Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 28
(1907)– [tijdschrift] Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina XL]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijlage D.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XLI]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ad I. Wat de eerste soort aangaat, zie men het Verslag van Dr. Brugmans, p. 242, 243. In de Additional Manuscripts uit de jaren na 1892, d.w.z. in de handschriften, door het Britsch Museum verworven na 1892 (het jaar van Dr. Brugmans' onderzoek), treft men dergelijke brieven aan, gewisseld met Hardwicke (1737-1749), Newcastle (1748-1756), Keith (1750-1761), C. Yorke (1758, 1769), enkele copieën van brieven aan Fagel, Willem IV en den Oostenrijkschen minister Ulfeld, alle uit 1750, daarenboven eenige staatsstukken van weinig belang (Catalogi der Addit. Man. van 1888-93, 1894-99, 1900-1904). Met deze documenten heb ik mij niet beziggehouden; slechts merk ik op, dat talrijke minuten van W. Bentinck's brieven aan Engelsche en andere buitenlandsche ministers en origineele brieven dier staatslieden aan Bentinck aanwezig zijn onder de Bentinck-papieren in het Huisarchief van H.M. de Koningin in Den Haag.
Ad II. Herkomst. De stukken uit Bentinck's archief heb ik alle doorgezien. Zij maken deel uit van de Egerton-collection, en daar de Egertons door huwelijk nauw vermaagschapt waren met de Bentincks, meende ik aanvankelijk, dat zij van deze familie afkomstig waren; doch dit vermoeden is mij valsch gebleken. Een aantal der handschriften heeft voorin de vermelding: ‘Purchased of Dr. Tycho Mommsen, 14 Nov. 1857’, en dit gaf mij aanleiding tot het inwinnen van nadere inlichtingen, die mij welwillend werden verstrekt en leerden dat op den genoemden datum van 14 Nov. 1857 door Dr. Tycho Mommsen uit Oldenburg aan het Britsch Museum zijn verkocht de nummers 1704-1756 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XLII]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
der Egerton Manuscripts. Of Dr. Mommsen dezen verkoop aanging voor eigen rekening of in opdracht van anderen, wist men mij niet te zeggen, en ik kan voor het oogenblik over deze aangelegenheid ook geen meerder licht ontsteken; slechts merk ik op, dat Bentinck door zijn huwelijk met de gravin van Aldenburg rechten en bezittingen in N.W. Duitschland verkregen had, en o.a. bezat de heerlijkheden Kniphausen en Varel, in 1814 met Oldenburg vereenigd; dat daarenboven onder deze manuscripten een nummer voorkomt, dat ontwijfelbaar aan Bentinck's gemalin heeft toebehoord, en dat er derhalve eenige aanwijzing is voor het vermoeden, dat dit gedeelte van het archief van Bentinck van diens Duitsche bezittingen afkomstig is. Hoe het echter ook zij, duidelijk is het, dat het archief van W. Bentinck uit elkaar geraakt is, misschien in den revolutietijd, tijdens het leven van zijn kleinzoon. Want reeds een dertigtal jaren voordat Dr. Mommsen een gedeelte van het archief aan het Britsch Museum verkocht, is onze Koning Willem I kooper geworden van een ander gedeelte, thans berustend in het Koninklijk Huisarchief. En nog een ander bewijs van dat uiteenraken der papieren trof ik aan. Behalve de nummers 1704-1756 bezit het Britsch Museum nog een ander nummer onder de Egerton-papers, dat stellig uit het archief van Bentinck afkomstig is; het is no 1861, dat den 24en Mei 1860 gekocht is van een zekeren heer Boone, die, naar men mij op het Britsch Museum meedeelde, gewoonlijk ten behoeve van dit Museum handschriften aankocht; en blijkens eene aanteekening in ditzelfde handschrift is het aangekocht op de auctie-Van Voorst, vermoedelijk tegelijk met no 1862, dat wellicht ook uit het Bentinck-archief stamt. De documenten aanwezig in het Koninklijk Huisarchief te zamen met die van het Britsch Museum | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XLIII]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vormen nog geenszins het geheele archief van W. Bentinck; er zijn aanzienlijke leemten; een gedeelte zijner papieren zal in het bezit der familie gebleven zijn. In historische beteekenis overtreffen de documenten van het Koninklijk Huisarchief die van het Britsch Museum; voor de kennis van W. Bentinck als mensch winnen de laatstgenoemde het, dank zij de uitvoerige briefwisseling met zijne moeder en met andere nabestaanden, welke zij bevatten.
Inhoud. De Bentinck-archieven, aanwezig in het Britsch Museum, vormen dus de nos 1704-1756 en no 1861 der Egerton manuscripts; misschien behoort no 1862 dierzelfde collectie er ook toe. Al deze nummers zijn vermeld in het verslag van Dr. Brugmans, echter verspreid over verschillende bladzijden; ik ga ze hieronder vermelden, doorgaans wat uitvoeriger, soms ook nauwkeuriger dan geschied is door Dr. Brugmans, wien deze papieren natuurlijk geen bizonder belang inboezemden en die zich daarom met eene oppervlakkige kennisneming of met eene bloote vermelding der titels van de portefeuilles vergenoegde. Het spreekt echter van zelf, dat ik in een zestal dagen ook geen nauwkeurige studie van deze talrijke nummers heb kunnen maken; het was mij te doen om den aard der papieren te leeren kennen, en dit doel geloof ik wel bereikt te hebben. Ik vermeld het nummerGa naar voetnoot1) met het aantal folio's en laat meer of minder uitvoerige mededeelingen volgen over den inhoud. De nos 1704-1710 hebben betrekking op Hans Willem Bentinck - Portland, den vader (zie Verslag Brugmans), en deze laat ik buiten beschouwing. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XLIV]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
No. 1711 (630 fol.).Brieven aan gravin Bentinck, Willem's moeder, van Wassenaar, van Willem en Charles Bentinck e.a. uit 1718 (fol. 1-16), uit 1720-28 (fol. 18-610), uit 1729-1731 (fol. 611-630). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
No. 1712 (323 fol.). No. 1713 (292 fol.). No. 1714 (349 fol.).Brieven van Willem Bentinck aan zijne moeder, en van A. Trembley, een poos lang gouverneur van Willem's zonen. No. 1712 loopt over de jaren 1732-1743 doch er is zeer weinig uit de jaren 1733-1736. No. 1713 omvat de jaren 1744-1746 en no. 1714 de jaren 1747-1751. In Bentinck's brieven worden de staatszaken wel aangeroerd, maar zijn mededeelingen zijn toch niet van beteekenis. Trembley behandelt in zijne brieven dikwijls de ongelukkige verhouding tusschen Bentinck en diens vrouw, en vertelt in no. 1714 nu en dan ook van de gebeurtenissen in Den Haag. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
No. 1715 (291 fol.). No. 1716 (278 fol.).Brieven van de douairière Bentinck aan haar zoon Willem. No. 1715 loopt van 1730-4 Sept. 1741. No. 1716 heet te loopen van 1742-1751 doch begint 30 April 1742, heeft niets over 1743, 1744, 1745, nagenoeg niets over 1747 en 1748, en eindigt 19 Febr. 1751. Nu en dan berichten over Engelsche aangelegenheden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
No. 1717 (121 fol.).Dit zijn geen stukken op Bentinck betrekking hebbende, maar wellicht zijn ze door hem verzameld; hier en daar eene aanteekening van zijne hand. Fol. 1-32 verschillende brieven van een Hugenoot uit 1686 en 1687, meest van zijne vrouw. Fol. 33-46, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XLV]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dialogue entre un refugié et un des frères de la Société des Labadistes (geschreven). Dan talrijke verzen op de tijdsomstandigheden in Engeland van 1689 sqq. Fol. 79 een bundeltje haar achter glas, gewikkeld in papier, waarop geschreven staat: ‘The Kings haire cut off is given me at Kensington 1726’. (Wie de koning is blijkt niet, evenmin wie de gelukkige ontvanger of ontvangster van dit souvenir is.) Fol. 83 uitvoerige ‘Copy of a letter from the lord Bolingbroke to the Earl of Bath, dated Nov. 1742. Enz. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
No. 1718 (381 fol.).Brieven van J. Cresset, secretaris der prinses van Wales, aan Bentinck en aan diens secretaris. Hier en daar berichten over Britsche verhoudingen. De brieven heeten te loopen van 1745-Jan 1766; zij zijn echter alleen uitvoerig over 1745 (fol. 1-242); een tamelijk getal uit 1748 (fol. 243-305). De jaren 1746, 1747, 1754, 1755, 1756, 1762-65 ontbreken geheel, en uit de andere jaren zijn slechts enkele brieven aanwezig. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
No. 1719 (313 fol.).Brieven van Anna Sophia Egerton aan haar oom Bentinck, over Engelsche verhoudingen van Mei 1752-April 1763. fol. 267-300, Extraits de lettres de L (A?) S. E(gerton) à monsr. B. depuis la mort du roi George II (geheel met Bentinck's hand). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
No. 1720 (99 fol.).Brieven uit de jaren 1762-1766 van Gedney Clarke en diens zoon Gedney aan Bentinck over de stiefmoederlijke behandeling van de kolonie Demerary, en over het bedwingen van den opstand der negers op Berbice; Clarke had zich (hij beweerde dit althans) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XLVI]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
verdienstelijk gemaakt bij het stuiten der beweging, maar zijne verdiensten werden miskend. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
No. 1721 (361 fol.).Briefwisseling van Bentinck met Engelsche familieleden, maar vooral met Eugelsche staatslieden; het een en ander uit de jaren tusschen 1730 en 1750, meest echter uit de jaren tusschen 1750-1757. Fol. 99-155 brieven van Keith aan Bentinck (20 Aug. 1750-9 Jan. 1752); ook verder nog herhaaldelijk brieven van Keith aan Bentinck uit 1752. Fol. 283-298 minuut van een uitvoerig schrijven van Bentinck aan Newcastle, van 2 Febr. 1753, om verslag te doen van de onderhandelingen over de Barrière met Oostenrijk. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
No. 1722 (260 fol.).Correspondentie van Bentinck met familieleden of in 't belang van familieleden uit de jaren 1758-1765. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
No. 1723 (63 fol.).fol. 1-18. Brieven van Bentinck aan zijne vrouw uit 1733-1734 (vol hartelijkheid). fol. 20-45. Brieven van eene niet genoemde dame uit Varel en Hahn aan Bentinck's vrouw, 1735-1737. fol. 46-52. Fragmenten van brieven van en aan een niet-genoemde. fol. 52. Brief zonder datum van R. Wolters aan Madame (niet nader aangeduid) over het proces tegen Titsing. fol. 54-57. Fragmenten van brieven zonder jaartal uit Utrecht aan Madme la Comtesse de Bentinck, née de Tuyll. fol. 58. 21 Aug. 1792. Gravin Bentinck-d'Aldenburg aan haar zoon. fol. 60. 29 Oct. 1793. Dezelfde aan haar kleinzoon. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XLVII]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
No. 1724 (309 fol.). No. 1725 (360 fol.).1737-Juni 1743, Juni 1743-1769. Stukken en briefwisseling betreffende de inkomsten uit Varel, waarover Bentinck in geschil lag met zijne vrouw. Achter in no. 1725 enkele stukken uit de tweede helft der 17e eeuw, ook van privaten aard. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
No. 1726 (330 fol.).Brieven van Trembley, van Favel, gouverneur van Bentinck's zonen, en van één dier zonen, Antoine, aan Bentinck, en van Bentinck aan zijn zoon. Eén brief is van 1740, dan begint 1745-1754 (fol. 1-257); de brieven zijn meerendeels van Trembley en loopen over allerlei onderwerpen. Fol. 258-294 één brief uit 1756 en eenige uit 1757-1761. Fol. 295-315, brieven van Bentinck aan zijn zoon van 18 Aug.-17 Oct. 1762. Fol. 317-330, brieven van Trembley aan Bentinck van 1763-1766. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
No. 1727 (336 fol.).Briefwisseling van Jan Bentinck, (zoon van onzen W.B.) in dienst bij de Engelsche marine, en van P. Lautenbach en J. Palairet, met W. Bentinck, van Aug. 1752-Mei 1759. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
No. 1728 (521 fol.). No. 1729 (444 fol.). No. 1730 (414 fol.) No 1731 (361 fol.).Deze vier nummers heeten te bevatten de briefwisseling van Charles en Willem Bentinck over de jaren 1740-1 Nov. 1757 en van 19 Aug. 1758-1770; doch die opgave is niet juist. Alleen in no. 1728 komen tusschen de brieven van Charles aan Willem een aantal minuten voor van brieven van Willem aan Charles; in no. 1729 een enkele, in de nos 1730 en 1731 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XLVIII]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
geen enkele; voor de overgroote meerderheid zijn het dus brieven van Charles aan Willem. In no 1728 komen voor één brief uit 1740, één uit 1744 en één uit 1747; met 26 Maart 1748 begint een geregeld doorloopende reeks van brieven, gaande tot 28 Dec. 1751. No 1729 bevat brieven van 1 Jan. 1752-5 Nov. 1754, van 28 Juni 1755-16 Dec. 1755, van 21 Dec. 1756-1 Nov. 1757. No. 1730 gaat van 19 Aug. 1758-31 Dec. 1763, doch heeft hiaten van 29 Aug.-18 Nov. 1758, van 18 Nov. 1758-28 April 1759, van 29 Mei-5 Sept. 1759, kleine hiaten in 1760, 1761 en 1762 en van 13 Nov. 1762-29 Nov. 1763. No. 1731 heeft doorloopende brieven van 3 Jan. 1764-12 Maart 1765; dan komt 24 Sept. 1765-4 Maart 1766, daarna 2 Jan. 1767-12 Mei 1767; de brieven houden dan op; er volgen nog een aantal stukken betreffende de munt uit 1767 en 1769. In de brieven van no. 1728 en van no. 1729 komen 's lands zaken ter sprake; na het midden van 1754, toen Charles zijn ambt van drost van Twente neergelegd en zich uit den raad der Gouvernante teruggetrokken had, spreken de brieven zelden van de publieke aangelegenheden; zij behandelen private zaken, slechts weinige malen geven zij enkele opmerkingen als terugslag op niet aanwezige brieven van Willem over 's lands zaken of bevatten zij uiteenzettingen, waarom Charles zich niet weer in de politiek wil mengen. In no. 1730 fol. 99-111 een en ander over de partijen in Overijsel uit April 1760; fol. 335 eene memorie, de redenen uiteenzettend waarom hij niet wil trachten afgevaardigd te worden in de Staten-Generaal, van 4 Juli 1861; hierbij behoort een brief van denzelfden datum op fol. 340. Op folio 330 sqq. een en ander over Charles' sollicitatie naar het drostambt van Salland in den zomer van 1762, waartoe hij zich had laten verleiden en die mislukte. In | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XLIX]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
no 1731, fol. 281, over de vijandschap van Brunswijk tegenover Charles, 12 Maart 1767. De talrijke private brieven geven een aangenamen indruk van Charles, die, hoewel steeds in de hartelijkste verhouding met Willem, toch zijn broer heel aardig de waarheid wist te zeggen, en een man van belezenheid en veel belangstelling was, een zeer gunstig exemplaar van een Overijselschen landjonker. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
No. 1732 (385 fol.).Dit zijn aanteekeningen en dagboeken van Bentinck; ik ga den inhoud hiervan uitvoeriger meedeelen. fol. 1. 7 Febr. 1742. Gesprek met de F. (Fénelon) over de verhouding van Engeland en Frankrijk. fol. 4. 2 April 1744. Gesprek met de la Ville over politieke verhoudingen. fol. 7. 15 Dec. 1745. Gesprek met den raadpensionaris (Van der Heim), die een gecijferden brief van L. (Larrey) heeft ontvangen over vredesonderhandelingen. fol. 12. Fragment van aanteekeningen (in potlood) over 's prinsen reis in Holland en Zeeland; begint 17 Mei 1746 (l. 1747). fol. 16. 8 Juli 1746. Aanteekening over berichten, door den raadpensionaris ontvangen van Wassenaar over de onderhandelingen. fol. 17. Z.d. (begin Sept. 1746). Onderhoud met Gilles, uit Parijs teruggekeerd en bestemd om opvolger te worden van den overleden raadpensionaris Van der Heim. Het loopt over het aanvaarden van dit ambt en over den eventuëelen opvolger van Gilles als griffier. Op Vrijdag (9 Sept.) wordt Gilles gekozen. Maatregelen, door Bentinck genomen voor de vervulling der hierdoor vacant geworden ambten. fol. 24. 5 Nov. 1746. Bezoek van Sandwich. Gesprek over de onderhandelingen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina L]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
fol. 26. 6 Nov. 1746. Onderhoud met Gilles over de wijze van behandeling der zaken; botsing hunner inzichten. Over de krijgstoerustingen voor het volgende jaar; ook hierover verschil van meening. fol. 32. 9 Nov. 1746. Onderhoud met Gilles; als boven. fol. 36. 20 Nov 1746. Gesprek met den Oostenr. luitenant-generaal Mercy, door Bathiany naar Den Haag gezonden ter bespreking van eenige militaire aangelegenheden. Klachten van Mercy over het gedrag der Nederl. generaals, vooral van Waldeck, in mindere mate ook van de prinsen van Birkenfeld en Hildburghausen. fol. 42. 26 Nov. 1746. Aanteekeningen over de ontvangst der genoemde Nederl. generaals te Amsterdam; gefêteerd door de burgemeesters, bespot in blauwboekjes. fol. 43. 27 Nov. 1746. Veranderingen in het Engelsche ministerie. fol. 44vo. 29 Nov. 1746. Onderhoud met Gilles over den stand van zaken. fol. 45. 30 Nov. 1746. Onderhoud met Waldeck over diens beleid in den afgeloopen veldtocht. fol. 47. 2 Dec. 1746. Onderhoud met Sandwich over de onderhandelingen. fol. 47vo. 2 Dec. 1746. Onderhoud met Gilles; als boven. fol. 49. 11 Dec. 1746. Gesprek met Waldeck. fol. 51. 14 Dec. 1746. Onderhoud met Cumberland over militaire en diplomatieke vooruitzichten. Verder tot fol. 56 verschillende korte aanteekeningen uit Dec. 1746. fol. 57. 6 Febr. 1747. Bezoek aan en onderhoud met Macanaz (den Spaanschen gevolgmachtigde voor de onderhandelingen). fol. 59. 15 Febr. 1747. Bezoek aan Mevr. Torck, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina LI]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en onderhoud dientengevolge met Rozendaal; doel is hem voor de stadhouderlijke partij te winnen. fol. 62. 23 Maart 1747. Bericht over de gezindheid in Friesland. fol. 63. z.d. Aanteekening (van later tijd), dat hij zich in Mei 1747 op verzoek van den prins met De Back verzoend heeft. fol. 63/64vo. z.d. Aanteekening (van later tijd) over zijn optreden in 1747, o.a. tegen Gilles en Van der Hoop. Deze herinneringen uit 1747 breken plotseling af. fol. 65. 8/19 Sept. 1747. Aanteekening in potlood over de beraadslagingen van het Britsche ministerie (Bentinck was toen in Engeland). fol. 68-233vo. Een dagboek over het jaar 1751, echter met hiaten. Het begint met 4 Jan.; op 5 Jan. volgt 21 Jan.; op 1 Febr. volgt 14 April; op 16 April volgt 2 Mei; op 26 Mei volgt Juni zonder dagteekening, dan 21 Juni; hierop terstond 26 Juli, dan 10 Augustus; op 13 Aug. volgt 29 Augustus; op 4 Sept. volgt 17 Oct.; dan gaat het, met niet meer dan enkele dagen tusschenruimte, door tot 13 Dec. De aanteekeningen uit het eerste gedeelte van het jaar, van Jan.-Mei, betreffen hoofdzakelijk het bedrijf van Gronsveld en De Back, die tegenover Bentinck en de zijnen de leiding in handen trachten te krijgen; verder de bedenkelijke stemming te Amsterdam. In Mei gaat Bentinck naar Londen, waar hij 14 Mei aankomt; zijne aanteekeningen gaan thans over hetgeen hij daar waarneemt en doet. Op 26 Juli (hij is dan in Holland terug) een uitvoerig verslag van zijne indrukken in Engeland. Op 10, 12, 13, 29 en 30 Aug. gesprekken met de prinses over de noodzakelijkheid om maatregelen te treffen met het oog op 's prinsen eventueel overlijden; de houding der prinses is curieus: zij wil er niets van hooren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina LII]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op 31 Aug. een onderhoud met den prins; Bentinck had Hogeveen aanbevolen als directeur der O.I.C. en van den prins nagenoeg toezegging gekregen; deze protegeert echter thans een ander; ontstemming van Bentinck. 4 Sept. Beschouwingen en herinneringen over zijne onderhandelingen, in 1749/50 te Weenen gevoerd, om Brunswijk te winnen. Hachelijke staat van zaken binnenslands. 17 Oct., 20 Oct., 21 Oct. Over 's prinsen slechte gezondheid. 22 Oct. Over hetgeen gedaan is na 's prinsen overlijden. 24-28 Oct. Gesprekken met de prinses over verschillende punten, die geregeld moeten worden. 30 Oct. Gesprekken met de prinses en verschillende andere personen. Geruchten en on-dits. 31 Oct. Als boven. Beraadslaging over de vervulling der magistraatsambten. 1 Nov. Gesprekken met Steyn, met Larrey, met Hop, vooral over de beste wijze om door Anne het bewind te doen voeren. 2-4 Nov. Wat hij verneemt en wat hij bespreekt met verschillende personen. 5 Nov. Gesprek met Larrey over Bentinck's verhouding tot de Gouvernante. Over de aanstaande verkiezing van burgemeesters te Amsterdam. 6 Nov. Gesprek met Tersmitten over den vermoedelijken afloop der verkiezing van burgemeesters te Amsterdam. Over de stemming der burgerij te Amsterdam. 8 Nov. Verslag van een onderhoud met Steyn. 9 Nov. Gesprek met Katwijk over de vervulling der ambten, vaceerend door Wassenaar's dood. De verdere aanteekeningen uit 1751 loopen over de vervulling van verschillende ambten. - 25 Nov. Over de slechte gezondheid der prinses. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina LIII]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van fol. 234-372 een journaal over gedeelten van 1754. Het begint 11 Jan., dan volgt 22 Jan. en de aanteekeningen loopen vervolgens vrij geregeld door tot 27 Febr. Zij springen dan over op 14 Maart; op 16 Maart volgt 4 April, op 17 April volgt 18 Mei, dan 22, 24, 30 Mei. Uit Juni is er niets, uit Juli ééne aanteekening, niets uit Augustus, September, October; uit November zijn er twee, uit December vier aanteekeningen. In de aanteekeningen van Jan. 11-April domineert de verhouding der Gouvernante tot Amsterdam, vooral naar aanleiding der vervolging tegen Canter en het conflict daarover tusschen Amsterdam en het Hof van Holland, dan ten gevolge van het schandaal bij Raap's begrafenis en van de hevige paskwillen tegen de Gouvernante. Van 11 April tot eind Mei betreffen de aanteekeningen vooral de zaak van Charles Bentinck, die toen, door de Gouvernante in den steek gelaten tegenover zijne vijanden in Overijsel, voor het drostambt van Twente bedankte en zich uit den raad der Gouvernante terugtrok. Enkele data noem ik hieronder afzonderlijk: 11 Jan. Zeer uitvoerig discours met burgemeester Hop. Over mogelijke bezuinigingen. Over de vermoedelijke keuze van burgemeesters te Amsterdam. Over de verkiezing van Amsterd. schepenen door de Gouvernante, die bijna alle eerst-voorgedragenen heeft geschrapt. Over de weinige egards der Gouvernante voor Amsterdam. Over de zaak Canter. Over de Barrière. 22, 23 Jan. Gesprekken met de Gouvernante; zij is verbitterd op Amsterdam, dat alle vrienden van wijlen den prins vervolgt. 25 Jan. Gesprekken met burgemeester Hop. Als boven. 2 Febr. Uitvoerig onderhoud met Vaster (doelist) over de Amsterdamsche zaken; over Raap, Van der Meer, enz. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina LIV]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2 Febr. Gesprek met Torck over de regeling der voogdij. 24 Febr. Aanteekening over Utrechtsche verhoudingen. 25 Febr. Mededeeling van Steyn, dat de Gouvernante hem gezegd heeft, dat de zaken nooit goed zouden gaan, zoolang den stadhouder in Holland niet dezelfde macht werd toegekend als in de andere provincies. 17 Juli. Over vermeerdering der Ridderschap. 20 Nov. Besogne der Ridderschap in zake het huwelijk der weduwe Munter. 26 Nov. Manoeuvres van De Back bij de Gouvernante. Dec. Buitenlandsche aangelegenheden. 24 Dec. Copie de la minute remise par S.A.R. elle même à Mr. Yorke. fol. 373. 30 Aug. 1757. Engelsche aangelegenheden. 5 Febr. 5, 6, 7, 17 Maart 1765. Beschouwingen over vervroeging der meerderjarigheid van den prins. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
No. 1733 (243 fol.).Ook dit nummer bevat aanteekeningen en memoriën van Bentinck, die ik hieronder ga specificeeren. fol. 1. Ongedateerde aanteekening over het jaar 1707, toen eene overeenkomst zou getroffen zijn tusschen Eugenius van Savoye en de Franschen, waarbij de eerste beloofde dat Toulon niet genomen zou worden, terwijl de Franschen de ontruiming van het Napelsche gebied toezegden. fol. 3. 20 Dec. 1738. Hoe slecht het gouvernement in de Republiek is, blijkt hieruit dat Ulfeld, die namens den Keizer kwam beproeven hier eene leening te sluiten van 6 millioen, zoo groote moeilijkheden heeft ondervonden (loopt niet af). fol. 8. 1 Febr. 1741. Onderhandelingen met Trevor en besluiten dienaangaande in Holland. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina LV]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
fol. 12 20 Febr. 1741. Eenige punten van bezwaar tegen samenwerking met Engeland bij de regenten. fol. 13-22. 18-28 Maart 1741. Besogne Holland. fol. 24. Formulaire de prière dans la chapelle de Monsr. van Hoey, Ambassadeur de la République à Paris. 1741. fol. 26. 1 Jan. 1742. Promoties van officieren bij de cavallerie en de infanterie. fol. 27. Maart 1747. Potlood-aanteekening over de redeneering van Dordrecht, om aan Maria Theresia hulp te onthouden. fol. 29. z.d. Quaeritur, of het beter is oorlog aan Frankrijk te verklaren of eenvoudig als bondgenoot te handelen. fol. 31. 12 Juli 1747. Beschouwing over Frankrijk's oogmerk om de bondgenooten te verdeelen. fol. 33. 16/27 Aug. 1747. (Bentinck was toen in Engeland.) Minuut van punten, nog met de Eng. regeering te behandelen. fol. 37. 19/30 Aug. 1747. Memorie voor de Engelsche regeering. fol. 39. 31 Aug./11 Sept. 1747. Minuut eener nieuwe memorie. fol. 46. Jan. 1751. Beschouwing over het karakter der prinses. fol. 50. 5 Jan. 1751. Récapitulation de ce que j'ai dit au Prince sur la disposition touchant la direction des Postes. fol. 51-64. 15 Jan. 1751. Beschouwingen over het herstel der financiën van de Republiek. fol. 65. 20 Jan. 1751. Beschouwing over hetgeen de prins en de prinses moeten doen, om de regeering op solieden voet te brengen en te houden. fol. 69. 5 Febr. 1751. Vermelding van een bericht over een plan in de Ommelanden om den prins te | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina LVI]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
verjagen en zich onder den koning van Pruisen te voegen; de heer van Aduard zou er de drijver van zijn. fol. 70. Projet du Prince d'Orange à Mylord Holdernesse (arrêté 16 Févr. 1751). fol. 75. 3 Maart 1751. Vertoog over het herstel der financiën (remis au Prince d'Orange le 4 Mars 1751). fol. 82. 4 Maart 1751. Beschouwing over de verkeerde wijze van werken in de Conferentie (den bizonderen raad van den prins voor buitenl. zaken). Over de Barrière. fol. 84. 10 Maart 1751. Sur ce qu'il faut faire à présent touchant les affaires de la Barrière, voici mon opinion. enz. (envoyé le même jour par Mr de Larrey au Prince d'Orange). fol. 87. 27 Maart 1751. Beschouwing over de verderfelijke gevolgen, indien de prins de verkiezing van den Roomsch-koning zou opgeven. fol. 93-100. 6 Mei 1751. Beschouwing over den staat van zaken in het binnenland en over de oorzaken, waardoor zij in dezen staat gekomen zijn. fol. 101. 7 Mei 1751. Als boven. fol. 105. 8 Mei 1751. Als boven, in het bizonder over de positie van den raadpensionaris. fol. 108. 21 Juni S.V. 1751. (Bentinck was toen in Engeland.) Punten die besproken moeten worden met de Britsche ministers. fol. 109. 6 Aug. 1751. Uiteenzetting door Charles Bentinck van zijne denkbeelden over hetgeen bij de prinses gedaan moet worden, met het oog op de eventualiteit van 's prinsen overlijden. fol. 112-119. 13 Aug. 1751. Beschouwingen, nu weer van Willem Bentinck, over de verandering in het Engelsche ministerie en de vermoedelijke gevolgen. fol. 120. 13 Aug. 1751. Extract uit een brief van Willem Bentinck aan Newcastle over eene geheime correspondentie van Gronsveld. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina LVII]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
fol. 121. Aug. 1751. Over den stand van zaken in Engeland. fol. 127. Copie van een brief van Newcastle aan Dayrolles, van 17 Aug. S.V. 1751. fol. 128. 17 Aug. 1751. Besogne over Brabantsche zaken (Beek en Donk). fol. 130. 21 Aug. 1751. Memorie over de maatregelen, die voor het geval van 's prinsen overlijden genomen moeten worden, en over den hachelijken stand van zaken. (Envoyé à la Princesse 23 Août 1751.) fol. 139. 1 Oct. 1751. Er boven staat: Delft. De prins moet de gansche wet recommandeeren. fol. 141. 6 Oct. 1751. Beschouwing over de noodzakelijkheid der verbintenis met Saksen. fol. 145. Memorie van saecken waerop redres werd gerequireert (niet van Bentinck's hand). z.d. fol. 149. 29 Oct. 1751. Over maatregelen die genomen moeten worden met het oog op de eventualiteit van het overlijden der Gouvernante. fol. 152. 4 Nov. 1751. Noodzakelijkheid om in het sterk verwaarloosde departement der militie voorzieningen te treffen (door mij aan den Raadpensionaris gegeven). fol. 154. 7 Nov. 1751. Door den Raadpensionaris. Over verbetering der militie. fol. 156. 8 Nov. 1751. Verslag van een onderhoud van den Raadpensionaris met de Gouvernante over maatregelen voor de voogdij, en over de militaire bevoegdheid van Brunswijk voor het heden (ook op fol. 159). fol. 163. 11 Nov. 1751. Ce papier fut lu par mon frère à Mad. la princesse d'Orange. Klacht van Charles over de verdachtmaking en de smaadredenen tegen hem door lieden uit de omgeving der prinses. fol. 165. 24 Nov. 1751. A Mr. de Rhoon. Onge- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina LVIII]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
teekende aansporing om de prinses geheel te vertrouwen en met openhartigheid jegens haar te handelen. fol. 167. 27 Nov. 1751. A la Princesse Royale. (Minuut van Bentinck. Houdt verband met het voorafgaande stuk.) Over Bentinck's houding en zijn verlangen naar wederzijdsch vertrouwen. fol. 171. 29 Nov. 1751 (niet van Bentinck's hand). Ongunstige schildering van het gedrag van Van der Streng en Van der Poorten als representanten van den prins bij de O.I.C. fol. 172 (dezelfde hand als het vorige stuk). Over verandering der regeering van Amsterdam. fol. 174. Nov. 1751. Artikels eener concept-instructie voor Brunswijk. fol. 177. 9 Dec. 1751. Beschouwing over de macht aan Brunswijk op te dragen. fol. 179. 11 Maart 1752. Copie eener Déclaration donnée à Mr. Keith en particulier à Vienne. fol. 181. 8 April 1752. Beschouwing over de houding van Oostenrijk in zake de Barrière. fol. 189/236. 15 Juni-18 Oct. 1752. Als boven met verschillende desbetreffende stukken, doorloopende tot 18 Oct. 1752. fol. 237. 11 Juli 1757. Beschouwing of het wenschelijk zou zijn troepen weg te trekken uit de Zuidel.-Nederlanden, om ze naar Overijsel, Groningen en Friesland te zenden (loopt niet af). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
No. 1734 (178 fol.).Briefwisseling van Bentinck met Willem IV; brieven van Bentinck aan prinses Anne; een paar brieven tusschen Steyn en prinses Anne gewisseld en aan prinses Anne van haar zuster Amalia, en eindelijk een paar brieven uit 1787. De brieven van Willem IV zijn origineelen, ook een brief van prinses Wilhelmina aan W.G. Bentinck van 1787; alle andere zijn | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina LIX]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
minuten of copieën. Hoewel zeer veel, zoo niet alles, van deze correspondentie ook te vinden is op het Koninklijk Huisarchief (maar daar origineelen en minuten of copieën in omgekeerde verhouding), laat ik hier toch eene opgave der data van de brieven volgen.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina LX]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina LXI]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina LXII]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina LXIII]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
No. 1861 (52 fol.).Ik laat thans dit nummer volgen, omdat het ook correspondentie van Bentinck met den prins en de prinses bevat. Ook hier zijn de brieven van Willem en van diens gemalin origineelen, die van Bentinck minuten of copieën. Voorin staat een lijst der brieven, die echter twee brieven vermeldt (een van 16 Maart 1748 en een van 29 Oct. 1748) welke in de portefeuille niet aanwezig zijn.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina LXIV]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
No. 1735 (231 fol.).Briefwisseling van Fagel met Bentinck; de brieven van Fagel zijn echter veel talrijker (dit zijn origineelen, die van Bentinck minuten of copiën); de brieven loopen over de jaren 1740-1766, doch met groote hiaten, zooals hieronder blijkt: fol. 1-12 28 Oct. 1740-7 Dec. 1740. fol. 14-38 22 Aug.-17 Sept. 1747 (met bijlagen). fol. 41-76 7 Mei-31 Dec. 1749 (vele bijlagen en brieven van Bentinck). fol. 77-128 8 Jan. 13 Oct. 1750. fol. 130-133 Mei-22 Oct. 1751. fol. 134-158 22 Jan.-28 Sept. 1752. fol. 159-212 8 Jan.-26 Juni 1753. fol. 213-219 11 Mei-1 Juli 1754. fol. 220 21 Juni 1756. fol. 222 23 Sept. 1757. fol. 224-228 April-5 Oct. 1759. fol. 229-231 April 1766. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina LXV]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
No. 1736 (446 fol.).Briefwisseling van Fagel en Bentinck uit 1748, hoofdzakelijk de vredesonderhandelingen te Aken betreffend. fol. 5-233. Brieven van Fagel (origineelen met vele bijlagen), 19 Maart-13 Dec. 1748. fol. 240-446. Brieven van Bentinck (minuten en copieën met bijlagen), 14 Maart-11 Dec. 1748. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
No. 1737 (164 fol.).Brieven der Nederlandsche gevolmachtigden te Aken aan Fagel, met vele bijlagen, 26 Maart-20 Nov. 1748. (Dit zijn de officiëele brieven; de correspondentie van Fagel en Bentinck in no. 1736 is van vertrouwlijken aard; Bentinck deed, in overleg met den prins, met Fagel en met Sandwich, feitelijk de zaken af.). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
No. 1738 (334 fol.).Allerlei officiëele stukken betreffende den Akenschen vredehandel. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
No. 1740 (324 fol.). No. 1741 (295 fol.). No. 1742 (259 fol.).De nummers 1740-1742 bevatten briefwisseling van Bentinck en Brunswijk, doch de brieven van Brunswijk zijn verreweg het talrijkst, en in de nos 1741 en 1742 komt zeer weinig van Bentinck voor. No. 1740 vangt aan 8 Jan. 1750, toen Bentinck te Weenen was; de brieven loopen van 8 Jan.-5 Febr. 1750 (op fol. 8 eene copie van een brief van Brunswijk aan den prins); van 22 April-12 Aug. 1750. Dan verlaat Bentinck Weenen; eenige brieven worden gewisseld tijdens Bentincks tehuisreis en oponthoud te Praag en te Hannover; Bentinck's eerste brief uit Den Haag is van 24 Oct. 1750; Brunswijk is dan nog in Duitschland, en deze correspondentie duurt tot 12 Dec. 1750, waarna de hertog in Den Haag komt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina LXVI]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ook dan gaat de briefwisseling voort; in dit deel loopt zij van Jan.-16 Nov. 1751 en van Jan.-31 Aug. 1752. No. 1741. 1 Sep.-23 Nov. 1752; Jan.-9 Oct. 1753 (met hiaten); 14 Febr.-30 Sept. 1754; (fol. 169-178 uitvoerig stuk van Brunswijk over de vraag, wat te doen naar aanleiding van het ontslag van Charles Bentinck, copie; fol. 214-223 uitvoerig schrijven van Bentinck aan Brunswijk, 9 Juli 1754, over zijne reis naar Sleeswijk). No. 1742. 2 Oct. 1754-10 Mei 1755 (met hiaten); 15 Mei-24 Juli 1756; 31 Maart-23 Oct. 1757; 27 Jan. 1758; 3 April-3 Oct. 1759 (met hiaten); 23 Maart-27 Maart 1760; 7 en 23 Febr. 1761; 26 April 1764; 29 Jan. en eenige uit Dec. 1765; 12 Jan.-12 Nov. 1766 (met hiaten). (fol. 220. 13 April 1766. Verzoek van Bentinck aan Brunswijk om een onderhoud ten einde gerezen misverstand op te heffen). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
No. 1743 (413 fol.). No. 1744 (387 fol.).Briefwisseling van Bentinck met verschillende staatslieden en krijgsoversten, zich uitstrekkende over de jaren 1739-1771. De brieven van Bentinck zijn minuten en copieën, de andere origineelen; vooral in no. 1744 komen talrijke brieven van Bentinck voor. In no. 1744 fol. 5-16 zeven copieën van brieven van Willem IV in zake Brunswijk's komst. In dit deel, dat heet te loopen over 1750-1771, nemen de jaren 1750-1753 de groote plaats in (veel over de onderhandelingen met Oostenrijk aangaande de Barrière); dan zijn er een aantal brieven uit 1757. Uit 1755, 1756, 1760, 1761, 1764, 1766-1769 is er niets, uit de andere jaren zeer weinig. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
No. 1745 (637 fol.). No. 1746 (592 fol.). No. 1747 (711 fol.). 1748 (481 fol.). No. 1749 (421 fol.).In deze vijf lijvige deelen zijn brieven van allerlei personen aan Bentinck en aan diens kleinzoon uit de | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina LXVII]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
jaren 1733-1792 samengebracht; slechts enkele brieven van Bentinck komen er in voor. No. 1745 bevat weinig uit 1730-1733; wat meer uit 1740-1742 (in 1742 brieven van Larrey); zeer weinig uit 1743-1745; vrij wat uit 1746 (brieven van Wassenaar) en uit 1747; doch de groote massa is uit 1748. fol. 207-637. Jan.-31 Aug. 1748. No. 1746. fol. 1-196 is van 1748; fol. 198-227 van 1749; fol. 227-345 van 1750; fol. 345-389 van 1751; fol. 390-592 van Jan.-29 Febr. 1752. No. 1747. fol. 1-711. - 1 Maart-31 Dec. 1752. No. 1748. fol. 1-280 van 1753. fol. 282-481 van 1 Jan.-5 Aug. 1754. No. 1749. fol. 1-60. 1 Sept.-eind 1754. fol. 60-374 zijn verdeeld over de jaren 1755-1766; fol. 375-421 over de jaren 1771, 1773, 1774, 1776, 1780, 1787, 1788, 1790, 1792. Het zijn dus vooral de jaren 1748, 1752-1754, die vertegenwoordigd zijn. Heel belangrijk is mij echter deze collectie niet voorgekomen; het is een mengelmoes van allerlei. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
No. 1750 (237 fol.).Stukken over de jaren 1748 en 1750, het binnenland betreffende. fol. 1. Papiers concernant Dord, remis à monsr. le Comte de Bentinck à son retour de Vienne, en 1750 (deze vermelding is van Bentinck's hand). De stukken over Dordrecht loopen door tot fol. 108; zij handelen van de gebeurtenissen te dier stede in 1748 en van de verdrukking der prinsgezinden aldaar in 1750; daarenboven van het houtkoopersgilde, dat tegen concurrentie ten platten lande beschermd wilde worden. fol. 109. Rotterdam, reçu de Monsr. Charles Bentinck 1750 (ook deze vermelding is van Bentinck's hand). Deze stukken loopen tot fol. 178vo. Van fol. 110-119vo, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina LXVIII]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Quelques Anecdotes sur ce qui s'est passé à Rotterdam depuis le mois d'Aout jusqu'au moi d'Octobre 1750. Fol. 121-123vo, Relaas van hetgeene door den Heere Grave van Bentinck aan den Heer Burgemeester de Groot is gezegt, als de Heer de Groot in Den Haag was gekomen om het goeddunken van Zijn Hoogheidt te weeten op het stuck van de Pagten en de daarover opgekomen troubles. Op Zondag den 23 Juni 1748. - Fol. 125-128vo, Relation de ce qui s'est passé entre monsieur le Comte de Bentinck et l'agent Wolters depuis le vendredy 21 Juin jusques au Mercredi 26 ditto au sujet des troubles excités par rapport aux Pagters (van Wolters' hand). Verder vele stukken betreffende de bezwaren en moeilijkheden, gerezen over de collecte enz. - Fol. 180-204vo, Conduiten van den burgemeester Hasselaar als representant van syn doorl. hoogheid in de Admiraliteyten (uit 1750; de aanklachten tegen Hasselaar zijn van Cornelis Schrijver). - Fol. 205-225, Gouda. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
No. 1751 (232 fol.).De stukken van dit nummer zijn van 1754. Fol. 1-116, 16 Jan.-midden Febr. 1754, hebben betrekking op de gebeurtenissen bij Raap's begrafenis, de paskwillen te Amsterdam tegen het huis Oranje, het conflict van jurisdictie tusschen de schepenen van Amsterdam en het Hof van Holland in de zaak van Dirk Canter, en den krijgsraad te Amsterdam. - Op fol. 117 begint de zaak van Charles Bentinck. Het eerste stuk, van 8 April en volgende dagen, is een verslag van Charles van hetgeen hij in Den Haag gedaan heeft naar aanleiding der resolutie van Overijsel; verder alle bijlagen, deze zaak betreffende. (Alles copieën.) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
No. 1752 (377 fol.).Notulen der Conferentie (voor de buitenlandsche | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina LXIX]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zaken); zij beginnen 18 April 1755 doch midden in het toen verhandelde; de laatste Conferentie is van 29 Dec. 1755. (In het Huisarchief van H.M. is een volledig exemplaar dezer notulen). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
No. 1753 (161 fol.).‘Generale staat der tegenwoordige Verschillen tusschen de Hoven van Groot-Brittannien en Vrankrijk rakende de Limiten van Nieuw Schotland, de neutrale Eylanden en het onderzoek der Zeeprijzen.’ Het zijn vertalingen van 5 stukken, tusschen de Engelsche en Fransche regeering gewisseld, en in Febr. 1755 aan de regeering der Republiek door de Engelschen meegedeeld. Het zijn bekende zaken. Op fol. 58vo extract uit een brief van Holdernesse aan Keith, van 11 Maart 1755, met 3 bijlagen, en 20 Maart 1755 door Keith aan de Gouvernante meegedeeld; zij betreffen dezelfde aangelegenheden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
No. 1754, drie deelen.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
No. 1754 B (446 fol.).Eerst een aantal stukken uit de 17e eeuw, vooral van 1686. Op fol. 71 beginnen documenten, grootendeels gedrukte extracten uit de resoluties, aangaande bezuiniging en vermindering der militie sedert 1713. Fol. 298-334, stukken betreffende 1748 en volgende jaren, alle copieën en van weinig belang (fol. 319-324 een bericht van Bassecourt aan Steyn, uit den Briel 13 Dec. 1751, over de ongeneigdheid van de vroedschap dier stad om aan de Gouvernante de recommandatie voor verschillende ambten te laten. Fol. 335-408, stukken met vele bijlagen over een conflict | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina LXX]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tusschen Gecommitteerde Raden van Holland en den Hoogen Krijgsraad over het recht om kortingen te doen op militaire tractementen, 1754. - Fol. 411-420, stukken van 1765 over de vacature van president van den Hoogen Krijgsraad. Verder eenige diversen uit 1765 en 1785. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
No. 1754 C (413 fol.).Dit nummer bevat stukken van 4 Nov. 1751-1754, alle betrekking hebbende op de regeling van het regentschap, voor het geval dat de Gouvernante mocht komen te sterven vóór de meerderjarigheid van Willem V. Het begint met consideratiën van Steyn over dit onderwerp. Fol. 50-81, opmerkingen van Bentinck dienaangaande van 24 Dec. 1751 en begin Jan. 1752. Fol. 83-85, een brief van Maria Louise aan hare schoondochter, de Gouvernante (aandrang dat zij bij de regeling niet gepasseerd worde), met het antwoord der Gouvernante, 4 Jan. en 15 Jan. 1752 (copieën). Aanteekeningen van Bentinck nopens hetgeen over deze aangelegenheid gehandeld werd in de Staten van Holland op 18 Dec. en 26 Jan. 1752. (fol. 96-101). Opmerkingen van Bentinck over het onderwerp van 27 Jan., 23 Maart, Mei-Juni 1752 (fol. 106, 168, 195). - Op fol. 211, een voorloopige balans der inkomsten van de Gouvernante (totaal der vaste inkomsten f 371.381.9, der onzekere inkomsten f 52.500). - Verder vele extracten uit de resolutieboeken der verschillende provincies, alle over dezelfde aangelegenheid. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
No. 1755 (203 fol.).Eerst eenige stukken uit het laatste kwart der 17e eeuw; dan vrij wat over den slag bij Dettingen, alles meer op de Engelsche geschiedenis betrekking hebbend dan op de onze. Fol. 72-80vo, enkele stukken betreffende Bentinck's onderhandeling in Engeland in | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina LXXI]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1747. Fol. 92, Engelsche spotprent op de onderhandelingen te Breda. Fol. 93, ontwerp voor een gezamenlijken aanval van Engeland en de Republiek op de Fransche bezittingen in Indië (z.d. doch voor 1748 bestemd). - Fol. 95, Instruction pour monsr Charles Bentinck, allant en Angleterre (28 Febr. 1748, copie). Verder vertalingen en copieën van een aantal diplomatieke stukken uit 1752, 1753 (over het handelsverdrag van 1674, de Barrière), 1756, 1757 enz. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
No. 1756 (341 fol.).Diverse diplomatieke stukken en extracten uit de resoluties der Staten-Generaal uit de jaren 1668-1765, maar meest uit 1742-1744, 1748, 1752; meest copieën en van weinig belang. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
No. 1739 (360 fol.).Dit nummer is tegelijk met de Bentinck-papieren door het Britsch museum gekocht van Dr. Mommsen, en zal derhalve misschien van denzelfden oorsprong zijn. Het bevat echter geen papieren, op Bentinck betrekking hebbende, maar brieven van velerlei personen uit de militaire en diplomatieke wereld aan generaal J. van Tuyll van Serooskerke uit de jaren 1729-1752. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
No. 1862 (298 fol.).Waarschijnlijk - maar zekerheid dienaangaande heb ik niet - zijn deze papieren verkregen tegelijk met die van no. 1861, dus 24 Mei 1860, door bemiddeling van den heer Boone. Op fol. 1. ‘Naamlijst van handschriften en eigenhandige door hun geschreven brieven van voorname Monarchen, Koningen, Princen, Hertogen, Vorsten, Ministers, Raadpensionarissen, professoren en andere geleerden.’ Er volgen dan 149 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina LXXII]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
namen. Op fol. 2 een supplement van nog 18 namen. Daar wordt tevens de aandacht er op gevestigd, dat niet slechts de onderteekeningen doch ook de brieven autographisch zijn. Het is een collectie autographen dus van 167 personen. Meerendeels zijn het brieven aan Bentinck gericht, die zelf ook met een brief vertegenwoordigd is.
Om te resumeeren vestig ik er de aandacht op, dat van de 50 deelen, die ik heb nagegaan, twee geheel buiten beschouwing kunnen blijven; het zijn de twee laatst besproken nummers, 1739 en 1862. Van de 48 overblijvende deelen worden er 35 gevormd door briefwisseling, 13 door rapporten, verslagen, memoriën, aanteekeningen enz. Van de 35 deelen briefwisseling bevatten er 12 correspondentie van uitsluitend of nagenoeg uitsluitend privaten aard, van belang voor eene biographie van Willem Bentinck maar niet van meer algemeen historische beteekenis; het zijn de nummers 1711-1716 en 1722-1727. De deelen 1728-1731 zijn gedeeltelijk tot deze zelfde groep te rekenen; de nos 1730 en 1731 dragen ook een zeer overwegend privaat karakter; de nos 1728 en 1729, voor zoover het tot den zomer van 1754 gaat, behandelen daarentegen herhaaldelijk regeeringszaken en de verhoudingen in den staat. Ook no. 1721 is voor een deel gevormd door familiecorrespondentie, anderdeels echter door briefwisseling met Engelsche staatslieden. De nummers 1718 en 1719 geven berichten over Engelsche aangelegenheden. No. 1720 handelt van Demerary en Berbice maar toch meer van de belangen der heeren Clarke. De correspondentie van Fagel, nos 1735-1737, is hoofdzakelijk van belang voor den Akenschen vredehandel, in 't bijzonder no. 1736, dat de brief- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina LXXIII]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wisseling van 1748 tusschen Fagel en Bentinck bevat. Nos 1740-1742 behelzen hoofdzakelijk brieven van Brunswijk aan Bentinck, weinig van Bentinck aan Brunswijk; er is veel onbeteekenends bij; voor het inzicht in de voorwaarden, waarop Brunswijk hier is gekomen, heeft zij wel belang. De nummers 1743-1749 eindelijk worden gevormd door een bonte mengeling van brieven van allerlei personen, meest buitenlandsche diplomaten, staats- en krijgslieden. Voor de binnenlandsche geschiedenis der Republiek komen eigenlijk alleen de nos 1728 en 1729, 1736 en 1740-1742 in aanmerking. Daarenboven komen dan in rekening de nos 1734 en 1861, de correspondentie van Willem IV en diens gemalin met Bentinck bevattend, die echter voor een deel (zoo niet geheel, ik heb dat nog niet nauwkeurig kunnen verifieeren) ook in het Koninklijk Huisarchief te vinden is. Van de 13 deelen rapporten, verslagen, aanteekeningen enz. is no. 1738, dat officiëele stukken over den Akenschen vredehandel bevat, van weinig of geen gewicht; hetzelfde geldt van de nos 1717, 1752, 1753, 1754 A, 1755 en 1756. De nummers 1750 en 1751 geven een aantal bizonderheden over de binnenlandsche gebeurtenissen van 1748, 1750 en 1754; van enkele stukken uit no 1754 B is hetzelfde te zeggen, en no 1754 C geeft een gansche collectie over de regeling van het regentschap, waarbij echter vele officiëele stukken, die ook elders te vinden zijn. Als belangrijk blijven dan nog over de nos 1732 en 1733, belangrijk in 't bizonder met het oog op het hoofddoel van mijne reis, want in die beide nummers alleen vindt men een soort journalen. Rijk is echter de oogst niet. Alleen voor het jaar 1751 zou zich uit de beide nummers een redelijk volledig journaal laten samenstellen. Uit 1746 en 1747 zijn een aantal aanteekeningen aanwezig, maar vooral uit 1747 is dat | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina LXXIV]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
toch zeer schraal; en verder komen feitelijk slechts de brokstukken van 1754 in aanmerking, als men van journalen wil spreken. Materiaal voor eene uitgave van dagboeken van Bentinck over de jaren 1747-1759 is in het Britsch Museum dus slechts in geringe mate te vinden.
De Bentinck-archieven in het Koninklijk Huisarchief bevatten meer aanteekeningen, waaruit dagboeken zouden zijn te reconstrueeren, zooals uit de volgende ruwe opgaven kan blijken.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina LXXV]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Enkele jaren, 1752, 1754 en 1757, ontbreken dus in Bentinck's aanteekeningen of dagboeken geheel; andere, 1749, 1750, 1755 en 1756 - en voor Londen komt daarbij 1751 - zijn tamelijk of nagenoeg volledig vertegenwoordigd; uit de overige vindt men grootere of kleinere brokstukken (Londen kan die leveren voor 1754). Dagboeken van Bentinck over de jaren 1747-59 zouden met het materiaal, dat mij thans bekend is, niet kunnen worden uitgegeven, wel daarentegen over een gedeelte dier jaren. Doch indien men dit ondernam, zou men eene schifting moeten maken; de massa van het aanwezige zou voor eene publicatie veel te omvangrijk zijn, en is ook niet evenredig aan het belang van den inhoud, Beschouwingen en bespiegelingen van Bentinck, hetzij over zaken van binnenlandschen of van buitenlandschen aard, kunnen een enkele maal van meer algemeen interest zijn, in den regel missen zij dit en hebben zij meer uitsluitend belang voor de kennis van 's mans opvattingen en inzichten. Ongetwijfeld zou eene Bloemlezing uit de Dagboeken van W. Bentinck eene publicatie kunnen worden, die het drukken waard was en veel belangwekkends kon bevatten. Doch zulk eene bloemlezing (waarbij de keuze misschien nog wat meer had kunnen beperkt worden dan geschied is) is reeds ge- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina LXXVI]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
maakt door Mr. Groen van Prinsterer, toen hij het materiaal verzamelde voor de volgende serieën der ‘Archives de la Maison d'Orange Nassau’. Het materiaal, dat het Britsch Museum bevat, heeft hij niet gebruikt; doch op grond van vergelijking kan ik verklaren, dat in het archief-Bentinck, aanwezig in het Koninklijk Huisarchief, nagenoeg niets van beteekenis te vinden is in Bentinck's aanteekeningen of, wil men, dagboeken over 1747-1759, dat geen plaats gevonden heeft in Groen's materiaal-verzameling voor de Archives. En in deze verzameling beslaat hetgeen aan het archief-Bentinck ontleend is zulk eene plaats, dat het er niet is uit te lichten, zonder aan sommige portefeuilles het grootste gedeelte van haar belang te ontnemen.
Uit het bovenstaande zal het duidelijk zijn geworden, dat naast elkaar niet kunnen worden uitgegeven het vervolg der Archives, zooals dit door Groen is voorbereid, en eene bloemlezing uit Bentinck's aanteekeningen over de jaren 1747-1759 voor het Historisch Genootschap. Of het Historisch Genootschap moet van zulk eene uitgave afzien, òf bij de uitgave van de Archives moeten de aanteekeningen van W. Bentinck er uitgelicht worden. In dit dilemma meen ik - en prof. Krämer, met wien ik de zaak besproken heb, sluit zich ten volle bij deze conclusie aan - te moeten adviseeren, dat het Historisch Genootschap de beraamde uitgave late varen. Het onderzoek in het Britsch Museum heeft in 't licht gesteld, dat de aanteekeningen van Bentinck, aanwezig op het Koninklijk Huisarchief, veel omvangrijker en van meer beteekenis zijn dan die van het Britsch Museum. De eerste kunnen, wat de aanteekeningen of dagboeken betreft, desverlangd gemakkelijk uit de laatste worden aangevuld, terwijl het woord aanvulling kwalijk meer van toepassing zou zijn, als | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina LXXVII]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
men de stukken van het Britsch Museum tot grondslag nam. Daarenboven moet eene andere overweging gewicht in de schaal leggen. De Bentinckpapieren, die door Groen in zijne verzameling voor het vervolg der Archives zijn opgenomen, vinden toelichting uit allerlei andere documenten, daar bijeengebracht, die aan het Koninklijk Huisarchief ontleend zijn. Wanneer het Hist. Genootschap de uitgave eener bloemlezing uit Bentinck's aanteekeningen ondernam, zou de uitgever, indien hij deugdelijk werk wilde leveren, ophelderingen aan de publicatie moeten toevoegen, die hij ook weer in de eerste plaats zou te zoeken hebben in het Koninklijk Huisarchief; hij zou gebruik moeten maken van dezelfde documenten, die Groen voor de Archives heeft bijeengebracht; en zoo zouden hij en de uitgevers der Archives, ook al waren Bentinck's aanteekeningen uit het materiaal van Groen gelicht, dezelfde stof verwerken of publiceeren, wat natuurlijk verspilling van moeite, tijd en kosten zou zijn. Eindelijk, het zou van H.M., die levendig belang stelt in de voortzetting der publicatie van de Archives, toch kwalijk te vergen zijn, dat Zij verlof gave tot het gebruiken, verwerken en publiceeren van allerlei documenten - niet alleen dus die van het Bentinckarchief - wanneer hierdoor aan de uitgave der Archives voor de jaren 1747-1759 een groot deel der beteekenis ontnomen zou worden.
Th. Bussemaker. Leiden, 26 Jan. 1906. |
|