ende geven die stadthouder die declinacie van deser stede hartelicken te kennen ende geven dair negatijff andtwoert mer indien dandere steden consenteren soe sal men mede consenteren, mits in dieselve beede niet meer te betalen dan eens vijff, ses ofte ten uuijtersten seven hondert Karolusgulden ende hoger niet.
| |
CLIII.
1539 Juli 17.
1. Up huijden den XVIIen Julii anno XXXIX es die vroetscap bij Cornelis Dirck Bouwensz., Gerrit Daem, burgermeester, ende meester Dirck Henricxz., die geweest zijn mitten anderen steden tot Dordrecht bij die grave van Hoochstraten, gerapporteert, dat aldaer bij dieselve staten eendrachtelicke conclusie genomen es dat men mijn
| |
| |
heere van Beveren resisteren zal dat hij eenige jurisdictie als admirael over Hollandt pretendeert te hebben, breder bij monde verhaelt. Es gesloten bij die meeste stemmen dat men tselve mitten anderen steden mit recht zal wederstaen.
2. Upte peticie van de extraordinaris beede, laestmael in de vroetscap breder verhaelt, es gesloten te bliven bij doude conclusie.
3. Upt concept ende raminge van de eedelen omme, soe wanneer mijn G.V. in Hollandt comt, hair over Hollandt tsamen te consenteren tien dusent gulden omme alsoe alle twist te scuwen dat die een stede meer soude mogen geven dan die ander, ende die twaliff terminen van XXX dusent van de coninginne te vercorten up acht terminen, es gesloten negatijff.
| |
CLIV.
1539 Juli 23.
Bede.
1. Upten XXIIIen Julii anno XXXIX es bij Henrick Woutersz., burgemeester, ende meester Dirck Henricxz., comende uuijtten Hage van de dachvaert, gerapporteert, dat bij die eedelen, Dordrecht, Delft, Amsterdam, Sciedam ende Alcmaer die Mat. van de coninginne die XXX dusent Karolusgulden tot een gratuiteijt in Septembri geconsenteert, geaugmenteert hebben tot XLm Karolusgulden toe up vier jaren ende acht terminen te betalen, daerof Sint Jansmisse laestleden teerste termijn wesen zal, offslaende tgundt dat opte XXXm guldens betaelt es. Haerlem, Rotterdam, Gorrichem, Monickendam, Eedam hebben verclaert gheen last te hebben die gratuiteijt te verhogen mer die dagen te vercorten in vier jaren ende VIII terminen. Leijden ende der Goude en hadden gheen last die somme te verhogen off die terminen te vercorten, breder bij monde verclaert. Es gesloten dat men bliven zal bij die laetste conclusie.
| |
| |
| |
Ut supra.
2. Es mede die vroetscap vertoent, dat die eedelen mitten anderen groten ende cleijne steden van een accort zijn omme te consenteren die extraordinaris beede, daeroff in voirgaende vroetscappen verclaringe gedaen is. Es gesloten bij die meeste stemmen te bliven bij die laeste conclusie.
| |
Ut supra.
3. Es mede vertoent, dat men begeert te weten hoeveel onse G.V. vrou Margriet, int jair van XXVen alhier wesende mit hoir heeren, an wijn gesconcken es geweest. Waerop es gesloten tselve niet te kennen te geven.
| |
Admirael.
4. Es mede vertoent, dat die saecke ende questie van tadmiraelscap, daer in voirgaende vroetscappen mencie gemaect es, sijn gecommitteert Dordrecht, Delft, Amsterdam, Rotterdam ende Sciedam omme mit mijn heere die stadthouder te communiceren ende te concluderen omme ons recht jegens dadmirael voer te staen.
| |
Octroij te versoucken dat huwelijcxse voorwaerden sullen worden geprefereert voor testamenten.
5. Es mede begeert eijntelicke resolucie te hebben of tgemeen lant bij octroij soude willen versoucken, dat die contracten van huwelicxe voirwairden soude geprefereert worden voir die testamenten, contrarie van die gemaict. Es gesloten te bliven bij die anderen steden ende dat men tconcept eerst die vroetscap vertoenen ende uplesen zal.
| |
CLV.
1539 Juli 29.
Bede.
1. Upten XXIXen Julii anno XXXIX is die vroetscap bij Cornelis Dirck Bouwensz., burgermeester, ende
| |
| |
meester Dirck Henricxz. gerapporteert, gecomen wesende van Uuijtrecht uuijt die dachvaert, mitten anderen steden aldaer gehouden omme andtwoert te hebben omme die XXXm gulden, die coninginne geconsenteert up ses jaren ende XII terminen, te mogen verhogen tot XLm ende die terminen vercorten up vier jaren ende acht terminen, daer in voirgaende vroetscappen negatijff es gesloten geweest, mit welcke andtwoert deser stede voir mijn heere niet volstaen en mochte mer geseijt, dat men up Donderdach naestcomende tAmsterdam vruchtbaerer andtwoerde innebrengen zoude, alsoe tmeestendeel van dander stede consenteerde, breder bij monde verhaelt. Waerop es gesloten bij die meeste stemmen, dat men bliven zal bij die XXXm ende dat men die somme niet verhogen en zal ende soe verre Haerlem, Leijden die jaren vercorten dat wij ons daermede sullen vougen omme die jaren te vercorten.
| |
Ut supra.
2. Es mede gerapporteert, dat dantwoirde upte extraordinaris beede van V, VI of VIIc Karolusgulden voir dese stede porcie up te brengen niet ontfanckelick es geweest ende geseijt, dat dese stede hair in dese saecke behoert te vougen, gemerct dat die eedelen, grote ende cleijne steden eendrachtelicken geconsenteert hebben, daeroff zij hoir andtwoirt in den Haige sullen inbrengen, breder bij monde verhaelt. Waerop es gesloten, dat men bliven sal bij die laeste conclusie upte V, VI off VIIc gulden voir teerste.
| |
CLVI.
1539 Augustus 9 en 16.
1. Upten IXen Augusti anno XXXIX es bij Gerrit Heije Daemsz., burgermeester, ende meester Dirck Henricxz., comende van Amsterdam uuijt die dachvaert, gerapporteert, dat zij tantwoert, upte extraordinaris bede bij die vroetscap geconcludeert omme die coninginne te consenteren, in de voirgaende vroetscappen breder bij monde verhaelt. Es geconcludeert, dat men die conclusie
| |
| |
conserveren ende continueren zal tot die dachvaert bescreven zal wesen in den Hage.
2. Ende upten XVIen Augusti is dese saecke wederomme ter vroetscap geweest als men up huijden bescreven is te dachvaert te comen in den Haige bij die Mat. van de coninginne, stathouder ende andere staten van Hollandt. Es bij die meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat men die coninginne zel gelieven in hoir peticie, te weten, dat men die XXX dusent sel consenteren ende augmenteren tot XLm toe, up vier jaeren ende acht terminen te betalen, mits dat wij volstaen sullen alleenlick daerinne te betalen upte voirsz. terminen thien hondert Karolusgulden. Ende voorts te consenteren in de extraordinaris beede van de LXXXm, mits dat dese stede met seven hondert Karolusgulden daerinne volstaen zel mogen.
| |
CLVII.
1539 September 11.
Besegelinge.
Up huden den XIen dach van Septembris anno XXXIX [es die vroetschap bij] meester Dirck Henricxz., pensionaris, gerapporteert, d[at mijn heere] van Hoochstraten, uuijtte name van de Mat. van de coninginne [begeert] an deser stede, dat zij mede soude willen versegelen tot die somme toe van dusent Karolus sjaers, ter losse den penninck sestien, die wederomme offgelost soude worden van de laeste vier terminen, daer hem Willem Goudt mede verbonden soude hebben die landen van thooftgelt ende verloep vrij te houden. Waerop es gesloten negatijff.
| |
CLVIII.
1540 December 15.
1. Up huijden den XVen Decembris anno XL es die vroetscap bij Gerrit Jacobsz. Loo, burgermeester, gerapporteert, dat die Keij. Mat. versouckt te hebben congijegelt van greijnen, comende uuijt vreemde lande. Es
| |
| |
geconcludeert, dat dese stede hem vougen sal bij dandere steden ende tselve resisteren, indient doenlick es.
2. Voorts es geconcludeert nopende die saecke van Gerrit Geerlofsz. ende Frans die Wit ende Bekesteijn van vijftich gulden sjaers, die Gerrit Geerlofsz. ongelost gelaten heeft ende opte preferentie van dien, es geconcludeert, dat wij ons vougen sullen bij die andere steden omme den uuijtspraeck te avoijeren ofte reduceren, soet bevonden sal worden te behoeren.
| |
CLIX.
1542 Februari 17.
Bede.
Op huden den XVIIen in Februario anno XVcXLII es bij de meeste stemmen van der vroetscap geslooten, beroerende die petitie van den vijftich dusent gulden, bij der coninginne gedaen ende geeijscht totter deffensie van den landen, dat totter dachvaert trecken sullen (een) burgermeester mit den pensionaris, gedeputeerde van der stede, ende dat zijlueden hem conform maken sullen met den anderen steden ende eedelen ende consenteren eerst indien dandere steden sulcx doen tot anticipatie van der bede, die vallen sal Sinte Jansmisse, ofte anders consenteren in de nieuwe bede, mits hebbende gratie, gelijck wij in andere extraordinaris beden gehadt hebben, ende mit den minsten aff te coemen.
| |
CLX.
1542 Maart 23.
Bede.
1. Up huijden den XXIIIen dach in Marcio XLII es die vroetscap verthoent bij Gerrit Heije Daemsz, comende uuijtter dachvaert, dat die Mat. van de coninginne es eijsschende een bede tachtich dusent gulden in gerede penningen, omme die temploijeren totten oirloge indien daer eenige apparentie van oirloge comt, ende indien
| |
| |
daer gheen apparentie van oirloge en quame dat men alsdan die penningen corten soude van de beede, die Sint Jansmisse naestcomende verschinen zal. Es bij die meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat diegheene, die boven sel reijsen ter dachvaert, dat hij sel hebben volcomen last indien die andere steden consenteren ende gheven die declinatie deser stede te kennen ende maecken ons porcie van de bede soe cleijn als zij mogen.
2. Voorts es geconcludeert, dat (men) mijn heere die president Scoerl sel doen een gratuijteijt van seven off acht pond Vlaems off vijftich Rijnsgulden.
| |
CLXI.
1542 Maart 29.
1. Up huijden den XXIXen dach van Marcio anno XLII es die voorsz. conclusie weder die vroetscap te kennen gegeven ende wort die voorsz. conclusie geapprobeert.
2. Nopende dat men meester Lenart Hardinck soude scenken twe hondert wagenscots voir eenigen dienst, die hij tgemeen landt tanderen tijden gedaen heeft, es geconcludeert, dat wij ons conform maken sullen mitte andere steden.
3. Nopende van die van Amsterdam omme eenige penningen te gheven off renten te setten omme die congije off te doen es geconcludeert bij de meeste stemmen negatijff.
| |
CLXII.
1542 Juni 28.
Pensionaris. Bede.
Up huden den XXVIIIen Junii XLII es die vroetscap vertoent bij Huijch Gerritsz. Hopcoper, burgermeester, ende meester Cornelis van Hogelande, pensionaris, comende tUtrecht uuijte dachvaert, dat die stadthouder versouct omme tot defensie van de lande op te brengen die beede
| |
| |
van LXXXm Karolusgulden, geconsenteert over Hollandt in April laestleden. Waerop bij die meeste van de vroetscap geconcludeert es, dat men bliven zal bij die acte ende condicie, daer dieselve beede up geconsenteert es.
| |
CLXIII.
(1542 Juli 13.)
Bede.
Op de propositie gedaen bij den pensionaris, commende uuijtter generael dachvaert, bij de coninginne bescreven geweest tot Brussel, alwair versocht is geweest het obbrenghen van de LXXXm gulden, bij de staten van den lande van Hollant geconsenteert ingevalle van actuelle openbaire oirlooghe, alzoe notoirlic zoude sijn van de invasie ofte immers preparatie van orloghe, bij den nagebeuren van desen Nederlanden gemaect, omme wairtegens te remedieren die coninginne gelicht soude hebben XXXm voetknechten ende tusschen vier ende vijf dusent paerden ende bovendien omme die voirsz. knechten ende andere affairen van den oirloghe te mogen furneren heeft die voirsz. Mt. van den lande van Hollant gheeijscht die somme van tsestich dusent gulden, es bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat angaende die voirsz. LXXXm gulden dat de pensionaris mit een ander gedeputeerde reijsen sal ter dachvaert ende hem conform maken mit den eedelen ende anderen steden van Hollant, ende beroerende die voirsz. LXm gulden zullen die voirsz. gedeputeerde negatijff inbrengen.
| |
CLXIV.
1542 Juli 24.
Bede.
1. Up huden es bij die meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, nopende die tachtich duijsent gulden, die geconsenteert zijn soe verre daer compt continuacie van oirloge, daerop in de laeste vroetscap geconcludeert es dat wij bliven soude bij die meeste opinien
| |
| |
van de eedelen ende andere steden van Hollandt, ende es nu up nijeus andermael verclaringe gedaen, dat wij ons conform maecken sullen mit edelen ende andere steden, mits condicien, dat alhier knechten geleijt zullen worden in Hollant tot defensie van de landen alleer wij ijet in deselve beede sullen contribueren of eenige penningen gelicht worden. Actum den XXIIIIen Julii XLII.
| |
Ut supra.
2. Nopende die peticie van LX duijsent gulden, die opgebrocht soude worden up sekere bijeren, lakenen, wijnen ende andere artikelen, bij die pensionaris die vroetscap gethoent, es geconcludeert bij die meeste stemmen negatijff van als.
| |
Ut supra.
3. Nopende omme up te brengen XX scepen tot defensie van de landen ende die Waterlantsche steden mit heure hulpers wel in meninge soude wesen up hoir coste sekere scepen toe te rusten tot defensie van de landen, mits genietende die proufijten daervan comende, ende dat zij onder hoirluijden sullen mogen kijesen sekere capiteijnen, luijden van eeren, daer zij onder staen sullen, ende dat zij niemant bescadigen en sullen dan vianden van de Keij. Mat., es geconcludeert bij die meeste stemmen van de vroetscap, indien die Keij. Mat. tselve die Waterlantsche steden wil consenteren, alsoet wel behoert tot defensie van de landen, dat men die Waterlantsche steden daertoe sullen assisteren omme tvoorsz. consent van de Keij. Mat. te gecrigen.
| |
CLXV.
1542 October 7.
Bede.
Up huden den VIIen dach van October anno XLII es die vroetscap gelesen een brieff van de Mat. van de coninginne, berorende die peticie van de LXm gulden, dat wij upten Xen dach van deser jegenwoirdiger maent
| |
| |
onse gedeputeerde mit volcomen last bij haire Mat. scickken souden. Wairop es gesloten bij die meeste stemmen van de vroetscap, dat daer een burgermeester mitte pensionaris boven reijsen sel ende communiceren mitte andere stede ende geven die zwaricheijden ende groten periculosen tijt te kennen ende indien tmeestendeel van de steden consenteren, dat wij alsdan ons conform maken sullen mit hemluijden, mits genietende onse gracie naer advenant, die wij genieten van LXXXm. Ende indien wij onse gracie niet en mogen genieten, dat wij alsdan sullen geven negatijff antwoert. Voorts es geaccordeert bij die vroetscap, indient die andere steden smaect, dat wij die Mat. van de coninginne die beede van Kersmisse bij anticipacie souden presenteren op te brengen, mits dat wij voir dese reijse vande LXm gulden ontstaen mochten.
| |
CLXVI.
1542 October 17.
Bede.
Up huden den XVIIen Octobris anno XLII es die vroetscap bij Huijch Gerritsz. Hopcoper, burgemeester, ende meester Cornelis van Hogelande, pensionaris, comende uuijtte dachvaert, gerapporteert, beroerende off men consenteren sal in de bede van de LXm gulden, bij die Mat. van de coninginne omme die lande van Hollant geeijscht. Ende in gevalle van consent off men voir die hooftsomme constitueren ende besegelen sal renten die penning XVI over tgemeen lant van Hollandt, breder bij die voorsz. gedeputeerde verhaelt. Es geconcludeert bij die meeste stemmen van de vroetscap, dat die voorsz. gedeputeerde reijsen sullen nae den Hage ende hoiren advijsen van de eedelen ende andere staten ende hem van als conform maken mit tselven ofte tmeerdendeel van dien ende te consenteren mit hemluijden achtervolgende dacte van consent, bij de voirsz. staten die Mat. overgegeven ende in de vroetscap gelesen.
| |
| |
| |
CLXVII.
1542 December 11.
Bede.
Up huden den XIen Decembris XLII es bij meester Cornelis van Hogelande, pensionaris, comende uuijtter dachvaert, gerapporteert die proposicie bij die Mat. van de coninginne te Bruijsel gedaen, dat zij begeert die tienste penninck van alle incoempsten van renten, tzij losbaer ofte onroelicke goeden ende andere middelen, breder bij die pensionaris verhaelt. Es van als geconcludeert negatijff.
| |
CLXVIII.
1542 December 22.
Bede.
Up huden den XXIIen Decembris XLII es die vroetscap bij meester Cornelis van Hogelande, pensionaris, comende van Dordrecht uuijt die dachvaert, gerapporteert, dat men sekere concepten soude ramen omme tot defensie van Hollandt an te nemen drie duijsent voetknechten ende vier hondert paerdevolck, dat bij gistinge alle maents costen soude XXI off XXIIm Karolusgulden, dat men daeromme sekere middelen soude vinden omme die voorsz. penningen te furneren. Waerup bij die meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert es, dat die wet acht off thien bij hemluijden ontbieden sullen uuijt die vroetscap omme sekere bequame middelen te vinden om die penningen te furneren ende tselve weder ter vroetscap te brengen omme als te doene alst behoeren zal. Actum ut supra.
| |
CLXIX.
1542 December 28.
Bede.
Up huijden den XXVIIIen Decembris XLII es die vroetscap vertoent ende upgelesen zekere middelen ende concepten, geraempt bij die van der wet mit ses off seven
| |
| |
uuijt die vroetscap, omme tot defensie van de landen te houden vier hondert paerden ende drie duijsent knechten. Ende es uuijt alle middelen geconcludeert bij die meeste stemmen van de vroetscap, dat onse gedeputeerde last hebben sullen omme tot defensie van de landen te consenteren een bede extraordinaris van hondert dusent gulden, te betalen deen helft Vroulichtmisse naestcomende ende dander helft Meije daeranvolgende, mits genietende onse gracie in alle manieren als wij onse gracie genieten in de ordinaris beede.
| |
CLXX.
1543 Januari 13.
Bede.
Up huden den XIIIen Januarii XLIII es die vroetscap verthoent dat thoff van Hollandt sekere dachvaertsbrieven gescreven heeft omme eijntelicke resolucie te nemen ende volcomen last te hebben bij wat middelen ende ten minste quetse van de landen dat men dese landen mit ses vaentges knechten ende vier hondert paerden voer twe maenden bij provisie soude mogen defenderen ende bij wat middelen men die penningen ende betalinge van de soudie van de voorsz. knechten soude mogen vinden. Waerop es gesloten bij die meeste stemmen, dat die voorsz. defencie hemluden dunckt souffisant ende dat zij tot defencie voir die eerste twe maenden consenteren sullen een bede van sestich dusent gulden, mits genietende alsulcke gracie als wij gebruijken in de ordinaris beede.
| |
CLXXI.
1543 Januari 31.
Ut supra.
1. Up huden den laesten dach van Januario anno XLIII es bij onse pensionaris int lange gerapporteert, hoedat die Mat. van de coninginne tot defencie van de lande soewel in generael als in particulier es eijsschende een beede ofte peticie van hondert ende vijftich duijsent
| |
| |
Karolusgulden etc., te betalen op ses toecomende maenden, elcke maendt bij egale porcie, welverstaende dat die Mat. begeert drie maendt opgebrocht te hebben bij anticipatie. Waerop geconcludeert es bij die meeste stemmen van de vroetscap dat men vier parsonen ordonneren sal die die voorsz. dachvaert bewaeren sullen ende horen die opinien, middelen ende concepten van de andere steden. Ende wes daer geraemt ende uuijtgeslegen wort, daeroff te doen rapport.
2. Nopende die offlossinge van de LXm gulden es geconcludeert bij die meeste stemmen dat men dieselve renten ongelost sal laeten tot nae een jair toirloch gecesseert zal wesen.
| |
Ut supra.
3. Berorende waer men die penningen vinden sal voir twe maenden omme te betaelen ses vaentges knechten ende vier hondert paerden es geconcludeert, dat wij bliven sullen bij ons acte, dat men die penningen van de ordinaris beede van Kersmisse emploijeren sal tot defencie van de landen ende indien die beede ordinaris tselve niet strecken en mochte dat men alsdan tsuver van de ordinaris beede van Sint Jansmisse bij anticipacie souden upbrengen.
| |
CLXXII.
1543 Februari 2.
Ut supra.
Up huijden den IIen Februarii anno XLIII es die vroetscap verthoent een missive bij onse gecommitteerde, wesende in den Hage, gescreven, nopende die peticie van de coninginne van hondert ende vijftich duijsent gulden, bij wat middelen men dieselve penningen soude mogen upbrengen. Es geconcludeert bij die meeste stemmen, dat wij die Mat. van de coninginne consenteren sullen hondert ende XXm gulden te betalen up ses maenden, elcke maent bij egale portie, ende die op te brengen bij hoge masten, elcx naer sijne rijcdomme, daer niemant
| |
| |
exempt in soude wesen, eedel noch onedel, wairlick off geestelick. Ende indient binnen middelen tijden paijs off bestant worde dat alsdan tsurplus van de penningen, die daer overscieten sullen, sellen geemploijert worden tot offlossinge van de tsestich duijsent gulden, daer tlant van Hollandt laestmael voir verzegelt heeft. Ende dat die ses grote steden eenige nomineren sullen, elcx in de zijnen, die dieselve goeden taxeren ende ontfang ende administracie van dien hebben sullen.
| |
CLXXIII.
1543 Februari 6.
Ut supra.
1. Up huden den VIen Februarii anno XLIII es die vroetscap bij Gerrit Jacobsz. Loo, Huijch Hopcoper ende ander gecommitteerde, comende uuijtten Hage, gerapporteert berorende dat die Mat. begeert een peticie van hondert ende vijftich dusent gulden ende bij wat middelen men dieselve penningen soude mogen vinden ende opbrengen, waeroff sekere concepten ende middelen die vroetscap verthoont ende upgelesen zijn geweest. Waerup bij die meeste stemmen van de vroetscap es geconcludeert, dat (men) die Mat. van de coninginne sel consenteren een bede van hondert ende twintich dusent gulden, te betalen up ses maenden naestcomende, elcke maent bij egale ende gelijcke portie, ende dat men die voorsz. penningen sel vinden bij hoge masten indien wij daertoe mogen comen. Ende indien die meeste stemmen van de steden zulcx niet en vallen, dat wij alsdan bliven zullen bij die meeste stemmen van de staten, behouden dat men alle die articulen, geraempt bij die staten, achtervolgen sal eer men die bede consenteren zal.
| |
Advocaet vant land.
2. Voorts es bij die meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert nopende die nominacie van de advocaet van tlant, daertoe genomineert zijn meester Adriaen Vergoes ende meester IJpolitus, daer die electie bij die meeste stemmen gevallen es up meester Adriaen Vergoes.
| |
| |
| |
CLXXIV.
1543 Maart 28.
Bede.
Up huden den XXVIIIen dach van Marcio anno XLIII es die vroetscap bij Huijch Gerritsz. Hopcoper ende meester Cornelis van Hogelande, pensionaris, comende uuijtter dachvaert, gerapporteert, dat angaende die peticie van de Mat. van de coninginne, bij die welcke haere Mat. eijsschende es over die lande van Hollandt den tiende penninck van alle incomen van onroerende goeden ende oeck van renten ende oeck den tiende penninck van alle winste van de coopmans, gegoet tot dusent gulden off daerboven, ofte in de plaetse van dien hondert ende vijftich dusent Karolusgulden, te betalen up ses maenden bij egale ende gelijcke porcie, dair Januarius laestleden den eersten off soude zijn, dat die eedelen, die van Dordrecht, die van Haerlem ende die van Delft geconsenteert hebben die voorsz. twe tiende penningen, leggende in deliberacie off dese stede hem mitte edelen ende voorsz. steden conform maecken willen dan niet etc., breder bij monde verhaelt ende gerapporteert. Waerop eendrachtelicken bij die vroetscap geconcludeert es, dat zij bliven bij hoir voirgaende conclusie van te consenteren die voorsz. hondert ende vijftich duijsent Karolusgulden, te vinden up alle voirgaende concepten ende middelen, bij die staeten in voirgaende congregacie ende dachvaerden geraempt ende geconcipieert.
| |
CLXXV.
1543 April 9.
Tweemael de 10 penninck geconsenteert.
Up huijden den IXen April anno XLIII es bij die vroetscap geconcludeert berorende dat zij eene soude ordonneren omme te taxeren die goeden ende vergaderen die penningen, die comen sullen van de twe thiende penningen over Hollandt, bij die meeste stemmen van de staten geconsenteert. Es die nominatie van dien ge- | |
| |
committeert die van de wet, achtervolgende welcke commissie hebben die van de wet genomineert Witte Aertsz. van Hoef, Jan Willemsz. Moel, Jan Dirck Hoensz., Gijsbrecht Jansz. Moel.
| |
CLXXVI.
1543 April 27.
Steijn.
Up huden den XXVIIen April anno XLIII es die vroetscap vertoent, dat die van tlant van Steijn hemluden jegens der stede doen offscriven ende of men hemluden die composicie upseggen zel dan niet. Waerop geconcludeert es bij die meeste stemmen van de vroetscap, dat die van de gerechte bij hem vergaeren sullen zeven off VIII van den ouwen ende letten upte voorsz. zaecke ende meer andere zaecken van tlant van Steijn ende doene tot oirbair van der stadt zulcx alst behoort.
| |
CLXXVII.
1543 Mei 6.
10 Penninck.
1. Up huden den VIen dach van Meije anno XLIII es die vroetscap bij Cornelis Jansz. die Jonge, burgermeester, comende uuijtten Hage, gerapporteert, dat die staten van Hollandt mitten eersten van de thiende penninck van de huijsen opbrengen soude. Waerop bij die meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert es dat men mitten eersten an twe off drie van de grote steden inquisicie doen sal in wat manieren zij die thiende penninck van de huijsen, die te huir gaen, ende andere getauxeert hebben. Ende sal die burgermeester last hebben te geven voir antwoirde, dat men die voorsz. penningen opbrengen soude upte sciltaelen bij leeninge indient ment daertoe brengen mach ende ingevalle die andere steden van advijse waren omme die penningen op te brengen upte tiende penninck van de huijsen, dat hij alsdan hem conform maeken sal mitte andere steden
| |
| |
ende dat wij mitten eersten vande thiende penninck van de husen int werck treden zullen.
| |
Bede.
2. Up huden es die vroetscap verthoent drie articulen. In den eersten een staet van de ruijteren ende knechten, bij die Mat. van de coninginne overgelevert, off men dieselve staet sel debateren, alsoe zij leijt, off dat men die debateren zal. Ten tweden mit wat manieren men tlant van Hollant sel mogen beschermen te weten mit min off meer dan IIIIc paerden ende mit ses vaenkens knechten tot Vc paijen elcke vaentken. Ten derden waer men penningen sel mogen vinden omme die voorsz. ruijteren ende knechten te betalen etc. Waerop bij die meeste van de vroetscap geconcludeert es, dat men kiesen zal seven off acht van den ouden, die mitte burgermeesteren daer ripelijcke op letten ende daerinne doen alsoet behoort.
| |
CLXXVIII.
1543 Juni 19.
Bede.
Up huijden den XIXen dach van Junio anno XLIII es die vroetscap bij Cornelis Jansz. die Jonge, burgermeester, ende meester Cornelis van Hogelande, pensionaris, gerapporteert, comende uuijtten Hage ter dachvaert, dat die eedele mit die van Dordrecht, Haerlem, Delft ende Amsterdam geaccordeert zijn, dat men tot defensie van de landen van Hollandt bij anticipatie opbrengen zal die vier eerste terminen van de extraordinaris beede, waerop geconcludeert es bij die meeste stemmen van de vroetscap, dat wij ons conform maken sullen mitte eedele ende andere voorsz. steden ende recouv(r)eren acte ofte octroije van de Mat. van de coninginne omme consent te hebben omme te vercopen up deser stede zoe veel lijffrenten als die selve vier termiennen van de anticipatie suver bedragen soude.
| |
| |
| |
CLXXIX.
1543 Juni 21.
Up huden den XXIen Junii XLIII es die vroetscap verthoent ende gelesen seker missive mitsgaders zeker proces verbael, gemaect bij meester Cornelis Zuijs, berorende dat men XII buijssen verwilligen soude tot coste van tgemeen lant omme te bespringen ende te invaderen seker Franchoijsche scepen, leggende upte custe van Hollandt etc. Waerop bij die meeste stemmen van de vroetscap geaccordeert es, dat men van als zel seggen negatijff ende dat men dengheenen sel laeten betalen, die daerbij geprofiteert zijn.
| |
CLXXX.
1543 Juli 5.
Up huijden den vijfften dach van Julio anno XLIII es die vroetscap verthoent ende te kennen gegeven bij sekere missive van de hove van Hollandt, dattet van node es betalinge te doen die knechten, leggende upte frontieren, leggende tot Reenen, Wijck ende daer omtrent tot defencie van dese landen ende dat daer soe veel penningen leggen van de twe thienste penninck, daer men dieselve knechten wel meede betalen soude mogen totten laesten dach van Meije toe ende dieselve penningen bij de Mat. van de coninginne geordonneert waren omme te betalen die financie van vijfftich duijsent gulden, up financie bij Willem Goudt gehaelt, soe dattet van node es van twe quade tminste te kijesen etc. Soe ist bij die meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert omme tweeste quaet mit minste te scuwen, dat men dieselve penningen van twe thienste sal emploijeren tot betalinge van de voorsz. knechten ende dat men die financie van de vijftich dusent gulden voir een tijt noch sel laeten lopen.
| |
CLXXXI.
1543 Juli 9.
1. Up huden den IXen dach van Julio XLIII es die vroetscap vertoent bij de pensionaris, gecomen zijnde soe
| |
| |
uuijtte dachvaert tot Bruijssel als in den Haige gehouden, hoedat die Mat. eijsschende es over Hollandt een bede van XXX duijsent ter maent, drie maenden geduerende, suver ghelts, sonder gratien als voir drie toecomende maenden van Julius, Augustus, September, die penningen te vindene bij sulcke middelen als elcx van de staten in de zijnen soude adviseren totte minste quetse etc. Mitsgaders hoedat die Mat. int affscheijt van de staten van Hollandt hemluijden voijrgehouden hadde te betalen ende te furneren die staet van de ruijteren ende knechten, hemluijden gelevert bij Carpentijer, bedragende boven alle betalinge ter somme van XLIXm VcLIIII â„” X st. van XL groten Vlaems tpont. Ende es sulcx bij die meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat men die armoede ende declinatie der stede van der Goude te kennen geven sal ende dat mitsdien hemluden niet mogelicken en es die geeijschte penningen up te brengen sonder gratie, mair die Mat. eijsschende een gracelicke somme van penningen tot defensie van de lande van Hollandt, souden die van der Goude, mits genietende heurlieder oude gratie, doen naer hoirluijder vermogen. Ende angaende tfurnissement van de voorsz. staet hebben geconcludeert, dat zijluden hem dijes bevinden ongehouden, mair zeggen, dat executerende tconsent van de twe thienden penninck, zulcx als geconsenteert es, dat men penningen genoech dairuuijt bevinden sal omme ruijteren ende knechten mede te betalen, die tot defensie van tlant, naervolgende die conclusie bij den staten tot Dordrecht den XIXen Decembris laestleden genomen geweest zijn.
| |
Bede.
2. Opt rapport, die vroetscap gedaen bij Dirck Jan Hoensz., burgermeester, ende die pensionaris, comende uuijtter dachvaert, gehouden in den Haige bij die state van Hollandt, dienende tot deliberacie van antwoerde upte laeste nijeuwe petitie, bij die Mat. over Hollandt gedaen, verclarende dat die eedelen, die van Dordrecht mitsgaders die van Leijden van advijse waren te consenteren Xm gulden, te vindene off bij leeninge, off bij vercopinge van renten, off bij opbrengenge van de XX
| |
| |
penningen, in sulcke schijn te vergaderen als die laeste twe thiende penningen vergadert zijn geweest. Ende dat insgelijcx die van Amsterdam consenteren in de opbrenginge van de voorsz. LXm, behoudelick dat zij heur portie soude vinden bij sulcke maniere alst hemluden oirbaerlicste duncken sal. Ende gevraecht heurluijder advijs es bij die meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat die gedeputeerde, reijsende ter dachvaert, hem conform maken sullen mit die andere stede ofte meeste deel van dien int consenteren van de voorsz. LXm gulden ende die penningen te vindene bij het opbrengen van de voorsz. XXen penning, behoudelick dat huijsen, geldende beneden een pont Vlaems sjaers, niet contribueren en sullen. Ende behoudelick mede dat die penningen geemploijeert sullen worden tot defensie van de lande van Hollandt, wel verstaende mede dat die stede van Oudewater ofte van Scoenhoven bij de vianden overvallen wort, soe soude tvoorsz. heurluijder consent te niette zijn. Ende oeck dat die voorsz. twe thiende penningen ten volle ende gelijckelick over Hollandt geexecuteert sullen worden, achtervolgende dacte van consent van dien.
| |
CLXXXII.
1543 Juli 16.
Up huijden den XVIen dach van Julio anno XLIII es die vroetscap bij meester IJpolitus Persijn, raidt, die vroetscap verthoent ende te kennen gegeven hoe dat den raedt ontfangen heeft van de Mat. van de coninginne ende mijn heere die prince dattet van node es tot nootlicke defensie van de landen, die men jegenwoirdelicke behouft, dat men terstont tot betalinge van de ruijteren ende rechteren, leggende upte frontieren, upbrengen soude van hoir achterwesen XXVIII duijsent Karolusgulden. Es geconcludeert bij die meeste stemmen van de vroetscap, dat men onse gedeputeerde up margenavondt sel scicken in den Hage ende gheven die declinacie deser stede te kennen ende van tgundt, dat daer in de dachvaert gedaen ende geconcludeert wordt, die vroetscap
| |
| |
daeroff te doen rapport omme, dat gehoort, dairinne gedaen te worden alst behoren zal. Actum ut supra.
| |
CLXXXIII.
1543 Juli 18.
Up huden den XVIIIen Julii XLIII es bij die vroetscap geconcludeert, dat men tot nootlicke defensie van de landen bij provisie upbrengen sal bij leeninge bij hoge masten twe duijsent Karolus ende dat diegheene, die in de laeste leeninge twee off drie Karolusgulden geleent hebben, dat men dieselve van hoire leeninge verdragen zal.
| |
CLXXXIV.
1543 Juli 21.
Up huden den XXIen Julii anno XLIII es die vroetscap verthoent sekere missive van den hove van Hollandt, berorende, dat Willem Goudt versouckt acte offte obligacie van der stede van IIIIm vijff hondert Karolusgulden omme tfret ende financie van de vijftich duijsent guldens mede te betalen. Waerop geconcludeert es bij die meeste stemmen van de vroetscap, alsoe deser stede niet geconsenteert en heeft omme die voorsz. vijfftich duijsent Karolusgulden te haelen up financie, dat onse gedeputeerde daeromme tselve sullen gracelicken van de hant setten ende seggen negatijff, gemerct dat deser stede soe rijck niet en es noch soeveel laste niet dragen en mach als dandere steden.
| |
CLXXXV.
1543 Juli 31.
Up huden den laesten dach van Julio anno XLIII es die vroetscap bij Dirck Jan Hoensz. burgermeester, ende meester Cornelis van Hogelande, pensionaris, comende van boven uuijtter dachvaert, gerapporteert berorende die petitie van de Mat. van tnegentich dusent Karolusgulden voir drie maenden als Julius, Augustus ende September naestcomende, te betalen tot defensie
| |
| |
van de lande ende tot subsidie van desen jegenwoirdelicken oirloge ende dat haire Mat. begeert te weten middelen hoe men die LXm in Octobri laestleden versegelt ende nu deze LXX off LXXVm gulden lossen sal etc. Es geconcludeert bij die meeste stemmen van de vroetscap, dat wij ons conform maken sullen mitten anderen steden ende consenteren die Mat. LXX off LXXVm Karolusgulden soe die meeste opinien vallen sullen, mer geduerende desen oirloge middelen te vinden om die penningen te mogen lossen en dunct hem nu gheen tijt te zijn dan nae dexpiracie ende uuijteijnde van desen oirloge. Mede dat men int consent van desen LXX duijsent gulden versoucken sel dat men upten onwillige van de twee thienste penningen te betalen executie doen sal, achtervolgende tvoorsz. consent, ende versoucken dat men voor tghelt wat soude laten doen ende die knechten hoir soudie laeten verdijenen.
| |
CLXXXVI.
1543 Augustus 7.
Up huden den VIIen dach van Augusto anno XLIII es die vroetscap bij Dirck Jan Hoensz., burgemeester, ende meester Cornelis van Hogelande, pensionaris, comende uuijtten Hage, gerapporteert angaende topbrengen van de laeste nijeuwe bede van XXXm ter maendt, dat die van Dordrecht, Haerlem, Leijden ende Amsterdam geconcludeert hebben dat men tplattelant, staende in de contribucie van de sciltaelen, hairluijden portie in de LXXVm gulden sal laeten opbrengen upte sciltaele ende dat die grote ende cleijne steden sullen bij den hove van Hollandt gestelt worden elcx up een redelicke quote naer elcx staet ende gelegentheijt, sonder regart te nemen up heurlieder sciltaelen ende soude elcx in de sijnen zijn quote mogen vinden mit sulcke wegen als hem oirbair duncken soude up haertsteden, impoesten van excijsen, vercopinge van lijffrenten ofte anders als zijluijden te raide soude vinden. Item dat dexempten uuijtte sciltaelen ende alle andere vrije personen, geestelick ende wairlick, eedel ofte oneedel, wonende binnen stede off daerbuten,
| |
| |
insgelijcx elcx up een quote gestelt soude worden bij den voorsz. hove omme tsamen op te brengen die voorsz. LXXVm gulden. Es geconcludeert bij die meeste stemmen van de vroetscap, dat wij ons conform maken sullen mitte andere steden ende impetreren octroij omme te mogen vercopen lijffrenten tot hondert ponden groten Vlaems. Actum ut supra.
| |
CLXXXVII.
1543 Augustus 17.
Up huden den XVIIen dach van Augusto anno XLIII es die vroetscap gelesen ende voirgehouden sekere missive bij onse pensionaris uuijtter dachvaert gescreven, hoedat die Mat. van de coninginne die bede van LXXVm gulden, bij die staten geaccordeert, niet acceptabel en es ende dat zij deelen, Putten ende Strijen in dese bede niet gestelt en wil hebben. Voort dat tmeestendeel van de staten wel smaect, gemerct dat die Mat. dese bede in sulcke schijne niet acceptabel en es, dat men dieselve bede upbrengen soude upte sciltaele mits genietende onse gracie. Waerop geconcludeert es bij die meeste stemmen van de vroetscap, dat wij ons conform maicken sullen mitte andere steden omme die voorsz. bede van LXXVm gulden op te brengen upter sciltaele mits genietende onse gracie, gelijckerwijs wij gewoenlick zijn in extraordinaris bede te genieten. Ende indien tselve offgeslegen ende niet acceptabel en waere, dat wij alsdan bliven sullen bij die laeste conclusie bij den state in den Hage genomen, te weten, dat die eedelen, Putten, Strijen ende tlant van Voorn, geestelick ende wairlicke geprivilegeerde ende exempte personen mede sullen contribueren. Actum ut supra.
| |
CLXXXVIII.
1543 Augustus 23.
Op huden den XXIII Augusti 1543 es die vroetscap bij den pensionaris, commende van boven uuijter dachvaert, verclaert hoedat die Mat. geaccepteert heeft gehadt die antwoirde opt consent van LXXVm gulden, nair uuijt- | |
| |
luden van de acte van acceptatie, die vroetscap voirgelesen. Ende dat die Mat. die portie van de groote steden selver gestelt ende getauxeert heeft gehadt ende die portie van die van der Goude te weten op tcorpus van der stede gestelt XXIIc Carolusgulden. Ende dat dairenboven die van der stede van der Goude souden moeten vinden onder die inwoenders van derselver stede, tzij exempte ofte andere, die somme van dusent XXIII £, VIII st. VI d. - - al nair verluden van der gescrifte bij de Mat. den voirsz. pensionaris medegegeven - - versoeckende den pensionaris die vroetscap te willen adviseren wat men in deser materie doen soude ende wair men onse voirsz. portie soude mogen vinden. Is dairop bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, datter eenighe gedeputeerde, als de burgemeester ende een uuijtter vroetscap mitsgaders den pensionaris, trecken sullen an die Mat. ende versoecken onse voorsz. portie, op tcorpus van der stede gestelt, gemindert te worden soe vele alst mogelick is, versoeckende mede dat haere Mat. gelieve dexecutie van der voirsz. portie van de exempten ende ander an heur te willen nemen. Ende voirts te impetreren octroij omme lijfrenten te mogen vercopen tot somme van hondert ponden Vlaems, omme die stede last dairmede te helpen draghen. Ende is genomineert bij de meeste stemmen van der vroetscap omme mit den burgemeester ende pensionaris te reijsen Cornelis Duijck Bouwensz.
| |
CLXXXIX.
1543 October 1.
Ut supra.
Up huijden den eersten dach Octobris anno XLIII es die vroetscap geproponeert hoedat die Keij. Mat. den XXIIen Septembris laestleden over die lande van Hollandt geeijscht heeft tot subsidie van de jegenwoirdige oirloge die somme van LXm Karolusgulden, te betalen binnen twe maenden, dairvan September den eenen ende den jegenwoirdige maent van October die ander zijn zouden, ende dairenboven noch gelijcke sestich duijsent,
| |
| |
te betalen bij gelijcke porcie binnen vier maenden, dairanvolgende, als November, December, Januarius, Februarius, te vinden die voorsz. penningen gereedt tzij bij vercopinge van renten, bij leeninge ofte bij capitalen imposicie ende dieselve te lossen off weder te keeren bij imposte up bijer ende wijn ende anders als die staten advijseren soude. Es insgelijcx geproponeert bij die gedeputeerde, geweest zijnde in den Hage, dat van node es te vinden eenige middelen, dairbij men soude mogen gaderen XVm gulden ende soeveel meer als die ses grote steden gewoenlicke gracie bedragen in de LXXVm gulden, laestmael geconsenteert, ende up als gevraicht zijnde hoirluijder advijs, hebben geconcludeert, dat bij die wet geordonneert zullen worden twe uuijtter voorsz. wet ende twee uuijtte vroetscap mitte pensionaris, diewelcken zij gheven volcomen macht omme van als tot minste quetse van de stede te doene gelijck zijluiden, in de dachvaert zijnde, bevinden zullen die meeste steden te advijseeren. Es genomineert uuijtte vroetscap Reijnier Pau ende Jan Willemsz. Moel.
| |
CXC.
1543 October 6.
Bede.
Up huden den VIen dach in Octobri anno XLIII es die vroetscap gerapporteert bij die burgermeesters ende pensionaris, comende uuijtter dachvaert in den Hage, hoedat die eedele ende die van Dordrecht, Haerlem, Amsterdam ende oeck die van Leijden, evenverre zijluijden genieten mochten in de bede van de LXXVm, laestmael geconsenteert, heurlieder gewoenlicke gracie inde ordinaris beede, consenteren die Keij. Mat. die bede, bij zijnre Mat. over Hollandt geeijscht, als LXm Karolusgulden, bij gelijcke porcie te betalen voir dese jegenwoerdige maendt October ende den volgenden maent November, ende noch LXm gulden voir die maenden van December, Januarius, Februarius ende Marcius up te brengen bij gelijcke portie, te vindene gereedt LXm gulden bij vercopinge van renten, mitsgaders noch omtrent noch
| |
| |
seven off acht ende twintich duijsent gulden, te cort comende in de voorsz. laeste peticie van LXXVm. Ende dat die voorsz. renten weder gelost soude worden bij imposte up wijn, bijer ende anders als die vroetscap bij die voorsz. gedeputeerde voirgehouden es. Ende gevraecht zijnde wat hemluijden in de voorsz. saecke gelieft gedaen te worden, es geconcludeert bij die meeste stemmen van de vroetscap, dat die gedeputeerde, die ter dachvaert reijsen sullen, sellen hebben volcomen last omme hemluijden in als conform te maecken mitten anderen steden ofte tmeestendeel van dijen, nemende altijts regart upte minste quesse van de stede.
| |
CXCI.
1543 October 31.
Bede.
Up huden den laesten dach van Octobris XLIII es die vroetscap bij die pensionaris mit Witte Aertsz., burgermeester, comende uuijtter dachvaert, gerapporteert hoedat die staten van Hollandt die Keij. Mat. geconsenteert hebben den XVIIIen deser maent Octobris die petitie, bij zijner Mat. over Hollandt geeijscht den XXIIen Septembris laestleden, up te brengen eensdeels bij vercopinge van renten ende bij gaderinge van sekere imposten, bij gescrifte gestelt. Ende es gevraecht bij wat bequaemste manieren men die voorsz. imposten soude mogen upstellen ende ten effecte brengen. Ende es geconcludeert bij die meeste stemmen van de vroetscap, dat die burgermeesters mitte wethouders zullen bij hemluijden ontbieden seven off acht uuijtte vroetscap ende tsamen adviseren upte voorsz. upstellinge ende gaderinge van de voorsz. imposten ende tgundt, dat aldaer geconcludeert ende geadviseert sel worden, dat sal van wairden bliven, ghevende voorts die gedeputeerde, die ter dachvaert in den Hage reijsen sullen, volcomen last omme mitten anderen steden angaende die voorsz. imposten hem conform te maecken ende daerinne te doene alst meestendeel van dien. Es voorts geconcludeert up tversouck van thoff van Hollandt van up te brengen bij deser stede die somme van dusent
| |
| |
gulden tot betalinge van ruijteren ende knechten, althans gaerderende omtrent Utrecht ende eensdeels in Hollandt, dat eenige van de poorters van de rijcxsten, die onlancx up tgemeen lant gheen renten gecoft en hebben, geset sullen worden omme renten te copen totte voorsz. somme toe.
| |
CXCII.
1543 December 24.
Up huijden den XXIIIIen dach van December anno XLIII es die vroetscap vertoent ende upgelesen sekere missive van de hove van Hollandt, inhoudende omme teijnden desen jegenwoirdige maent up te brengen XVm gulden, mitsgaders oeck quitinge te doene van de renten, tot laste vant gemeen lant versegelt, welcke penningen zeer nootlicken opgebracht moeten worden tot betalinge van eenige knechten, alsnoch tot laste van de Keij. Mat. in soudie leggende etc. Waerop es geaccordeert bij die meeste stemmen van de vroetscap, dat onse gedeputeerde, die in den Hage reijsen sullen, sellen hebben last ende consent omme die voorsz. penningen up te brengen over tgemeen landt bij hoge masten, te weten eedel ende onedel, gheestelicke ende wairlicke, gheen exempte uuijtgenomen.
| |
CXCIII.
1544 Januari 29.
1. Up huijden den XXIXen dach van Januario anno XLIIII es die vroetscap verthoent omme up te brengen XXXIIIIm gulden, verschenen Decembris ende Januarii jegenwoirdich, mitsgaders vier duijsent gulden van verlopen renten van de tsestich duijsent gulden, geconsenteert in Octobri anno XLII. Es geconcludeert bij die meeste stemmen van de vroetscap, dat men dieselve penningen zal vinden ende opbrengen elcx in de zijnen ende dat men elcke stede, cleijn ende groot, ende tplatte lant mitten eedelen ende geestelicken ende exempte personen stellen sal up een gracelicke porcie, elcx naer zijn rickdoem ende macht.
2. Es noch geconcludeert, berorende die nijeuwe
| |
| |
peticie van XXXIIIm ter maent, ses maenden geduerende, ingaende Aprilis naestcomende, naer uuijtwisinge die proposicie, die vroetscap vertoent, dat men die armoede ende declinatie van der stede te kennen geven sal ende dat hemluden niet mogelicken en es dieselve peticie te furneren.
| |
CXCIV.
1544 Februari 4.
1. Up huijden den IIIIen Februarii anno XLIIII es die vroetscap bij Jan Willemsz. Moel, burgermeester, ende meester Cornelis van Hogelande, pensionaris, comende uuijtter dachvaert in den Hage, gerapporteert, berorende die nijeuwe peticie van XXXIIIm ter maent, ingaende Aprilis naestcomende ende geduerende ses maenden, dat die eedelen mit die van Dordrecht van advijse zijn te consenteren tachtich duijsent gulden eens, te betalen deen helft Sint Jansmisse naestcomende ende dander helft Heilichmisse daeran volgende, ende daeroff dander steden mede genomen hebben hair rapport. Ende gevraecht zijnde hoirluijder advijse, es bij die meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat die gedeputeerde, die reijsen sullen ter dachvaert, last hebben zullen omme hem conform te maecken mitte voorsz. opinien tot tachtentich off hondert duijsent toe, soeverre nochtans die Mat. van de coninginne ongemolesteert wil laeten tlandt van Hollandt van de tiende penninck van de lijffrenten ende mits bij der stede genietende hoir gracie, die zij plegen te genieten in de extraordinaris beede ofte dat elcx van de stede gestelt sal worden up een gracelicke porcie naer hoir rijckdomme ende macht, sonder regard te nemen upter sciltalen.
| |
Imposten.
2. Es voorts gerapporteert, dat eenige van de staten adviseren oirbair te zijn dimpost van wijn, bijer ende anders offgedaen waeren soewel op tplatte lant als in der stede, mits veele ende diversche middelen, daertoe geallegeert. Ende dat omme te vinden die penningen, die bij dieselve imposten soude moeten gevonden worden
| |
| |
ter somme toe van twe hondert duijsent gulden, dat men tplatte lant stellen soude up tnegentich duijsent Karolusgulden ende dat men die reste soude vinden in der stede, groot ende cleijn, vrij ofte onvrij, in contribucie upte voorsz. imposte van wijn ende bijer sonder meer. Ende gevraecht hoirluijder advijs, hebben geconcludeert ende geadviseert, dat hem oirbair dunckt dimposte voirsz. te doen cesseren oeck in de voorsz. stede ende dat om die voorsz. reste te vinden, soude elcx van der voorsz. steden, cleijn ende groot, bij hem desverstaende gestelt worden up een gracelicke porcie naer elcx hair macht ende rijckdomme, sonder regart te nemen upter sciltale ende dat platte lant gestelt soude worden up hondert duijsent Karolusgulden, ende dat elcx van de voorsz. steden hoirluijder porcien soude mogen vinden in den hoeren bij sulcke middelen, als elcx soude konnen advijseren, tzij bij leeninge, bij hoge masten, vercopinge van renten ofte anders soe hem oirbairlicx duncken sal.
| |
CXCV.
1544 Februari 8.
Tractaet tusschen den keijser, sijne Nederlande ende den hartogh van Cleeff ende Gulick.
Up huijden es die vroetscap vertoent ende voirgelesen zekere tractaet van unie ende consideracie tusschen die Keij. Mat. ende zijnen Nederlanden ter eenre ende den hartoogh van Cleeff ende Gulick, grave van den Berch etc. ende zijnen landen ter andere, inhoudende tselve tractaet omme binnen sekeren tijt tselve besegelt te worden. Ende gevraecht hoirluder advijs, es geconcludeert bij die meeste stemmen, dat men tselve tractaet van de unije mitte andere staten van de landen mede bezegelen zal. Actum den VIIIen Februarii XLIIII.
| |
CXCVI.
1544 Maart 17.
Bede.
1. Op huden den XVIIen Martii 1544 es die vroetscap
| |
| |
verthoent bij Jan Willemsz. Moel, burgemeester, ende meester Cornelis van Hogelande, comende uuijtter dachvaert, gehouden in den Haghe den Ven deser maent, van de conclusie bij den eedelen, Dordrecht, Haerlem, Leijden ende Amsterdam genomen, beroerende wat men die Mat. voir antwoirde gheven soude op de laeste nieuwe petitie van XXXIIIm Karolusgulden ter maent, sesse maenden geduerende, wairvan die opinien int lange verhaelt zijn geweest ende gevraecht wat hemluden gelieft voir antwoird innegebracht te worden ende is bij de meeste stemmen geconcludeert, dat men die Mat. soude moegen consenteren hondert ende XX dusent, te vinden vijftich oft sestich dusent up den eigendom van de lande, te weten op den X, XII, XV oft XXen penning van de renten, wair men bevinden soude datter van noet wesen soude, ende die reste up de gewoenlicke scilttale, mits genietende sulcke gratie als dese stede heeft in de extraordinaris beede, altijts bedingende, indient mogelic es, dat dalteratie van den imposten, sulx alst bij de staten geraemt is, vortganck soude hebben.
2. Ende is de gedeputeerde, reijsende ter dachvaert, belast die Mat. te kennen te gheven die belastinghe van den bieren in Vlaenderen in sekere quartieren als in Axelambocht ende Asseneambocht, als van te moeten verschieten bij den brouwer impost opt bier ende niet hogher te mogen vercopen tbier dan te voeren, alssoe gheen import en was.
| |
CXCVII.
1544 April 2.
Bede.
Up huden den tweeden Aprilis anno XVcXLIIII es die vroetscap verthoent bij den burgemeester Jan Willemsz. Moel ende meester Cornelis van Hogelande, pensionaris deser stede, comende uuijtter dachvaert, gehouden bij de staten van Hollandt tot Brussel bij de Mat. van de coninginne, nopende dantwoirde, die Mat. gegeven up de laeste petitie over Hollandt gedaen van XXXIIIm ter
| |
| |
maent, sesse maenden gedurende, daervan die vroetscap dijewijle verclaringhe gedaen is geweest, hoedat dieselve antwoirt die Mat. niet en behaecht, overmits die diversiteit van opinien van de voorsz. staten, die vroetscap verclaert. Ende dat daeromme die Mat. die voorsz. staten medegegeven heeft sekere gescrifte van date den XXVIIIen Martii lestleden, die vroetscap voirgelesen, daerinne des Mats. uterste meeninghe verclaert staet, te weten die somme ende mit wat conditien tconsent van de voirsz. petitie soude bij heur Mat. geaccepteert mogen worden. Ende is die vroetscap gevraecht wat hemluden gelieft angaende dinhouden van de voirsz. gescrifte die Mat. voir antwoirde gegeven te worden. Wairop bij de meeste stemmen geconcludeert is, dat die gedeputeerde, ter dachvaert rijsende, hebben sullen volcomen last die Mat. te consenteren CXXm, CXXXm, CXLm ofte ten hoochsten hondert ende vijftich dusent gulden, indien die meeste stemmen van de staten sulcke somme consenteren, behoudelic dat die penningen gevonden sullen worden bij hooghe masten bij denghenen, die onder die scilttalen geseten sijn, niemant uuijtgesondert, geestelic noch wairlic, eedele noch oneedele. Ende indien niet mogelic en is daertoe te commen, alsdan te vindene die eene helft van de voirsz. somme up de mergentallen, als int voirsz. gescrifte van de coninginne, ende dander helft up de scilttallen, mits genietende gratie als in beede extraordinaris, behoudelic angaende die contributie op de morgentallen, dat die poorters, landt hebbende ende contribuerende in de morgentallen, vrij souden zijn in de steden.
| |
CXCVIII.
1544 November 19.
Up huden den XIXen dach in Novembri anno XLIIII es die vroetscap bij Huijch Gerritsz. Hopcoper, burgermeester, ende meester Cornelis van Hogelande, pensionaris, comende boven uuijtter dachvaert, gerapporteert hoedat die Mat. van de keijser, omme tachterwesen van den voirgaenden oirloge te furneren, heeft die staten van Hollandt geeijscht hondert duijsent Karolusgulden,
| |
| |
te betalen Sint Jansmisse naestcomende anno XLV die voorsz. geheele somme sonder gracie. Es geconcludeert bij die meeste stemmen van de vroetscap, dat men onse gedeputeerde seijnden zal in den Hage bij die andere staten ende gheven die armoede ende declinatie deser stede te kennen ende maecken die somme soe cleijne als men kan ende mach ende dat men dieselve penningen vinden sal over die rijckdomme, gheestelicken, wairlicken, eedelen ende oneedelen, niemandt uuijtgesondert, ende die meest heeft dat hij meest gheven sal bij hoge maste.
| |
CXCIX.
1544 November 24.
Bede.
Up huijden den XXIIIIen Novembris anno XLIIII es bij Huijch Gerritsz. Hopcoper, burgermeester, ende meester Cornelis van Hogelande, pensionaris, gerapporteert, comende uuijtte dachvaert van den Hage, die opinien van de eedelen ende andere steden omme te vinden die hondert duijsent gulden, bij die Keij. Mat. geeijscht, breeder bij monde van den pensionaris die opinien van elcx van de staten verhaelt. Waerop es geconcludeert bij die meeste stemmen van de vroetscap, dat men die armode ende grote declinacie deser stede te kennen gheven sal ende consenteren die Keij. Mat. tsestich, tseventich off tachtentich off hondert duijsent gulden, te betalen bij hoge masten, die meest heeft, dat die meest gheven sal, niemand exempt, eedele noch onedelen, geestelicken noch wairlicken. Ende indien dieselve opinie terugge gestelt wort, dat men alsdan die Keij. Mat. consenteren ende gheven sal in sijner voorsz. petitie, makende dieselve soe cleijn als men mach, mits dat wij genieten sullen onse gracie, die wij gewoenlicke zijn te genieten in de extraordinaris beede.
| |
CC.
(1545 Januari 7).
Bede.
Es mede geconcludeert, dat wij ons conform maken
| |
| |
sullen mitten anderen steden, beroerende die hondert dusent Karolusgulden, die Keij. Mat. bij die andere staten van Hollant geconsenteert den XXVIen Decembris laestleden, ende te betalen alsulcke veerthien hondert Karolusgulden als die Keij. Mat. ons geordonneert heeft te betalen.
| |
CCI.
1545 Augustus 11.
1. Up huijden den XIen dach van Augusto anno XLV es bij die pensionaris mitte andere gecommitteerde, gecomen wesende van Utrecht, gerapporteert om te solliciteren an de Mat. van de coninginne omme offgedaen te hebben dinterpretacie van toctroij van tvechtelis, daerbij tappointement van de Mat. verclaert es, dat wij ons soude reguleren naer tuuijtwisen dieselve interpretacie etc. ende indient tselve doenlick es omme off te doen. Es geconcludeert bij die meeste stemmen van de vroetscap, dat onse gecommitteerde, die boven ter dachvaert reijsen, solliciteren zellen an den groten raedt ofte elders, daert doenlick wesen zal, versouckende omme in justicie ontfangen te worden, ghevende tselve mede die state van de lande te kennen off zij hemluden mit ons conform maecken willen, alsoe hemluden tselve in toecomende tijde mede gebeuren zal mogen. Actum ut supra.
| |
Vrede tusschen de keijser en Vranckrijck.
2. Voorts es die vroetscap verthoent hoedat onse gecommitteerde, comende uuijtter dachvaert van den Haege, bij mijn heere die stadthouder van Hollandt hemluijden voirgehouden es omme te besegelen tcontract van de paijse, tusschen die Keij. Mat. ende die Mat. van de coninck van Vranckrijck gemaect etc., zonder dat wij van tselve contract enige copie soude mogen gechrigen. Es gesloten bij die meeste stemmen van de vroetscap, dat men onse gecommitteerde, die boven reijsen sullen, last geven zal omme te inquireren ende ondervragen off Vlaenderen, Brabant ende andere landen tselve gedaen hebben ende dat zij hem uuijtte name van der stede wegen tot eere van der Keij. Mat. hem reguleren sellen naer die andere landen. Actum ut supra.
| |
| |
| |
CCII.
1545 September 11.
Bede.
Op huden den XIen Septembris XVcXLV es die vroetscap gerapporteert bij de pensionaris, comende uuijtter generael dachvaert van Brussel, dat die Mat. eijsschende es voir vier jaren hondert ende vijftich duijsent gulden sjairs, te betalen binnen twee terminen, als Kersmisse ende Sinte Jansmisse, dairvan Kersmisse XVcXLVI de eerste termijn zijn soude. Es gevraecht wat men die Mat. voir antwoirde innebrenghen soude. Es bij de meeste stemmen geconcludeert, dat die burgemeester mit den pensionaris, reijsende ter dachvaert in den Haghe, voir antwoirde aldaer verclaren sullen die armoede van de stede ende soeverre zijluiden bevinden, dat dandere staten oft steden van advise sijn ijet te consenteren, dat zij in dien gevalle mede souden mogen consenteren tot LXm gulden, mits hebbende gratie als in de andere beden soe groot als men sel mogen verwerven.
| |
CCIII.
1545 September 23.
Bede.
Up huijden den XXIIIen Septembris anno XLV es die vroetscap bij Witte Aertsz. van Hoef, burgermeester, comende uuijtten Haege, gerapporteert berorende die petitie van de ses hondert duijsent gulden, bij die Keij. Mat. geeijscht over Hollandt up vier jaren, te betalen nae die expiracie van de ordinaris beede ende veel middelen bij die eedelen ende andere steden tsamen geconcipieert hebbende. Es geconcludeert bij die meeste stemmen van de vroetscap, dat wij consenteren ende gelieven sullen die Keij. Mat. in de ses hondert duijsent gulden up ses jaren te betalen, mit condicien, dat wij meer gracie sellen moeten genieten, dan wij in de voirgaende ordinaris bede van hondert duijsent gulden genoten ende gehadt hebben. Ende dat men die grote
| |
| |
declinatie ende armoede deser stede te kennen gheven zal ende dat dese stede zulcx gedeclineert es, dat dese bede bij gaderinge uuijtte gemeente uuijt budel sel moeten halen, dat noijt gesciet en es.
| |
CCIV.
1545 October 1.
Up huden den eersten Octobris XLV es die vroetscap verthoent berorende die ses hondert duijsent gulden, in voirgaende conclusie verhaelt. Es geconcludeert bij die meeste stemmen van de vroetscap, dat men die Keij. Mat. gelieven zal in de ses hondert (duijsent) Karolusgulden, up hope, dat wij meerder gracie genieten zullen dan wij in de voirgaende ordinaris beede genoten hebben.
| |
CCV.
(1545 October 24.)
Nopende dat mijn heere die president in deser beede ons vrientscap bewesen heeft ende noch in toecomende tijden doen mach, es bij die meeste stemmen geconcludeert, dat wij mijn heere die president een gratuijteijt scenken zullen, tzij an een groet paert ofte anders van acht off thien pont grooten, tot discretie van de burgermeesters, zulcx als mijn heeren duncken zal tselve die president angenaemste te wesen.
| |
CCVI.
1546 Januari 13.
Op huden den XIIIen Januarii XVcXLVI es geconcludeert bij de meeste stemmen van de vroetscap berorende tscriven van de gedeputeerde, tot Utrecht solliciterende an de Mat. om die congien affgedaen te werdene ende dat van noet es vrienden te maecken, dat die pensionaris tot Utrecht reijsen sal an die heer van Assendelft ende de voirsz. gedeputeerde ende geven te kennen darmoed van der stede ende verclaren, dat dese stede soude mogen gheven XL, L of LX gulden ten hoochsten ende dat dander steden ofte vlecken, dier meest bij geprofiteert
| |
| |
sullen zijn, souden suppleren dat men meer soude moeten gheven ende behoudelic dat dander steden ende tlant ons van gelieke in ander saecken, ons allen angaende, mede bijstaen sullen.
| |
CCVII.
1546 Januari 18.
Bede.
Up huijden den XVIIIen Januarii anno XLVI es (de) vroetscap vertoent berorende die gedeputeerde slants van Hollant, leggende tUtrecht omme te solliciteren deur vrunden an de Keij. Mat. omme offgedaen te worden die congije, daertoe tghemeen lant van Hollandt upbrengen zoude upte sciltaele XXIIc Karolusgulden, versouckende die van Amsterdam an dezer stede haer te willen gelieven omme deser stede mede te willen hoir porcie te consenteren, naer uuijtwijsinge die sciltale. Es geconcludeert bij die meeste stemmen van de vroetscap, dat men die van Amsterdam gelieven zal ende dat deser stede mede hoer porcie upbrengen zullen, mits condicien, dat die van Amsterdam onze poorteren ende brouweren wederomme gelieven souden in andere zaecken, zoe van den opslach van hoeren bijeren als anders. Actum ut supra.
| |
CCVIII.
(1547 Maart 9.)
Bede.
Upten selven dach es bij deselve burgemeester, comende uuijt die dachvaert, gerapporteert van tachterwesen slandts van Hollandt, daeromme den impost ende margengelt gehouden zijn geweest, waer men die restante penningen vinden sal. Soe es bij de meeste stemmen geconcludeert, dat men den impost van wijn ende bijer sal laten hebben loop totdat men tachterwesen van dien daeran gevonden sal hebben.
| |
| |
| |
CCIX.
1547 Maart 15.
Up huijden den XVen Martii anno XVc ende XLVII es die vroedtscap bij Witte Aertsz. van Houff, burgemeester, comende uuijt die dachvaert, gerapporteert tachterwesen slandts van Hollandt, daeromme den impost ende margengelt gehouden zijn geweest, waer men die restante penningen vinden sal. Soe es bij de meeste stemmen geconcludeert, dat men blijven sal bij de laeste conclusie, van de vroedtscap genomen, soe verde wij daer nijet geoverstempt en worden, mer ingevalle wij geoverstempt souden mogen werden, sal men versoucken ampliatie van toude octroij, twelck soe lange cours ende loop soude mogen hebben, totdat wij, daerinne wij gehouden zijn, upgebracht zullen hebben ons portie.
| |
CCX.
(1547 Maart 28.)
1. Nopende toctroij van den impost es geconcludeert bij de meeste stemmen, dat die loop hebben sal als zij gedaen heeft ter tijt dat die penningen gecollecteert zijn ofte tot daer ander concept van dies genomen sal zijn.
2. Nopende die staet van de oncosten, ommegeslagen up tgemeen landt, es geconcludeert bij die meeste stemmen, als wij betalen dat wij schuldich zijn, wel behoeren daermede te volstaen, angemerct dat wijt nijet over hebben daervoeren te betalen, consenterende nijettemin, dat het jaer XLVII ommegeslegen zal worden ende met XLVIII te supercederen, altoes toehoerende wat dair bij die ander steden in gedaen werdt.
| |
CCXI.
1547 Juni 21.
Up huijden den XXIen Junii anno XLVII es die vroetscap bij de burgemeesters verthoondt geweest zeeckere missijve van den hove van Hollandt, beroerende den harinckvaert deser toecomende teelt. Waerup dat bij de
| |
| |
meeste stemmen van den vroedtscap es geconcludeert negatijff, alsoe zij een van de mintsten zijn die daerbij souden geprofijteert zijn.
| |
CCXII.
1547 Juli 19.
Bede.
Up huijden den XIXen Julii anno XLVII es die vroedtscap bij Dirck Hermansz. en Jan Dircxsz. tHoen, burgemeesteren, comende uuijter dachvaert, gerapporteert beroerende die petitie van XLV duijsent gulden, bij de Mat. van de coninginne geeijscht over Hollandt, te weeten XV duijsent upte visscherije ende harinckvaert, XV duijsent upte negociatien ende coopvaerders mitsgaders XV duijsent upt gemeen landt, omme daermede te doen uuijtristen zeeckere scepen van oorloge tot preservatie van de buijssen ende andere coopvaerders, hem ter zee generende. Soe es daerup bij de meeste stemmen van der vroedtscap geconcludeert, dat die burgemeesters versoucken zullen gratie soe nae als zij mogen ende ingevalle hemluden geen gratie en mach geschijen alsdan negatijff te zeggen.
| |
CCXIII.
1547 Augustus 4.
Haringhvaert.
Up huijden den IIIIen Augusti anno XVcXLVII es die vroetscap bij de burgemeesters verthoont geweest zeeckere missijve van den hove van Hollandt, beroerende den harinckvaert omme uuijt te risten acht ofte negen scepen van oorloge tot defensie van denselven harinckvaert, waerinne dat consent gedragen es van acht duijsent gulden bij de eedelen, die van Dordrecht ende Amsterdam. Soe es daerup bij de meeste stemmen van de vroedtscap geconcludeert soe verde tzelfde upte mergentalen wordt bevonden, dat men zal consenteren zeven ofte acht duijsent gulden ende ingevalle nijet vijff ofte zes duijsent, mits gebruijckende onse gratie.
| |
| |
| |
CCXIV.
1547 Augustus 25.
Up huijden den XXVen Augusti anno XLVII es die vroetscap bij de burgemeesters verthoent geweest zeeckere missijve van den hove van Hollandt, beroerende den harinckvaert ende consent van den acht duijsent Karolusghuldens, waermede acht scepen van oorloge tot bescermenisse van de buijssen toegerist zullen werden. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroedtscap geconcludeert, dat die burgemeesters hijerinne volcommen macht hebben zullen, weesende bij de staten, daerinne doen sulcxs zij die saecke bevinden zullen, altijts te kennen ghevende ons armoede ende tcleijne prouffijt, dat wij daerbij hebben, ende te consenteren ten minsten schade van de stadt ende indien wij immers daerinne souden moeten contribueren, te blijven alsdan bij de twee hondert Karolusghuldens, die wij int jaer XXXVI daertoe contribueerden ende nijet hooger.
| |
CCXV.
1547 September 15.
Upten XVen Septembris anno XLVII es die vroetscap bij de burgemeesters te kennen gegeven tzober incompst ende die declinatie deser stede ende dat ons daeromme van noode es te solliciteren om gracie, soe wanneer men weet waer die Mt. haer residencie houdt. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat men eerstdaechs om gratie sal solliciteren soe wanneer men weeten sal waer die Mt. haer residencie houdende es.
| |
CCXVI.
1547 October 3.
Up huijden den IIIen Octobris anno XVcXLVII es die vroetscap bij de burgemeesters te kennen gegeven die zwaricheijt, die ons geobiciert wordt van te contribueren vier hondert LI gulden totten harincvaert, achtervolgende tconsent van de acht duijsent, oock mede die nijeuwicheijt, diewelcke dagelicxs ons poorters obvieert
| |
| |
van den thollenaer van Ghorchum ende dat oock wel van noode waer - - indien men boven bij de Mt. solliciteren sal - - omme te versoucken weder te mogen eligeren up ons ouden tijt, nae vermogen ende achtervolgende ons oude privilegie, daervan zijnde ofte ten minsten te versoucken acte van non prejudicie. Oock mede es int opineren van sommige mentie gemaect, dat wel van node waer te letten upte wacht, die van nijeus binnen corten tijt tot Rotterdam hijet te leggen, es geconcludeert bij de meeste stemmen van de vroedtscap up dese voorn. artijckulen, dat van noode weesen sal, dat men alvoeren sal solliciteren in den Haghe an den stadthouder ende naer die saecke aldaer bij hemluden bevonden wordt voorts boven te solliciteren an de Mt., indient noot es.
| |
CCXVII.
1547 November 7.
Up huijden den VIIen Novembris anno XLVII es die vroetscap bij Ghijsbrecht Thijmansz., burgermeester, - - comende uuijter dachvaert - - gerapporteert beroerende die petitie van vier hondert LI gulden, die wij voor ons portie in den harincvaert moeten contribueren, volgende tconsent van den acht duijsent. Es daerup bij die meeste stemmen van de vroedtscap geconcludeert, dat men bij advijs ende raidt van die heer van Assendelft hijerin sal doen ende maecken ons adjonct met die van Leijden ingevalle die saecke zulcxs van noode bevonden wordt te behoeren, daervan die burgemeesters van als last off zullen hebben te doen zulcxs zij - - weesende in den Hage - - bevinden zullen die stadt alderoerbaerlicxste te zijn.
| |
CCXVIII.
1548 Mei 22.
Bede.
Up huijden den XXIIen Maii anno XVcXLVIII es die vroedtscap bij Ghijsbrecht Thijmansz., burgermeester,
| |
| |
- - comende uuijter dachvaert - - gerapporteert beroerende die restante penningen up te brengen van de peticie van vier hondert LI gulden, die wij voor ons portie in den harincvaert moeten contribueren, volghende tconsent van de acht duijsent gulden, daeromme ons burgemeesters gegijselt zijn geweest. Es daerup bij de meeste stemmen van den vroetscap geconcludeert, dat wij ons met die van Leijden adjonct zullen maecken ende namptiseren die penningen met protestatie omme in justitie daerjegens gehoort te mogen worden.
| |
CCXIX.
1548 Juli 23.
Up huijden den XXIIIen Julii anno XLVIII es die vroetscap bij de burgemeesters verthoondt zeeckere missijve, gecomen van den hove van Hollandt, beroerende dese toecomende harinckvaert ende dat onse gedeputeerde, volgende tscrijven van de Mt. van de coninginne, up Dinsdage eerstcomende in den Haghe zullen moeten zijn omme te helpen - - metten anderen staten - - advijseren ende concipieren hoe ende in wat manieren men den harinckteelt ten meesten oerbaer desen landen vorderen sal mogen. Es bij de meeste stemmen van den vroetscap daerup geconcludeert, dat men den dachvaert waer sal nemen omme, tconcept - - metten anderen staten - - gehoert, te doen zoe men bevinden sal van rechtswegen te behoeren.
| |
CCXX.
1548 Augustus 6.
Up huijden den VIen Augusti anno XLVIII es die vroetscap bij de burgemeesters verthoont zeeckere missijve, gecomen van den hove van Hollandt, beroerende dese toecomende harinckvaert ende dat onse gedeputeerde, volgende tscrijven van mijn heer van Beveren, upten VIen Martii eerstcommende in den Hage zullen moeten zijn omme te helpen - - metten anderen staten - - advijseren ende concipieren hoe ende in wat manieren men den harinckteelt met toeristinge van buijssen ende
| |
| |
anders ten meesten oerbaer deser landen vorderen zal mogen. Es bij de meeste stemmen van de vroetscap daerup geconcludeert, dat men den dachvaert waer sel nemen, ende versoucken die gratie, die wij int jaer van XXXVI genoten hebben, ende ingevalle ons die geweijgert wordt soe sal men versoucken - - alleer dat wij consent sullen dragen - - restitutie van de penningen, die wij in den jare van XLVII hebben moeten betaelen ende vougen ons in alle justicie met die van Leijden.
| |
CCXXI.
1548 November 8.
Bede.
Up huijden den VIIIen Novembris anno XVcXLVIII es die vroetscap bij Jan Dirck Hoensz., burgemeester, comende uuijt die dachvaert, gerapporteert beroerende die peticie van hondert duijsent Karolusguldens tsjairs, bij de K.Mt. geeijscht over Hollandt geduijrende twee jaren ende een halff, te betaelen in vijff termijnen, voor een ordinaris beede, overmits zeeckere groote excissijve extraordinaris costen, die deselfde Mt. in Duijtslandt heeft moeten supporteren, soe van ruijteren ende fortificatie, daeromme van wegen die Mt. groote fretten ende financie gedaen es geweest ende dat men ten dien fijne in den Hage - - omme metten anderen staten te communiceren - - den XIIen Decembris zullen moeten compareren. Es geconcludeert bij de meeste stemmen van de vroetscap, soe verde die andere staten die K.Mt. hijerinne gelieven, dat wij insgelijcxs die K.Mt. mede gelieven zullen, met condicien, dat wij genieten zullen alzulcke gracie als wij in voorgaende ordinaris beede genooten ende gehadt hebben.
| |
CCXXII.
1548 December 1.
Bede.
Up huijden den eersten Decembris XVcXLVIII es die
| |
| |
vroetscap bij de burgemeesters te kennen gegeven hoedat meester Aernoult Sasbout, raidt ordinaris, - - hebbende brieve van credentie uuijtten hove van Hollandt - - hen voorgehouden heeft, dat de K.Mt. gelieft heeft te hebben liberael consent in zijn redelicke peticie laestmael begeert, ende van dies absolute ende vruchtbare antwoirde. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat men die K.Mt. voor dese reijse liberaliter consenteren zal.
| |
CCXXIII.
1549 Januari 23.
Tractaet met Duijtsland.
Up huijden den XXIIIen Januarii anno XVcXLIX stilo communi es die vroetscap bij de burgemeesters verthoont zeeckere missijve van den hove van Hollandt, beroerende de versegelinge ende approbatie van den tractate, bij de K.Mt. met die Duijtschen gemaect, ende dat men ten dien fijne in den Haghe - - omme met den anderen staten te resolveren - - den XXVIIIen deser maendt Januarii zullen moeten compareren. Es bij de meeste stemmen van de vroetscap daerup geconcludeert, dat men den dachvaert waer sal nemen omme, tconcept - - metten anderen staten - - gehoort, te doen - - upt report - - zoe men bevinden sal van rechtswegen te behoeren.
| |
CCXXIV.
1549 Maart 18.
Bede.
1. Up huijden den XVIIIen Marcii anno XLIX es die vroetscap bij de burgemeesters te kennen gegeven die peticie van vijftich duijsent Philippusghuldens, in specie geeijscht bij de stadthouder generael - - in promptis over Hollandt - - tot een congratulacie ende blijde nedercompste van de prince van Spangnen in des K.Mts. Nederlanden, ende waer men die penningen over
| |
| |
ons porcie ten meesten oerbaer ende minste scade souden mogen fineren. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat men die saecke in als twee burgemeesters - - diewelcke ter dachvaert reijsen zullen met eenige van de vroetscap - - committeert omme, concept - - metten anderen staten - - gehoort, te doen upt rapport soe men bevinden sal te behoeren.
| |
Tractaet met Duijtsland.
2. Beroerende die ratificatie van tractaet van de confederatie defensive, bij de K.Mt. met die Duijtschen gemaect, es bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat wij ons conform metten anderen steden maecken zullen.
| |
CCXXV.
1549 Maart 26.
Bede.
Up huijden den XXVIen Marcii anno XVcXLIX es die vroetscap bij Ghijsbrecht Thijmansz., burgemeester, - - comende uuijt die dachvaert - - gerapporteert beroerende die peticie van vijftich duijsent Philippusghuldens, in specie geeijscht, in promptis bij de stadthouder generael over Hollant tot een congratulacie ende blijde nedercompste van de prince van Spangnen in des K.Mts. landen van Hollant. Es geconcludeert bij de meeste stemmen van de vroetscap, soe verde die ander staeten die prince hijerinne gelieven, dat wij insgelijcxs die prince gelieven zullen, met condicien dat wij genieten zullen alzulcke gracie als wij in voorghaende ordinaris beede genooten ende gehadt hebben. Actum ut supra.
| |
CCXXVI.
1549 April 24.
Bede.
Up huijden den XXIIIIen Aprilis anno XLIX es die vroetscap bij de burgemeesters verthoondt zeeckere missijve van den hove van Hollant, berorende, dat de Mt.
| |
| |
van de coninginne begeert in promptis upgebrocht te hebben de geconsenteerde somme van de vijftich duijsent Philippusghuldens, geconsenteert tot een congratulatie van de prinche van Spangnen, sonder nochtans te verwachten die daghen ofte termijnen, in der acte van consent begrepen, ende dat wij ten dien fijne met volcomen last ende instructie des Vrijdaechs nae Paesschen in den Hage te dachvaert sullen moeten compareren. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat men die dachvaert waer zal nemen ende blijven bij tconsent voortijts hijervan gedragen ende ingevalle wij overstempt werden dat men alsdan acht of negen van den ouden sel vergaderen ende nemen eijntelicke resolucie bij wat middelen wij ons porcie - - tzij bij vercopinge van renthen, leeninge ofte anders - - zullen mogen upbrengen.
| |
CCXXVII.
(1549 Juni 3.)
Bede.
Upten selfden dach es die vroetscap bij de burgemeesters verthoont zeeckere missijve van den hove van Hollandt, beroerende dese aenstaenden harinckteelt, nootlick zijnde tot sustentacie van den inwoonders deser landen ende dat van noode es te houden communicatie omme te weeten wat tplatte landt int uuijtrusten van de scepen van oorloge - - dienende tot defensie van de buijsschen - - deselfde neringhe souden willen te baten comen ende dat wij ten dien fijne up Donderdach eerstcommende in den Hage zullen moeten compareren. Es bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat men den dachvaert waer sal nemen omme, tconcept - - metten andere staten - - gehoort, te doen soe men bevinden sal van rechtswegen te behoeren.
| |
CCXXVIII.
1549 Juli 5.
Bede.
Up huijden den Ven Julii anno XLIX es die vroetscap
| |
| |
bij de burgemeesters verthoondt zeeckere missijve van den hove van Hollandt, beroerende omme te furneren die vijftich duijsent Philippusghuldens, die onse genadighe heere den prinche van Spangnen - - mits zijnder genaden blijde overcompste bij dese landen - - geaccordeert es ende dat men die twintich duijsent Karolusghuldens upbrenghen sal bij vercopinghe van renthen - - bij den steden, prelaten, eedelen ende rijckdomme derzelfder landen - - te coopen, daervan onse porcie bedragen soude veerthien hondert zeventhien ponden van veertich grooten tpont, in welcke sommacie nochthans geerreert es. Ende dat wij binnen XIIII dagen naestcommende dieselfde somme souden upbrengen in handen van Arnoult Cobel, als gecommitteert ten ontfanghe van dien. Es bij de meeste stemmen van de vroetscap daerup geconcludeert, dat wij ons reguleren zullen achtervolgende dacte ende tlaetste consent daervan gedraegen ende maecken nijettemin gereetscap - - omme alle costen van gijselinge ende anders te precaveren - - die penningen te fijneren. Ende datter een burgemeester reijsen sal tAmsterdam, Haerlem ende Leijden ende hem - - up dit stuck - - van als informeren - - communicerende met hemluijden - - ende hoeren heurluijder concept, omme dat gehoort voorts in der saecke te doen soe men bevinden sal te behoeren.
| |
CCXXIX.
1549 September 4.
Bede. Ut supra.
1. Up huijden den IIIIen Septembris anno XLIX es die vroetscap bij de burgemeesters verthoondt zeeckere missijve van den hove van Hollandt, beroerende, dat men die penningen - - de princelicke genade van Spangnen belooft - - promptelicken ende zuvers zullen moeten upbrengen ende zijnre G. presenteren ende dat wij ten dien fijne up Vrijdach eerstcommende in den Haghe zullen compareren. Es bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat men den dachvaert
| |
| |
waer sal nemen ende ons conform metten anderen staten maecken.
| |
Ut supra.
2. Upten zelfden dach es die vroetscap bij de burgemeesters verthoondt zeeckere missijve van den hove van Hollant, beroerende, dat wij noch schuldich zijn up te brengen tot coopinge van de renthen van twintich duijsent Karolusghuldens tot furnissement van de vijftich duijsent Philippusghuldens - - die princelicke G. van Spangnen belooft ende toegesecht bij den eedelen ende gedeputeerde van de zes groote steden - - die somme van thien hondert tnegentich ponden van XL grooten Vlaems tpondt ende in de reste van de zessentwintich duijsent twee hondert tzestich pondt te vinden up die schiltalen die somme van seven hondert veertich ponden elff schellingen vijf penningen Vlaems ten voorsz. prijse ende dat wij terstondt deselfde somme upbrenghen zullen moeten in handen van meester Arnoult Coebel als ten ontfange van dien gecommitteert. Es bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat onse gedeputeerde - - die welcke ter dachvaert reijsen sullen - - hem mede conform metten anderen staten maecken zullen.
| |
CCXXX.
1549 September 9.
Up huijden den IXen Septembris anno XLIX es die vroetscap bij Jan Willemsz. Moel, burgemeester, comende uuijt die dachvaert, gerapporteert beroerende die coopinge van renthen voor ons porcie gedaen ter somme van thien hondert tnegentich pont van XL grooten Vlaems tpont ende in de reste - - beroerende die schiltale - - voor ons porcie die somme van zeven hondert veertich ponden elf scellingen vijf penningen Vlaems ten voorsz. prijse ende dat tarrent van de sommacie ons alsnoch gheen corthinge strecken en mach dan bij naecte quitancie van den rentmeester Arnoult Cobel, twelck ons gedeputeerde over hem - - sonder die vroetscap daervan tadverteren - - nijet en hebben willen nemen. Es nu daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert,
| |
| |
nopende die coopinghe van renthen, dat wij blijven zullen bij dacte ende laetste consent, daervan gedragen, ofte dat mijn heer die president met die tresorier generael mede onderteijckenen zullen die quetancie van Cobel, dattet ons cortinge strecken zal in de termijn Kersmisse eerstcommende. Ende beroerende die somme, gevonden upte schiltaelen, zullen wij ons conform metten anderen staten maecken.
| |
CCXXXI.
1549 October 8.
Bede.
Up huijden den VIIIen Octobris XLIX es die vroetscap bij de burgemeesters verthoondt zeeckere missijve van den hove van Hollandt, beroerende hoedat die heer van Beveren, stadthouder generael, deur tscrijven van de Mt. van de coninginne in den Haghe wesen sal omme eijntelicken te resolveren metten staten in wat manieren men bequamelicxste zouden mogen bevrijen de navigatie deser landen ende verhoeden die merckelicke ende groote schaden, die dondersaten van dien de naeste jaeren gehadt ende geleden hebben bij de neminghe van veel scepen ende ghoeden, die noch meer gescapen souden zijn te geschijen, tot groote ende irreparabele interest van den landen, sterckinge van den vianden ende onderhoudt van de piraten, soeverre daerinne nijet voorsien en wordt, ende dat wij ten dien fijne in den Haghe up Woensdach eerstcommende - - hem best van de zeijlaige ende navigacie verstaende - - zullen moeten compareren, omme des anderen daechs mette voorsz. gecommitteerde van de voorsz. Mt. ende andere - - mede bescreven - - te communiceren van der voorsz. saecke ende eijntelicken te resolveren upte voorsz. bevrijinge van de navigacie. Es bij de meeste stemmen van de vroetscap daerup geconcludeert, dat die burgemeesters met enige, hem van de zeijlaige ende navigacie verstaende, den dachvaert waer zullen nemen, omme, tconcept - - metten anderen staten - - gehoort, te doen upt rapport zoe men bevinden sal te behoeren.
| |
| |
| |
CCXXXII.
(1549 October 18.)
Bede.
Oeck mede es bij de burgemeester Jan Dirck Hoensz., die de dachvaert bewaert heeft, ende Jan Gherijt Heij Daemsz. die vroetscap gerapporteert heur wedervaeren beroerende die voorn. comparitie angaende die communicatie om die negotiatie te defenderen ter zee, die zij gehadt hebben bij de heer van der Veer, mijn heer van der Eecke ende Molenbais bij die gemeen staten in den Hage, aldaer mijn heer van der Eecke zeeckere concepten verthoont heeft met veel articulen, beroerende hoe men bequamelick bescermen souden mogen die zee ende dengheenen die dagelicxs met haer smacken ende....Ga naar voetnoot1) die zee frequenteren, welck concept die presenten te dachvaert nijet en smaect maer hebben begeert die daer waren rapport te doen ende dat men die staten gelijckelick bescrijven soude, alsoe daer nijet meer dan vier steden bescreven en waren ende alsoe die presenten geen last verder en hadden dan upt rapport soe is den datum verlangt up Maendach den XXIen Octobris te compareren weder in den Haghe om aldaer, present sommige Waterlantsche steden ende andere, die de saecke angaen sal, eijntelicken dies angaende resolucie te nemen. Es geconcludeert bij de meeste stemmen, dat die burgemeesters ofte gedeputeerde, die de dachvaert bewaeren zullen, ende alsoe ons die saecke niet veel en toucheert - - immers minder dan enige andere steden, die daer ten dage als voeren nijet geweest en hebben - - geensins daertoe verstaen en zullen dattet tzelve geschijen zal tot coste van tlandt, maer indien die Mt. daerinne voorsien wil tot preservatie van tlandt, dattet tzelve wel goedt waer ende het lant prouffijtelick ware, maer dattet tzelve sonder tlandts coste geschijen souden, beroerende enige middelen, die daer bequaemtste toe weesen soude, dat het tzelve wel geallegeert sal worden bij andere steden,
| |
| |
die dies angaende daer meest bij geprouffijteert ende metter navigatie meest generende zijn.
| |
CCXXXIII.
1549 October 25.
Bede.
1. Desen XXVen Octobris soe heeft Jan Dirc Hoensz., burgemeester, Witte Aertsz., tresorier, die vroetscap gerapporteert heur wedervaeren van de dachvaert, bij hemluijden bewaert, verthonende bij gescrifte zeeckere proposicie bij die heer van Eijcken gedaen, inhoudende van de invasien offensive, van dewelcke hij in die voorgaende dachvaert nijet vermaent en hadde dan alleen van de bescermenisse van de negotiatie ter zee defensive, mitsgaders eenige concepten tot furnissement van de penningen tot die scepen van oorloge tot XXIIII toe ende dat die begeerte van de Mt. is, dat die beschermenisse offensijve geschijen soude tot coste van tlandt, alsoe zijn domeijnen zeer bezwaert zijn ende die beeden ende souventien zeer cleijn zijn, angemerct die gracien, die sommighe genijeten, daervan getrocken worden ende mede belast zijn ende dat diezelfde beschermenisse offensive goet waer om te geraecken tot een eijnde van den oorlooge, daerom alsnu, dienende tot defentie van die negotiatie ende om die bescermenisse offensijve te doen dat van noode (es), dat men toeristen soude XXIIII scepen van oorloghe, diewelcke gevoucht souden worden up zeekere quartieren ende die costen van dien, soe bij estimacie lopen ende bedragen souden IIIc duijsent ghuldens tsjaers ende dat wel goedt waer diezelve omme te slaen bij imposte up die wijnen, twaer X ofte VI st. van den aem van de wijn, maer off dieselve costen geheel bij tlant gedaen souden worden ofte nijet off dat die Mt. daermede toegheven soude ofte wije die administratie daervan hebben soude ofte hoeveel dat ander landen daer mede in contribueren souden, en hebben zij ten vollen nijet connen verstaen van mijn heer van den Eecke, ende alsoe daer dachvaert vallen sal boven, soe hadden sommige gedeputeerde gaern heur report tot
| |
| |
Bruijssel bij die staeten van den ander landen ingebrocht ende dat men die saecke in suspens gehouden hadde tot boven bij den ander weesende, maer hebben daerup van die heer van Eecke voor antwoort gehadt, dat hij volcomen last hadde om daervan, alhijer weesende, eijntelicke resolucie tontfangen, seggende dat boven wel wat anders te doen souden weesen, oeck mede onder zeekere communicatie, die ons gedeputeerde met die andere gedeputeerde collegialiter ende ondertusschen hadden, soe scheendt, dat bij den anderen staten lichtelick die saecke geconsenteert soude worden, mits dattet upte wijnen gestelt soude worden, maer alleer zij daertoe souden willen verstaen, souden voor al acte willen hebben even verde ander landen als Brabant, Vlaenderen, Henegouwen ende anderen, daer mede nijet in contribueren souden, ongehouden te weesen, oock dat het tzelve in geen consequencie getrocken en souden worden, maer alst oorloge gecesseert soude weesen, dat dieselve belastinge off weesen soude ende dat die Mt. ons geen ander lasten vergen en soude tot dier cause. Es geconcludeert bij de meeste stemmen, dat onse gedeputeerde, die de dachvaert bewaren zullen, hem conform maecken zullen met die andere staeten even verre diezelve daerinne consenteren, dat ons dan nijet wel mogelick weesen sal tselve alleen te resisteren, maer waert mogelick dat men die zaecke in suspens houden mochten tot in dachvaert boven, daer te duchten is van meerder zwaricheijt, dat het wel goedt waer, maer indien nijet dat men tzelve vinden souden soewel up die vreemde uuijtlantsche bieren, die meest in Waterlant ende elders gedroncken worden, die daer meest bij geproufiteert zijn ende nijet up die wijnen alleen ende mits daerinne bij den anderen staten te bedingen die voorgaende condicien ende dat men nijettemin vermanen mach, dattet goedt waer dat wij alhijer in Hollandt die administratie daervan hebben souden, begerende voorts breeder verclaringe van de vorder costen, bij wie
die gedaen souden worden ende dat wel goet waer, dat die Mt. Hollandt toelaeten wilde, dat wij zeecker porcie van de voorn. XXIIII scepen hijer tot onse laste uuijtristen souden ende die oncosten onder den onsen vinden ende
| |
| |
dat ander landen diergelijcke doen souden, wandt wij tzelve tot minder costen doen souden, alsoe wij bet tot dies te doen geuseert zijn ende gereetscap hebben in Hollandt ende souden meenen bet die Mts. eer te bewaren met zulcker vougen.
| |
Tolle in de Sont.
2. Insgelijcxs is bij de burgemeester ende den tresorier voorn. die vroetscap verthoondt zeekere besoingne van den ambassadeur doctor Stratius, diewelcke ten versoucke ende instancie van die van Amsterdam gecommitteert is te reijsen an die coning van Denemercken om daer off te doen zeeckere nijeuwicheijt, upgestelt in den thollen, berustende in de Sondt ende beroerende het verbodt van Noortsche balcken uuijt Noorewegen te laeden ende meer ander nijeuwicheijt ende lasten, tenderende tot achterdeel van dengheenen, die haer frequentacie doen ende handelinge hebben met haer scepen ende coopmanscepen in Noorewegen door die Sondt ende oostwairt, breeder verhaelt int besoingne van den voorn. ambassadeur ter vroetscap gelesen. Ende mede aldaer verthoondt is tversouck van Zijbrant Occo, die die van Amsterdam zeggen van tslandts wegen gevoucht te wesen bij denzelfden ambassadeur, diewelcke Zijbrant Occo geredigeert heeft bij gescrifte zijn vertheerde kosten, scenckaigen bij hem gedaen, hemzelven voorts recommanderende van zijn vacatien ende voorts versouckende, ter begeerte van doctor Stratius, een gratuiteijt den voorn. doctor toegeleijt te worden. Es geconcludeert bij die meeste stemmen, dat die gedeputeerde, comende in den Hage, visiteren zullen het regijster van den advocaet vant landt ende indien tselve besoinge geschijet is deur consent van den gemeen staten, soe ist noeloes dat wij daer jegens wesen souden, indien nijet, dat men die van Amsterdam haer versouck ontseggen sel, angemerct, dat wij daerbij nijet geproufiteert en zijn.
| |
| |
| |
CCXXXIV.
1549 November 29.
Bede.
Up huijden den XXIXen Novembris XLIX es die vroetscap bij de burgemeesters verthoondt zeeckere missijve, gecomen van Jan Dirck Hoensz., burgemeester, inhoudende, dat die heere van Beveren, stadthouder generael, den staeten van Hollandt te kennen gegeven heeft, dat die Mt. nijet aggreabel is die antwoirde ende resolucie van Hollandt up die peticie, sonderlinge gemerct, dat Brabant, Vlaenderen, Artois ende Zeellant, de vier jaren ten vollen - - zoe hij zeide - - consenteerden soe verre alle andere landen van gelijcke deden ende anders nijet, verstaende dat Hollandt dese saecke meest concerneert als principalicken hen generende met die navigacie ende daeromme met recht die saecke behoorden meer te avancheren dan enige anderen provincien ende dat - - ter begeerte van den voorn stadthouder - - bij den staeten van Hollandt geresolveert is, dat men ter voorsz. cause in den Hage nu Sondach toecomende dachvert ende communicatie houden sal omme den impost up die wijnen mede te mogen accorderen soeveel jaeren als anderen landen. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat dengheenen, die de dachvaert bewaren sal, hem conform maecken sal met die andere staten, te weeten omme het versouck van den Mt. te consenteren, welverstaende, dat die penningen van den impost, loop hebbende upte wijnen, zullen geemploijeert werden tot bescermenisse van den harinckvaert ende negotiatie ter zee, ende oft gebeurde dat diezelfde imposten voorn. nijet upbrengen en mochten genouchsaem zijnde totter voorn. beschermenisse, dat hetzelfde dan gesuppleert zal worden bij die Mt. sonder dat die staeten ijet van dies meer te laste geleijt sal worden, begerende van dies acte.
| |
CCXXXV.
1549 December 14.
Up huijden den XIIIIen Decembris anno XLIX es die
| |
| |
vroetscap bij Jan Dirck Hoensz., burgemeester, comende van Bruijssel, gerapporteert hoedat die Mt. van de coninginne - - die staeten van Hollandt bij haer ontboden hebbende - - gheensins en heeft willen accepteren noch oock dorren - - zoe zij zeijde - - die K. Mt. rapporteren die antwoirde ende resolucie, in den Haghe genomen, beroerende omme te bevrijen de navigatie ende negotiatie ter zee deser landen, overmits die condicien, daerinne begrepen, zonder oock te willen verstaen die redenen, die de voorn. van Hollandt tot dezelve condicien gemoveert hebben, mer heeft concluderende gezeijt, dat wij ons moeten conformeren met alle andere oude patrimoniale landen der K. Mt., die naecttelick sonder enige condicien geaccordeert hebben in forma alst begeert is. Ende dat men ten dien fijne in den Haghe up mergen sullen moeten compareren. Es geconcludeert bij de meeste stemmen van de vroetscap, dat onse gedeputeerde - - diewelcke ter dachvaert reijsen zullen - - hem conform zullen maecken metten anderen staeten.
| |
CCXXXVI.
1550 Februari 7.
1. Up huijden den VIIen Februarii anno XVc ende vijftich es die vroetscap bij de burgemeesters verthoondt zeeckere missijve van den hove van Hollandt, beroerende die questien ende geschillen, die geresen zijn tusschen de zesse groote steden van Hollandt ter cause van tconsent van der gratuiteijt van de vijftich duijsent Philippusghuldens, den hoochgeboeren prinche van Spangnen - - tzijnder G. blijde compste herwertsover - - geaccordeert ende dat die tweede termijn van der betaelinge van vijfthien hondert Karolusgulden Kersmisse lestleden gevallen es - - ende sonder die voorsz. questien ter neder te leggen - - tlandt van Hollandt meerder schade ende interesten gescapen es te lijden, daeromme wij in den Haghe van Dinsdach naestcomende in achte dagen zullen moeten compareren omme des anderen daechs metten anderen - - mede bescreven - - te communiceren. Es bij de meeste stemmen van de vroetscap
| |
| |
daerup geconcludeert, dat men die dachvaert waer sal nemen, mede nemende dacte van consent ende ons maecken conform met die van Dordrecht, Haerlem ende Leijden zulcxs men bevinden sal oerbaerlicxst te zijn.
2. Noch es tenselfden dage die vroetscap bij de burgemeesters verthoondt geweest zeeckere missijve uuijten hove van Hollandt, mitsgaders zeeckere requeste daerinne beslooten, denzelfden hove overgegeven bij de burgemeesters ende regierders van Rotterdam ende Schiedam, beroerende hoedat zij dagelicxs bevinden groot gebreck int gaern, daer twandt ende die netten - - totte visscherije dienende - - aff gemaect werdt. Ende dat wij ten dien fijne in den Haghe van Woensdach toecomende in achte dagen zullen moeten compareren omme communicatie metten anderen - - mede bescreven - - te houden. Es bij de meeste stemmen daerup geconcludeert, dat men insgelijcxs die dachvaert waer sal nemen ende blijfven bij de articulen - - tanderen tijden upt stuck van de lijndraijerie geconcipieert - - ten ware onse gedeputeerde enige andere betere middelen ofte concepten - - daer weesende - - van andere steden hoorden, in welcken geval dieselfde hen dan conform maecken zullen met diezelfde stede tot oerbaer ende welvaert der neringe voorsz.
| |
CCXXXVII.
1550 Februari 27.
Bede.
1. Up huijden den XXVIIen Februarii anno vijftich es die vroetscap bij Jan Willemsz. Moel ende Jan Dirck Hoensz., burgermeesteren - - als bewaert hebbende die dachvaert - - gerapporteert heurluijder wedervaeren ende darreuren - - int gedragen consent van der gratuiteijt van den vijftich duijsent Philippusghuldens, den hoochgeboeren prinche van Spangnen geaccordeert - - gevallen ende gebesicht in den ommeslach van de twee stuvers upte mergentaelen, schiltaelen ende anders ende dat wij ten dien fijne den eersten Marcii weder in den
| |
| |
Haghe zullen moeten compareren. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat men die dachvaert waer sal nemen ende ist mogelick laboreren omme te weeten die juste calculacie hoeveel darreuren beloepen souden mogen ende dattet selfde achterweesen gevonden sal worden elcxs int zijn, daerinne gearreert es van datter te weijnich ommegeslagen souden zijn, tzij in de mergentaelen ende schiltaelen, ende int geheel te blijfven bij dacte van consent ende tinhouden van dien, ten ware dat de andere vijff steden die saecke ledich souden willen staen, alsdan mede te doen alsoe wij best mogen, want gheen oerbaer en waer alleen proces daeromme te sustineren.
2. Beroerende den harinckvaert es geconcludeert tproces van dies te vervolgen omme die consequentien te eviteren ende tondersoucken - - als wij overstempt worden in sulcke off diergelijcke saecken van andere steden - - off wij gehouden zullen zijn tzelfde te volbrengen off nijet ende dat wij voorts ons conform maecken zullen met die van Leijden, die tzelfde mede sustineren willen.
| |
Gulden privilegie.
3. Tenzelfden dage es die vroetscap bij de burgemeesters verthoondt zeeckere missijve uuijthen hove van Hollandt omme den zesten dach Marcii eerstcomende boven te compareren, beroerende tgulden privilegie. Es geconcludeert bij de meeste stemmen van de vroetscap, dat men die dachvaert waer sal nemen ende ons conform maecken metten anderen steden.
4. Nopende tversouck van de blijde incompst des stadthouders jegenwoordelick omme hem een gratuiteijt te thoonen gelijck de heer van Nassouwen ende Montengnij, zijn voorsaeten, bij den staten van Hollandt gedaen es, es geconcludeert bij de meeste stemmen van de vroetscap - - alsoe wij die saecke niet ledich staen en moghen - - dat dengheenen, die de dachvaert bewaeren zullen, last zullen hebben te spreecken metten heer van Assendelft omme daerinne liberaliter te consenteren, wel- | |
| |
verstaende, dat men alsoe gracelicken die contribucie maecken zal alst mogelick es, anschou nemende up die groote declinatie deser stede.
| |
CCXXXVIII.
1550 April 23.
Nieuwe verpondinge.
1. Up huijden den XXIIIen Aprilis anno vijftich es die vroetscap bij de burgemeester Jan Dirck Hoensz. verthoondt hoedat in fieri es een nijeuwe verpondinge te maecken in alle subvencien ende contribucien, omme alsoe te vinden equaliteijt ende gelijckheijt over Hollandt. Es geconcludeert bij de meeste stemmen, dat dengheenen, die de dachvaert bewaren sal, hem conform maecken sal metten edelen ende versoucken, dat die Mt. believen wil te committeren commissarijssen totte zelfde verpondinge, diewelcke gelijcke handt dragen zullen ende inspectie nemen up ons groote declinatie ende dat men nijetmin daerentusschen prepramenten maecken sal, waerbij wij claerlicken zullen mogen doen blijcken onse sobere incompst ende groote lasten van schulden, renten ende noodtelicke reparatie.
2. Beroerende tversouck van den stadthouder es geconcludeert bij de meeste stemmen dat die burgemeesters met dengheenen, die de dachvaert bewaren zal, spreecken zullen mette heer van Assendelft omme diezelfde gratuiteijt soe cleijn te maecken alst mogelick zal zijn, tzij vier ofte vijff hondert gulden min ofte meer, naer exigencie van der saecke, te kennen ghevende onse groote declinatie ende armoede deser stede.
| |
CCXXXIX.
(1550) April 24.
Nopende de bevrijenge van de navigatie ende negotiatie ter zee deser landen ende die remonstrantien, bij die van Amsterdam bij geschrifte overgegeven, diewelcke die vroetscap desen XXIIIIen Aprilis verthoondt es, tenderende
| |
| |
dat men versoucken sal moderatie ende mitigatie upt placcaet, es bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat onse gedeputeerde - - diewelcke ter dachvaert reijsen zullen - - hem conform zullen maecken metten anderen staten, welverstaende, dat dengheenen, die daer naest bij geprouffiteert zijn, meest daerinne gelden zullen.
| |
CCXL.
1550 Mei 2.
Nieuwe verpondinge.
1. Up huijden den IIen Maii anno vijftich es die vroetscap bij Jan Dirck Hoensz., burgemeester, ende Ghijsbrecht Thijmansz. - - als bewaert hebbende die dachvaert - - gerapporteert heurluijder wedervaeren van de nijeuwe verpondinge, die jegenwoordich in fieri es omme equaliteijt ende gelijckheijt te vinden over Hollandt in alle subvencien ende contribucien ende dat wij ten dien fijne tot Bruijssel desen IIIen Meije cerstcommende zullen moeten compareren. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat dengheenen, die de dachvaert bewaeren zullen, voor teerste hem conform zullen maecken metten anderen staten in de geconcipieerde antwoirde ende, soe als wij de alderlaetste zijn, te anhoeren ende zien die proposicie ende voorhouden van de Mt., mitsgaders die resolucien, die bij den anderen staten genomen zullen worden, ende ons voorts conform met hemluijden te maecken voor dese reijse, alsoe te beduchten es, dattet voor deerste reijse nijet al gedaen zal zijn, tgundt hijerinne te doen staet.
2. Beroerende omme te hebben een ordonnancie van te mogen gecrijgen die deposicien - - soe wanneer in enige saecken gerenunchiert zal zijn van productie - - bij gescrifte, soe alst tzelfde bij enige geuseert wordt, es geconcludeert bij de meeste stemmen, alsoe tzelfde nijet onredelick es, dat men tzelfde staedtgewijs solliciteren zal met alre diligencie soe ende dat behoeren sal.
| |
| |
| |
Te solliciteren dat volgens het Zuidhollandtsch reght de kindskinderen sullen succederen haer vader.
3. Nopende die materien van successien kindtskinderen angaende es geconcludeert bij de meeste stemmen, dat men solliciteren zal dat dieselfde kindtskinderen volgende trecht van Zuidhollandt mede succederen zullen in de plaetse van heurluijder doode vader ende moeder in de goeden, daer diezelfde in levenden lijfve inne gesuccedeert soude hebben.
| |
CCXLI.
1550 Juni 9.
Nieuwe verpondinge.
Up huijden den IXen Junii anno XVc ende vijftich es die vroetscap bij de burgemeesters verthoondt zeeckere missijve van den hove van Hollant beroerende die nijeuwe verpondinge, die jegenwoordich in fieri es omme equaliteijt ende gelijckheijt te vinden over Hollandt in alle subvencien ende contribucien ende dat wij ten dien fijne met volcommen last ende instructie desen Xen Junii eerstcommende in den Haghe zullen moeten compareren. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat dengheenen, die de dachvaert bewaeren zullen hen conform zullen maecken metten anderen staten in tgundt, datter geconcipieert sal werden, soe verde daer enige bequame ende goede middelen toe geadviseert ende geconcipieert werdt ende ingevalle nijet, soe wij de alderlaetste zijn, dat men alsdan anhoeren ende zien sal de proposicie ende tvoorhouden van de Mt., mitsgaders die resolucien, die bij den anderen staten genomen zullen worden, omme, dat gehoort ende die saecke weder ter vroetscap gebracht, gedaen te werden soe behoeren sal.
| |
CCXLII.
1550 Juni 21.
1. Up huijden den XXIen Junii anno vijftich es die vroetscap bij Ghijsbrecht Jan Maertsz., burgemeester, ende Witte Aertsz. van Houf - - als bewaert hebbende die
| |
| |
dachvaert - - gerapporteert heurluijder wedervaeren van de nijeuwe verpondinge, die jegenwoordich in fieri es omme equaliteijt ende gelijckheijt te vinden over Hollandt in alle subvencien ende contribucien, verthonende ten dien fijne zeeckere besoingnes in de laetste verpondinge - - anno XVc ende vijfthien - - gehouden, ende dat wij ten dien eijnde in den Hage upten XXVen Junii eerstcomende zullen moeten compareren. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat dengheenen, die de dachvaert bewaeren zullen, hen conform zullen maecken metten eedelen ende versoucken, dat die Mt. believen wil te committeren commissarijsen totte zelfde verpondinghe, diewelcke - - die natuer van desen landen kennende - - gelijcke handt dragen zullen, mits datter een ofte twee uuijt yegelicke stadt hem bijvougen zal ende inspectie nemen up onse groote declinatie ende dat men nietmin daerentusschen preperamenten maecken zal, waerbij wij claerlicken zullen mogen doen blijcken onse zobere incompst ende groote laste van schulden, renthen ende nootelicke reparatien.
2. Beroerende die bootertonnen ende halve vaten es geconcludeert bij de meeste stemmen, dat men die nergens maecken en zal mogen dan in twee ofte drie beslooten steden, diewelcke den brant daerup stellen ende gewicht maecken zullen soe men bevinden sal te behoeren.
3. Beroerende den staet bij den rentmeester Cobel overgelevert van tgemeenlandts oncosten ende zeeckere vacacien, reijsen ende anders, es bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat wij ons van dies conform maecken zullen metten anderen staten soe ende dat behoeren sal.
| |
CCXLIII.
1550 Juli 1.
Den schout ter daechvaert.
Up huijden den eersten Julii anno vijftich es die vroetscap bij Jan Gherijt Heij Daemsz., schoudt deser stede, Ghijsbrecht Jan Maertsz., burgemeester, ende
| |
| |
Witte Aertsz. van Houff - - als bewaert hebbende die dachvaert - - gerapporteert heurluijder wedervaeren van de nijeuwe verpondinge, verthonende zeeckere concepten ende veele bequame middelen, bij den eedelen ende gedeputeerden van de zes groote steden geproponeert, ende dat wij ten dien fijne up Donderdach eerstcomende weder in den Hage zullen moeten compareren met instructie oock up zeeckere difficulteijten, den voorn. eedelen ende gedeputeerden voorgehouden. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat dengheenen, die de dachvaert bewaeren zullen, hem conform zullen maecken metten anderen staten ende versoucken, dat die Mt. believen wil te committeren zeeckere commissarijssen ende mijn heer van Beveren, stadthouder generael over Hollandt, ten eijnde hijerinne gelijcke handt gedraegen mach werden soe ende dat behoeren zal.
| |
CCXLIV.
1550 Juli 10.
Nieuwe verpondinge.
Up huijden den Xen Julii anno vijftich es die vroetscap bij Ghijsbrecht Jan Maertsz., burgemeester - - als bewaert hebbende die dachvaert - - gerapporteert zijne wedervaeren van de nijeuwe verpondinge, die jegenwoordich in fieri es, verthonende zeeckere concepten ende veele bequame middelen bij den eedelen ende gedeputeerden van de ses groote steden geproponeert, ende dat wij ten dien fijne den XIen deser maendt tot Tournoudt zullen moeten compareren. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat dengheenen, die de dachvaert bewaeren zullen, hen conform zullen maecken met den eedelen ende versoucken, dat die Mt. believen wil te committeren zeeckere commissarijssen totte zelfde verpondinghe, diewelcke - - die natuer van dese landen kennende - - gelijcke handt dragen zullen, mits datter uuijt elcke stadt een ofte twee hen bijvougen sal, inspectie nemende up ijegelick zijn declinatie ende armoede soe ende dat behoeren sal.
| |
| |
| |
CCXLV.
1550 Juli 17.
Up huijden den XVIIen Julii anno vijftich es die vroetscap bij de burgemeesters verthoondt zeeckere missijve van den hove van Hollandt beroerende dat tot Vlissinge zeeckere buijssen gearrijveert zijn, brengende certeijne tidinge, dat bij den Schotten genomen zijn drie buijssen, deen van Vlissinge ende dander twee uuijt Hollandt, ende dat die voorsz. Scotten hen soe starck ter zee gheven, dat die scepen van oorloge, van skeijzers wegen uuijtgerist, de zee nijet geheel en mogen veijligen, mits dat deselve scepen van oorloge somwijlen in andere saecken ende affairen geemploijeert werden, waerdeur meer scaden gescapen es uuijt te rijsen, ende dat daeromme grotelicxs van noode zal zijn zulcke getal van scepen van oorloge toe te risten, daermede die harinckbuijssen bescermt ende gedefendeert souden mogen werden ende dat wij ten dien fijne up mergen in den Hage met eijntelicke resolucie sullen moeten compareren. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat onse gedeputeerde - - diewelcke ter dachvaert reijsen zullen - - hem conform zullen maecken metten anderen staten, ten ware datter enige pecuniele somme geeijscht werden, in welcken gevalle zij hem dan conform maecken zullen met die van Leijden, tot oerbaer ende welvaert deser stede soe ende dat behoeren sal.
| |
CCXLVI.
1550 September 30.
Up huijden den laetsten Septembris anno vijftich es die vroetscap bij de burgemeesters verthoondt zeeckere missijve van den hove van Hollandt, beroerende alsoe die K. Mt. deur clachte van den staeten van den rijcke gaerne bij goeder ordonnancie voorzien saghe jegens den abuijsen ende bedroch, die gecommitteert zijn geweest upt stuck van der wolle laeckenen int recken ende strecken van dien upte ramen ende deselve ordonnancie pertinentelicken te mogen vinden bij zijne Mts. raiden
| |
| |
van state, doen scrijven heeft an de burgemeesters ende regierders der stede van Leijden, diewelcke nochtans daerinne nijet willen noch dorven doen ten ware dat die andere steden van Hollandt - - hem mette neringe van de draperije generende - - eerst ende alvoeren daer mede up gehoort waeren ende dat wij ten dien fijne volcomelick geinstrueert - - den tweeden Octobris eerstcommende - - in den Hage zullen moeten compareren. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat die burgermeesters zeven ofte acht - - die wel eertijts gedrapenieert hebben ende nu nijet en drapenieren - - ontbieden zullen ende hoeren heurluijder advijs ende daermede - - als hebbende volcommen last - - in den Haghe reijsen, die dachvaert waernemende, ende hem conform maecken met die van Leijden tot oerbaer ende welvaert der neringe voorsz. soe ende dat behoeren sal.
| |
CCXLVII.
1550 December 15.
Bede.
Up huijden den XVen Decembris anno vijftich es die vroetscap bij de burgemeesters verthoondt geweest zeeckere missijve uuijten hove van Hollandt, beroerende hoedat bij den ontfanger van tgemeenlandts penningen over Hollandt overgelevert is zeeckere staet ende achterweesen, twelck gesprooten es uuijtet consent van de vijftich duijsent Philippusguldens, die hoocheijt van de prinche van Spangnen geschoncken, ende dat oock van noode zal zijn een nijeuwen ommeslach te doen omme te vervallen tgemeenlandts costen, daeromme wij den XIXen Decembris eerstcommende in den Haghe met volcommen last ende instructie bescreven zijn. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat men die dachvaert waer sal nemen ende ons conform maecken metten anderen staten, omme, dat gedaen, vorder in der saecke te doen soe men bevinden sal te behoeren.
| |
| |
| |
CCXLVIII.
1551 October 6.
Bede.
1. Up huijden den VIen Octobris anno LI es die vroetscap bij de burgemeesters verthoondt geweest zeeckere missijve uuijten hove van Hollandt, beroerende omme te voorsien ende te remedieren jegens alle invasien, die de vianden desen landen souden mogen infereren ende bijsonder te watere, tware bij stellinge van stercte in de ghaeten van der Mase, Maersdiep ende tVlije ofte oock anderssins bij augmentacie van scepen van oorloge, daeromme wij den achtsten Octobris eerstcomende in den Hage bescreven zijn omme metten anderen staten te communiceren ende oock te resolveren tot eere van der K. Mt. ende oock ten proufijte van dese landen. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat men die dachvaert waer sal nemen ende anhoeren die proposicie mitsgaders die resolucien, die bij den anderen staten genomen zullen worden omme, die gehoort ende die saecke weder ter vroetscap gebrocht, gedaen te werden soe behoeren zal.
2. Beroerende omme provisie te doen van grainen, naer vermogen zeeckere missijve, bij de Mt. van de coninginne ons overgesonden, es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat wij ons van dies - - wesende ter dachvaert - - conform maecken zullen metten anderen staten, tot oerbaer ende welvaert deser stede soe ende dat behoeren sal.
| |
CCXLIX.
1551 December 12.
Different tusschen Hollandt ende Uijtreght over het bevissen van de Zuijderzee.
1. Up huijden den XIIen Decembris anno LI es die vroetscap bij de burgemeesters te kennen gegeven hoedat zij - - bescreven zijnde geweest in den Hage omme
| |
| |
te visiteren die memorien, gemaect int proces, hangende tusschen die staten van Hollandt ende Uuijtrecht jegens die steden van Overijsel, beroerende die visscherije van de Zuerzeede - - hemluijden voorgehouden es zeeckere articulen van doleancie, inhoudende diversche poincten ende articulen van verbodt, roerende zeeckere coomanscappe, begrepen onder munitien van oorloge, daerbij dondersaten van Hollant hem merckelick bezwaert vinden, te weeten dat geen peck, teer, masten, sprieten, leer ende riet uuijt dese landen sal mogen gevoert worden dan bij weetene, consente ofte paspoorte van de K. Mt., volgende zeeckere placcaten, in de maent van Octobri laestleden binnen desezelfde landen gepubliceert, daeromme wij den XIIIIen Decembris eerstcomende weder in den Hage zullen moeten compareren omme metten anderen staten te communiceren. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat men die dachvaert waer sal nemen ende ons conform maken metten anderen staten tot oerbaer ende welvaert deser stede soe ende dat behoeren sal.
2. Beroerende van een nijeuwe hoofdinge te maecken upte Lage Zwalue ofte an de nijeuwe dijckaige van Gastel tot coste van tgemeen landt, omme alsoe bequaementlick ende propicelick - - bij den reijsende coopman - - uuijt dese landen up Brabant te mogen reijsen over den Nijeuwen ende Ouden Bossche ende wat antwoorde daervan onse gedeputeerde overbrengen zullen, es bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat men die dachvaert waer sal nemen ende bezien off er enige zullen zijn, die de penningen bij provisie upbrengen sal willen, daer die voorn. hoofdinge mede gemaect ende jaerlicxe reparatie onderhouden mach worden, ende nijetmin anhoeren die middelen ende allegatien, die bij die van Geertruijdenberge ende Breda innegebrocht zullen worden, omme - - die gehoort - - ons conform te maecken metten anderen staten, welverstaende, dat tgemeen landt ende dese stede gheen costen daervan hebben sal.
| |
| |
| |
CCL.
1552 Januari 20.
Bede.
Up huijden den XXen Januarii anno LII stilo communi es die vroetscap gerapporteert ende te kennen gegeven bij Jan Dirck Hoensz., burgermeester - - comende uuijte generael dachvaert van Brugge - - dat die Mt. eijsschende es tot defensie ende jegens alle invasien, die de vianden desen landen souden mogen infereren, die somme van twee hondert duijsent Karolusguldens, te betalen deen helft in Marte ende dander helft Sint Jansmisse, beijde eerstcomende, sonder enige gracie ende dat wij daeromme up Donderdach eerstcomende tsavondts in den Hage zullen moeten compareren. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat men die dachvaert waer sal nemen ende anhoeren enige goede ende bequame middelen, die bij den staten aldaer geproponeert zullen worden, omme, die gehoort - - ende die saecke weder ter vroetscap gebrocht - - gedaen te werden soe men bevinden sal te behoeren.
| |
CCLI.
1552 Januari 26.
Bede.
Up huijden den XXVIen Januarii anno LII stilo communi es die vroetscap gerapporteert bij Jan Gerijt Heij Daemsz., schoudt, Jan Dirck Hoensz., burgermeester, ende Witte Aertsz. van Houff - - als bewaert hebbende die dachvaert in den Haege - - veele bequame middelen, die bij den eedelen ende staten aldaer geproponeert zijn upte peticie - - bij de Mt. tot Brugge gedaen - - van twee hondert duijsent Karolusguldens, up te brengen zonder gracie, jegens alle invasien, die de vianden desen landen souden mogen infereren ende dat wij daeromme up Donderdach eerstcomende tsavonts weder in den Hage zullen moeten compareren. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat dengeenen, die de dachvaert bewaeren zullen, als hebbende volcomen
| |
| |
last, hen conform zullen maecken met die van Haerlem ende Leijden, te consenteren ten mintste lesie ende quetse deser stede - - alsoe wij dese saecke nijet geheel ledich en zullen mogen staen - - soe ende dat behoeren sal, mits versouckende octroij van de Mt. omme renthen te mogen setten ende respijt nijemant te gheven binnen den tijt van twee jaeren dan miserable persoonen.
| |
CCLII.
1552 Februari 4.
Bede.
Up huijden den IIIIen Februarii anno twee ende vijftich stilo communi es die vroetscap gerapporteert bij Jan Dirck Hoensz., burgermeester, ende Witte Aertsz. van Houf - - als bewaert hebbende die dachvaert in den Hage - - veele bequaeme middelen, die bij den eedelen ende staten aldaer geproponeert zijn upte peticie - - bij de Mt. tot Brugge gedaen - - van twee hondert duijsent Karolusguldens, up te brengen sonder gracie, jegens alle invasien, die de vianden dese landen souden mogen infereren ende dat wij daeromme up Vrijdach eerstcomende tsavondts weder in den Hage zullen moeten compareren. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat dengheenen, die de dachvaert bewaeren zullen - - als hebbende volcomen last - - persisteren zullen bij de laetste conclusie ende resolucie, in den Hage bij den gemeen staten genomen, te kennen ghevende nijetmin die miserabilite ende groote declinatie deser stede ten mintste lesie ende quetse derselfder stede ende bij gevalle tconsent meerder gedragen werde ende wij overstempt bleven, dat zij in sulcken gevalle consenteren zullen bij imposicie capitael over heel Hollandt soe ende dat behoort.
| |
CCLIII.
1552 Februari 9.
Bede.
Up huijden den IXen Februarii anno LII stilo communi
| |
| |
es die vroetscap gerapporteert bij Jan Dirck Hoensz. ende Dirck Corneliszoon, burgermeesters - - als bewaert hebbende die dachvaert in den Hage - - hoedat mijn heer van Beveren, stadthouder generael, die staten van Hollandt te kennen gegeven heeft, dat die Mt. van de coninginne nijet accept- noch aggreabel es die antwoorde ende resolucie van Hollandt up die peticie tot Brugge gedaen, sonderlinge gemerct dat Brabant, Vlaenderen ende andere provincien liberalicken geconsenteert hebben omme te verhoeden alle invasien, die de vianden dese landen souden mogen infereren, ende dat wij daeromme up Donderdach eerstcomende des avonts met vruchtbare antwoorde weder in den Hage zullen moeten compareren. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat dengheenen, die de dachvaert bewaeren zullen - - als hebbende volcomen last - - persisteren zullen bij de voorlaetste conclusie ende resolucie, in den Haghe bij de gemeen staten genomen, te kennen gevende nijettemin die miserabilite ende groote declinatie deser stede ten mintste lesie ende quetse derselfder stede ende bij gevalle tconsent meerder gedragen werdt ende wij overstempt bleven, dat zij in zulcken gevalle consenteren zullen bij imposicie capitael over geheel Hollandt soe ende dat behoort.
| |
CCLIV.
1552 Februari 13.
Bede.
Up huijden den XIIIen Februarii anno LII stilo communi es die vroetscap gerapporteert bij Jan Dirck Hoensz., Ghijsbrecht Jan Maertsz. ende Dirck Cornelisz., burgermeesters - - als bewaert hebbende die dachvaert in den Hage - - hoedat mijn heer van Beveren, stadthouder generael, die staten van Hollandt te kennen gegeven heeft, dat die Mt. van de coninginne nijet acceptnoch aggreabel es die antwoorde ende resolucie van Hollandt up die peticie tot Brugge gedaen, sonderlinge gemerct dat Brabant, Vlaenderen ende andere provincien liberalicken geconsenteert hebben omme te verhoeden alle
| |
| |
invasien, die de vianden dese landen souden mogen infereren ende dat wij daeromme up mergenavondt met vruchtbarer andtwoordt weder in den Hage zullen moeten compareren. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat dengheenen, die de dachvaert bewaeren zullen - - als hebbende volcomen last - - persisteren zullen bij de laetste conclusie ende resolucie, in den Hage bij de gemeen staten genomen, te kennen ghevende nijetmin die miserabilite ende groote declinatie deser stede ten mintste lesie ende quetse derselfder stede ende bij gevalle tconsent meerder gedragen werdt ende wij overstempt bleven, dat zij in sulcken gevalle heure goedtwillicheijt verthonen zullen omme tzelfde te mogen vinden bij imposicie capitael over geheel Hollandt alleenlicken soe dat behoeren sal.
| |
CCLV.
1552 Maart 9.
Bede.
Up huijden den IXen Marcii anno LII stilo communi es die vroetscap gerapporteert bij Jan Dirck Hoensz. ende Ghijsbrecht Jan Maertsz., burgermeesters - - als bewaert hebbende die dachvaert tot Bruijssel - - hoedat die Mt. van de coninginne nijet accept- noch aggreabel es die antwoorde ende laetste resolucie van Hollandt upte peticie, tot Brugge gedaen, van twee hondert duijsent Karolusguldens, up te brengen deen helft in Merte ende dander helft Sint Jansmisse beijde eerstcomende, sonder enige gracie, sonderlinge gemerct dat Brabant, Vlaenderen ende andere provincien liberalicken geconsenteert hebben omme te verhoeden alle invasien, die de vianden dese landen souden mogen infereren, ende dat wij daeromme up Vrijdach eerstcommende des avondts met vruchtbarer andtwoorde weder in den Hage sullen moeten compareren. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat dengheenen, die de dachvaert bewaeren zullen - - als hebbende volcomen last - - anhoeren zullen enige goede en bequame middelen, die bij den anderen staten aldaer geproponeert
| |
| |
zullen worden ende ingevalle enige van deselfde staten in den heuren rapport nemen, dat zij mede rapport zullen nemen ende die saecke weder alhijer ter vroetscap brengen soe men bevinden sal te behoeren, te kennen ghevende nijetmin altijts die miserabilite ende groote declinatie deser stede ten minste lesie ende quetse derselfder stede soe ende dat behoort.
| |
CCLVI.
1552 Maart 16.
Bede.
Up huijden den XVIen Marcii anno LII stilo communi es die vroetscap gerapporteert bij Jan Dirck Hoensz., Ghijsbrecht Jan Maertsz., burgermeesters, ende Witte Aertsz. van Houff - - als bewaert hebbende die dachvaert in den Hage - - veele middelen, die bij den eedelen ende staten aldaer geproponeert zijn upte peticie - - bij de Mt. tot Brugge gedaen - - van twee hondert duijsent Karolusguldens, up te brengen sonder gracie, jegens alle invasien, die de vianden desen landen souden mogen infereren ende dat wij daeromme up Vrijdach eerstcommende tsavondts weder in den Hage zullen moeten compareren. Es daerup bij de meeste stemmen vande vroetscap geconcludeert, dat dengheenen, die de dachvaert bewaeren zullen, die staten zullen voorhouden, dat men die reste van den voorn. peticie - - alsnoch nijet geconsenteert - - vinden sal binnen die beslooten steeden - - den Haghe mede gereeckent voor een stadt - - upte verhueringe van de huijsinge, te weeten te gheven van tpont groot een halve stuver, een blanck ofte stuver, soe die somme dat uuijtbrengen sal, ende daer die huijsinge nijet te huijer ghaen, zullen die getauxeert worden soe die te huijer gelden soude, ijegelick naer zijn valeur ende waerde. Ende int landt upte schoorsteenen ofte haertsteden van de slooten, begraven huijsen, conventen ende landthuijsen, mits stellende die tot een redelicke somme ende ingevalle dat nijet vallen en wil, dat ment alsdan vinden sal bij vercoopinge van renthen, mits dattet croos ofte fret van dien gevonden
| |
| |
sal worden bij imposicie upte wijnen ofte vreemde bieren, excederende tvadt XXVIII stuvers of meer, tenderende altijts tot verlichtinge van den armen soe ende dat behoort.
| |
CCLVII.
1552 April 20.
Bede.
Up huijden den XXen Aprilis anno LII es die vroetscap gerapporteert bij Jan Dirck Hoensz. ende Ghijsbrecht Jan Maertsz., burgermeesters - - als bewaert hebbende die dachvaert tot Bruijssel - - hoedat die Mt. verstaet wel die middelen ende redenen, bij die van Leijden ende der Goude geproponeert, redelick ende godtlick te zijn, soe die tenderen tot verlichtinge van den armen, beroerende die laetste hondert duijsent Karolusguldens, die de edelen ende andere staten gaerne gevonden hadde upte schoorsteenen, ende dat dieselfde Mt. geen condicie - - in de acte van tconsent geinsereert - - acceptnoch aggreabel es - - als nijet willende zijn verobligeert - - noch dat dieselfde Mt. die staten geen octroij wil verleenen omme renthen te mogen setten ten ware zijluijden tijt raemde omme die weder te lossen ende omme hijertoe in als die beste ende godlicxste middelen te vinden. Es bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat dengheenen, die in den Haghe zullen reijsen, anhoeren zullen enige goede bequame middelen, die bij den anderen staten aldaer genomen zullen worden, omme, die gehoort ende die saecke weder ter vroetscap gebracht, gedaen te werden, soe men bevinden zal te behoeren.
| |
CCLVIII.
1552 Juni 15.
Bede.
Up huijden den XVen Junii anno LII es die vroetscap bij de burgermeesters verthoondt geweest zeeckere missijve uuijten hove van Hollandt, beroerende omme te vorderen den harinckvaert deser aenstaende theelt, daer- | |
| |
omme wij op Maendach eerstcomende in den Hage bescreven zijn omme metten anderen staten eijntelicken te helpen adviseren ende resolveren soet alderoerbaerlicxst zal zijn. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat men die dachvaert waer sal nemen ende consenteren die Mt. van de coninginne twee Carolusguldens upt last soe verde wij dies gevolch hebben ende ingevalle nijet te anhoeren die proposicie mitsgaders die resolucien, die bij den anderen staten aldaer genomen zullen worden, omme, tzelfde gehoort - - ende die zaecke weder ter vroetscap gebracht - - gedaen te werden soe behoeren sal.
| |
CCLIX.
1552 Juni 18.
Bede.
Up huijden den XVIIIen Junii anno LII es die vroetscap gerapporteert bij Jan Dirck Hoensz. ende Dirck Cornelisz. burgermeesters - - als bewaert hebbende die dachvaert in den Hage - - veele middelen, die bij den eedelen ende staten aldaer geproponeert zijn omme te vinden die hondert duijsent gulden, bij hemluijden geaccordeert upgebracht te worden bij extraordinaris middelen ende ten minste quetse van den armen, ende dat bij den staten aldaer genouch geresolveert es. Dat alsoe die helft van de voorsz. hondert duijsent gulden promptelicken ende ten uuijtgaen van dese jegenwoordige maent upgebrocht moeten worden, ten furnissement van de vijftich duijsent gulden, van elcke haerstede ende plaetse, daer men vier stoocken mach ende roock uuijtgaet, ende dat wij van dies bij de andere staten overstempt zijn. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat die burgermeesters zeven ofte acht van den ouden ontbieden zullen, diewelcke hijerinne van als volcomen last zullen hebben omme te doen, tot oerbaer ende prouffijt deser stede ende die gemeente, soe men bevinden sal te behoeren.
| |
| |
| |
CCLX.
1552 Juni 25.
1. Up huijden den XXVen Junii anno LII es die vroetscap bij de burgermeesters verthoondt geweest zeeckere missijve uuijten hove van Hollandt, beroerende omme te vorderen den harinckvaert deser anstaende theelt, ende dat de Mt. van de coninginne geheel ende al afgeslagen heeft het middel van up saulfconduijten ofte paspoorten te zeijlen. Dat oock die twee Karolusguldens van elck last doncosten van de esquippaigie van de achtien scepen van oorloge nijet en souden mogen vervallen ende dat die staten ende vlecken - - hem generende metten voorsz. harinckvaert - - behoorden wel te verstaen tot een ander middel, daeromme wij up Dinschdach eerstcomende in den Hage bescreven zijn omme metten anderen staten eijntelicken te helpen adviseren ende resolveren soet alderoerbaerlicxst zal zijn. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat men die dachvaert waer sal nemen ende anhoeren die proposicie mitsgaders die resolucien, die bij den anderen staten aldaer genomen zullen worden, omme, tzelfde gehoort - - ende die saecke weder ter vroetscap gebracht - - gedaen te worden soe behoeren sal, ten waere saecke, dattet tgemeen landt daerinne souden moeten contribueren, in welcke gevalle men geen rapport nemen ofte doen sal.
| |
Haerstedegelt.
2. Upten selven dach es die vroetscap bij de burgermeesters verthoondt geweest noch een ander missijve, gecomen uuijten hove van Hollandt, beroerende dat alsnoch bij den staten nijet geresolveert en es - - nopende die haertsteden - - bij wat middelen die helft van den tweeden toecomende termijn van de twee hondert duijsent Karolusguldens bequamelicxst ende ter minster lesie gefurneert sal mogen worden, ende dat Aernt Cobel begeert zijn reeckeninge geslooten mitsgaders gedisponeert te werden, waer men tachterweesen van enige van den staten sal mogen vinden, daeromme wij met volcommen
| |
| |
instructie in den Hage bescreven zijn den eersten Augusti eerstcomende. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat men die dachvaert waer sal nemen ende anhoeren die proposicie mitsgaders die resolucien, die bij den anderen staten aldaer genomen zullen worden, omme, tzelfde gehoort - - ende die saecke weder ter vroetscap gebrocht - - gedaen te worden soe behoeren sal.
| |
CCLXI.
1552 Juli 1.
Up huijden den eersten Julii anno LII es die vroetscap bij de burgermeesters verthoondt geweest zeeckere missijve uuijten hove van Hollandt, beroerende omme te vorderen den harinckvaert deser jegenwoordigen tijt, daeromme wij den IIIen Julii eerstcomende in den Hage bescreven zijn omme metten anderen staten eijntelicken te helpen adviseren ende resolveren, soet alderoerbaerlicxste zal zijn. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat men die dachvaert waer sal nemen ende ons conform maecken met die van Leijden ende anhoeren die proposicie mitsgaders die resolucien, die bij den anderen staten aldaer genomen zullen worden ende die saecke weder ter vroetscap brengen, indient doenlick es, soe ende dat behoort.
| |
CCLXII.
1552 Augustus 8.
Up huijden den VIIIen Augusti anno twee ende vijftich es die vroetscap bij de burgemeesters verthoendt geweest zeeckere missijve uuijten hove van Hollandt, beroerende omme te vorderen den harinckvaert deser anstaende theelt ende dat die Mt. alsnoch gansselick afslaet het middel van up saulfconduijten ofte paspoorten te zeijlen ende dat omme zeeckere redenen ende middelen, breder in de dachvaertbrief verhaelt, daeromme wij up Dinschdach eerstcomende met volcomen last ende instructie in den Hage bescreven zijn, omme metten anderen staten ende eedelen te willen verstaen tot contribucie van enige
| |
| |
gracelicke somme, ten fijne verhoet mach werden die inconvenienten ende armoede, die - - bij cessatie van den harinckvaert - - gescapen zijn in dese landen te comen. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat men die dachvaert waer sal nemen ende anhoeren die proposicie mitsgaders die resolucien, die bij den anderen staten aldaer genomen zullen worden, mits dat wij in geensins consenteren zullen ende ingevalle wij overstempt werden zullen nemen rapport, omme die saecke weder ter vroetscap te brengen soe ende dat behoort.
| |
CCLXIII.
1552 Augustus 12.
Bede.
1. Up huijden den XIIen Augusti anno LII es die vroetscap gerapporteert bij Jan Dirck Hoensz., burgermeester, ende Witte Aertsz. van Hoeff - - als bewaert hebbende die dachvaert in den Hage - - veele middelen, die bij den eedelen ende staten aldaer geproponeert zijn omme te verstaen tot contribucie van een gracelicke somme, tzij zes ofte ten mintsten vier duijsent Karolusguldens tot defensie van den harinckvaert deser anstaende theelt, daeromme wij up Saterdach eerstcomende met volcomen instructie weder in den Hage sullen moeten compareren. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat men die dachvaert waer sal nemen ende negatijff antwoordt gheven, alsoe wij weijnich off nijet metten voorn. harinckvaert geprouffiteert zijn.
2. Upten selven dach es die vroetscap bij de burgermeesters verthoondt geweest een staet, beroerende tsallaris van meester Aernoult Cobel, rentmeester, van zijn ontfanck, dien hij gehadt heeft van de vijftich duijsent Philippusguldens, de prinche van Spangnen - - mits sijnder genaden blijde incompste - - bij dese landen geaccordeert, ende wat men dselfde rentmeester voor zijn sallaris ende vacacien daerof toevougen sal. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat dengheenen, die de dachvaert bewaeren sal, sal hebben volcommen last metten anderen staten te handelen mette
| |
| |
rentmeester Cobel soe dat best bevonden sal worden naer gelegentheijt van der saecke te behoeren.
| |
CCLXIV.
1552 September 10.
Bede.
Up huijden den Xen Septembris anno LII es die vroetscap bij de burgermeesters verthoondt geweest zeeckere missijve uuijten hove van Hollandt, beroerende hoe die eedelen ende zes grooten steden - - representerende den staten deser landen - - uuijt den hove wedergecomen ende gedelibereert zijn heurluijder rapport te doen nopende tfurnissement van den toecomende termijn van de twee hondert duijsent Karolusguldens, der K. Mt. lestmael geconsenteert, dat oock sal moeten werden gedisponeert upt sallaris van meester Aernouldt Cobel, rentmeester des gemeen landts, daeromme wij den XVIen Septembris eerstcomende in den Hage bescreven zijn omme des anderen daechs metten anderen staten - - mede bescreven - - taenhoeren tvoorsz. rapport upt zelfde mitsgaders upt slot van des voorsz. ontfangers sallaris te resolveren ende oock te helpen delibereren om te vinden eenen nijeuwen ommeslach ten mintste quetse ende meesten oerbaer deser landen. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat men die dachvaert waer sal nemen ende anhoeren trapport mitsgaders die resolucien, die bij den anderen staten aldaer genomen zullen worden, omme, tzelfde gehoort - - ende die saecke weder ter vroetscap gebrocht - - gedaen te worden soe behoeren zal.
| |
CCLXV.
1552 September 30.
Bede.
1. Up huijden den laetsten Septembris anno LII es die vroetscap gerapporteert ende voorgehouden bij Jan Dirck Hoensz., burgermeester, ende Pieter Geritsz. die Gruijter, scepen - - als bewaert hebbende die dach- | |
| |
vaert in den Hage - - trapport ende veele middelen, die bij den eedelen ende staten aldaer gedaen ende geproponeert zijn omme te vinden tfurnissement van den laetsten toecomende termijn van de twee hondert duijsent Karolusguldens, der K. Mt. laetsmael geconsenteert ende dat wij upt tzelfde met volcommen instructie up Maendach eerstcomende weder in den Hage sullen moeten compareren. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat men die dachvaert waer sal nemen ende ons conform maecken metten anderen staten - - als hebbende volcomen last - - tot oerbaer ende welvaert deser stede soe ende dat behoeren sal.
2. Upten zelven dach es die vroetscap mede voorgehouden of men die saecke van meester Aernoult Cobel, rentmeester - - beroerende zijn sallaris ende vacacien van den ontfanck, dien hij gehadt heeft van de vijftich duijsent Philippusguldens, die prinche van Spangnien in voortijden bij dese landen geaccordeert - - submitteren sal an mijn heeren van den raide in Hollandt dan of men hem uuijterlick toevougen zal acht hondert Karolusguldens. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat men metten rentmeester Cobel accorderen zal ten besten dat men can ende men bevinden sal naer exigencie van der saecke te behoeren.
| |
Bede.
3. Nopende of wij ons conform maecken sullen metten anderen staten - - diewelcke, uuijtgesondert die van Leijden, geconsenteert hebben drie duijsent Karolusguldens tot defensie van den harinckvaert - - of nijet, es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat men negatijf andtwoort gheven sal, angezien wij weijnigh of nijet metten voorn. harinckvaert geprouffiteert zijn.
| |
CCLXVI.
1552 October 12.
Bede.
1. Up huijden den XIIen Octobris anno LII es die
| |
| |
vroetscap gerapporteert bij Jan Dirck Hoensz., burgermeester, ende Witte Aertsz. van Houff, als bewaert hebbende die dachvaert in den Hage, hoedat - - beroerende tsallaris van meester Aernoudt Cobel, rentmeester - - accoerdt gemaect es mette zelfde Cobel, upt welbehagen van den staten, te weeten, dat hij hebben souden van zijn ontfanck - - dien hij gehadt heeft van de vijftich duijsent Phillippusguldens, die prinche van Spangnen in voortijden bij dese landen geaccordeert - - die somme van duijsent Karolusgulden ende twee hondert uuijt den aenstaende impost, daer hij mede den ontfanck of hebben sal, ende dat wij upt selfde antwoorde in den Hage sullen moeten innebrengen up Vrijdach eerstcomende. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat men dese saecke die gedeputeerde - - diewelcke ter dachvaert reijsen zullen - - in als committeert omme te doen tot oerbaer ende profijt deser stede soe ende dat behoort.
2. Upten zelfden dach es die vroetscap bij de burgemeesters te kennen gegeven, hoe dat Cobel eijscht voor zijn ontfanck van tcollecteren van de haertsteden den L penninck ende van de vercopinge van renthen den XC penninck, den impost den LXXX ende van de financie den C penninck ende of men hem dien ontfanck zulcxs sal laten hebben dan nijet. Es geconcludeert als voeren.
3. Nopende met wat ordonnancie, tzij van den hove ofte staten, Cobel, die rentmeester, zijn betalinge doen sal, die dagelicxs in tslandts saecken reijsen ende vaceren, es bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert als boven gescreven staet.
4. Beroerende hoedat dadvocaet van tlandt ende dengheenen, die somtijts van tlandts wegen gecommitteert worden, begeren augmentacie ende verhoginge thebben van heur dachgelden ende of men hen die verhoogen sal dan nijet, es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert als voeren.
| |
| |
| |
CCLXVII.
1552 December 12.
Up huijden den XIIen Decembris anno XVcLII es die vroetscap bij de burgermeesters verthoondt geweest zeeckere missijve der stede van Dordrecht, beroerende, dat die van Andtwerpen den brandt van Hollandt willen corrigeren van den harinck, die zijluijden tot heure pericule, fortune ende laste vangen ende te merct doen voeren ende dat wij tot tgundt voorsz. es - - consideratie nemende - - consent souden dragen ende antwoorde wederomme scrijven. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat men die van Dordrecht een missijve civijlicken scriven sal, inhoudende soe wanneer die staten daerup in den Hage bescreven zullen zijn, dat wij alsdan in der saecke mede best doen sullen, sulcxs dat zijluijden an ons geen gebreck en zullen hebben.
| |
CCLXVIII.
1553 Januari 7.
Up huijden den zevenden Januarii anno XVcLIII stilo communi es die vroetscap bij de burgermeesters verthoondt geweest zeeckere missijve uuijten hove van Hollandt, inhoudende - - onder meer andere poincten - - hoedat onse gedeputeerde den XXen deser maendt Januarii binnen der stede van Bruijssel zullen moeten compareren omme aldaer te anhoeren ende te verstaen tgundt dat van sK. Mts. wegen geproponeert ende voorgehouden sal worden. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat men die dachvaert waer sal nemen ende reijsen in notable getale drie ofte vier dagen te voeren ende te kennen geven die armoede ende declinatie deser stede, ten fijne wij zullen mogen verlicht worden in de schiltale, ende voorts anhoeren ende verstaen tgundt van zijnder Mts. wegen voorgehouden sal worden, omme, dat gehoort - - ende die saecke weder ter vroetscap gebrocht - - gedaen te worden soe behoeren sal.
| |
| |
| |
CCLXIX.
1553 Januari 13.
Bede.
1. Up huijden den XIIIen Januarii anno XVcLIII stilo communi es die vroetscap bij de burgermeesters verthoondt geweest zeeckere missijve uuijten hove van Hollandt, inhoudende - - onder meer andere poincten - - hoedat die staten van Hollandt enige penningen hebben, waermede zij de restante somme van Vm IIIIc ende LXXXIIII ponden van XL grooten Vlaems tpondt van de extraordinaris beede wel souden mogen verschijeten, daeromme wij up Sonnendach eerstcomende eensdeels in den Hage bescreven zijn omme des anderen daechs metten anderen staten - - mede bescreven - - te helpen advijseren sulcxs als men bevinden sal van noode te weesen. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat men die dachvaert waer sal nemen ende ons conform maecken metten anderen staten beroerende die lichtinge indien daer enige penningen - - volgende die missijve - - onder die rentmeester leggen ende van tverder consent - - omme ijet bij anticipatie up te brengen - - zullen wij negatijff andtwoort gheven soe ende dat behoeren sal.
| |
De burgermeesteren ter daghvaert te nemen diegene, die het hem belieft.
2. Beroerende die dachvaert es geconcludeert bij de meeste stemmen van de vroetscap, dat die burgermeesters met hen zullen mogen nemen dient hen belieft.
3. Angaende die saecke van Dordrecht es geconcludeert bij de meeste stemmen van de vroetscap, dat die burgermeesters hen conform zullen maecken metten anderen staten soe men bevinden sal naer exigencie van der saecke te behoeren.
| |
CCLXX.
1553 Februari 25.
Up huijden den XXVen Februarii anno LIII stilo
| |
| |
communi es die vroetscap gerapporteert bij Jan Dirck Hoensz., Ghijsbrecht Jan Maertsz., burgermeesters, ende Dirck Cornelisz. Thollenaer, als bewaert hebbende die dachvaert tot Bruijssel, die proposicie van wegen die K. Mt. gedaen omme te hebben uuijt Hollandt die somme van drie hondert duijsent Karolusguldens, up te brengen sonder gracie, jegens alle invasien, die de vianden desen landen souden mogen infereren ende dat wij daeromme upten vijfden Marcii eerstcomende in den Hage zullen moeten compareren. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat men die dachvaert waer sal nemen ende anhoeren enige goede bequame middelen, die bij den anderen staten aldaer genomen zullen worden, omme, die gehoort ende die saecke weder ter vroetscap gebracht, gedaen te worden soe men bevinden sal te behoeren.
| |
CCLXXI.
1553 Maart 10.
Bede.
Up huijden den Xen Marcii anno XVcLIII stilo communi es die vroetscap gerapporteert ende voorgehouden bij Jan Dirck Hoensz., burgermeester, Witte Aertsz. van Houff ende Jan Gherijt Heij Daemsz. - - als bewaert hebbende die dachvaert in den Hage - - veele middelen, die bij den eedelen ende staten aldaer gedaen ende geproponeert zijn omme te vinden die drie hondert duijsent Karolusguldens van wegen die K. Mt. geeijscht, jegens alle invasien, die de vianden dese landen souden moghen infereren ende dat wij - - als genomen hebbende rapport - - upt selfde up Maendach eerstcomende weder in den Hage sullen moeten compareren. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat die burgermeesters vijf ofte zes van den ouden ontbieden zullen, die met hem volcommen last zullen hebben soewel int consenteren van de geeijschte somme omme dieselfde te minderen, ist mogelick, als upte middelen van de penningen te mogen vinden soe ende daert behoeren sal.
| |
| |
| |
CCLXXII.
1553 Maart 20.
Up huijden den XXen Marcii anno XVcLIII stilo communi es die vroetscap bij Jan Dirck Hoensz., burgermeester, ende Jan Gherijt Heij Daemsz. - - als bewaert hebbende die dachvaert in den Hage - - verthoondt ende voorgelesen veele middelen, die bij den staten aldaer gedaen ende geproponeert zijn upte peticie van de drie hondert duijsent Karolusguldens van wegen die K. Mt. geeijscht, jegens alle invasien, die de vianden dese landen souden mogen infereren ende dat wij - - als genomen hebbende rapport - - upt selfde up Donderdach eerstcomende met volcommen last ende instructie weder in den Hage sullen moeten compareren. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat men die dachvaert waer sal nemen ende persisteren bij de middelen ende concepten sulcxs die bij gescrifte verthoondt ende die vroetscap upgelesen es.
| |
CCLXXIII.
1553 Maart 29.
1. Up huijden den XXIXen Marcii anno XVcLIII stilo communi es die vroetscap gerapporteert ende voorgehouden bij Jan Dirck Hoensz., burgermeester, ende Jan Gherijt Heij Daemsz. - - als bewaert hebbende die dachvaert in den Hage - - veele middelen, die bij den edelen ende staten aldaer gedaen ende geproponeert zijn omme te vinden die drie hondert duijsent Karolusguldens, van wegen die K. Mt. geeijscht, jegens alle invasien, die de vianden dese landen souden mogen infereren ende dat die K. Mt. begeert liberael consent thebben sonder enige condicien ofte middelen, daeromme onse gedeputeerde up Donderdach eerstcomende met volcommen last ende instructie tot Bruijssel zullen moeten compareren. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat men die dachvaert waar sal nemen ende ons conform maecken metten andere staten, mits dat die schiltalen hijerinne nijet geroert en sullen worden, ende nijetemin supplieren tevoeren ende te
| |
| |
kennen gheven onse lasten, indient gevonden soude worden upte schiltale, dattet tzelfde ons nijet drachelick en sal weesen.
| |
Daghvaert.
2. Beroerende die nominatie wije die dachvaert bewaeren sal, wordt bij de meeste stemmen van de vroetscap genomineert Adriaen Geritsz. ende Jan Gherijt Heij Daemsz., diewelcke die dachvaert met een burgemeester voor dese reijse bewaeren sal.
| |
CCLXXIV.
1553 April 17.
Bede.
Up huijden den XVIIen Aprilis anno LIII es die vroetscap gerapporteert ende voorgelesen bij Jan Gerijt Heij Daemsz. - - comende van Bruijssel - - een mijnute van zeeckere obligacie, dwelcke die Mt. van der coninginne begeert van de staten gepasseert ende verleden thebben, omme daermede te lichten bij anticipatie die peticie van de drie hondert duijsent Karolusguldens, die K. Mt. tot Bruijssel laestmael geconsenteert. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert - - angemerct die swaricheijden ende quade consequencie, die daeruuijt onser stede souden mogen upcomen - - dat men daeromme in geender manieren die voorsz. obligacie sal passeren. Nijettemin, soude dese negative antwoorde enichsins mogen tenderen tot achterdeel van ons versouck om van onse porcie - - die schiltale angaende - - van dese tegenwoordige bede gesubleveert te worden, dat men in sulcken gevallen tvoorn. versouck ende begeerte van der Mt. accorderen sal soe verde tmeerdeel van den staten daerinne accorderen, nochtans die gedeputeerde daerinne volcommen last gevende omme al te doen soe zij nae gelegentheijt van der saecke bevinden sullen te behooren.
| |
CCLXXV.
1553 Mei 6.
Up huijden den VIen dach Maii anno XVcLIII es die
| |
| |
vroetscap gerapporteert ende voorgelesen bij Jan Dirck Hoensz., burgermeester - - als bewaert hebbende die dachvaert tot Bruijssel met Jan Winsz. Moel ende Adriaen Gheritszoon - - zeeckere memoriael ende remonstrancie met enige verclaringe, daerup gedaen, inhoudende veele diversche middelen, die bij de Mt. ende staten van Hollandt aldaer respective gedaen ende geproponneert zijn omme upgebracht te worden die peticie van drie hondert duijsent Karolusguldens van wegen die K. Mt. geeijscht, ende omme tselfde te avoijeren ofte daertegens te seggen onse gedeputeerde up Maendach eerstcomende in den Hage zullen moeten compareren. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat men die dachvaert waer sal nemen ende ons conform maecken - - als hebbende volcomen last - - metten anderen staten, soe ende dat behoort.
| |
CCLXXVI.
1553 Mei 12.
1. Up huijden den twaelfden dach Maii anno LIII es die vroetscap gerapporteert bij Jan Dirck Hoensz., burgermeester - - als bewaert hebbende die dachvaert in den Hage met Jan Gherijt Heij Daemsz. - - zeeckere twee dubium, die bij den edelen aldaer gemoveert zijn, nijetjegenstaende dat die acte van consent genouch sonder enige dubium tot Bruijssel gemaect es, ende of men naerder upte dselfde dubium letten zal dan of men bij de acte van consent - - tot Bruijssel gemaect - - persisteren sal, daeromme wij up Dinschdach eerstcomende weder in den Hage sullen moeten compareren. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat men bij de acte van consent persisteren sal omme dattet nijet in quade consequencie getogen en sal mogen worden, ofte ten ware wij van dies overstempt werden, in welcken gevalle wij ons dan conform maecken zullen mettet tmeerdeel van den anderen staten soe ende dat behoort.
| |
10 Penninck.
2. Nopende omme te deurzien die instructie ende
| |
| |
ordonnancie van de collectacie van de thiende penninck ende met welck middel men alderbequaempsten deselfde thiende penning collecteren sal mogen, es bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat die burgemeesters - - mits hebbende hijerinne volcomen last - - die dachvaert waer sullen nemen ende doen soe zij bevinden zullen in der saecke best, oerbaerlicxste ende proeffijtelicxste te weesen.
| |
CCLXXVII.
1553 Augustus 21.
Bede.
Up huijden den XXIen Augusti anno XVcLIII es die vroetscap gerapporteert bij Ghijsbrecht Jan Maertsz., burgermeester - - comende van Bruijssel - - die proposicie van wegen die K. Mt. gedaen omme te hebben uuijt Hollandt die somme van hondert duijsent ponden, up te brengen prima Octobris eerstcomende, sonder gratie, jegens alle invasien, die de vianden desen landen souden mogen infereren ende dat wij daeromme up overmergen in den Hage sullen moeten compareren. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat men die dachvaert waer sal nemen ende anhoeren enige goede bequame middelen, die bij den anderen staten aldaer genomen zullen worden, omme, die gehoort ende die saecke weder ter vroetscap gebrocht, gedaen te worden soe men bevinden sal te behoeren.
| |
CCLXXVIII.
1553 Augustus 28.
Up huijden den XXVIIIen Augusti anno LIII es die vroetscap gerapporteert ende voorgehouden bij Jan Dirck Hoensz. ende Ghijsbrecht Jan Maertsz. - - als bewaert hebbende die dachvaert in den Hage - - veele middelen, die bij den staten aldaer gedaen ende geproponeert zijn omme te vinden die hondert duijsent ponden, up te brengen prima Octobris eerstcomende, sonder gracie, van wegen die K. Mt. geeijscht jegens alle invasien, die de
| |
| |
vianden dese landen souden mogen infereren ende dat wij daeromme met volcomen last ende instructie up Vrijdach eerstcomende weder in den Hage sullen moeten compareren. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat men die dachvaert waer sal nemen ende ons conform maecken - - als hebbende volcommen last - - metten anderen staten soe ende dat behoort, mits dat men die somme soe cleijn sal maecken als men immers mach ende die renthen daertoe buijten slandts soucken.
| |
CCLXXIX.
1553 September 9.
Up huijden den IXen Septembris anno LIII es die vroetscap bij de burgermeesters verthoondt geweest zeeckere missijve uuijten hove van Hollandt, mentionerende van de geeijschte beede van hondert duijsent ponden van XL grooten ende onder andere dat die K. Mt. versouct simpel consent, sonder enige condicien, daeromme wij den XIen deser maendt met volcommen instructie in den Hage sullen moeten compareren, insgelijcxs omme te hoeren tgundt dat van skeijsers wegen aldaer meer verclaert sal worden. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat men die dachvaert waer sal nemen ende ons conform maecken - - als hebbende volcomen last - - metten anderen staten, ten meesten oorbaer ende profijte deser stede soe ende dat behoort.
| |
CCLXXX.
1553 October 7.
Bede.
Up huijden den VIIen Octobris anno LIII es die vroetscap gerapporteert bij Ghijsbrecht Jan Maertsz., burgermeester, ende meester Pieter van Asperen - - als bewaert hebbende die dachvaert in den Hage - - tconsent die K. Mt. gedragen van de hondert duijsent ponden van XL grooten tpondt ende dat men beducht es, datter verzegelinge geschijen sal van vijftich duijsent
| |
| |
ponden, daeromme wij tot Bruijssel sullen moeten compareren. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat men die dachvaert waer sal nemen ende ons conform maecken - - als hebbende volcommen last - - metten anderen staten ten meesten oerbaer ende profijt deser stede soe ende dat behoort.
| |
CCLXXXI.
1553 November 4.
Up huijden den vierden Novembris anno LIII es die vroetscap bij de burgermeesters verthoondt geweest zeeckere missijve uuijten hove van Hollandt, inhoudende hoedat denselfden hove ontfangen heeft zeeckere missijve van Arnoult Cobel, ontfanger van tgemeenlandts penningen, met een zeeckere ingeleijde billet, daerup wij Willebrordi eerstcomende des avonts in den Hage sullen moeten compareren met volcommen last ende instructie, omme des anderen daechs metten andere staten - - mede bescreven - - eijntelicken te helpen resolveren upt tgundt, wes de voorsz. Cobel scrijft, soe den tijt van betaelinge naeckende ende periculum in mora es. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat die burgermeesters ses ofte acht van den ouden ontbieden zullen, diewelcke hierinne met hem aviseren zullen ende naerder upter saecke letten mitsgaders upte doleancie, bij die van Andtwerpen gedaen, beroerende die neeringe ende tgaern van de lijndraijerie, ten meesten oerbaer ende prouffijt deser stede soe ende dat behoort.
| |
CCLXXXII.
(1553 November 10.)
1. Nopende omme een generale ordonnancie te hebben upte neringe van de tinnegieterije, es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat wij staedtgewijs mede helpen solliciteren sal omme een generale ordonnancie te hebben over geheel Hollandt.
2. Beroerende die speije, beginnende bij Piershil ende
| |
| |
uuijtende bij de Ruijchte int landt van de grave van Egmont, omme d[ie] te houden ende te maecken sulcxs dat men bequaemelick daerdeur souden mogen varen, es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat men naerder upter saecke letten sal ende die houdt in deliberatie.
| |
CCLXXXIII.
1553 December 27.
Bede.
Up huijden den XXVIIen Decembris anno LIII es die vroetscap bij de burgermeesters verthoondt geweest zeeckere missijve uuijten hove van Hollandt, inhoudende hoedat van noode es te soucken middelen, waermede men vervallen sal die renthen, die men upt gemeenlandt gecoft heeft ende noch souct, ende dat den termijn van de betalinge van de beede naebij es ende bij wat middelen ofte impost men dat vinden sal, daeromme wij den vierden Kerschdach in den Hage sullen moeten compareren. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat men die dachvaert waer sal nemen ende anhoeren enige goede bequaeme middelen, die bij den anderen staten aldaer genomen sullen worden, omme, die gehoort, ons voorts te conformeren metten anderen staten ten meesten oerbaer ende proufijte deser stede soe ende dat behoort.
| |
CCLXXXIV.
1554 Januari 16.
Bede.
Up huijden den XVIen Januarii anno LIIII stilo communi es die vroetscap bij de burgermeesters verthoondt geweest zeeckere missijve uuijten hove van Hollandt, inhoudende hoedat bij de Mt. van de coninginne die heere van Assendelft overgesonden es zeeckere obligacie van XLIImIIIIc ponden van XL groten Vlaems tpondt, houdende belofte omme Wolf Pussinger deselfde somme te betalen in de stadt van Andtwerpen in de betalinge
| |
| |
van de Paeschmerct, die men doen sal in de maendt van Meije naestcomende, omme dieselfde te doen bezegelen bij den staten van Hollandt in de plactse van zeeckere descharge van de rentmeester generael gelicht upte leste termijn van der beede van hondert duijsent Karolusgulden, onlancxs geaccordeert bij de voorsz. staten ende dat die van Dordrecht zwaricheijt gemaect hebben omme dvoorsz. brieven te bezegelen, daerup wij met volcommen last ende instructie in den Hage zullen moeten compareren up Donderdach eerstcomende. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat men die dachvaert waer sal nemen ende ons conform maecken metten anderen staten soe men bevinden sal naer gelegentheijt van der saecke te behoeren.
| |
CCLXXXV.
1554 Maart 12.
Bede.
1. Up huijden den XIIen Marcii anno LIIII stilo communi es die vroetscap gerapporteert bij Ghijsbrecht Jan Maertsz., burgermeester, ende Jan Loos Cornelisz., scepen - - als bewaert hebbende die dachvaert tot Bruijssel - - die proposicie, van wegen die K. Mt. gedaen, omme te hebben uuijt Hollandt die somme van twee hondert duijsent ponden, up te brengen deen helft half April ende dander helft Sint Jansmisse daeranvolgende, jegens alle invasien, die de vianden dese landen souden mogen infereren ende dat wij daeromme upten XVen Marcii eerstcomende in den Hage sullen moeten compareren. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat men die dachvaert waer sal nemen ende soe verde die sciltaelen nijet geroert en wordt - - twelck ons nijet drachgelick zal zijn - - dat men alsdan ons conform zullen maecken metten anderen staten soe ende dat behoort.
| |
Neringe ten platte lande.
2. Nopende tversouck van die van Amsterdam omme staedtsgewijs ofgedaen te hebben die neringe van de
| |
| |
schoemaeckerije, dwelcke gedaen werden binnen Crommenije, Westzanen ende elders ten platten lande, es bij de meeste stemmen daerup geconcludeert, dat onse gedeputeerde - - als hebbende volcommen last - - hem conform sullen maecken metten anderen staten sulcxs men bevinden sal naer gelegentheijt van der saecke te behoeren.
| |
CCLXXXVI.
1554 Maart 19.
Bede.
1. Up huijden den XIXen Marcii anno LIIII stilo communi es die vroetscap gerapporteert bij Jan Dirck Hoensz. ende Jan Gherijt Heij Daemsz., burgermeesters - - als bewaert hebbende die dachvaert in den Hage - - veele middelen, die bij den eedelen ende staten aldaer gedaen ende geproponeert zijn omme te vinden die twee hondert duijsent ponden, van wegen die K. Mt. geeijscht, jegens alle invasien, die de vianden dese landen souden mogen infereren ende dat dieselfde Mt. versouct continuatie van vier jaeren, beroerende den imposten van de wijnen, daeromme onse gedeputeerde up Dinschdach eerstcomende met volcomen last ende instructie weder in den Hage sullen moeten compareren. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludecrt, dat onse gedeputeerde die dachvaert waer zullen nemen ende hen conform maecken - - als hebbende volcommen last - - metten anderen staten ten meesten oerbaer ende profijte deser stede soe ende dat behoort.
2. Nopende die defensie van den harinckvaert van tvoorleden jaer es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat onse gedeputeerde hem conform sullen maecken met die van Leijden soe verde die van Leijden persisteren bij heurluijder voorgaende opinie ende indien nijet, sullen evenwel onse gedeputeerde blijven bij heurluijder voorgaende antwoirde ende protesteren, datter geen overstemminge hijerinne behoort te vallen.
| |
| |
| |
CCLXXXVII.
1554 April 16.
Bede.
Up huijden den XVIen Aprilis anno LIIII es die vroetscap gerapporteert bij Jan Dirck Hoensz. ende Ghijsbrecht Jan Maertsz., burgermeesters - - als bewaert hebbende die dachvaert tot Bruijssel - - veele middelen, die bij den eedelen ende staten aldaer gedaen ende geproponeert zijn upte peticie van de twee hondert duijsent ponden, van wegen die K. Mt. geeijscht, jegens alle invasien, die de vianden dese landen souden mogen infereren ende mede dselfde vroetscap vertoocht ende upgelesen es zeeckere articulen, daervan onse gedeputeerde - - comende in den Hage - - rapport doen zullen dese saecke angaende, daeromme dselfde onse gedeputeerde up Donderdach eerstcomende met volcommen last in den Hage sullen moeten compareren. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat onse gedeputeerde die dachvaert waer zullen nemen ende hem conform maecken - - als hebbende volcommen last - - metten anderen staten, mits bedingende enige condicien, indien die mogelick zijn, omme te gecrijgen soe ende dat behoeren sal.
| |
CCLXXXVIII.
1554 Mei 18.
Up huijden den XVIIIen Maii anno LIIII es die vroetscap gerapporteert bij Ghijsbrecht Jan Maertsz., burgermeester, ende Pieter Gheritsz. die Gruter, scepen - - als bewaert hebbende die dachvaert tot Bruijssel - - veele middelen, die bij den eedelen ende staten aldaer gedaen ende geproponeert zijn upte peticie van de twee hondert duijsent ponden, van wegen die K. Mt. geeijscht, jegens alle invasien, die de vianden dese landen souden mogen infereren ende mede dselfde vroetscap vertoocht ende upgelesen es zeeckere middelen, waerbij die staeten van Hollandt versoucken, dat dacte van consent - - beroerende die vrije uuijtvoeringe van den harinck, wat behoort gelimiteert te worden - - met noch een zeecker
| |
| |
ander concept, bij gescrifte deselfde vroetscap upgelesen, daeromme onse gedeputeerde den XXVIIen dach in Meije eerstcomende in den Hage sullen moeten compareren. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat onse gedeputeerde die dachvaert waer sullen nemen ende hem conform maecken - - als hebbende volcommen last - - metten anderen staten soe men bevinden sal naer gelegentheijt van der saecke te behoeren.
| |
CCLXXXIX.
1554 Juni 1.
1. Up huijden den eersten Junii anno LIIII es die vroetscap bij de burgermeesters te kennen gegeven hoe genouch jegenwoordich in fieri es, dat men van nu voortan upstellen sal moeten teijnden dexpiratie van toorloge enige excijsen, die afgezet zijn, ende mede dat wij meer twee tresoriers hebben sullen mogen, daervan deen fabrijckmeester weesen sal ende dander ontfanger, directelicken ende contrarie onse privilegie ende oude coustume, daervan zijnde. Ende omme tzelfde privilegie nijet te infringeren mer dat voor te staen, es bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat onse gedeputeerde, dwelcke die dachvaert waer sullen nemen tot Bruijssel - - als hebbende volcommen last - - rijpelick upter saecke letten ende consuleren sullen ten meesten profijte ende oerbaer deser stede soe ende dat behoort.
2. Nopende die defensie van den harinckvaert dit jegenwoordige jaer es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat onse gedeputeerde - - als hebbende volcommen last - - hem conform zullen maecken metten anderen staten, sulcxs men bevinden sal naer gelegentheijt van der saecke te behoeren.
| |
CCXC.
1554 Juli 6.
Bede.
Up huijden den VIen Julii anno LIIII es die vroet- | |
| |
scap gerapporteert bij Jan Gherijt Heij Daemsz., burgermeester - - als bewaert hebbende die dachvaert in den Hage - - veele middelen, die bij den eedelen ende staeten aldaer gedaen ende geproponeert zijn omme uuijt te risten twee scepen van oorloge met enige jachten tot defensie van de strange ende cleijne visscherije ende mede jegens alle invasien, die de vianden dese landen souden mogen infereren, ende waer men die penningen - - daertoe behouvende - - vinden sal mogen, daeromme onse gedeputeerde up mergenavondt met volcommen last weder in den Hage sullen moeten compareren. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat onse gedeputeerde die dachvaert waer sullen nemen ende hem conform maecken - - als hebbende volcommen last - - metten anderen staten, soe verde die penningen - - daertoe behouvende - - gevonden mogen worden bij enige extraordinarijss middelen, sonder enichsins die schiltale te roeren, ende ingevalle nijet alsdan negatijf antwoirde te gheven soe ende dat behoort. Desgelijcxs in der saecke van den Schotsman.
| |
CCXCI.
1554 Juli (30).
Up huijden den voorlaetsten dach Julii anno LIIII es die vroetscap bij de burgermeesters verthoondt geweest zeeckere missijve uuijten hove van Hollandt, inhoudende hoe die staten van Hollandt den eersten Augusti binnen Bruijssel sellen moeten compareren omme tanhoeren alsulcken proposicie als bij de Mt. van de coninginne van wegen die K. Mt. gedaen ende geproponeert sal worden. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetschap geconcludeert, dat men die dachvaert waer sal nemen ende anhoeren tgundt dat aldaer van wegen die Mt. gedaen ende geproponeert sal worden.
| |
CCXCII.
1554 Augustus 22.
Bede.
Up huijden den XXIIen Augusti anno LIIII es die
| |
| |
vroetscap gerapporteert bij Jan Claesz. Diert, burgermeester, ende meester Dierc Winsz. - - als bewaert hebbende die dachvaert tot Bruijssel - - die proposicie, van wegen die K. Mt. gedaen, omme te hebben uuijt Hollandt die somme van twee hondert duijsent ponden, up te brengen deen helft den eersten Octobris ende dander helft Kersmisse daeranvolgende, jegens alle invasien, die de vianden dese landen souden mogen infereren ende dat wij daeromme upten XXVIIen Augusti eerstcomende in den Hage sullen moeten compareren. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat men die dachvaert waer sal nemen ende anhoeren enige goede bequame middelen, die bij den anderen staten aldaer genomen zullen worden, omme, die gehoort ende die saecke weder ter vroetscap gebrocht, gedaen te worden soe men bevinden sal te behoeren.
| |
CCXCIII.
1554 Augustus (31).
Bede.
1. Up huijden den laetsten Augusti anno LIIII es die vroetscap gerapporteert ende te kennen gegeven bij Jan Claesz. Diert ende Jan Gherijt Heij Daemsz., burgermeesters - - als bewaert hebbende die dachvaert in den Hage - - de proposicie verhaelt bij den advocaet van tlandt in jegenwoordicheijt van den heere van Beveren, diewelcke proposicie van wegen die K. Mt. tot Bruijssel gedaen es geweest omme te hebben uuijt Hollandt die somme van twee hondert duijsent ponden, up te brengen deen helft den eersten Octobris ende dander helft Kersmisse daeranvolgende, ende bij wat middelen men alderbequaemtste die penningen voorn. souden mogen vinden jegens alle invasien, die de vianden dese landen souden infereren, ende dat wij daeromme met volcommen last up Maendach eerstcomende weder in den Hage sullen moeten compareren. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat onse gedeputeerde die dachvaert waer sullen nemen ende hen conform
| |
| |
maecken - - als hebbende volcommen last - - metten anderen staten, mits dat die schiltalen in geensins hijerinne geroert en sal worden, alsoet ons nijet drachlick en zal zijn.
| |
10 Penninck.
2. Beroerende omme te pretenderen tot recolement van den thienden penninck ende of men dat doen sal bij commissarijssen van den hove ofte bij enige andere uuijte zes groote steeden, es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat die burgermeesters daerinne hem conform sullen maecken - - als hebbende volcommen last - - metten anderen staten soe ende dat behoort.
| |
CCXCIV.
1554 September 7.
Bede.
1. Up huijden den VIIen Septembris anno LIIII es die vroetscap gereporteert ende te kennen gegeven bij Jan Claesz. Diert ende Jan Gherijt Heij Daemsz., burgermeesters, als bewaert hebbende die dachvaert in den Hage, veele middelen, die bij den eedelen ende staten aldaer gedaen ende geproponeert zijn upte peticie van de twee hondert duijsent ponden van wegen die K. Mt. geeijscht jegens alle invasien, die de vianden dese landen souden mogen infereren ende bij wat middelen men alderbequaemste - - alsoe te beduchten es, dat men tvolle consent sal moeten dragen - - die penningen sal mogen vinden, daeromme wij met volcommen last up Maendach eerstcomende weder in den Hage sullen moeten compareren. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat onse gedeputeerde die dachvaert waer sullen nemen ende hen conform maecken - - als hebbende volcomen last - - metten anderen staten te consenteren in de anderhalf hondert duijsent gulden, jae in de twee hondert duijsent, mits dat die schiltaelen in geensins geroert en sullen worden ende of wij van dies overstempt werden alsdan negatijf antwoirde te gheven.
| |
| |
| |
Bede.
2. Beroerende tversouck, bij de heer van Beveren gedaen omme thebben derthien hondert Karolusguldens, die men hem corten wil uuijt saecke dat een zeecker Schotsman zijn goedt benomen souden zijn, twelck bij verzuijmenisse van denzelfde heer van Beveren toegecomen es, es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat onse gedeputeerde - - als hebbende volcommen last - - hem conform sullen maecken metten anderen staten sulcxs zij bevinden zullen naer gelegentheijt van der saecke te behoren.
| |
CCXCV.
1554 October 24.
Bede.
Up huijden den XXIIIIen Octobris anno XVcLIIII es die vroetscap bij de burgermeesters verthoendt geweest zeeckere missijve uuijten hove van Hollandt, inhoudende, dat die K. Mt. begeert van de staten van Hollandt verzegelinge thebben van de laetste peticie, bij de K. Mt. gedaen, in gewoonlicker forme ter volre somme toe ofte een deel van dien, sonder fret ofte interesten van den lande, daeromme wij upten XXVIIIen deser maent met volcommen last in den Hage sullen moeten compareren. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat men die dachvaert waer sal nemen ende ons conform maecken - - als hebbende volcommen last - - metten anderen staten ten meesten oerbaer ende profijte deser stede soe ende dat behoort.
| |
CCXCVI.
1554 December 4.
Bede.
Upt rapport, gedaen bij Adriaen Geritsz., Ghijsbrecht Jansz. Moel, burgermeesteren, ende Jan Dierc Hoensz. - - comende van Bruijssel - - upt sollicitacie, aldaer bij hem gedaen nopende onse versochte gracie up ons contingent ende porcie van de schiltale, in de laeste
| |
| |
beede die Mt. geconsenteert, es bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat men eerstdaechs scrijven sal om die requeste met die apostille bij mijn heeren van de financie daerup geexpedieert, omme ons daer te reguleren soe ende dat behoort. Actum desen vierden Decembris anno LIIII.
| |
CCXCVII.
1555 Januari (31).
Neringh ten platte lande.
Up huijden den laesten Januarii anno XVcLV stilo communi es die vroetscap bij die burgemeesters verthoent geweest twee missiven uuijt den hove van Hollandt, deen concernerende omme die neringhe ten platte lande of te hebben ende dander dat die steeden onder dexel van heur previlegie nijet en willen admitteren, dat heer Engel, die pastoir van Heenvlijet, ende noch twee pastoirs, volgende die sentencie van den inquisiteurs hoer geimponeerde sentencien doen, daeromme wij opten IIIIen Februarii eerstcommende in den Hage sullen moeten compareren. Es daerop bij die meeste stemme van de vroetschap geconcludeert, dat men die dachvairt waernemen zal ende blijven bij ons previlegie, mits dat die cleijne steden mede te dachvaert bescreven sullen worden up het different tusschen die eedelen ende die staeten aleer men verder in der zaecke ijet doen sal diesangaende.
| |
CCXCVIII.
(1555 Februari 16.)
Beroerende tversouck van die van Ghent, Hamburch ende den harinckvaert, breder in heurluijder requesten verhaelt, es bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat die gedeputeerde - - dwelcke ter dachvaert reijsen zullen - - negatijff antwoordt gheven sullen nopende die van Hamburch ende den harinckvaert ende beroerende die van Ghendt sullen een gracelick antwoirde gheven. Angaende die raminge van meester Aert Cobels staet van reeckeninge es geconcludeert, dat
| |
| |
die burgermeesteren zes ofte zeven van den ouden bij hemluijden roupen zullen ende up elck articule wel letten, mits up ijegelick articule appostillerende tgundt, dat bij diezelve geconcludeert zal worden.
| |
CCXCIX.
1555 Maart 13.
Bede.
1. Up huijden den XIIIen Martii anno XVcLV stilo communi es die vroeschap gerapporteert - - bij Jan Gerrit Heij Daemsz., burgermeester, ende meester Jan Jacobsz., scepen, als bewaert hebbende die dachvaert tot Brussel - - hoedat die K. Mt. begeert continuatie den tijt van VI jairen van de ordinaris bede ende geconsenteert te worden van nijeus IIc duijssent Karolusgulden van XL d. int tpondt, te betaelen deen helft Pinsteren ende dander helft Sint Jacob naestcomende, up welcke verzouck dachvaert dienen zal beneden Maenendach den XIXen Martii in den Hage, present die stadthouder, ende den XXVIen derzelver maent rapport tot Brussel ingebrocht moet wesen. Diesangaende is geconcludeert bij die meeste stemmen die daechvaert beneden wair te nemen om te resolveren mit den anderen staeten nair exigentie van der zaecke ende angaende die continuatie van de ordinaris beede ons conform te maicken mit den anderen staeten, mits genietende zulcke gracie als wij diesangaende in diezelve genoeten hebben. Noepende dextraordinaris bede van de IIcM â„” van XL d. int point, te anhoeren tgundt dat bij den anderen staeten upt tzelve verzouck geproponeert zal worden, zonder nochtans dat onsse gedeputeerde eenige volcoemen last zullen hebben om hem conform te maicken mit die resolutie, die daervan genoemen zal worden, mair alleenlick letten up die extraordinaris middelen, die op alsulcken consent, als dairop gedragen zal worden, geadviseert ende geconcipieert worden ende indien diesangaende die schiltaelen eenichsins geroirt worden heel negatijff te seggen, protesterende, indient dair gevonden moijt worden, dat het ons nijet drachgelick en is.
| |
| |
| |
Neringe te platte lande.
2. Angaende die geproponeerde middelen, toucherende die neringe vant platte landt, dairbij den staeten tot Brussel communicatie van gehouden was ende ter vroeschap geopent zien geweest, is geconcludeert, dat wij ons conform maecken zullen mit den anderen staeten, hemluijden admitterende zulcke handelinge van neeringen upt platte landt, dair reden toe dienen of dat men beducht is dat hem bij min heeren van den raedt toegelaeten souden mogen worden sonder hem enichsins eenige nijeuwe handelingen ofte neringen te admitteren oft tgundt dat die steeden zeer prejudiciabel weesen soude.
| |
Brouwerije.
3. Beroerende die nijeuwicheijt van die van Gent, die zijluijden pleegen up die Goutssche bieren, die onderweech zuijr worden, in die kelder zuijren of voor zuijr vercoft worden, dair zij excis van doen betaelen, tegens contrarie oude possessie, is geconcludeert, dat die zaecke gecommitteert wordt die gedeputeerde, diewelcke die dachvairt boven bewairen zullen ofte eenige andere om mit die van (den rade) te communiceren, dat het tzelve ofgedaen mach worden in(dien)t doenlick is.
Op het te kennen geven van den beurgemeesters of min heeren van de vroeschap nijet oeurbair duncken soude, dat wel van node wair te maicken eenige vrunden om te bet deur zulcke gratie ende verset te moegen solliciteeren up deze voorn. ende meer anstaende swaricheiden, is geconcludeert, dat het tselve gecommitteert wordt den beurgemeesters mit den trezoriers ende eenige, die zij dairoever roupen sullen.
| |
CCC.
1555 September 20.
Bede.
Up huijden den XXen Septembris anno XVcLV es die vroetscap bij de burgermeesters te kennen gegeven die proposicie van wegen die K. Mt. gedaen omme te
| |
| |
hebben uuijt Hollandt die somme van twee hondert duijsent ponden, up te brengen deen helft tot Kersmisse eerstcomende ende dander helft tot Paesschen daeranvolgende, jegens alle invasien, die de vianden dese landen souden mogen infereren ende dat wij daeromme up Maendach eerstcomende in den Hage sullen moeten compareren. Es daerup bij de meeste stemmem van de vroetscap geconcludeert, dat die burgermeesters volcommen last sullen hebben soe verde die schiltaelen nijet geroert en worden ende ingevalle die geroert worden ende van enige steden rapport begeert wordt mede rapport te begeren.
| |
CCCI.
1555 October 6.
De keiser presenteert de Nederlanden af te staen ende over te geven.
Up huijden den VIen Octobris anno LV es die vroetscap bij de burgermeesters verthoondt geweest zeeckere missijve uuijten hove van Hollandt, inhoudende dat die K. Mt. in meeninge es te doen cessie ende overgifte van zijne Mts. Nederlanden tot Bruijssel den XIIIIen deser maendt Octobris ende dat wij met volcommen last ende instructie den sesten Octobris eerstcomende daeromme in den Hage sullen moeten compareren, omme metten anderen staten - - mede bescreven - - te anhoeren tgundt wes ons aldaer voorgehouden ende geproponeert sal worden. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat men die dachvaert waer sal nemen ende hebben volcommen last soe verde daer gheen rapport versocht en wordt ende ingevalle daer rapport van enige andere steden versocht wordt mede alsdan rapport te nemen soe ende dat behoort.
| |
CCCII.
1555 October 11.
Bede.
1. Nopende die peticie van de twee hondert duijsent
| |
| |
es geresolveert den XIen Octobris bij de meeste stemmen alsoe verde als die schiltalen nijet geroert en worden, dat men onse gedeputeerde volcommen last geven sal omme hem conform te maecken metten anderen steden ende ingevalle die schiltaelen geroert worden, alsoe verde wij die gracie genieten van de ordinaris beede, zullen ons mede met anderen steden conform maecken.
2. Angaende die procuratie es geresolveert bij de meeste stemmen, dat men die sel passeren ende doen bezegelen sulcxs dat behoordt ende die hulde te doen als andere steden, salvo dat men acte sal zijen te gecrijgen van non prejudicie van tgemeenlandts privilegie.
| |
CCCIII.
1556 Maart 24.
100 Penninck.
Up huijden den XXIIIIen Marcii anno LVI stilo communi es die vroetscap gerapporteert bij Simon Gheritsz., burgermeester, ende Job Fransz. Brouckhuijsen - - als bewaert hebbende die dachvaert tot Bruijssel - - die proposicie van wegen die C. Mt. gedaen omme te hebben uuijt dese landen den hondersten penninck van alle inmoble goeden ende den vijftichste penninck van alle goeden, weesende in coopmanscappen, naer inhouden zeecker middel ende concept, daervan gemaect, ende dat wij daeromme in den Hage sullen moeten compareren. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat men die dachvaert waer sal nemen ende anhoeren enige goede bequame middelen, die bij den anderen staten aldaer genomen zullen worden, omme, die gehoert ende die saecke weder ter vroetscap gebrocht, gedaen te worden soe men bevinden sal te behoeren.
| |
CCCIV.
(1556 Juni 2.)
Daghgelden op 12 stuijvers binnen en 15 st. buijten de provincie.
Beroerende of men die dachgelden van den gedepu- | |
| |
teerde, dwelcke van stadtswegen uuijtreijsen, verhoogen ende verbeteren sal dan nijet, gemerct die zeer sober zijn, es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat soe wanneer enige van de gedeputeerde in Hollandt ofte binnen slandt reijsen sal, hebben sal twaelf stuvers ende buijten Hollandt vijfthien stuvers.
| |
CCCV.
1556 Juni 13.
Bede.
Up huijden den XIIIen Junii anno XVcLVI es die vroetscap gerapporteert bij Jan Winsz. Moel, burgermeester, ende Jan Gherijt Heij Daemsz. - - als bewaert hebbende die dachvaert in den Hage - - die proposicie van wegen die C. Mt. gedaen omme te hebben uuijt Hollandt vier hondert duijsent ponden van veertich grooten, up te brengen up redelicke termijnen, ende dat wij daeromme in den Hage sullen moeten compareren. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat men die dachvaert waer sal nemen ende anhoeren enige goede bequame middelen ende concepten, die bij den anderen staten aldaer genomen zullen worden, omme, die gehoort ende die saecke weder ter vroetscap gebracht, gedaen te worden soe behoeren ende oerbaerlixste weesen sal.
| |
CCCVI.
1556 Juni 25.
Up huijden den XXVen Junii anno LVI es die vroetscap gerapporteert bij Jan Willemsz. Moel, burgermeester, Jan Dirck Hoensz. ende Jan Gerijt Heij Daemsz. - - als bewaert hebbende die dachvaert in den Hage - - veele middelen, die bij den eedelen ende staten aldaer geproponeert ende uuijtgeslagen zijn, beroerende die peticie bij de C. Mt., ende dat onse gedeputeerde daerup vruchtbaer antwoirde up mergen in den Hage sullen moeten innebrengen. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat men die dachvaert waer sal nemen ende onse gedeputeerde volcommen last hebben
| |
| |
omme hem conform te maecken metten anderen staten, ten mintsten lesie ende quetse deser stede, soe ende dat behoort.
| |
CCCVII.
1556 Juli 6.
Burgermeesteren een pensionaris aannemen.
Up huijden den zesthen Julii anno XVcLVI es die vroetscap bij de burgemeesters te kennen gegeven hoe datter hoe langer hoe meer veel reijsen ende dachvaerden vallen ende dat die besoingnes ende stucken daervan qualicken bewaert ende gheen regijster ofgehouden wordt, mits dattet den eenen up den anderen laet staen, ende dat mede die burgermeesteren - - weesende luijden van neringe - - qualicken reijsen ende vaceren mogen in der stede affairen ende nijet quaet en ware daeromme een pensionaris ofte coustumier thebben, die van als regijster souden houden, soe es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat die burgermeesteren zeven ofte acht van den ouden ontbieden zullen, dwelke met hem hijerinne volcommen last zullen hebben - - sonder die saecke weder ter vroetscap te brengen - - omme te doen tot oerbaer ende welvaert deser stede soe ende dat behoort.
| |
CCCVIII.
1556 Augustus 9.
Bede.
Up huijden den IXen Augusti anno XVcLVI soe es bij Jan Willemsz. Moel ende Sijmon Gheritsz., burgemeesteren, als bewaert hebbende die dachvaert tot Bruessel, rappoert ter vroetscap gedaen hoedat de Co. Mt. nijet accept noch angenaem en es geweest de acte van de consent van den drie hondert duijsent Karolusgulden, te betalen op twee Meijedagen, bij den staten van Hollandt sijne Mt. geconsenteert, om redenen breder bij zekere acte van inductie de vroetscap bij deselve verthoecht. Es daerup bij die meeste stemmen van der vroetscap
| |
| |
geconcludeert, dat de gedeputeerde, die in den Hage ten dachvaert sullen reijsen, sullen hebben volcomen last hemselven conform te maken met die meeste stemmen van de andere staten.
| |
CCCIX.
1556 October 14.
Bede.
Up huijden den XIIIIen Octobris anno XVcLVI es die vroetscap bij de burgemeesters verthoent geweest sekere missijve uuijten hove van Hollandt, beroerende omme trapport te hoiren van den gedeputeerden, dwelcke boven geweest zijn ende die zwaricheijden, gevallen opt accorderen van de peticie, te helpen resolveren ende dat wij ten dien fijne op morgen in den Hage sullen moeten compareren. Es dairop bij de meesten stemmen van der vroetscap geconcludeert, dat onse gedeputeerde die dachvaert wair sullen nemen ende anhoeren tvoorsz. rapport ende hem voorts reguleren nae inhout die conclusie, dese saicke angaende, hiervoiren genomen.
| |
CCCX.
1556 November 19.
Up huijden desen XIXen Novembris anno XVcLVI es die vroetscap bij de burgemeesters vertoent zekere missijve van Jan Gherijt Heij Daemsz., inhoudende dat wel van noode es binnen deser stede te voorsien van tcoorn - - terwijlen tselfde aldus dier es - - alsoe geschapen es groote rijsinge dairinne te comen ende dat men ten dien fijne leeninge sal moeten doen om tcoorn bij provisie te coopen ende op te leggen tot sustentacie van den armen menschen. Ende omme dairtoe te coemen es bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert ende sijn dairtoe genomineert Witte Aertsz. van Houf, Ghijsbrecht Jan Maertsz., meester Dirck Willemsz., Gherijt Cornelisz., meester Jan Jacobsz. ende Sijmon Gheennensz., diewelcke met vruntschap - - eerst beginnende van de vroetscap - - ijegelick setten sal nae sijn goe wille.
| |
| |
| |
CCCXI.
1556 November 20.
Opt rapport, bij Jan Gherijt Heij Daemsz. gedaen ter vroetscap, omme middelen te adviseren, bij dewelcke die rijsinge van de graenen belet soude mogen worden ende dat men dairomme sal moeten compareren in den Hage op Dinxdaechs eerstcomende, is dairop bij de meeste stemmen van de vroetscap geadviseert, dat die burgemeesters bij hem roupen zullen acht ofte thien van den ouden, die metten anderen - - als hebbende volcomen last - - op die articulen - - geproponeert ter dachvaert - - letten ende resolveren sullen nair oirbair ende prouffijt van der gemeente tot subsentacie van den armen. Actum ter vroetscap desen XXen Novembris anno LVI.
| |
CCCXII.
1557 Maart 19.
Hertogh van Savoijen gouverneur van de Nederlanden.
Up huijden den XIXen Marcii anno XVcLVII stilo communi es die vroetscap gherapporteert bij Ghijsbert Jansz. Moel, burgemeester - - als bewaert hebbende die dachvaert in den Hage - - dat die staten van Hollant verthoent es gheweest sekere missijve hoedat die hertooch van Savoije ghesurrogeert es in de plaetse van de Co. Mt. te sijn generael gouverneur over desen landen van herwairts overe ende of men blijven sal bij tconcept, genomen van de zeven grooten upte mergen te stellen. Es bij de meeste stemmen van de vroetscap dairop geconcludeert, dat beroerende die surrogatie van tgouverneurscap, dat onse gedeputeerde dair soberlicken in spreken sullen ende beroerende die seven grooten opte mergen dat men persisteren sal bij tconcept ende dacte van consent, dairvan genomen.
| |
CCCXIII.
1557 April 12.
Up huijden den XIIen Aprilis anno XVcLVII stilo
| |
| |
communi es die vroetschap bij de burgemeesters verthoent geweest een sekere memorie ofte concept, beroerende datter acht ofte thien schepen van oirlooge met alder diligencie toegerust sullen moeten worden, dairtoe die staten van Hollant sullen contribueren die somme van twaelff, XIIII ofte XVm guldens tot bescherminge van de oostersche schepen ende van dese saicke acceleratie eijsschende es, dairomme onse gedeputeerde op morgen in den Hage sullen moeten compareren. Es dairop bij de meeste stemmen van de vroetschap geconcludeert, dat onse gedeputeerde die dachvaert waer sullen nemen ende hem conformeren metten anderen staten, soe verde die lasten gevonden mogen worden op eenige extraordinaris middelen, sonder die schiltaelen eenichsins te roeren, soe dat ons nijet drachelicken es.
| |
CCCXIV.
1557 April 16.
Up huijden den XVIen Aprilis anno XVcLVII stilo communi es die vroetscap gerapporteert bij Sijmon Gherijtsz., burgemeester, ende Jan Gherijt Heij Daemsz., als bewaert hebbende die dachvaert in den Hage, veele middelen, bij den eedelen ende staten van Hollant geproponeert, beroerende datter thien schepen van oirloige met alder diligencie toegerust sullen moeten worden tot bescherminge van de oostersche schepen, dairtoe men behouven sal moeten een groote excessijve somme, dairomme onse gedeputeerde op morgen in den Hage sullen moeten compareren. Es dairop bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat onse gedeputeerde die dachvaert waer sullen nemen ende hebben volcomen last, hen conformerende metten andere staten ten meesten oirbaer ende minste lesie vant lant van Hollant soe ende dat behoort.
| |
CCCXV.
1557 April 30.
Nopende die equipaigen van die scepen van oirloige is bij de meeste stemmen gheresolveert, dat men dieghenen, die reijsen sullen, volcomen last gheeft hem te
| |
| |
conformeren metten anderen staten. Actum den laetsten Aprilis anno XVcLVII.
| |
CCCXVI.
1557 Mei 16.
1. Up huijden den XVIen Maii anno LVII es die vroetscap bij de burgermeesters verthoondt geweest zeeckere missijve uuijten hove van Hollandt, inhoudende omme die equippaige van de scepen van oorloge versterct te worden, daeromme onse gedeputeerde up Maendach in den Hage sullen moeten compareren. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat onse gedeputeerde die dachvaert waer sullen nemen ende hen conform maecken - - als hebbende volcommen last - - metten anderen staten ten meesten oerbaer ende prouffijte deser landen soe ende dat behoort.
| |
Griffierampt.
2. Beroerende omme staedtgewijs te vervolgen ende vercrijgen die pachte, tzij met leeninge ofte anders, het greffierscap van Hollandt, ten fijne men of brengen soude mogen die acten te lossen, dwelcke partijen nijet en behouven, es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat onse gedeputeerde insgelijcxs hem conform sullen maecken - - als hebbende volcommen last - - metten anderen staten ten meesten oerbaer ende prouffijte van Hollandt soe ende dat behoort.
| |
CCCXVI.
1557 Juli 1.
Up huijden den eersten Julii anno LVII es die vroetscap verthoondt zeeckere missijve uuijten hove van Hollandt, beroerende die defensie van den harinckvaert dit jegenwoordige jaer. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat onse gedeputeerde die dachvaert waer zullen nemen ende volcommen last hebben tot oerbaer ende welvaert deser stede soe ende dat behoort.
| |
| |
| |
CCCXVIII.
1557 Juli 20.
Up huijden den XXen Julii anno LVII es die vroetscap verthoondt zeeckere missijve uuijten hove van Hollandt, mitsgaders zeeckere scriftelicke resolucie van den vlecken, hem mette visscherije generende, daerbij gevoucht, beroerende den harinckvaert dit jegenwoordige jaer. Es daerup bij de meeste stemmen van den vroetscap geconcludeert, dat onse gedeputeerde die dachvaert waer zullen nemen ende hem conformeren metten anderen staten tot oerbaer altijt deser stede soe ende dat behoort.
| |
CCCXIX.
1557 Augustus 13.
Up huijden den XIIIen Augusti anno LVII es die vroetscap gerapporteert bij Ghijsbrecht Jan Maertsz., burgemeester, ende meester Jan Jacobsz., scepen, als bewaert hebbende die generaele dachvaert tot Valencijn, sekere zwaricheijden, dewelcke ter vroetscap - - bij gescrifte zijnde - - opgelesen es ende dat wij dairomme in den Hage sullen moeten compareren. Es dairop bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat men die dachvaert waer zal nemen ende anhoiren eenige goede bequaeme middelen, die bij den anderen staten aldair genomen sullen worden, omme, die gehoert ende die sake weder ter vroetscap gebrocht, gedaen te worden soe behoeren ende oirbaerlicxste wesen sal.
| |
CCCXX.
1557 September 23.
Up huijden den XXIIIen Septembris anno LVII es die vroetscap gerapporteert bij Jan Dirck Hoensz., burgermeester, als bewaert hebbende die generaele dachvaert tot Bruessel, sekere zwaricheijden, dwelcke ter vroetscap - - bij gescrifte zijnde - - opgelesen es ende dat wij dairomme in den Hage sullen moeten compareren. Es dairop bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat men die dachvaert waer zal nemen ende
| |
| |
anhoiren eenige goede bequame middelen, die bij den anderen steden aldaer genomen sullen worden, omme, die gehoort ende die sake weder ter vroetscap gebrocht, gedaen te worden soe behoeren ende oirbaerlicxste wesen sal.
| |
CCCXXI.
1557 October 2.
Up huijden den IIen Octobris anno LVII es die vroetscap gerapporteert ende voorgelesen bij Jan Dirck Hoensz. burgemeester, ende Jan Gerrit Heij Daemsz., als bewaert hebbende die dachvaert in den Hage, sekere instructie ende geconcipieerde articulen, inhoudende veel swaricheijden, daeromme wij met volcomen last op Woensdach eerstcomende weder in den Hage sullen moeten compareren. Es dairop bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat onse gedeputeerde die dachvaert waer sullen nemen ende hen conform maken - - als hebbende volcomen last - - metten anderen staten ten meesten oerbaer ende prouffijte deser stede soe ende dat behoort.
| |
CCCXXII.
1557 December 18.
10 Penninck.
1. Up huijden den XVIIIen Decembris anno XVcLVII es die vroetscap vergadert geweest omme te visiteren die ordonnancie, bij den staten geconcipieert, nopende die collectacie van den Xen penninck anstaende. Es gesloten bij de meeste stemmen dat die burgemeesters vergaderen sullen vijff ofte ses van den ouden, diewelcke volcomen last sullen hebben omme dairinne te doen soe dat behoeren sal.
2. Insgelijcx wort volcomen last gegeven alsboven omme te resolveren opte questie, beroerende tsalaris van de rentmeester, meester Aernt Coebel, soe van sijnder ontfang als zijn ende sijn clercx vacatien.
| |
| |
| |
CCCXXIII.
1558 Januari 10.
1. Up huijden den Xen Januarii anno XVcLVIII stilo communi es die vroetscap gerapporteert ende voorgelesen bij Jan Claesz. Diert, burgemeester, ende Jan Gerrit Heij Daemsz., als bewaert hebbende die dachvaert in den Hage, sekere instructie ende brieve van credencie, inhoudende dat die staten van Hollant souden willen lenen ende besegelen heure obligatien totter somme van hondert duijsent ponden van XL grooten, te betalen binnen een jaire, breder blijckende bij deselfde instructie, ende dat wij daeromme op morgenavont weder in den Hage sullen moeten compareren. Es dairop bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat onse gedeputeerde die dachvaert waer sullen nemen ende hen conformeren metten anderen staten tot oerbaer ende proufijte deser stede soe ende dat behoort.
| |
10 Penninck.
2. Nopende die correctie van de Xen penninck es mede geconcludeert, dat onse gedeputeerde die dachvaert waer sullen nemen ende hen conformeren metten anderen staten tot oirbair ende proufijt deser stede.
3. Ende nopende tversouck van die van Henegauwe es bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert alsvoeren.
| |
CCCXXIV.
1558 Januari 26.
10 Penninck.
Up huijden den XXVIen Januarii anno XVcLVIII stilo communi es die vroetscap verthoent sekere missijve van den hove van Hollant, mitsgaders seekere scriftelicke faulten ende gebreken, bevonden ende gepleecht bij den taxateurs van der Goude in den Xen penninck, ommegeslagen van den incomen van den jaire LIII, ende of dieselfde gebreke bij den voornoemden taxateurs geremedieert sal worden off nijet. Es dairop bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat de voorsz.
| |
| |
taxateurs met hen vieren eerstdaechs int werck treden sullen ende besoingneren nair behoeren.
| |
CCCXXV.
1558 Februari 3.
1. Up huijden den derden Februarii anno XVcLVIII stilo communi es die vroetschap bij de burgemeesters vertoent geweest sekere missijve uuijten hove van Hollant, inhoudende hoedat onse gedeputeerde opten IIIIen deser maent Februarii hen vinden sullen moeten in den Hage om des anderen daechs taenhoiren trappoort van den gedeputeerde, dwelcke boven in communicacie metten anderen staten geweest zijn, ende voorts te helpen delibereren wes zij - - int gundt, dat bij den Mat. versocht es - - doen sullen. Es dairop bij de meeste stemmen van den vroetscap geconcludeert, dat men die dachvaert waer sal nemen ende anhoeren eenige goede bequaeme middelen, die bij den anderen staten aldair genomen sullen worden, omme, die gehoort ende die saecke weder ter vroetscap gebrocht, gedaen te worden soe men bevinden sal te behoiren.
2. Beroerende dat dgrave van Aerdenburg versouct exemptie thebben van sijn landen herwaertsover, gelijck die prince van Araingen, die grave van Buijeren ende die grave van Hoorn van den Coen Mat. geaccordeert es, es dairop bij de meeste stemmen van der vroetscap geconcludeert, dat men negatijff antwoort geven zal ofte ten ware dat wij dairinne overstempt worden.
| |
CCCXXVI.
1558 Februari 18.
10 Penninck.
1. Up huijden den XVIIIen Februarii anno XVcLVIII stilo communi es die vroetscap gerapporteert ende voorgelesen bij Jan Dirck Hoensz, burgemeester, ende Job Fransz. Brouckhuijsen, scepen, als bewaert hebbende die dachvaert in den Hage, sekere middel ende concept,
| |
| |
dienende tot correctie ende moderatie van den Xen penninck, dat men tselfde bij placcaeten uuijtgeven ende doen publiceren sal ende dat onse gedeputeerde daeromme op Vrijdach eerstcomende weder in den Hage sullen moeten compareren. Es dairop bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat die burgermeesters seven oft acht van den ouden bij hen ontbieden sullen, dwelcke hierinne volcomen last sullen hebben omme te doen tot oerbaer ende prouffijte deser stede soe ende dat behoort.
2. Nopende tversouck van den ingelanden van den ouden zeedijck van der Zijp es geconcludeert als voeren.
| |
CCCXXVII.
1558 Mei 7.
Up huijden den zevenden Maii anno XVcLVIII es die vroetscap gerapporteert ende voorgelesen bij Job Fransz. Brouckhuijsen, scepen, als bewaert hebbende die dachvaert tot Bruessel, sekere instructie ende geconcipieerde artikelen, inhoudende veel zwaricheden, daeromme wij met volcomen last op tavondt in den Haege sullen moeten compareren. Es dairop bij de meeste stemmen van de vroetschap geconcludeert, dat onse gedeputeerde die dachvaert waer sullen nemen ende hen conform maecken - - als hebbende volcomen last - - metten anderen staeten ten meesten oerbaer ende mintste lesie deser stede soe ende dat behoort.
| |
CCCXXVIII.
1558 September 23.
Up huijden den XXIIIen Septembris anno XVcLVIII es die vroetscap gerapporteert bij Sijmon Geritsz. van Schoonhoven, als bewaert hebbende die generael dachvaert tot Atrecht, zeeckere zwaricheijden, dwelcke ter vroetscap - - bij gescrifte zijnde - - upgelesen es, ende dat wij daeromme in den Hage sullen moeten compareren. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat men die dachvaert waer sal nemen ende
| |
| |
seggen up al die proposicien negatijff, ten ware dat enige goede bequame middelen bij den anderen steden aldaer geproponeert worden, van dien te nemen rapport.
| |
CCCXXIX.
1558 October 24.
Wit sout.
Up huijden den XXIIIIen Octobris anno LVIII es die vroetscap verthoondt zeeckere missijve uuijten hove van Hollandt, mitsgaders zeeckere scriftelicke concepten ende reserven, daerup gemaect, beroerende den witten soute, twelck sonder zwaricheijt nijet en es, ende mede te resolveren waermede men betalen sal dertich duijsent negen ende vijftich ponden van XL grooten, daer die heere van Stralen of gescreven heeft, ende noch veertich duijsent ponden, die de heere van Poelgeest eijscht ende dat wij daeromme in den Hage sullen moeten compareren. Es daerup bij de meeste stemmen van de vroetscap geconcludeert, dat onse gedeputeerde die dachvaert waer sullen nemen ende hen conformeren metten anderen staten tot oerbaer ende prouffijte deser stede soe ende dat behoort.
| |
CCCXXX.
1559 April 28.
IIml gulden.
1. Alzo mijn heeren die burchmeesteren, scepenen ende gemeene vroetschap deser stede vergaedert zijn geweest in heurluijder collegiale camer van der vroetschap, ende dat up de petitie van den IIm vijftich gulden, es bij den voorsz. burchmeesteren, scepenen ende gemeene vroetschap gesloten ende geresolveert, dat indien de ander steden zulcx consenteren, advoijeeren ende consenteren tzelve zulcx te geschiedene.
| |
125m gulden.
2. Nopende de nieuwe petitie van den CXXVm Karolusgulden es geresolveert, dat de gedeputeerde deser stede
| |
| |
zullen hooren bij wat middele de andere staten tzelve geconsipieert hebben ende daervan zij rapport doen zullen.
| |
158m Gulden.
3. Es bij derzelver vroetschap int gemeene geresolveert, dat nopende de CLVIIIm Karolusgulden, die alsnoch berustende zijn onder die burchmeestere Strael van Antwerpen, dat sij hem sullen adjongeeren met die ander staten. Actum aldus gesloten ende geresolveert in heurluijder voorsz. camer van der vroetschap int jaer ons Heeren XVcLIX op den XXVIIIen van Aprilis.
| |
CCCXXXI.
1559 Juli 12.
Petitie. Dachvaert Haghe.
1. Mijn heeren die burchmeesteren, scepenen, met die van der vroetschap tsamen collegialick vergaedert wezende op den XIIen Julii anno LIX ende dat op de petitie, den staten van den lande gedaen tot Bruijssel den lesten Junii lestleden eerst int generael ende daernaer int particulier den eersten Julii daernaervolgende, ende dat men daeromme den XVen derzelver maent zoude moeten compareeren in den Haege bij de gemeene staten, waervan rapport gedaen es bij meester Dierck Willemsz. ende Sijmon Gerritsz. van Schoonhoven, burchmeesteren, als die dachvaert bewaert hebbende, es bij de meeste stemmen van der vroetschap geconcludeert ende gesloten, dat men die dachvaert waernemen sal ende voor antwoorde zeggen negatijf.
| |
Reserve van tsout.
2. Nopende die reserve van tsout es bij de meeste stemmen geconcludeert, dat men metten anderen staten van den landen in communicatie treden zal up rapport ende voorder niet te consenteeren, zulcx eertijds geresolveert es.
| |
Augmentatie van de benden.
3. Beroerende die augmentatie van de benden te zeggen negatijf.
| |
| |
| |
Waterlandt. Tollenaer in Zeelandt. Tot van de bieren.
4. Aengaende die requeste van die van Waterlant tegen den tollenaer van Zeelant es geresolveert, dat men hemluijden assistentie doen zal staetsgewijs. mits dat men oock staetsgewijs ons voorstaen sal jegen den tollenaer, beroerende onse bieren, die in Vlaenderen gesonden worden.
| |
Visserie.
5. Beroerende die visscherie zullen onze gedeputeerden last hebben hemluijden te conformeeren metten anderen staten.
6. Up de articulen, bij Jan Dierijck Hoensz. overgesonden, es geresolveert volgende die apostillen, daerop geteeckent. Aldus geresolveert ende gesloten ten daege ende jare als boven.
| |
CCCXXXII.
1560 Januari 13.
Renten opt landt.
1. Up huijden den XIIIen Januarii anno XVcLX stilo communi zo es bij Jan Dierijck Hoensz. ende Sijmon Geeritsz, burchmeesteren, die gemeene vroetschap gerapporteert tgunt hemluijden in den Haghe in de leste dachvaert bij den advocaet sgemeen lans angegeven is geweest omme te coopen op tgemeene lant XVm Karolusgulden tsjairs, den penninck XII, volgende zeker propositie, tanderen tijden tot Bruussel gedaen. Noch van zeker alteratie van IIm peerden ende VIm in gaige, in drie duijsent continulick te onderhouden in veerthien benden ende capitainen ende noch van ander zwaricheden, daer die staten gelijck rapport op genomen hebben, blijckende bij zeker memorien, die vroetschap verthoont.
2. Up de zaecke van de XVm Karolusgulden es bij de gemeene vroetschap gesloten ende geresolveert, dat die gedeputeerde van tstats wegen gecommitteert, zullen zeggen ende heur andwoorde geven voor negatijff, nemaer
| |
| |
indien die ander staten tzelve accorderen, hebben die gecommitteerde volcomen last hemluijden mitten anderen staten te vougen.
| |
Alteratien van paerden.
3. Ende beroerende die alteratien van den peerden es geresolveert te zeggen negatijff, als voorsz. staet.
| |
CCCXXXIII.
1560 April 5.
Petitien.
1. Up den Ven Aprilis anno XVcLX stilo communi es bij den burgmeesteren Jan Dierijck Hoensz. ende Jan Gerrit Heij Daemsz, comende tsamen uuijt dachvaert, alhier ter vroetschap gerapporteert hoe mijn heere den prinse van Orange, onse stathouder, wesende in den Haege terzelver dachvaert, deur laste van de hertoginne van Parma, onse regente - - blijckende bij zeker missive - - vanwegen die Mat. der staten van Hollant voorgehouden ende geproponeert heeft niet alleene doude voorgaende petitie, gedaen in Novembri, van Hollant te belasten met XVm gulden tsjairs losrente, den penninck XII, met zeker conditie van alle sjaers een derde part van dien te redimeren ende aflossen. Ende oock die petitie, mede in Novembri lestleden gedaen, omme te augmenteren ende verhoogen tgetal van IIm peerden tot drie duijsent, dienende tot deffentie van de frontieren, te smaldeelen over XIIII benden, nemaer oock mede een nieuwe petitie omme over Hollant te hebbene den tijt van drie jaren ijegelick jare XXXVIImVc gulden tot betalinge van de Spaengnaerden, liggende binnen die frontiersteden, zendende diezelve Spaengnaerts naer Spaengne, surrogeerende in heurluijder plaetse andere knechten uuijt dese Nederlanden, naedemael de generale staten van desen lande, emmers die meestendeel van dien, zeer gedoleert hebben an de Mat. voor zijn vertrecken over de insollencie, violencie ende innorme petulantie van dezelve Spaengnaerts. Ende voorts meer ander articulen ende poincten, zo van slachturfven, als diveersche
| |
| |
andere poincten. Ende zullen onse gedeputeerde nu Maendach eerstcomende den VIIIen Aprilis wederomme ter dachvaert moeten zijn bij mijn heer den stathouder in den Haege, omme metten anderen staten van Hollant resoluijt andwoorde inne te brengen up de voorsz. drie eerste poincten.
| |
Tselve.
2. Waerop alhier ter vroetschap bij de meeste opinien naer voorgaende deliberatie geresolveert is, dat onse gedeputeerde beroerende de twee eerste poincten, als van den XVm gulden tsjaers ende die verhooginge van twee M peerden, persisteren zullen bij de resolutie, laetstmael alhier ter vroetschap den XIIIen Januarii lestleden genomen, daerbij vougende, dat de verhooginge van de IIm peerden conserveert ende beroert de generalite van alle dese landen ende mitsdien zonder dander provincien niet daerinne behoort gedisponeert te zijne, ende angaende de nieuwe petitie, wesende tIIIe poinct silicet van XXXVIImVc gulden tsjaers voor den tijt van drie jaren tot betaelinge van de Spaengnaerts als vooren, zullen onse gedeputeerde zeggen antwoorde negatijff omme diveersche redenen ende consideratien van groote lasten, daer tlant van Hollant tegewoordelick in steeckt, zonder middelen te weten van daeruuijt te geraecken ten ware nochtans, dat eenige van dandere steden, recederende ende resilierende van de geconsenteerde generale petitie novennael over alle dese landen - - omme dese nieuwe lasten ende zwaericheden - - wederom wilden commen ende amplecteeren doude ordinaris bede, verstaende tselfde te wesen minder lesie ende quetse van Hollant dan dese nieuwe laste ende geeijsschte somme, in welcke gevalle onse gedeputeerde last zullen hebben hem daerbij terstont conform te maecken, overmits de gratie ons in dordinaris bede geoctroijeert. Ende angaende tpoinct van slachturfven zullen die gedeputeerde daervan hebben volcomen last omme hemluijden te accomoderen naer dander staten. Actum ten daege ende jare als boven.
| |
| |
| |
CCCXXXIV.
1560 April 15.
Petitien.
1. Up huijden den XVen Aprilis anno XVcLX es bij Jan Dierijck Hoensz. ende Jan Claesz. Diert, burgemeesteren - - als bewaert hebbende die dachvaert in den Haege - - die vroetschap gerapporteert hoe mijn heere die stathouder, wesende in den Haege, geensins contentement hadde mitte negatijve antwoorde - - daerinne die staten van Holland eendrachtelick persisteerden - - beroerende de drie poincten, daervan in de leste voorgaende dachvaert retret ende raport genomen was, scilicet de petitie in Novembri van de Mt. wegen gedaen ten fijne Hollant te belasten van nieus met XVm gulden tsjaers losrente, den penninck XII, met conditie deerste drie jaren dezelve renten te redimeeren ende afflossen telcken jare een derde part, ten tweeden van de IIm peerden te converteeren ende verhoogen op drie duijsent metgaeders die voetknechte in advenant smaldeelende over die XIIII benden op de frontieren, welcke petitie mede in Novembri lestleden geproponeert es, daerinne die staten van Hollant niet en begeeren te doen zonder die generaliteijt van alle die landen, ten derden die propositie ende nieuwe petitie, van wegen als boven bij mijn voorn. heere den stadhouder onlancx in den Haege den staten van Hollant gedaen, als van XXXVIImVc gulden tsjaers over Hollant voor den termijn van drie jaren ende hoewel nijemant van de staten van Hollant eenege hope hadden omme thuijs reijsende - - zo ijegelick in zijnder excelentie tegenwoordicheijt verclaerden - - breeder last te gecrijgen, gemerct nijemant eenige middelen en wist te exquogiteeren, heeft nochtans zijnder excelentie den staten belast noch eens rapport te doene ijgelick in zijn collegie ende weder in den Haeghe te commen up Dijsdach den XVIen tsavonts in de herberge met beter ende
vruchtbareger antwoorde. Waerup bij de meeste opinien van der vroetschap geresolveert is, dat onse gecommitteerde zullen blijven ende persisteren bij de voorgaende conclusie, alhier bij der
| |
| |
vroetschap genomen op den Ven Aprilis anno LX stilo communi lestleden.
| |
Furnissementen.
2. Tenzelven daege es bij de voorn. burgmeesteren die vroetschap verthoont beroerende waer men bequaemelicxst vijnden zal die XVIIIm gulden, verschenen te Kersmesse lestleden, tot onderhoudenesse van de ordinaris benden, noch gelijcke somme van XVIIIm gulden, verschijnende Sint Jansmesse naestcomende, ende daerenboven noch CLm gulden, die te Pijnxter naestcomende opgebrocht moeten worden. Es gesloten ende geresolveert, dat onse gecommitteerde hem conform maecken zullen metten anderen staten. Actum ten daege, jare als boven.
|
-
voetnoot1)
- Zie Bijdragen en Mededeelingen XXXVII, blz. 61 vlg.
-
voetnoot1)
- Zie Bijdragen en Mededeelingen XXXVII, blz. 62, onderaan
-
voetnoot2)
- Zie Bijdragen en Mededeelingen XXXVII, blz. 151.
-
voetnoot1)
- Op 24 April werd een commissie van 7 personen uit de vroedschap benoemd om hierover rapport
uit te brengen samen met het gerecht. Het rapport werd 21 Mei uitgebracht en naar aanleiding daarvan besloot de vroedschap de erfpacht te handhaven.
-
voetnoot1)
- De stad had reeds in den aanvang van September 1536 bij den rentmeester aangedrongen op het toestaan van korting wegens het maken van een nieuwe sluis achter het Slot, waarvoor octroon van den landsheer was verkregen.
-
voetnoot1)
- Op 12 Januari 1538 werd in de vroedschap gerapporteerd, dat de Gouvernante een verlichting in deze zaak had ontworpen, die daarop is aanvaard.
|