Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 25
(1904)– [tijdschrift] Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 490]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Beschrijving van eenige Westindischeplantageleeningen.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 491]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ontging het hem in geenen deele, dat er tijdens het derde kwartaal van die eeuw hier groote welvaart geheerscht heeft, en hij ging in zijn beschrijving ervan zelfs zoo ver - natuurlijk te ver -, dat hij neerschreef: ‘de voorspoed, de inwendige welvaart des lands was nooit zoo hoog gerezen geweest als toen, daar was geen armoe, geen gebrek’, een overdreven voorstelling, die reeds door De Bosch Kemper tot meer natuurlijke verhoudingen werd teruggebracht. Dat er geen armoede was, geeft deze niet toe, wel, dat ‘ieder, die den toenmaligen handel vergelijkend gadeslaat, zal moeten erkennen, dat hij nimmer grooter is geweestGa naar voetnoot1).’ Ook volgens hem was er groote welvaart, maar ook hij schreef deze nog behalve aan de ‘uitgebreidheid van den handel’ toe aan de ‘veelvuldige verteringen der renteniers.’ Een kenmerkende uitlating inderdaad; de eerste factor ‘de uitgebreidheid van den handel’ was op zichzelf voldoende, maar ook De Bosch Kemper kon het noodlot niet ontgaan om zijn tol aan de publieke opinie te betalen. Hij gewaagde dus ook van een tweeden, ‘de veelvuldige renteniersverteringen’, zonder dat het bewustzijn tot hem doordrong, dat het niet direct in den aard ligt van die menschen, welke de limieten van hun jaarlijksch inkomen steeds voor oogen kunnen hebben, om zich te laten vinden tot het plegen van buitensporige uitgaven en dat gemeenlijk in de eerste plaats renteniers dus juist geen welvaart verspreiden. De opinie van De Bosch Kemper echter, dat er wel een uitgebreide handel was in de achttiende eeuw en dus, wat men dan wel mag aannemen, ook nog niet-rentenierende kooplieden, werd gaandeweg door de onderzoekingen van lateren tijd bevestigd. Krachtig kwam, gelijk bekend is, Prings- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 492]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
heimGa naar voetnoot1) tegen de bewering van Laspeyres op, dat de Republiek na den Spaanschen successie-oorlog een handelsmogendheid van den tweeden rang werd. Hij beriep zich daarbij niet alleen op prof. Kluit, die de periode van 1763-1780 voor een der schitterendste uit de geschiedenis der Republiek verklaarde, maar gaf bovendien tal van cijfers, die tot heel andere conclusies leiden en wel hiertoe: het verval van onzen handel begon eerst met den vierden Engelschen oorlog. Geschiedvorschers als Brugmans en Elias erkenden ook dit gevoelen als het juisteGa naar voetnoot2); de eerste ontwierp bovendien op grond hiervan in zijn inaugureele oratie een schets van de 18e eeuw, waarin het gewone beeld van den patriottentijd niet meer te herkennen valt. Hoe echter met deze beschouwing van de moderne wetenschap de aanhoudende klachten van den tijdgenoot over het verval van den handel te rijmen? Want, dit staat vast, deze was hiervan diep doordrongen; men leze slechts de drie merkwaardige antwoorden op de bekende prijsvraag van de Hollandsche Maatschappij der WetenschappenGa naar voetnoot3) van 1771. Geen der bekroonden twijfelt aan het feit, of er wel verval is: de gelukkige winner der gouden medaille | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 493]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Mr. H.H. van den Heuvel vond zelfs ‘het vooruitzicht, welk een oppervlakkige beschouwing voor het toekomende opdoet, zoo akelig, dat (hij) liefst alle verdere uitbreiding van de zijne wil vermijden.’ Zijn landgenooten verwijt hij te verkeeren in een diepen slaap van zorgeloosheid. Die van de eerste zilveren, Adriaan Rogge, meent, ‘dat de luyheid en gemaklykheid insgelijks zeer veel toegebragt heeft tot het verval en de veranderingen, waaraan onze koophandel is blootgesteld’, terwijl de man van de tweede zilveren medaille, Cornelis Zillesen, in allen eenvoud des harten concludeert tot de stelling, ‘dat het verval gedeeltelijk niet te redresseeren (is), dan zooverre hetzelve uit bedorven zeden voortkomt, blijkens hetgeen de souvereiniteit van den Lande in de uitschrijvingen der jaarlijksche Biddagsbrieven bij aanhoudentheid aantoont.’ Met allen eerbied voor de ernstige overtuiging dezer prijswinners mag men toch de omstandigheden niet vergeten, waaronder zij schreven. Hunne antwoorden moeten gestaan hebben onder den invloed van de toenmalige gebeurtenissen en dan geeft het jaartal 1773, waarin een ernstige beurscrisis voorviel, dadelijk een duidelijke aanwijzing. De prijsvragen verschenen in 1775, het historisch overzicht in het derde antwoord loopt tot het crisisjaar. Daargelaten nog, dat begrippen als vooruitgang en verval geheel subjectief zijn, en dat de kooplieden ook nu nog het hoofd schudden, wanneer de toename van een bedrijf niet aan het geschatte uitzettingsvermogen beantwoordt, moet men niet vergeten, dat de handel behalve zijn dagelijksche en jaarlijksche ‘ups and downs’, ook zijn tienjaarlijksche, desnoods honderdjaarlijksche zoo men wil, moet doormaken. De man van de praktijk ziet en voelt den invloed van de eerste oneindig sterker dan dien der laatste. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 494]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Mag dit voor een deel de afwijking der meeningen verklaren, er blijven in dezen toch nog vraagteekens genoeg, die het historisch onderzoek aan het werk zetten. Onder de quaesties dringt zich zeker deze vooral op den voorgrond: in hoeverre hebben de tijdgenooten gelijk gehad met hun klachten over den invloed van den fondsenhandel op den goederenhandel en de welvaart in het algemeen? Dat hierop nog geen afdoend antwoord te geven valt, behoeft nauwelijks vermelding, om de eenvoudige reden, dat tot heden onze historici ter beantwoording van deze vraag zich nog hoogstens tot enkele voorstudiën hebben bepaald. Het inzicht, dat dit historisch vraagstuk om oplossing vraagt, is ook voor een deel de aanleiding tot deze publicatie, al was het reeds hierom, dat uitstel het verder teloorgaan van verscheidene gegevens dreigt te bevorderen.
Een eventueel geschiedschrijver van onzen fondsenhandel in de achttiende eeuw zou in dit stadium op dezelfde bezwaren stuiten, als ieder zijner vakgenooten, die zich op een ander onderwerp uit onze oeconomische geschiedenis dier tijden heeft geworpen. Er ontbreken ons nog volstrekt betrouwbare gegevens, die bij de critiek der vele betrekkelijk geloofwaardige en daarom nog weinig vruchtbare kunnen dienen. Mededeelingen en gissingen zijn er te over, getallen niet minder, maar meestal in gezelschap van de weinig troostrijke aanwijzing, dat voorzichtigheid in het gebruik aan te bevelen is. Men vrage de ‘Tegenwoordige Staat der Vereenigde Nederlanden’ eens naar het getal van Amstels ingezetenen en het antwoord luidt (anno 1744), dat het door sommigen op ruim tweemaal honderddduizend begroot wordt, maar dat anderen het op twee honderd één en veertig duizend stellen. Waarlijk een niet gering verschil! | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 495]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aan berekeningen intusschen geen gebrek, maar van het gehalte van die, welke de schrijver van de ‘Gissingen over den Staat van 't menschelijk Geslagt’ maakt, door wien het percentage der Duitsche en Poolsche Joden te Amsterdam in 1737 gesteld wordt op 1/27 der geheele bevolking, becijferd met behulp van de gemiddelde sterftecijfers, over 4 jaar berekend. Voor een oppervlakkig rekenmeester waarlijk een nogal aardig resultaat, maar minder aanneemlijk voor hem, die er niet zoo zeker van is, dat de mortaliteit van christenen en joden destijds onder alle omstandigheden gelijk was, gezwegen nog van het feit, dat de immigratie van beide categorieën zeker in die tijden geen gelijken tred hield, althans niet tijdens den Poolschen successie-oorlog (1733-1738). Wat een voortreffelijke statistiek voor de ontwikkeling van onzen koophandel zouden de opgaven der convooien licent-gelden, de inkomsten der Admiraliteiten, kunnen vormen! Doch ook ten opzichte hiervan kan de historicus bij den tijdgenoot zijn noodige dosis scepticisme opdoen. De aangiften waren volgens algemeene bekendheid frauduleus in de hoogste mate, terwijl ‘de registers niet altoos accuraat’ zijn bijgehouden volgens de getuigenis van niemand minder dan Willem IV zelf, in zijn voorstel tot ‘Redres van den Koophandel’ in 1751 ingediend. Maar al vervielen deze storende factoren, tot hoeveel verkeerde conclusiën zou men lichtvaardig besluiten, zoo deze laatste gegevens ‘an sich’ absoluut vertrouwen verdienden. Men denke in verband hiermee slechts aan deze omstandigheid, dat het buitenland, aan chronische geldschaarschte lijdende, in de 18e eeuw meermalen het teveel van zijne productie hierheen zond, niet om het te verkoopen, maar enkel met het doel om het bij de rijke Hollanders te beleenen. Ook de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 496]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nederlandsche scheepvaart geeft in het algemeen geen juist beeld van onzen handel. Er voeren door de Sont nooit meer Nederlandsche schepen dan in 1780, maar hoevele hiervan deden onze havens aan? Een menigte stevenen - getuigt een schrijver uit dien tijd - ‘beladen met zout na de Oostzee en met rondhout en deelen vandaar na de West’ zonder ons land aan te doen. Moesten de Nederlandsche reeders uitsluitend nog den Nederlandschen koopman bedienen, dan zou ook deze bron van bestaan volgens dezen zegsman minder rijkelijk gaan vloeien. Ontbreekt tot dusverre een behoorlijk fundament voor de kennis van onzen goederenhandel en onze scheepvaart, met dat van onzen fondsenhandel staat het evenzoo, of eigenlijk nog wat erger, omdat het algemeen bekend zijn van eenige zeer sterk sprekende détails minder de noodzakelijkheid deed gevoelen om het geheel te leeren kennen. De herinneringen aan de periodieke aanvallen van speculatie-koorts - die nòch karakteristiek waren voor dien tijd, nòch minder speciaal inheemsch - voldeden de vraag naar kennis over geld- en fondsenhandel volkomen en worden zelfs in onze schoolboeken nog altijd in de plaats van deze opgedischt. Dat het speculeeren niet een bijzonder achttiendeeeuwsch verschijnsel was, behoeft na het crisisjaar 1903 geen betoog; en dat het in de achttiende eeuw zeker geen bepaald kenmerk van den Nederlandschen fondsenhandel geweest is, eer een uitvoerartikel van John Bull, valt gereedelijk te gelooven, zoo men eens een enkele bladzijde uit de geschiedenis van den Engelschen beurshandel naslaat. Ja, een min of meer voortdurende strijd van ‘bulls and bears,’ die met allerlei wapenen van geheel uiteenloopend allooi de betrouwbaarheid van het leerstuk in gevaar brengt, dat de prijs van een artikel, dus ook van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 497]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een effect, uitsluitend afhangt van reëele vraag en aanbod, heeft hier vermoedelijk nooit bestaan. Trouwens, de gewone benaming voor den windhandel in effecten, gedurende de geheele achttiende eeuw in gebruik, ‘bubbelhandel’ wijst sterker dan iets de afkomst aan. Zelfs in onzen tijd is er in Amsterdam nog niet eens een officiëele termijnhandel in effecten, uitgenomen, gelijk men weet, in aandeelen Nederlandsche Handelmaatschappij, wellicht een zoete herinnering aan het, vooral in de zeventiende eeuw sterke, gedobbel in Oost-Indische-Compagniewaarden, verklaarbaar buitendien door het wisselvallige van Indische oogstenGa naar voetnoot1). Reeds Mr. Sautijn Kluit heeft overtuigend aangetoondGa naar voetnoot2), dat de gebeurtenissen in de beide noodlottige beursjaren 1763 en 1773 niet direct en uitsluitend het gevolg waren van Amsterdamsche toestanden. Er bestond destijds een uitgebreide internationale wisselruiterij, die door de muntverzwakkingen van Frederik den Grooten - een voorbeeld, door andere Duitsche vorsten gevolgd - tot den val van het huis De Neufville en tot de crisis in 1763 geleid heeft. De rampen van 1772 en 1773 aan onze Amsterdamsche Beurs waren het gevolg van het gebeurde te Londen in 1772, toen groote speculaties, voornamelijk in Engelsche-Oostindische-Compagniewaarden, ook een catastrophe te Amsterdam veroorzaakten, doordat als gewoonlijk de belanghebbende bankiers ook hier een ‘bubbel’ in dezelfde | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 498]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
fondsen opgewekt hadden. Nu spreekt het vanzelf, dat de tijden hiervoor gunstig waren, en dat hier een overvloed van kapitaal, dat plaatsing zocht, een al te verleidelijke aanmoediging aan speculanten geboden had. Het is intusschen diezelfde overvloed van geld in deze jaren, die de reëele geldbelegging in het leven heeft geroepen. Immers, een enkele blik op den staat der staatsschulden van het buitenland tijdens de achttiende eeuw doet reeds zien, dat vóór 1763 van een belegging op groote schaal in allerlei uitheemsche waarden moeilijk sprake geweest kan zijn. Met het toenemen der staatsschulden begint eerst ook de fondsenhandel zich te ontwikkelen. En al staat het vast, dat er na dien tijd groote bedragen in buitenlandsche waarden belegd zijn, er zijn toch ook aanwijzingen, die het doen betwijfelen, of werkelijk de geregelde handel, de omzet van buitenlandsche fondsen in die jaren, toen reeds een belangrijk deel van den Nederlandschen handel genoemd mag worden. Men vergete niet, dat de eerste tot nu bekende prijscourant van effecten pas dagteekent van 1796, terwijl er toen reeds lang door den goederenhandel prijscouranten werden uitgegeven. De opmerking van Mr. Sautijn Kluit is volkomen waar, dat de uit dien tijd hem bekende couranten veeleer zouden doen denken, dat er destijds hoegenaamd geen handel in die effecten bestond, wanneer uit andere bronnen niet het tegendeel bleek; zoo vond hij, dat er herhaaldelijk 's Maandags veilingen van effecten plaats grepen in het Oudezijds Heeren Logement. De eerste opgaven omtrent prijzen van vreemde effecten, die hij heeft kunnen ontdekken, dagteekenen pas van 12 Aug. 1792Ga naar voetnoot1). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 499]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hoeveel mededeelingen wij ook bezitten over de fondsen, het komt voor den geschiedschrijver in dezen vooral aan op het bezit van eerste-rang-gegevens; onder deze komen wel in de eerste plaats in aanmerking de overgebleven stukken zelf, de hier en daar nog zwervende overblijfselen van de betreurenswaardige achttiende-eeuwsche geldbelegging; betreurenswaardig, omdat zoovele van die stukken slechts als ‘non-valeurs’ hun leven tot dusverre hebben gerekt. Ziet men de, ook door Mr. Sautijn Kluit genoemde, ‘Prijscourant der Effecten’Ga naar voetnoot1) eens in, dan treft al dadelijk het feit, dat de lijst heel wat grooter is, dan men zou vermoeden. Verzamelt men bovendien nog oude stukken, dan blijken er nog heel wat te zijn, die op de lijst niet voorkomen en dus incourant waren. Zoo geeft de prijscourant alleen niet een juist beeld van hetgeen er omgegaan is. Nemen wij b.v. de courant van primo Augustus 1796, dan zien wij daar genoemd 57 notities van binnenlandsche leeningen, zoowel van de Generaliteit, als van de Gewesten, Admiraliteiten, de O.-Indische Compagnie en van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 500]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amsterdam. Voorts worden er 3 leeningen ten laste van den Keizer, 4 van Rusland, 3 van Zweden, 4 van Denemarken, 2 van Pruisen, 2 van Spanje, 13 van Amerika, 4 van Polen, 4 van Saksen, benevens de bekende ‘Mandaaten’ genoemd en grootendeels ook genoteerd. Engelsche fondsen vindt men er niet, van Fransche leeningen zijn de Mandaaten vermoedelijk de treurige resten. Toch was juist het bedrag van deze langen tijd overwegend. De schattingen loopen uiteen, maar er zijn berichten, alsof er hier ± 1780 300 millioen van beide, Fransche zoowel als Engelsche, schulden geweest zijn. Waarschijnlijk is het, dat de Franschen ons later met den overvloed van het te veel hunner staatsschulden gelukkig hebben gemaakt dan Engeland. Reeds in ‘De Koopman’ wees een schrijver in 1771 op het groote bedrag aan Engelsche staatsfondsen hier te lande en schatte hij dit op 20 à 22 millioen pondGa naar voetnoot1), maar hij bleek weinig prophetische gaven te bezitten, toen hij tegenover de houders van Engelsche schuldbrieven die van Fransche, Zweedsche, Deensch-Amerikaansche en Surinaamsche gelukkig prees; meer vertrouwen verdiende in dit opzicht de repliek, die voor alle vreemde staatsfondsen waarschuwdeGa naar voetnoot2). Gaat men den loop van de Fransche staatsschuld na, dan ligt ook het vermoeden voor de hand, dat het grootste deel ervan na 1776 hier ingevoerd is: in verband met den strijd van Anglomanen en Anglophoben van die dagen werkelijk een quaestie, die aandacht verdient, daar politieke allianties en finantiëele bedoelingen ook toen wel eens | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 501]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
konden blijken ongelijknamige, maar gelijksoortige begrippen geweest te zijnGa naar voetnoot1). Laat dus de Prijscourant ons over den oorsprong van den fondsenhandel geheel in den steek, de nog bestaande effecten verspreiden daarover meer licht. Zij vormen het uitgangspunt voor het onderzoek, zij moeten als monumenten van dien handel zelven beschouwd en dus bekeken worden. En daar de ondergeteekende de ondervinding opdeed, dat een enkele bezitter de historische waarde niet had begrepen, maar de zijne had vernietigd, achtte hij het wenschelijk in het algemeen op het belang te wijzen en door de publicatie van den inhoud van eenige exemplaren, die tot eenzelfde soort behooren en dus over verwante toestanden en landen licht verspreiden, tot instandhouding van deze monumenten mee te werken.
Welke leeningen zijn hier te lande geplaatst en bij wie, in welke jaren en tot welk bedrag? Waren er onderpanden en zoo ja, welke? Wat was het verloop? allemaal vragen, die betreffende geen enkel fonds volledig beantwoord zijn. En toch dient dit vooraf te gaan, wil men een overzicht over het geheel hebben. Over onze eigen Staatsschulden hebben wij wel reeds heel wat literatuur, maar deze is zeker voor uitbreiding vatbaar; ook over vreemde staatsfondsen kan men vrij wat gegevens bijeen krijgen, vooral in den vreemde, maar de verhouding van deze tot den Nederlandschen handel blijft meestal onbesproken. Over den vloed van particuliere leeningen, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 502]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in de achttiende eeuw hier aan de markt gebracht, aldus te noemen in onderscheiding van gene, bezitten wij eenvoudig niets. Den meesten schrijvers over de fondsen zelve is het meer te doen geweest om de positie en de ontwikkeling in de 19e eeuw, dan om den oorsprong in de achttiende; zoo ging het zoowel onzen Weeveringh en Dinger als vreemdelingen gelijk Dudley Baxter en C.L. SchmidtGa naar voetnoot1). Iets meer geeft voor onze oeconomische geschiedenis het boekje van J.A. Alting Bösken, maar hoe zou dit er uitgezien hebben, als de auteur van een beschrijving van de objecten zelve had kunnen uitgaanGa naar voetnoot2). Men neme een enkel voorbeeld. Sprekende over de bekende ‘Silezische leeningen’ van Karel VI heet het weldra: ‘de voorwaarden dezer leening zijn mij niet bekend’, alsof hij verder over het ontstaan ervan veel meer kon meedeelen dan dat zij 2 millioen groot waren, en dat bij den dood van Karel VI de rentebetaling ophield, wat geen van beide geheel juist is. Had de schrijver de stukken gezien, hij zou geweten hebben, dat het leeningen gold tot een bedrag van f 2.500.000 bij Willem Gideon Deutz te Amsterdam à 6% in 1733 gesloten, waarop primo | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 503]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jan. 1741 voor het laatst rente betaald werd en waarop tot f 600 per obligatie afgelost is, zoodat al wat de schrijver zegt, correctie behoeft. Evenzoo staat het met zijn kennis der Spaansche leeningen hier te lande. De schrijver weet er niet veel meer van te vertellen, dan dat tijdens Karel III de inteekening op een leening van 15 millioen pond tourns. voor het kanaal in Murcia ook hier heeft opengestaan en wel in 1775, gelijk hem gebleken was uit een advertentie in de ‘Gazette de Leide’ van 20 Oct. 1775; aan diezelfde courant (dd. 22 Sept. 1775) ontleent hij het bericht, dat daartegen nog al bezwaren waren aangebracht. Is dit op zichzelf al weinig, over de latere - en vroegere - Spaansche leeningen weet hij niets meer dan de schrijvers, waaruit hij putte en die het, gelijk hij zelf meedeelt, over den oorsprong der leeningen niet eens zijnGa naar voetnoot1). Daargelaten nu, dat er reeds eenige jaren vroeger een waarschuwing voor Spaansche leeningen in ‘De Koopman’ voorkwam en wel in 1773Ga naar voetnoot2), geeft een enkel overgebleven effect nog | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 504]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
het volledig verhaal van een speciaal Nederlandsche leening, door het huis Echenique en Sanchez te Amsterdam geplaatst in 1778 ten bedrage van 2.416.000 Gulden Hollandsch, à 3½%, ter gedeeltelijke aflossing van het restant eener leening à f 1.208.000, die ook in Holland bij Badin en Co. gesloten, evenals deze diende ‘tot de continuatie van de Beek Imperiaal van Arragon en het koninglijk canaal van Tauste.’ Dergelijke mededeelingen geven vasten grond onder de voeten, die van Alting Bösken krijgen evenals die van ‘De Koopman’ eerst waarde in de tweede plaats. Zelfs een kleine verzameling van dergelijke oude papieren geeft een verrassenden kijk op den fondsenhandel en daardoor op enkele oeconomische toestanden in de tweede helft der 18e eeuw, ook al ontbreken daarin de merkwaardige papieren van ‘Poyais’, een republiek, die alleen op papier en in de geldzuchtige verbeelding van een Engelschen agent bestaan heeft, maar welke - natuurlijk! - alleen door het gebrek aan geographische kennis van Amsterdamsche bankiers er hier ingegaan zijn. Wie klopten hier al niet buiten de bekende mogendheden om geld aan? Wat werd er hier te lande (let wel, niet alleen te Amsterdam) al niet verpand? Begon Karel VI ‘door Gods genade verkooren Rooms Keyser en ten allen tijde Vermeerderaar des Rijks’ met, gelijk wij zagen, zijne middelen, door de hertogdommen Opper- en Neder-Silezië bewilligd, te beleenen bij Deutz te Amsterdam, zijn opvolgers kwamen met hun kwik bij Osy te Rotterdam; Waldeck verpandde het noodige bij Abraham en Simeon Boas te 's GravenhageGa naar voetnoot1), en de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 505]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gezamenlijke eigenaars hunne Moer-landen in Oostenrijksch Vlaanderen voor f 400.000 bij Bourcourd te 's Gravenhage. Baron Meinhard Frederik Franz, heer van Collenberg, kreeg van het kantoor Heshuisen en Co., waarvan de eene firmant Adolf Jan Heshuisen te Haarlem, de andere Frans Jacob Heshuisen te Amsterdam woonde, in 1775 f 300.000 op zijn riddergoed, zijn Zweedsche ijzermijnen en zijn ‘adelijke eer, trouw en goed geloof’. Ook Duitsche steden zag men hier ter markt komen. Buitenlandsche industrieën en mijnbouw vroegen eveneens niet te vergeefs, zoowel Zweedsche als Saksische; waarlijk, er zal nog heel wat gezocht moeten worden, eerdat over het geheel een behoorlijk overzicht is te verkrijgen.
Wanneer nu hier, dank zij de welwillendheid van het Bestuur van het Historisch Genootschap, de aandacht gevraagd wordt voor een bepaalde soort, de Westindische-plantageleeningen, dan is dit allerminst, omdat de ondergeteekende meent zelfs over dit onderdeel volledige kennis te kunnen geven. Integendeel, hij weet, dat hij met de hier volgende beschrijvingen wel de voornaamste, maar althans minder dan de helft van het geheel geeft. In het geheel zijn hem het bestaan van ongeveer 100 plantageleeningen bekend. Men verwachte dan ook niet in een inleiding op grond van het hier gebodene de geschiedenis van die beleggingswaarden, daar bij den uitgever vooral de verwachting voorzat, dat deze publicatie meer gegevens naar boven zal kunnen brengen. Intusschen, het zijn zwarte schapen, waarvoor hier opmerkzaamheid gevraagd wordt; voor alle, op één enkele na, is het echter meer dan een menschenleeftijd geleden, dat zij meestal als geheel of nagenoeg waardeloos vee zijn geslacht. Het is voldoende bekend, dat in het derde kwartaal | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 506]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
der achttiende eeuw de handel op de West en vooral op Suriname van groote beteekenis geweest is en omstreeks 1769 zelfs zoo, dat tijdgenooten zich voor de niet direct gloednieuwe ontboezeming lieten vinden: ‘het was alsof de gouden eeuw wederom voor de kolonie geopend ware’Ga naar voetnoot1). De koloniale produkten, voornamelijk de koffie, waren bovenmatig in prijs gestegenGa naar voetnoot2), wat, gevoegd bij een tijdelijke rust in de moeilijkheden met de slaven, de plantages aanmerkelijk in prijs deed rijzen. De bloei werd door de Nederlandsche kooplui nog in de hand gewerkt, daar deze den planters ruim krediet gaven en dus den ondernemingslust verhoogden. Men kan echter van het goede te veel krijgen en men ziet dan ook de meeste schrijvers uit dien tijd het verval van de kolonie Suriname althans voor een deel toeschrijven aan het te-veel-krediet, door Nederland verleend. Dit zou volgens hen, behalve tot ernstige misbruiken als opzettelijk verkeerde taxaties, tot een speculatie in plantagegronden geleid hebben, die een ernstige cultuur afbreuk deden. In hoeverre dit laatste waar is, kunnen wij in het midden laten, zeker is het, dat er buitendien genoeg omstandigheden overbleven, die het verval der Westindische koloniën verklaren: het herleven van de moeilijkheden met de Boschnegers | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 507]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in 1771, het, na het uitbreken van den oorlog, langzamerhand verloopen van het, tijdens het incubatietijdperk der Engelsch-Amerikaansche verwikkelingen loonend smokkelaars-bedrijf in koloniale producten, en vooral, behalve een slechte oogst in 1770, nog het dalen der prijzen van de voornaamste artikelen: koffie, suiker en cacao. Des te roekeloozer schijnt daarom het bedrijf der Hollandsche geldschieters, mits men vergeet, dat deze als Directeuren der Leeningen op hunne provisiën konden blijven rekenen, doch dat zij hun risico op de schouders van het geld-beleggend publiek hadden overgeladen. Aan de andere zijde moet men bedenken, dat in iedere periode van grooten bloei zelfs zeer voorzichtigen meegesleept worden en weinigen duidelijk de gevaren, onvermijdelijke gevolgen van onvermijdelijke dalingen der prijzen, voor oogen komen. Zelfs in de netelige jaren (1773 en volgende) vergaten de belanghebbenden niet, dat, indien kort na 1750 het krediet niet was komen helpen in de persoon van den Amsterdamschen bankier Willem Gideon Deutz, de kolonie Suriname nooit tot bloei was gekomen. ‘Niet minder loff verdient de goede Directie van de Hn Jan en Theods van Marselis, opvolgers van de Eerste, dewelke de colonie niet alleenlijk in die staat hebben behouden, maar voornamelijk gecontribueerd tot het aansienlijk accrès, waarin deselve sig heeden bevind, sijnde veele der aansienlijkste inwoonderen en planters hun bestaan en fortuyn aan gemelde Directie verschuldigd,’ aldus luidde nog midden in de moeilijkheden het oordeel van de heeren Graafland en Grotenaar, ‘eertijds Raden van den Hove van Civile Justitie’ van SurinameGa naar voetnoot1). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 508]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ook ‘De Koopman’ oordeelde over het werk van Deutz verre van ongunstig; zijn meening dagteekent van 1773Ga naar voetnoot1) en kwam eveneens reeds tijdens het verval der kolonie. Na beschreven te hebben, welke gevaren omstreeks 1750 onzen handel op de Westindische koloniën en tevens deze zelf bedreigden, herinnert hij aan het heilzaam werk van Deutz ‘Hoog loffelijker gedagtenisse,’ dat ‘nauwelijks in de Coloniën overgevoerd’ de zorg deed vlieden van de planters ‘als de wolken der duisternisse voor de verligtende straalen der zonne.’ Dat er echter door collega's van Deutz, die zijn voorbeeld volgden, heel wat minder goede praktijken bedreven zijn, is van algemeene bekendheid. Uit de stukken zelve trouwens blijkt duidelijk, welke bepalingen, al zijn zij ook niet met opzet aldus ontworpen, tot misbruiken moesten voeren.
Willem Gideon Deutz, hierboven reeds als geldschieter van keizer Karel VI vermeld, is ontegen- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 509]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zeglijk in zijn tijd een der steunpilaren van de Beurs geweest. Uit het boek van den heer Elias weet men thans zijn politieke loopbaanGa naar voetnoot1). Zijn plan om de kolonie ‘Suriname te helpen’ genoot in 1751 den steun der stad, die voor f 30.000 deelnamGa naar voetnoot2). Het bedrag der leening werd aanvankelijk op 1 millioen gesteld, doch later wellicht tot vier uitgebreid. Er is heel wat over de voorwaarden onderhandeld, èn met de Societeit van SurinameGa naar voetnoot3) èn met de stad AmsterdamGa naar voetnoot4). Eerst in Mei 1753 is men de leening gaan uitgeven. Het publiek bracht zijn geld aan den heer Deutz, die met behulp van schatters, door de Regeering van Suriname aan te wijzen, daarvoor hypotheken liet sluiten op de plantages, hoogstens tot een bedrag van ⅝ der geschatte waarde. Meestal waren deze reeds bezwaard en diende dus het nieuwe geld alleen om de planters uit de handen der particuliere geldschieters, die niet goedkoop waren, te verlossen. Deutz trad op als Directeur der leening, een qualiteit, die, behalve de administratie van de gestorte gelden, heel wat beslommeringen meebracht. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 510]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De producten der plantages moesten uitsluitend aan hem ter verkoop afgezonden, en uit de opbrengst allereerst rente en aflossing voldaan worden. De rente bedroeg 6% per jaar; het geld werd gegeven voor 20 jaar, met dien verstande, dat tijdens het tweede decennium per jaar 10% afgelost zou worden. Merkwaardig om de afwijking van volgende leeningen, werd het den pachters vergund om hunne benoodigdheden bij den heer Deutz te bestellen; in lateren tijd werd dit voor de planters eene verplichting; wel moesten de assuranties door Deutz worden bezorgd. Ook moesten de plantages jaarlijks aan een herschatting worden onderworpen. De belooning van den heer Deutz zou bestaan in 2% van den verkoop der producten, 2% van de leverantie aan de plantages, benevens restitutie van gemaakte onkosten als: vrachten, het loon der schuitenvoerders, waagdragers, pakhuishuren, enz; voor het ‘negotiëeren der penningen’ mocht hij slechts ¼% in rekening brengen, als provisie aan de makelaars uit te betalen. Meer mocht niet door den heer Deutz worden gerekend, ‘dewijl deze onderneminge’ geschiedde om de planters ‘van haare zwaare interessen’ te ontheffen, gelijk uitdrukkelijk werd geconstateerd. Daar Deutz over deze voorwaarden zoowel met de heeren van Amsterdam als met Gouverneur en Raden van Suriname onderhandeld heeft, gelijk wij zagen, is er geen reden om aan te nemen, dat deze destijds buitensporig werden gevonden. Aan Van de Poll werd later 1½% toegestaan. In 1757 is de Directie van de leening overgegaan in andere handen, en wel in die van de heeren Jan en Theodoor van Marselis. De boedel van den heer Deutz verkeerde bij zijn dood ‘in geëmbrouilleerde staat,’ zijn erfenis werd onder benefice van inventaris aanvaard. Een schuld van f 900.000 ten laste van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 511]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de planters werd door de firma Marselis voor f 400.000 overgenomenGa naar voetnoot1). Schrijft het hier achter afgedrukte stuk voor een deel de geschiedenis van het fonds, er zijn voor de Directie toch heel wat moeilijkheden gerezen, waarvan de inhoud niet kon gewagen. Vooral deze: de taxaties der plantages leden aan het groote gebrek van onbetrouwbaar te zijn, zelfs zoo, dat door de heeren Van Marselis de hulp van Gouverneur en Raden moest worden ingeroepen, die dan ook bij besluit van 8 Febr. 1764 ‘de instructies der priseurs’ verscherptenGa naar voetnoot2). Slaan wij thans een blik in hetgeen de obligatie zelve van haar historie te zien geeft. De interest-betaling, hoewel op het stuk vermeld, spreekt niet duidelijk genoeg, tenzij men de aflossingen kent. Geregeld is er rente betaald, zelfs tijdens den Engelschen oorlog, zij het toen ook iets minder. Dit onderscheidt dit fonds dan ook van verreweg de meeste zijner, mij bekende, navolgers. Toch blijkt het uit andere stukken, dat er nog plannen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 512]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bestaan hebben om het fonds op te heffen en het krediet van de heeren Marselis plaats te laten maken, en tevens hunne Directie, voor dat van heeren Directeuren en Regeerders van Suriname. Op verzoek van de heeren E.J. Coetsé en Adr. Grotenaar verklaarden zich zoowel de heeren Marselis als de toenmalige commissarissen van het fonds-Deutz den 17den Juli 1779 bereid om hunne rechten prijs te geven en een conversie der obligaties in andere van een lagere rente ten laste van de Societeit van Suriname te bevorderen. De voordeelen voor de planters in Suriname bestonden, behalve uit de rentevermindering, uit de provisie etc. der heeren Marselis. Van het plannetje is niets gekomen, eensdeels wellicht door den politieken toestand, die het krediet van de Societeit van Suriname niet verhoogde, anderzijds doordat de houders der obligaties-Deutz tot een rente-verlaging natuurlijk niet aanstonds te vinden warenGa naar voetnoot1). Het fonds-Deutz is er ten minste gebleven en heeft tot diep in de negentiende eeuw zijn bestaan gerekt. Wie het eerst de voetsporen van Deutz gedrukt heeft, is mij niet bekend en durf ik niet beslissen, zoolang er niet meer gegevens voorhanden zijn. Wolbers zegt, dat in 1764 het krediet zoo geknakt was, dat het niet dan na veel moeite gelukte om den heer Van de Poll te bewegen een millioen voor te | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 513]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schieten. Uit de hier achter volgende beschrijving van het fonds Van de Poll blijkt, dat de negotiatie eerst in 1769 uitgegeven isGa naar voetnoot1). Wel was er met Gouverneur | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 514]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en Raden van Suriname reeds in 1765 overeenstemming over de voorwaarden verkregen, maar de veronderstelling lijkt mij niet te gewaagd, dat de tijden toen nog niet gunstig genoeg waren om het publiek tot het nemen der obligaties te krijgen. Tevens zien wij daaruit, dat ook door de firma Van de Poll het cijfer van een millioen overschreden is. Vinden wij de mededeeling bij sommige auteurs, dat na 1765 en '66 de leeningvloed kwam opzetten, om verschillende redenen lijkt het mij gewenscht, hierbij op het woordje na eenigen nadruk te leggenGa naar voetnoot1). Het is | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 515]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
trouwens op zichzelf reeds begrijpelijk, dat althans in 1765 de ‘Gründerperiode’ nog niet kon beginnen, om de eenvoudige reden, dat de koffie-oogst van 1764 door haar geringe opbrengst voor een groot deel een der oorzaken van de heerschende moeilijkheden geweest moet zijn. De cijfers betreffende de uitvoeren der producten van Suriname zijn met betrekking tot dit onderwerp in het algemeen bijzonder leerzaam: zij verklaren gedeeltelijk het lot der hypothecaire leeningenGa naar voetnoot1). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 516]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hoewel het geheel buiten mijn bestek ligt, nu reeds de geschiedenis, zij het ook in hoofdlijnen, der plantage-leeningen te schrijven, zoo komt het mij toch voor, dat, zelfs bij het beperkt getal der hier geboden gegevens, deze enkele opmerking reeds de aandacht mag vragen. Juist in verband met de algemeene oeconomische geschiedenis der kolonie is het verloop der finantiëele operaties nogal merkwaardig.
Wanneer men de beschrijvingen der effecten doorgaat, zal men allicht tot een verdeeling in 3 hoofdgroepen komen. De eerste omvat dan die leeningen, waarbij het publiek in goed vertrouwen op zijn bankiers geld geeft aan onbekende planters op onbekende plantages. Na 1770 komen dergelijke leeningen wellicht niet meer voor ten behoeve van Surinaamsche planters; tot 1772 nog wel ten behoeve van andere Westindische koloniën. In dezen tijd valt dus het slot van, wat ik noemde, de ‘Gründerperiode.’ Slaan wij een blik op de uitvoer-cijfers, dan krijgt men al dadelijk een | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 517]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aanwijzing betreffende de oorzaak. Natuurlijk waren er meer, waarop ik te voren reeds doelde, en kwamen bijkomstige omstandigheden de moeilijkheden verergeren. De Directeuren zaten verlegen met den geldstroom, die naar hunne kantoren toevloeide, wat tot roekeloosheid der agenten en taxateurs leidde. Ook kwam, als gewoonlijk, de crisis plotseling en onverwacht. Het wantrouwen werd ineens wakker, doordat de agent van een enkel fonds al te doorzichtig aan iedereen geld ging aanbieden, zoodat eindelijk zelfs ‘ambachtslieden in planters gemetamorphoseerd werden, door welke de wisselbrieven tot het beloop der kooppenningen aan de order van den agendaris wierden getrokken’Ga naar voetnoot1); m.a.w. men gaf hypotheken tot het volle bedrag der koopsom en dat nog wel, toen de prijzen der gronden buitensporig waren opgedreven. De tweede groep van fondsen vertoont duidelijk de sporen van rijzend wantrouwen. Men leent wel, maar koopt geen kat meer in den zak; men wil het onderpand zelf kennen, de taxaties eveneens. Het geld wordt niet meer uitsluitend op goed geloof in de bankiers-hoedanigheden gegeven. In het algemeen valt het aangaan van zulke leeningen vóór 1780, terwijl natuurlijk reeds een enkele reorganisatie van een fonds noodig bleek. De Engelsche zeeoorlog be- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 518]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lette den uitvoer der koloniale producten en deed ook deze soort van gezonde geldbelegging ophouden. De derde groep dagteekent van 1790 en later. De kolonie komt ietwat bij, men ziet kans van al het gegeven geld iets terug te krijgen. De plantages, ingekocht door de hypotheekgevers, worden objecten van gemeenschappelijk eigendom; de obligaties worden feitelijk veranderd in aandeelen van een cultuur-onderneming. Een enkele planter heeft het hoofd boven water kunnen houden, maar grijpt toch de eerste de beste gelegendheid nog aan om zijn geldmiddelen te verruimen en vindt zijn schuldeischers genegen hem meer hypotheek te geven. Dit zijn in het algemeen de hoofdlijnen, die nu reeds in het oog springen. Over de beteekenis der bijzondere bepalingen kan ik kort zijn, daar deze meestal duidelijk genoeg voor zichzelf spreken. Alleen wil ik even de aandacht vragen voor de, bij de leening Van de Poll voorkomende, voorwaarde, dat de aflossingen door de planters met obligaties van het fonds zelf betaald mochten worden. Zoo iets, dan was zeker dit in staat om een speculatie in deze waarden in het leven te roepen, daar het belang van een bepaalde groep daardoor mee kon brengen, dat de obligaties ter markt zoo goedkoop mogelijk verkrijgbaar werden. Werkelijk vinden wij gewag gemaakt van geruchten, die, opzettelijk verspreid, het naar beneden jagen der waarden beoogden. Zelfs wordt dit laatste ook toegeschreven aan Directeuren, die meer obligaties hadden uitstaan, dan door hypotheken gedekt konden wordenGa naar voetnoot1). Het gebied der gissingen wensch ik echter hier niet verder te betreden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 519]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Daar de oeconomische toestanden van Suriname sterk overeenkwamen met die der aangrenzende landen, behoeft het geen verwondering te wekken, dat onze Nederlandsche geldschieters zich ook ontfermd hebben over de daar wonende planters. Wat Deutz was voor Suriname, is Kornelis van den Helm Boddaert, burgemeester van Middelburg, geweest voor Essequebo en Demerary. Dat Zeeland bij den Westindischen handel nauw betrokken is geweest, is van algemeene bekendheid. Volgens de Kamer van Zeeland hadden zelfs de Zeeuwen uitsluitend het recht van de vaart op Essequebo, wat de Kamer van Tienen betwistte met de bewering, dat deze vrij was voor alle ingezetenen der Republiek. Het heeft jaren geduurd, eer het geschil was opgelost door de stadhouderlijke uitspraak van 1771Ga naar voetnoot1). In datzelfde jaar werd te Middelburg een ‘Societeit | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 520]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ter Navigatie op Essequebo’ opgericht, een gunstig getuigenis van den herlevenden ondernemingslust der Zeeuwen; genoemde Kornelis van den Helm Boddaert werd presidentGa naar voetnoot1). De historie van deze Societeit is minder eervol dan de oprichting: zij bleek niet levensvatbaar, de goede jaren waren voorbij. Vijf jaar vroeger had intusschen Van den Helm Boddaert reeds het initiatief genomen tot het geven van krediet op de wijze van Deutz aan de planters van Essequebo en Demerary. Den steun van een stad, en wel van Middelburg, wist ook hij te verwerven en dat voor een bedrag van f 50.000Ga naar voetnoot2). Het kapitaal van de leening werd op f 300.000 gesteld, maar, gelijk uit de hierna beschreven stukken blijkt, later als gewoonlijk overschreden. Met de plaatsing schijnt het aanvankelijk niet erg vlot gegaan te zijn in de stad zijner inwoning, zoodat de steun van Utrecht en Den Haag moest worden ingeroepen; obligatie no. 244 werd eerst in 1768 uitgegeven. De voorwaarden zijn niet belangrijk verschillend van die van het fonds-Deutz. Van den Helm Boddaert treedt evenals deze als Directeur op, belast o.a. met den verkoop der producten en het sluiten der assuranties. De goede verdiensten, aan zulk een negotie verbonden, hebben onzen Burgemeester tot het uitgeven eener grootere bewogen in overleg met de firma Heshuisen, te Amsterdam en te Haarlem. Dat ook hij navolging | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 521]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vond, zal later blijken uit de beschrijving van het fonds-Changuion en dat van J. van Rijneveld; trouwens, er zijn er nog meer bekend. De planters op St. Thomas, St. Croix en St. Jan, Deensch-Amerikaansche eilanden, hebben eveneens de zegeningen van het Nederlandsche kapitaal niet behoeven te ontberen. Op het punt van geldbelegging is en was de Nederlander altijd ‘wereldburger.’ Het bedrag der gesloten leeningen durf ik niet bepalen. Men noemt ongelooflijke getallen, tot 50, ja 60 millioen gulden alleen voor Suriname. Te oordeelen naar hetgeen men van deze leeningen na 1820 nog verneemt, schijnt het cijfer mij zeker te hoogGa naar voetnoot1). Een beurs-overlevering, mij meegedeeld door iemand met meer dan 50 jaren beurs-ervaring, spreekt van een bedrag van vijftien millioen aan plantageleeningen, wat mij eer te weinig schijntGa naar voetnoot2). Ten slotte, ik heb gemeend aan de beschrijving der fondsen nog toe te moeten voegen, wat ik daarover | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 522]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van elders nog te weten kon komen, altijd voor zooverre dit eenig licht op het verloop der leening kon werpen. Na 1820 fleurde de toestand weer wat op, zoodat menige leening na dien tijd nog één of meer uitkeeringen kon doen. Het toenemend gebrek aan werkkrachten heeft eindelijk den nekslag toegebracht. Voor zoover ik de plantages niet bij Van Sypesteyn heb kunnen terugvinden, concludeere men nog niet, dat deze in zijn tijd reeds verlaten waren. Verscheidene moeten herdoopt zijn, waarvoor de acte der hypothecaire leening op ‘Somersorg’ van 1769 een aanwijzing geeft. Immers, men vindt daar een veelzeggende naamsverandering gemeld, die van ‘Jerusalem’ in ‘Mislukt Bedrog.’ Ten slotte zij hier medegedeeld, dat alle obligatiën, hierna in haar geheel of in regestvorm afgedrukt, door mij zijn afgestaan aan de bibliotheek van het Historisch Genootschap. Mochten ook anderen, op het historisch belang dezer stukken opmerkzaam gemaakt, dit voorbeeld volgen! W.W.v.d.M. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Obligatie-leening van 1753 onder directie van Willem Gideon Deutz.Copia van de Originele Obligatie.‘Ik ondergetekende, Willem Gideon Deutz, als dirigeerende de negotiatie ten behoeven van de planters in de colonie van Surinamen, tot herstelling van het geknakte credit aldaar, verklaare bij dezen in voorschreeve qualiteit ontfangen te hebben in diverse termijnen de somme van een millioen guldens Hollands Courant ingevolge de inschrijvinge, en verbinde mij omme deswegens te zullen handelen en bij ordre te doen rekening, conform het gedrukte | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 523]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
project en conditiën, (waarvan de copye ten dezen is geannexeert), zullende deze origineele obligatie werden gesteld in handen en bewaringe van de Heeren Commissarissen, door de respective intekenaars benoemt, waar tegens gemelde heeren renversaal zullen passeeren, om bij het aflossen van capitaal over en weder te kunnen werden afgeschreeven. Zullende, ingevalle de ondergeteekende deze negotiatie mogte vergrooten, op dezelve voet, als hier boven gemeld is, voortgegaan werden, en diergelijke obligatiën mede worden uytgegeven. Actum in Amsterdam, den Eersten Mey 1753. (Was geteekent) Willem Gideon Deutz.
ProjectGa naar voetnoot1) en conditiën, onder welke aan de planters in de colonie van Suriname door verscheidene geassociëerde particulieren, onder directie van den Wel Ed. Gestr. Heer Willem Gideon Deutz, Burgemeester der Stad Amsteldam, word aangeboden een Som van een Millioen of f 1000/m tot herstellinge van 't geknackt credit, op conditiën, hierna te volgen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 524]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.Het op te neemene capitaal zal provisioneel bestaan in een millioen of f 1000/m. Met deze op te neemene penningen zal door directie van den Heer Burgermeester Deutz aan een yegelijk planter in de colonie van Suriname aangeboden worden, haare penningen, waarmede haar plantagiën bereids bezwaart zijn, bij particulieren af te lossen, edog niet anders dan voor zooverre de voornoemde plantagiën niet meerder bezwaart zijn als voor de helft ofte uyterlyk tegen ⅝. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.Tot securiteit van de geldgevers zullen de plantagiën te Suriname op commissie van de regeeringe aldaar de novo moeten werden gewaardeert (door beëdigde persoonen, die daartoe zullen worden gequalificeerd door de heeren van de regeering aldaarGa naar voetnoot1)) en vervolgens ter secretarye van de gedagte colonie behoorlijk worden verhypothequeert, na alvoorens denunciatie gedaan te hebben rakende de legaale verbanden, fidei-commissen, alsmede of de geltopneemers met voogdyen zijn beswaart of huwelijksche voorwaardens hebben, in welk laatste geval de vrouw zig nevens haar man zal moeten verbinden, en de documenten daarvan worden gezonden aan den Heer Willem Gideon Deutz, als gequalificeerde der beyde parthyen; op welke taxatie welgemelde Heer Willem Gideon Deutz zal mogen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 525]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
geven of verstrekken tot ⅝ van de getaxeerde waerde, en, ingevalle de plantagiën reets mogten bezwaart of verhypothequeert wezen, alsdan met deese penningen dezelve zuyveren, en de oude schulden en bezwaarnissen af te doen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.Op dat alles in ordre geschied, zoo zullen de geldgeevers alsmeede de geldopneemers den Heer Willem Gideon Deutz qualificeeren om daaromtrent de nodige schikkingen te maken, uit hoofde van welke qualificatie hij, Heer Willem Gideon Deutz, bevoegt zal wezen de gelden, hiertoe specteerende, op te neemen en daarvoor obligatiën in zijn qualiteit uit te geeven, en die penningen verstrekken aan de eygenaars der plantagiën tegen behoorlijke verhypothequeringe van dezelve, benevens de slaven, werktuygen en alle verdere ap- en dependentiën van dien, op welke plantagiën etc. in 't generaal de geldtopschieters haar hypotheecq zal zijn gevestigt, en daardoor dezelve een egaal hypotheecq zullen hebbenGa naar voetnoot1). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5.Tot meerder securiteit van de geldgevers zullen de eygenaars van de verbondene plantagiën zich moeten obligeeren alle hare producten, jaarlijks van haar plantagiën proveniëerende, te consigneeren aan de Heer Willem Gideon Deutz, omme die, gearriveert zijnde, ten meeste voordeele te verkoopen, en behoorlijk reekeninge daarvan op te maaken, en aan | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 526]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den eygenaar verantwoording te doen, mitsgaders hetgeen na aftrek der interessen en kosten overig zal worden bevonden aan de eygenaars goet te doen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6.Dat de gemelde interessen zullen loopen tegen 6 per Ct. in 't jaar, dewelke voor alle andere zaaken eerst betaalt zullen moeten worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7.Dat om de geldopneemers te meer faciliteyt toe te brengen, de geldopschieters zich zullen verbinden haar op te schieten capitaal te laten lopen 20 jaaren, zodanig, dat de geldgevers in de eerste tien jaaren alleen zullen genieten haar interessen van ses per cento, hiervoren gementioneert, maar dat in de volgende tien jaaren elk jaar tien per cento van het capitaal zal moeten worden afgelost, welke aflossinge meede uit de producten van de plantagiën, zooverre dezelve strekken, zal moeten geschieden, alvorens iets aan de geldopneemers te remitteerenGa naar voetnoot1). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8.De geldopneemers zullen telkens wissel op den Heer Willem Gideon Deutz mogen trekken tot zooveel als van hun gesondene producten, na aftrek van de interessen en van de aflossingen, zooals in | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 527]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
het voorgaande zevende articul is gemeld, mitsgaders van de provisiën en verdere kosten, op den verkoop haarer retouren geloopen, zal overig zijn. Gelijk het haar ook zal vrij staan omme van het comptoir van den gesegden Heer te ontbieden zodanige levensmiddelen en andere provisiën, als zij zullen requireeren, en ingevalle zij mogten verkiezen dezelve van andere te ontbieden, zal haar gepermitteert zijn ten beloop derzelver wissels te trekken op 't comptoir, hierboven gementioneerd, egter in beide gevallen het oog houdende, dat geen meerder provisiën ontboden worden of hooger wissels getrokken, dan tot zooveel als voor yder na de aftrek, hiervoren gemeld, in cassa zal zijn. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9.En zal den meer gedagten Heer Willem Gideon Deutz voor altoos gequalificeert zijn tot het laaten doen der assurantieGa naar voetnoot1) voor reekening van den geldtopneemer, zullende de afsenders te voren gemelden Heer moeten adverteeren, ten eynde dezelve assurantie tijdig te kunnen besorgen, alvorens het schip of schepen vertrekken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
10.Tot meerder securiteit van de geldopschieters zullen de hypothecatie-brieven niet worden aangenomen dan onder behoorlijk declaratoir, dat het opgegevene effect met geen ander of speciaal verband bezwaart is, dan met diegeene, die door Secretarissen zullen worden opgegeeven; en zullen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 528]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de gezegde hypothecatie-brieven wijders moeten inhouden een speciale en onherroepelijke authorisatie van de verleyders op de Secretarissen in de Colonie, dat zij na dato van dat declaratoir geen andere verbanden zullen admitteeren of registreeren, dan met kennisse en voorweten van den Directeur van dit fonds. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
11.Dat de planters gehouden zullen zijn alle jaaren haar plantagiën de novo te revideeren en den staat derzelve schriftelijk te zenden aan den Directeur. En, opdat alles ter goeder trouwe mag gaan, reserveeren zig de geldopschieters om een à twee persoonen, van harentwegen, edog op kosten der planters, aan te stellen, om in haar naam op alles agt te slaan, zoo van de revideeringe der plantagie als ook wegens het zenden der producten, en diesweegens met den Heer Directeur daarover te correspondeeren, en over welke kosten de geldtopneemers met dezelve persoonen na redelijkheydt zullen kunnen accorderenGa naar voetnoot1). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
12.Dat de Heeren geldopschieters den Heer Directeur van deeze onderneminge zullen qualificeeren om, in cas de planters in gebreke bleven aan alle de voornoemde conditiën te voldoen, of wel haar producten in Suriname quamen te verkoopen, aanstonds haar geld met de interessen van dien en met de kosten, daar omme te doen, van zodanige op te eysschen, en bij executie aan haar plantagiën en persoonen, goederen en effecten te verhalen, waartoe | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 529]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de planters zig zullen moeten verbinden onder willige condemnatie van den Hove van Civile Justitie aldaar. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
13.Dewijl deze onderneminge geschied om de planters in de colonie van Suriname te redden, van haare zwaare interessen te ontheffen, en in den tijd van 20 jaaren volkomen weder in staat konnen zijn haare plantagiën in vrijheid te bezitten, zoo zal de Heer Willem Gideon Deutz, als Directeur van deze onderneeminge, geen andere onkosten in rekening mogen brengen aan de planters als twee per cento voor den verkoop van de producten der plantagiën, mitsgaders twee per cent weegens inkoop der retouren, alsmede de vragten, schuitevoerders, waagdragers, pakhuishuuren, kuyperloon, courtagie etc., zooals dezelve betaald zullen zijn volgens ordinair gebruik; edog voor 't negotieeren der penningen zal hij aan de planters geen provisie in rekening mogen brengen als het ¼ per cent, voor courtagie aan de makelaars te betaalen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
14.Dit nu alles tot effect gebragt zijnde, zullen uit de respective gëinteresseerdensGa naar voetnoot1) drie persoonen gekoozen worden, voor wien de Heer Willem Gideon Deutz, als Directeur, zijn jaarlijkse rekening zal moeten doen, zoo van de ontfangene producten en de daaruit betaalde jaarlijkse interessen van 6 per cento, als weegens verdere voorvallende zaaken, en, haar raad van nooden hebbende, dezelve ten allen tyde mogen inneemen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 530]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ik ondergeschreevene bekenne ontfangen te hebben uit handen van Gerard van VoorstGa naar voetnoot1) de somma van Een Duyzend Guldens, voor het aandeel van Zijn Ed. in voorgemelde Negotiatie. N. 122. Actum in Amsterdam, den Eersten Mey 1753. f 1000. - Willem G. Deutz.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 531]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zegge, 1 Sept. 1814 1½ pc Intrest f 15 voor 1 Mey 1796, en afgegeven 21 Coupons 1797 à 1817.’
Bij het stuk behooren 17 coupons, waarvan de eerste verscheen 1 Mei 1821; voorts is er op afgestempeld: ‘Afgegeven 20 coupons: Ao 1818 à 1837,’ benevens: ‘Op rekening der Liquidatie hierop uitgekeerd vijf ten honderd, volgens advertentie do 20 October 1865.’ Uit tal van advertenties in het ‘Amsterdamsch Effectenblad’ blijkt, dat er nog meermalen verslagen zijn uitgebracht. Merkwaardig is vooral die van 1840, no 46, van den volgenden inhoud:
‘1840. No 46. (Dingsdag 9 Junij 1840).
Negot. ten laste Plant. bij W.G. Deutz, thans dir. J. en T. Marselis en A. Krook van Harpen. Uitdeeling van 1¼ pc. tegen intrekking der coupon van primo Mei 1815, Woensdags en Donderdags, ten kantore der Directie; rekening tot ultimo De- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 532]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
cember 1839 ter visie, Dingsdag en Donderdags bij notaris P. Louwerse. Verder zal uit de gelden van het fonds van amortisatie een aankoop van aandeelen plaats hebben, waartoe de belanghebbenden zich kunnen aanmelden bij genoemden notaris op 20 Julij e.k., met gesloten briefjes, inhoudende het aantal obligatiën, hetwelk zij aan het genoemd fonds zouden willen afstaan, mitsgaders het nominale kapitaal en den prijs eensgevend geld, terwijl twee dagen daarna aan de belanghebbenden van den afloop zal worden kennis gegeven. Door het aftreden van den Heer A. Krook van Harpen en het overlijden van den Heer P. Westhof als gekwalificeerden, zijn benoemd en aangesteld geworden de Heeren Mr. J.S. van Naamen en Mr. J. Nieuhoff.’ In 1866 zijn de stukken ingetrokken tegen f 26. - uitkeering, benevens tegen uitreiking van een renversaal, dat luidde als volgt: ‘Houder dezes is geregtigd tot een/2409 aandeel in het saldo van hetgeen bij de finale likwidatie van het fonds van eigendom, gesproten uit de negotiatie, in den jare 1752 opgerigt door wijlen W.G. Deutz, zal blijken te bestaan.’ Get.: ‘Amsterdam, den 31sten Mei 1866. J. en Th. van Marselis, Directeuren.’ - Volgens mededeeling, mij door den heer Broekman verstrekt, heeft de intrekking van deze renversalen nog niet plaats gegrepen, terwijl thans het saldo, liggende bij de Associatie-cassa te Amsterdam, ± f 12.000 bedraagt. Zijn ook deze renversalen ingetrokken, dan is in het practische leven het laatste spoor van die belangrijke geldbelegging van weleer verdwenen. Dat er in 1866 nog 2409 obligaties over waren, wordt door mij primo verklaard uit de omstandigheid, in de advertentie hierboven vermeld; secundo hieruit, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 533]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dat wellicht enkele houders van obligaties achterwege gebleven zijn de ‘acte van qualificatie’ tot verkoop der aan het fonds behoorende gronden te teekenen, waartoe in 1846 de houders bij advertentie opgeroepen waren. Van Sypesteyn t.a.p. vermeldt nog eenige plantages in eigendom van het fonds-Deutz, t.w.: Vreeland, een suiker-plantage van 1000 akkers aan de Suriname, La Paix, een suiker-plantage van 1760 akkers aan de Cottica, Wayamoe, een koffie-plantage van 832 akkers aan de Wayamoe-kreek, Katwijk, een koffie-plantage van 709 akkers aan de Beneden-Commewijne, Johannesburg, een koffie-plantage van 750 akkers aan dezelfde rivier en L'Aventure, een koffie-plantage van 852 akkers aan de Cottica. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
GroepGa naar voetnoot1) A. No 1.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 534]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
alleen den planters van nieuwe gronden zal het gepermitteerd zijn ‘de eerste vier à vijf jaaren de interessen bij wisselbrieven te remitteeren.’ Aan de geldgevers wordt van deze 6% 5% uitbetaald, van het resteerende 1% worden ‘de nodige kosten en onverhoopte schade, op deze negotiatie te vallen,’ betaald, terwijl het overblijvende eens in de 5 jaar zal worden uitgekeerd. De geldopnemers mogen hun aflossingen hetzij geheel hetzij gedeeltelijk vroeger doen, mits niet minder dan 10% telkens aflossende en de directeurs zes maanden te voren waarschuwende; die aflossingen zullen ‘moeten geschieden met obligatiën van deze negotiatie, welke obligatiën tot het capitaal zullen worden aangenomen met vergoeding der verscheene Interessen’. ‘De planters moeten ten minste eens per jaar hunne plantagiën laaten revideeren door de agendarissen van de Heeren Directeurs’. De directeuren krijgen 1½% provisie, waaronder de courtage der makelaars is begrepen; voor onkosten enz., voor verkoop van producten en inkoop van benoodigdheden zal gevolgd worden ‘de ordinaire gewoonte’. De geïnteresseerden in deze negotiatie, zoowel die bij den aanvang deelnemen als die later daarin participeeren, zullen ‘gelijke interesten hebben in alle de verbintenissen en hypotheecqen, daarin aangenomen’.
Nos der stukken à f 1000: 186 en 1239, beide geteekend ‘1 September 1769.’ Op de stukken bevinden zich de volgende aanteekeningen:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 535]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aan interest is betaald: van primo Sept. 1770 tot primo Sept. 1775 s' jaars 5%.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 536]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Blijkens een afstempeling zijn de obligaties ingevolge het voorstel van Commissarissen en Gecommitteerden uit de Geïnteresseerden, d.d. 30 Augustus 1821, overgegaan in een ‘Bewijs van één 627ste Aandeel in den Eigendom van de Plantagiën Potribo en Nieuw RoelandGa naar voetnoot1).
Amsterdam, den 1sten Januari 1822.
(get.) F.M. van Weede wed. Van de Poll.’
Nog zijn er 6 uitdeelingen op afgestempeld: over 1822 f 20, 1823 f 20, 1824 f 20, 1825 f 20, 1827 f 15 en 1836 f 10. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 537]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Groep A. No 2.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 538]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Obligatie à f 1000: no 151; geteekend: ‘Amsterdam, primo Augustus 1770.’ Bij de obligatie behooren 5 coupons, waarvan de eerste verviel in Augustus 1776. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Groep A. No 3.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 539]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het nummer der obligatie is 2. De obligatie is geteekend 1 Juni 1770. Bij de obligatie behooren 6 coupons, te beginnen met die van 1 Juni 1775Ga naar voetnoot1). [Op het stuk bevindt zich nog een aanteekening namens weesmeesteren van Amsterdam, dd. 25 Februari 1777, geteekend A. Backer, dat het buiten hun kennis niet afgelost of vervreemd mag worden, benevens een aanteekening dd. 1 April 1789, dat het de ‘weeskameren voorschreven niet meer subject is’, gelijk blijkt uit het register 57 folio 376 vso]. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Groep A. No 4.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 540]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Directeuren: Lever en De Bruine te Amsterdam. Commissarissen: Samuel en Jacobus Walland. Grondslagen hoofdzakelijk als bij Deutz. De aflossing geschiedt in termijnen, die de planters mogen vaststellen, mits binnen 20 jaar de termijnen afloopen. Er zal wel meer, maar niet minder dan 10% tegelijk worden afgelost. Indien 3 maanden na ontvangst der rekeningcourant de planters geen op- of aanmerkingen daartegen maken, zal de Directeur die voor goedgekeurd houden. Directeuren ontvangen 2% van het kapitaal voor provisie, en voor verkoop der producten etc. geldt de ‘ordinaire gewoonte’. Het geld, vrij gekomen door aflossing van hypotheken, mag voor het sluiten van nieuwe gebruikt worden. Is hiertoe geen gelegenheid, dan worden er obligaties uitgeloot. Indien er geen 6% kan worden uitgekeerd, moet de Directeur rekening en verantwoording doen aan de Commissarissen, die dan zullen uitmaken, hoeveel uitgekeerd zal worden.
De nummers der obligaties à f 1000 zijn 272 en 280; zij zijn geteekend: ‘Amsterdam, 1 Maart 1771.’ Bij de stukken bevinden zich 7 coupons, waarvan de eerste verscheen 1 Maart 1775.
De heeren ‘Lever en De Bruine’ zijn directeuren van verschillende leeningen geweest, zoodat het verloop van deze leening nog niet juist te bepalen is. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 541]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Groep A. No 5.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 542]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wegens de Heeren van Middelburg te nomineeren’, alsmede aan de Heeren: Mr. Johan Gulielmus Schorer, schepen en Raad van Middelburg. Mr. Jacob Fredrik Lantsheer, ‘kiesheer’ der stad Middelburg en Cornelis Willemsen, koopman te Middelburg.
Op een apart vel zullen coupons worden gedrukt, geteekend J. Loenen. Op de eerste bladzijde staat de quitantie, waaruit blijkt, dat de interessen betaalbaar zijn te 's-Gravenhage bij de heeren Abraham en Simeon Boas, en te Utrecht bij de heeren Willem en Dirk Wernart van Vloten. De obligatie is groot f 1000. - Holl. Court. en get.: ‘Middelburg, 1 Januari 1768.’ Boven de quitantie staat: ‘Register 's Hage. No 224.’ Op de obligatie is aangeteekend, dat 9 Jan. 1772 (get. A. en S. Boas) voor ‘2 jaaren extra tot den 4 Januarij 1770’ f 10 betaald is, benevens: ‘1789 betaalt f 80 tot 1 Jan. 1788. 1789 betaalt f 20 tot 1 Jan. 1789 en 10 coupons overgegeven.’ Uit de aanteekeningen op de obligatie blijkt voorts, dat 7 October 1806, 31 Juli 1810, 22 September 1819, 4 April 1829 en 6 September 1839 telkens 10 nieuwe coupons zijn uitgereikt. Er bevinden zich bij het stuk 8 coupons, de eersteGa naar voetnoot1) vervallende ult. December 1841, get. H.J.v. Galen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 543]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Blijkbaar van dezelfde leening is het stuk à f 1000: ‘No 353. Register 's Hage’, doch geteekend: ‘1 Januari 1769.’ Overigens geheel gelijkluidende aan de voorgaande. Op deze obligatie bevinden zich ook dezelfde aanteekening, alleen is de afgifte der coupons 1804-1818 geteekend: ‘H.J. van Galen.’ Bij het stuk bevinden zich ook dezelfde coupons. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Groep A. No 5a.Als voren. ‘No 302 à f 1000.-Register Utrecht. f 300.000, Negotiatie-Van den Helm Boddaert’, geteekend: ‘1 Januari 1769’ geheel gelijkluidende aan de voorgaande. Ook op deze is f 10 extra uitbetaald, dd. 3 Jan. 1771, geteekend ‘Van Vloten,’ met de bijvoeging, ‘loopende in 't vervolg tegens 5½% in 't jaar’. De aanteekening, dat in Januari 1789 het ‘verschenen Januari 1778 tot ultimo December 1778’ betaald is met f 80, gaat hier gepaard met de mededeeling, dat ‘de houder’ deze transactie had goedgekeurd en dat de coupons ingetrokken werden. Ook hierop werd in 1789 f 20 betaald en nieuwe coupons afgegeven. De aanteekeningen zijn overigens van gelijke strekking. Er behooren bij dit stuk 7 coupons, geteekend ‘H.J. van Galen,’ de eerste verschijnende ulto. Dec. 1842. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 544]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Groep A. No 6.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 545]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Directeur in Zeeuwsche schepen of aan Adolf Jan Heshuisen en Compagnie te Amsterdam in Hollandsche schepen. De Directeur zorgt voor de assuranties en moet zorgen voor de ‘noodwendigheden der plantages’. Er zullen coupons bijgegeven worden, geteekend door den makelaar J. Loenen. De bovengenoemde lijst voor rentebetaling en aflossing voor iedere klasse is ontworpen als volgt:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 546]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Obligatie à f 1000, Classe 5, no 474 is geteekend: ‘Middelburg, 1 Jan. 1772.’ Op het stuk is aangeteekend, dat er in 1803 10 coupons afgegeven zijn; verder: ‘Afgegeven coupons tot 1818’, dito tot 1828, dito tot 1838, voorts: ‘afgegeven 10 coupons van 1839 à 1848. Middelburg, 19 July 1839. P. Nachtegael.’ Bij de obligatie behooren nog 7 coupons, waarvan de eerste verscheen ultmo December 1842, betaalbaar bij Boddaert en Co. en geteekend: ‘H.J.v. Galen’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Groep A. No 7.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 547]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De quitantie bevindt zich op de eerste pagina; de obligatie heeft: ‘Classe B, numero 71, Register Middelburg’ tot opschrift, staat op naam van Jacobus Brauts senior en is geteekend: ‘Middelburg, 1 Juli 1773.’ Op de obligaties is aangeteekend, dat er coupons over 1799 à 1808, 1809 à 1818, 1819 à 1828 en 1829 à 1838 afgegeven zijn door Wed. Anth. Tak; overigens dezelfde aanteekeningen als op de vorige obligatie. Er bevinden zich volkomen gelijke coupons bij als bij de vorige, echter 1 meer en wel die van ultmo December 1841. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Groep A. No 8.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 548]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van Bruchem en Cillaarshoek, en Cornelis Jacob van der Lijn. Grondslagen hoofdzakelijk als bij Deutz. Er mogen geen andere hypotheken op de plantages zijn ‘buiten consent’ van de geldschieters. De planters kunnen ⅝ of de helft krijgen op hun plantages; zij moeten 6% betalen en in 10 jaar het kapitaal hebben afgelost. Zij mogen dat eerder doen, n.l. ‘met het 6e jaar niet minder als 20% en zoo van jaar tot jaar tot de volle en effectueele betalinge toe.’ De geldgevers mogen in Essequebo en Demerary zooveel personen aanstellen, als zij willen, om toezicht te houden. De Directeur krijgt 1½% in eens van het kapitaal voor provisie en courtage, en de gewone provisie voor ontvangst en verkoop der producten. De planters, die kunnen aantoonen, dat hun plantages zijn vooruitgegaan, mogen na een nieuwe taxatie de helft ‘van het meerder bedragen der waarde’ opnemen. De negotiatie mag niet ‘met de particuliere affaires van den Directeur’ gemêleerd worden.
Op de stukken bevinden zich de volgende aanteekeningen: op No 208 ‘Primo May 1769 4 maand interest betaald en 5 coupons afgeleeverd,’ op No 245 ‘2 maand interest betaald’ en voorts hetzelfde; op alle 3: ‘den 3 April 1793 betaald 6% interest en 10 coupons afgegeeven tot Ao 1803.’ Uit verschillende afstempelingen blijkt het volgende: in 1816 is f 10 betaald en zijn 10 coupons afgegeven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 549]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Groep A. No 9.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 550]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Directeur of zijne agenten in Rio Essequebo en Rio Demmerary. De geldopnemers zijn verplicht na ‘de eerste 5 jaar af te leggen van het bij hun opgenomen capitaal 20%.’ De planters kunnen ieder jaar hun plantages laten taxeeren en, van wat zij meer waard blijken, de helft opnemen. De Directeur krijgt 1½% provisie; voor verkoop der producten etc. zal gevolgd worden ‘de ordinaire gewoonte.’ De interest bedraagt 6%; de Directeur betaalt geïnteresseerden hiervan 5½% uit. Het resteerende ½% wordt door hem gebruikt ‘om de noodige kosten en onverhoopte schaadens op deeze negotiatie’ te dekken. Na 5 jaar moet hij daar speciale rekening en verantwoording van doen aan de Commissarissen en wat overblijft van dat ½% wordt dan onder de geïnteresseerden verdeeld.
Twee stukken à f 1000, no 1302 en no 1346Ga naar voetnoot1), beide geteekend: ‘Amsterdam, 1 Juli 1772.’ Op beide is aangeteekend ‘dat er pmo Juli 3 pc. interest betaald’ is; voorts pmo Juli 1784/1785 en 1786 telkens 2% op rekening van achterstallige interesten; pmo Juli 1787 1% en 2% kapitaal-aflossing; pmo Juli 1788 en 1789 telkens 2% interest en 1% aflossing; pmo Juli 1790 4% interest en 1% aflossing; pmo Juli 1791 3% interest en 1% aflossing; pmo Juli 1792 4% interest en 1% aflossing; pmo Juli 1793 3% interest en 1% aflossing; 1795 f 9 interest. Voorts werd er in 1815, 1816 en 1817 telkens betaald f 9; in 1818 een uitdeeling van f 13.16, benevens een aflossing van f 20; in 1819 betaald | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 551]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
f 18; in 1820 tot en met 1825 telkens f 22.10; in 1826 tot en met 1829 f 22.50; in 1830 en 1831 f 9; in 1836 f 8.15; in 1837 en 1838 beide f 16.30. Voorts is afgestempeld op de stukken: ‘1836 (?) Betaald op rekening van aflossing vijf-en-tachtig gulden.’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Groep A. No 10.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 552]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van hun plantages aan den Directeur te zenden; doen zij dit niet, dan wordt het verstrekte geld opgeëischt en worden zij geëxecuteerd. De planters moeten alleen van het kantoor van den Directeur de benoodigdheden voor hun plantage betrekken. Mocht er ten tijde van de verzending hunner producten een schip van den Directeur bij deze eilanden liggen, dan moeten zij daarin de producten laden en in geen ander. Na 10 jaar moeten de planters behalve de interest 10% aflossen van het door hen opgenomen kapitaal. Willen zij binnen den bepaalden tijd hun kapitaal aflossen, dan betalen zij den Directeur 2% van het af te lossen kapitaal. De Directeur ontvangt eens 2% van het opgenomen kapitaal voor provisie. Voor onkosten van ontvangst en verkoop der producten en inkoop der goederen, door de planters te ontbieden, wordt ‘de ordinaire gewoonte’ gevolgd. De Directeur zendt den planters ieder jaar een rekening-courant.
Obligatie no 484, groot f 1000, get.: ‘Amsterdam, 1 Februari 1770.’ Uit de aanteekeningen op het stuk blijkt, dat er nieuwe coupons zijn uitgereikt van 1791-1798, 1799-1806 en 1807-1814. Voorts, dat er betaald is in 1814 en 1815 f 80, in 1816 f 400 afgelost is, in 1817 betaald f 34 en afgelost f 13, in 1818 f 120 afgelost, in 1820 f 80, 1821 f 30, 1822 f 30, 1826 f 20, 1827 f 55, 1828 f 40, 1829 f 50, 1830 f 40, 1831 f 50, 1832 f 40, 1835 f 20 en 1840 f 15Ga naar voetnoot1). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 553]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Groep B. No 1.
|
in 1784 over twee jaar 3% interest provisioneel. |
in 1786 f 30 over één jaar verschenen 1781. |
in 1789 f 30 over één jaar verschenen 1782. |
in 1791 over 2 jaar f 60 verschenen 1783 en 1784. |
in 1792 f 30 over 1 jaar verschenen 1785. |
in 1816 over 1 jaar f 30 verschenen 1786. |
in 1816 over 3 jaar f 90 verschenen 1789. |
in 1818 over 7 jaar f 210 verschenen 1796. |
in 1819 over 1 jaar f 30 verschenen 1797. |
in 1820 over 1 jaar f 30 verschenen 1798. |
in 1820 over 1 jaar f 30 verschenen 1799. |
in 1822 over 1 jaar f 30 verschenen 1800. |
in 1823 over 1 jaar f 30 verschenen 1801. |
Groep B. No 2.
1769. Negotiatie ‘de hypotheek op de plantage “Echtens-rots”, gelegen in de colonie Suriname “in de gedolve Warrappe Creecq”, tusschen den grond van den heer J.D. Limes en de plantage Jacobsdaal.’
De leening bedraagt f 46.289-10 stuivers Hollandsch Courant geld.
Directeur der geldleening: Samuel François Châtelain, koopman te Amsterdam.
Het geld is voorgeschoten door: Willem Hendrik van Steenberch, Jacob Hendrik Saffin en Cornelis Denys aan Jean Rocheteau, eigenaar van de plantage Echtens-rots.
Deze verbindt zijn plantage Echtens-rots ‘met alle deszelfs gebouwen, slaaven, beesten, bepoot- en beplantingen en verdere ap- en dependentien’.
Het geld is ‘verstrekt voor den tijd van vijf agtereenvolgende jaaren, ingegaan den 7de July 1768, en eindigende den 7de July 1773.’
De plantage is den 18den Juni 1768 getaxeerd op f 92.579 Hollandsch.
De geïnteresseerden in de negotiatie zullen hun geld daarin laten ‘tot ult. Dec. 1773, of eenige maanden minder’, indien het geld ter aflossing
der hypotheek, ‘waaruit het remboursement aan de geïnteresseerden zal moeten geschieden’, vóór ult. Dec. 1773 mocht zijn overgezonden.
Indien de Directeur het wil, en de eigenaar der plantage er in bewilligt, dan kan hij in 1773 opnieuw hypotheek geven tot de helft der som, die de plantage dan bij vernieuwde taxatie waard blijkt. De geïnteresseerden zullen dan hun geld daarin laten blijven tot ult. Dec. 1778.
De Directeur zal alle jaren aan de geïnteresseerden 6% betalen, ‘ingaande met den dag, op dewelke ieder deszelfs penningen zal gefourneerd hebben’.
De obligatie à f 1000 no 21 is geteekend: ‘Amsterdam, 16 Maart 1769’ en staat op naam van Mejuffrouw Anna ter Rijken en Weduwe de Wendt.
Blijkens aanteekeningen op de obligatie is tot 16 Maart 1780 elk jaar de rente betaald.
Groep B. No 3.
1772. ‘Conditiën van een negotiatie, groot f 138.000, ten behoeven van Mevrouw Catharina Heyliger, weduwe van wijlen den Hoog-Edelen Welgeboren Heer stads Hopman en Major Bertrand Pieter de Nully, op het Deensche Americaansche eiland St. Croix.’
De geldopneemster verbindt twee plantages ter geschatte waarde van ‘Ps.Ga naar voetnoot1) 138.315, dus de dubbele waarde van het verstrekte Capitaal’, n.l.: Mary's Fancy, gelegen op St. Croix ‘in het Koninginne Quartier, No 16 en 17’.
Directie van de leening: de firma Abraham ter Borch en Zonen te Amsterdam.
De hypotheek is groot f 138.315.
De interest bedraagt 6%, de aflossing 10% per jaar, ingaande 6 Juli 1772, waarvoor obligaties uitgeloot zullen worden. Vroegere aflossing is geoorloofd, mits 1 jaar te voren ter kennis gebracht.
Ter Borch en Zoonen zullen 138 aandeelen in deze hypotheek à f 1000 mogen uitgeven, voorzien van 10 coupons.
De hypotheek-acte is gepasseerd op het eiland St. Croix d.d. 6 Juli 1772 voor den Secretaris en Notaris Otto Christian Muller door gemelde vrouwe Heyliger met adsistentie van haar curator Cornelius Hendriksen J.Z.
De obligaties zijn genummerd 82 en 93 en geteekend: ‘Amsterdam, 6 September 1772.’
Aan No 93 bevinden zich nog 6 coupons, waarvan de eerste verviel 6 Juli 1777.
Aan No 82 daarentegen alle 10 coupons, benevens een briefje, daaraan gespeld, waarop:
‘Abraham Schnijder te Kopenhagen, 27 July 1779’.
Groep B. No 4.
1773. ‘Negotiatie, ten behoeve van H.D. Sobre.’
Het bedrag der negotiatie is f 800.000, opgenomen door Hermanus Daniel Sobre te Suriname, af te lossen over 15 jaar, tegen 6% per jaar, waarvan ½% wordt in kas gehouden en om de 5 jaar na aftrek der onkosten uitbetaald.
Aflossing, mits niet minder dan 20%, is geoorloofd na 10 jaar, waartegen obligaties uitgeloot zullen worden.
Directeuren: Jan en Theodore van Marselis te Amsterdam.
Sobre verbindt de plantagesGa naar voetnoot1):
Clevia in Rio Suriname, 3 en 4 Maart 1773 getaxeerd op | f 664.214. - |
Goede Vreede in Rio Suriname, 6 Maart 1773 getaxeerd op | f 413.681. - 7 |
Kleyn Perou in Rio Suriname, 13 Maart 1773 getaxeerd op | f 100.293. - 2 |
De halve plantage Vlaardingen in Rio Cottica, 27 April 1773 getaxeerd op | f 212.851.12 |
De halve plantage Catharinenburg in Cobbes Creecq, 27 Februari 1773 getaxeerd op | f 50.355. - 2 |
De halve plantage Onverwagt in Para Creecq, 17 Maart 1773 getaxeerd op | f 54.450. - |
Een kwart van de plantage Salstdhale in Rio Commetawane, 16 Maart 1773 getaxeerd op | f 72.064. - 17 |
De grond la Solitude buiten Parimaribo, 20 Maart 1773 getaxeerd op | f 53.208. - |
Zes huizen en erven ‘aan Parimaribo’, 19 Maart 1773 getaxeerd op | f 175.600. - |
De helft van zes huizen en erven ‘aan Parimaribo’, 19 Maart 1773 getaxeerd op | f 75.750. - |
_____ | |
Maakt een kapitaal van | f 1.872.468. - |
Coenraad Hendrik Pottendorff en Adriaan Grootenaar, Raden in het Hof van Civiele Justitie in Suriname, treden in rechten op als gemachtigden ten behoeve van Directeuren en Geldgevers.
Alle producten moeten naar de Directie worden gezonden. Over provisie, assurantie en leveranties wordt niet gesproken.
De obligatie à f 1000 no 34 is geteekend: ‘Amsterdam, 1 September 1773.’
Op het stuk staat voorts aangeteekendGa naar voetnoot1):
‘1808 betaald 27 July f 50 per uitdeeling of repartitie. |
1814 betaald 31 Aug. f 30. |
1815 betaald 31 Aug. f 30. |
1816 betaald 31 Aug. f 20. |
1817 betaald 31 Aug. f 20. |
1822 betaald 19 Juny f 20. |
1824 betaald 3 Nov. f 15. |
1825 betaald 2 Nov. f 10. |
1826 betaald 15 Nov. f 10’. |
Bij het stuk behoort een gedrukt formulier, inhoudende, dat deze obligatie ‘ter royering is aangeboden’, maar dat daaraan de coupon, vervallen 1 September 1788, ontbrak.
‘Amsterdam, den 3 September 1873’.
De onderteekening is onleesbaar.
Groep B. No 5.
1775. Negotiatie ‘de hypotheek op de plantage Gloria.’
Deze negotiatie is groot f 48.000 à 6%, in te gaan 1775, in obligaties à f 1000, opgenomen door Christiaan Gottfried Kusell.
Directeur: Bartholomeus van den Santheuvel, Schepen en Raad van Amsterdam.
Commissarissen: Willem van der Meulen en Pieter Hoogenbergh.
De heer Kusell verbindt zijn cacaoplantage Gloria, groot 500 akkers, geschat den 24sten Mei 1774 op f 108.892-8 st., ‘gelegen in de Tawari Coere Creecq, aan de regterhand in het opvaaren, tusschen de plantagiën Bon Resours en Bruynsburg’.
De eigenaar van Gloria mag ten allen tijde het geheele kapitaal of een gedeelte daarvan aflossen; na 10 jaar mag hij zooveel meer boven de 10% aflossen als hem zal conveniëeren, mits dit 3 maanden vóór den vervaltijd is aangekondigd.
De uitgelote nummers ontvangen dan behalve den verschenen interest 2%.
De Directeur, belast met verkoop der producten, leverantie der benoodigdheden en met het sluiten der leveranties, berekent voor particuliere verschotten ten behoeve van den planter 6%, maar deze zullen niet preferent zijn boven deze hypotheek.
‘Ingevalle de gerequireerde noodwendigheeden der voorsz. Plantagie meerder mogten emporteeren dan uyt het provenu der producten van dezelve, ofte uyt de geremitteerde wisselbrieven, na betaling van de verschuldigde interessen en afteleggene capitalen van dit hypotheecq, konnen werden voldaan, zoo zullen dezelve noodwendigheeden niet mogen
werden versonden dan met toestemming van d'Heeren Commissarissen nagemelt’.
Om de 2 jaar mogen Commissarissen de plantage opnieuw laten taxeeren; indien ze achteruitgaat en ‘daardoor met meerder is beswaart dan vyf agste’ van f 108.892-8 st., mag het kapitaal terstond worden opgeëischt, hetgeen dan ‘nevens de intressen immediaat zal moeten werden betaalt, of ten minste 't capitaal zodanig vermindert, dat dezelve maar voor vyf agste van de voorsz. somme beswaart blyft’.
Er mag geen ‘meerder negociatie of belasting op de gemelde plantagie’ worden gedaan, voordat deze zal zijn afgeloopen.
Het nummer der obligatie is 45.
Geteekend: ‘Amsterdam, 12 Januari 1775.’
Blijkens de aanteekeningen op het stuk is van 1779 tot en met 1781 geregeld 2½% betaald op rekening van de jaren 1777 tot en met 1780; voorts in 1784 op rekening van 1781 en in 1785 op die van 1782 eveneens 2½%.
Groep B. No 6.
1776. ‘Berigt van een preferente negotiatie ten behoeven van de negotiatie ten lasten eeniger planters in de Colonie Suriname, 1 May 1770 opgericht door de Heeren Gerrit de Vries Abrahamsz. en Gerrit de Vries en thans onder 't bewind van den Heer Sebastiaan van Nooten Jansz. als directeur, en van de Wel Edele Heren Christiaan van Tarelink en Everard Adriaan van Muiden als commissarissen.’
De commissarissen kochten de plantages in, bijge-
staan namens de belanghebbenden door Mr. G. Bourcourd en D.W. van VlotenGa naar voetnoot1).
Kapitaal f 300.000.
‘Deze Preferente Negotiatie zal geschieden onder speciaal hypotheecq en verband van alle de goederen en effecten der bovengemelde negotiatie,’ bestaande in:
1. | ‘de koffij-plantage Monplaisir, gelegen aan de rivier Commewijne, aan de linker hand in 't opvaren tusschen de plantagiën Bruinsburg en Macriabo, verhypothequeert geweest voor f 217.000 en voor 't fonds ingekocht; |
2. | de suiker-plantagie Waterwijk, gelegen aan de rivier Perica, ter rechterhand in 't opvaren tusschen de plantagie Rustenburg en het land, behorende tot de plantagie Onvergenoegt, verhypothequeert geweest voor f 130.422:10:- en voor 't fonds ingekocht; |
3. | een hypotheecq ten lasten George Donis, dato 10 May 1770, gevestigd op de suiker-plantagie Hazard, gelegen aan de rivier Commewijne, ter rechterhand in 't opvaren tusschen de plantagien Bergen op Zoom en Knopomombo; (zijnde dit het eerste hypotheecq) groot f 164.513:2:8; |
4. | Een hypotheecq ten lasten C.F. Schauffler en G.W. Timme, dato 8 Augustus 1770, gevestigd op de koffie-plantagie Bergen op Zoom, gelegen |
naast de bovenstaande plantagie Hazard, groot f 186.802:2:8; | |
5. | voorts, alle verdere uitstaande schulden, actiën, crediten en gerechtigheden, welke aan deze negotiatie competeren, en door de vorige Directeuren daaraan zijn gecedeert.’ |
Deze preferente negotiatie is bepaald op f 300.000 tegen 4% per jaar, welke zal kunnen worden gefourneerd met 300 obligatiën, ‘ten lasten van het fonds, ten wiens behoeven deze negotiatie is geschied’;
gerekend tegen 60%, bedragende dus | f 180.000 |
en met 40% in contanten, dus | f 120.000 |
_____ | |
te zamen uitmakende bovenstaande | f 300.000 |
‘Kunnende dus ieder aandeel in deze preferente negotiatie worden betaald, met 1 obligatie à 60%, is | f 600 |
en met 40% in contanten | f 400 |
_____ | |
is f 1000’ |
De hierin niet opgenomen obligaties zullen ook 4% genieten, maar afgelost worden na deze preferente leening, waarna uit het restant eerst de gestorte f 400 afgelost zullen worden, en het dan overblijvende over alle obligaties gelijkelijk verdeeld worden.
Aandeel no 273 à f 1000, geteekend: ‘Amsterdam, 1 November 1776.’
Uit het aangeteekende op het stuk blijkt, dat er op 17 Nov. 1791 voor 10 jaar (van Mei 1787-November 1796) coupons afgegeven zijn, gelijk op 7 Mei 1800 die tot 1806; den 6den Nov. 1810 werden de coupons van primo Mei 1807-primo November 1816 incluis uitgegeven en 14 Mei 1823 die van primo Mei 1817 tot primo November 1826 incluis.
Bij het stuk bevinden zich nog vier halfjaarlijksche coupons, waarvan de eerste 1 Mei 1822 verviel.
Groep B. No 7.
1777. ‘Negotiatie ten laste van Frederik Cornelis Stolkert.’
Deze negotiatie bedraagt f 320.000, à 5% opgenomen door Fredrik Cornelis Stolkert, Isaac Stolkert, Hendrik Boudewijn Stolkert en diens vrouw, Vrouwe Dorothea Elizabeth Werner.
Directeuren der leening: Reynier Isaac du Plessis en Jan Fredrik Taunay, kooplieden te Amsterdam.
De leening dient tot delging der volgende schulden:
f 108.000, voorgeschoten door de Directeuren aan Frederik Cornelis Stolkert.
f 212.000 hypothecaire vordering in handen van de heeren P. Hartsink, S. du Plessis, J.W. Pichot en A. Wallyen.
De leening zal over 15 jaren, gerekend na 10 April 1777, afgelost worden, of eerder in termijnen, hetzij met het eindigen van het zesde jaar en zoo vervolgens jaarlijks met 10%, of met het eindigen van het 11e jaar en zoo vervolgens jaarlijks met 20%.
Zij verbinden plantages in Suriname ter geschatte waarde van f 766.173.13, namelijk:
Hegt en Sterk, gelegen in Rio beneden Commewijne, 6, 7 en 8 Juni 1775 getaxeerd op f 311.965;
Stolkerts Vlijt en Buijslust, gelegen aan de Hoer Helena Creecq, samen 12 en 13 Juni 1775 getaxeerd op f 370.930. - 1;
de helft van de Plantage de Twee Gebroeders, gelegen in de Mot Creecq, 14 en 15 Juni 1775 getaxeerd in het geheel à f 166.557. - 4, dus de helft op f 83.278. - 12Ga naar voetnoot1).
De Directeuren of ‘derzelver opvolgers in hun Comptoir van Negotie’ zullen de eenige correspondenten van de genoemde plantages worden; ‘de producten en de gewasschen’ zullen naar Amsterdam worden gezonden en door hen worden verkocht; ook zijn zij speciaal gequalificeerd tot het doen der assurantiën en zullen zij alle ‘provisiën en noodwendigheden’ voor de gemelde plantages moeten leveren ‘alles op den voet der gewone provisiën, volgens costume.’
Als commissarissen der leening zullen optreden Salomon du Plessis en Mr. Izack Gabriel Surirey de St. Remy, aan wie de Directeuren eenmaal per jaar rekening zullen doen van het voorgevallene en ‘inmiddels, telkens als het zoude mogen worden gerequireerd’ opening en illucidatie van alles geven. Bij overlijden van een der beide commissarissen kiest de overblijvende een anderen uit de belang-hebbenden.
Het nummer der obligatie à f 1000 is 315; geteekend: ‘Amsterdam, 29 Dec. 1777.’
[De naam van den ontvanger dezer obligatie is niet ingevuld.]
Op de obligatie bevinden zich de volgende aanteekeningen:
‘Den 10 April 1792 voor nog twaalf jaaren geprolongeerd en twaalf coupons bijgevoegd.
In Aug. 1823 vier en twintig coupons afgegeven van 1805 tot 1828 incluis’.
Bij de obligatie bevinden zich nog 18 coupons à f 50, geteekend ‘J.P. Taunay’, waarvan de eerste verviel 10 April 1811, de volgende 10 April 1812 enz. tot 10 April 1828.
Groep B. No 8.
1779. ‘Plan en conditiën tot intekening voor een negotiatie op de suyker-plantagie de Vrijheid, gelegen in Rio Essequebo onder directie van Spoors en Sprenger tot Middelburg voor f 90.000, zijnde circa de helft der tauxatie door beëdigde priseurs, op den 24 en 25 Maart 1775, ter somme van f 188.309. -’
Het kapitaal is opgenomen door Cornelis Boter Jac.zoon.
Directie: Spoors en Sprenger, Middelburg.
Iedere obligatie, à 6% per jaar, is groot honderd ponden Vlaamsch.
Er behoeft maar gestort te worden tot f 70.000; de laatste f 20.000 alleen, wanneer Spoors en Sprenger den tijd daartoe gekomen achten.
De aflossing geschiedt met 5 obligatiën per jaar, bij loting; de eerste aflossing zal geschieden primo Jan. 1778; de loting daarvoor zal uiterlijk primo Jan. 1777 plaats hebben onder toezicht van 4 personen, door de inteekenaren daartoe benoemd, en waarvoor ieder een lijst wordt ter hand gesteld.
De houders, wier stukken volgens loting worden afgelost, mogen hunne obligaties continueeren tot wederopzeggens.
Het nummer van het stuk is 147, op naam van Hendrik van Kerkwijk; het is geteekend: ‘Middelburg, 1 Jan. 1779.’
Onderaan staat gedrukt:
‘Volgens loting moet 't capitaal dezer obligatie primo January 1790 werden gerestituëert of continueerende kan jaarlijks werden opgeëist.’
Bijgeschreven staat:
‘1780 den 6e Maart solvit 1780.
1781 den 19e Febr. solvit 1781.
1792 den 13e July solvit 1782.
1800 den 24 July voldaan 12% van 't capitaal op reekening en in mindering van capitaal en intrest.
1801 den 16 July voldaan 10% van 't capitaal op reekening als boven.
1804 den 15 Maart voldaan 10% van 't capitaal op reekening als voren.
1806 den 20 do voldaan 8% van 't capitaal op reekening als vooren.’
Groep C. No 1.
1790. ‘Conditiën van de societeit der plantagie TwistrustGa naar voetnoot1), groot 315 akkers, gelegen in de Colonie Suriname, in de Klein Mattapica Creecq, ter linkerhand in het opvaaren, tusschen de plantagiën Moeite en Zorg en Kulenkamps Spruit.’
Het kapitaal bedraagt f 171.000, verdeeld in 171 aandeelen à f 1000.
Directeur: Dirk Luden, of zijn ‘Huis van Negotie in der tijd’.
Commissarissen: Pieter Waakhuysen en Cornelis Hoorens van Heyningen te Amsterdam.
De plantage behoorde den heer Jacobus van der Burght, in privé en als eenige erfgenaam van zijn vrouw Anna Maria Vorck, weduwe van Mr. Boudewijn Smit.
Deze negotiatie komt in plaats van de hypotheek à f 171.000, gesloten bij het Fonds van Negotiatie van de firma Laurens Brandligt en Zoon in 1769.
De belanghebbenden van de nieuwe hypotheek hebben de vroegere ingekocht dd. 21 Juli 1788.
De directeur zal alle wisselbrieven, die voor rekening dezer plantage op hem getrokken worden, bij vertooning accepteeren en op den vervaldag betalen. Mocht hij geen geld van de societeit in handen hebben en een wisselbrief willen doen protesteeren, dan dient hij met de Commissarissen te overleggen om het retourneeren van de wisselbrieven te kunnen voorkomen.
Hij mag 4% 's jaars in rekening brengen voor verschotten, benevens alle gewone provisiën.
Ieder jaar wordt een zoodanige uitkeering gedaan, als Directeur en Commissarissen ‘naar den aart en toedragt der zaaken’ zullen meenen behooren te doen. Ingeval er meer geld is dan vereischt wordt voor een redelijke uitdeeling, zullen zooveel aandeelen van f 1000 worden ‘uitgeloot en afgelost of tegens prijs-courant ingekogt en gemortificeerd’, als zij meenen, dat gewenscht is.
Dit wordt in ‘3 voorloopige advertentiën’ in de couranten dezer stad bekend gemaakt en ten kantore van den Directeur betaald, ‘geduurende den tijd van twee achtereenvolgende maanden’.
De societeit loopt zoolang als Directeur en Commissarissen de plantage ‘een vruchtgeevend effect’ voor de societeit blijven vinden; als zich een goede
gelegenheid voordoet of als de plantage achteruitgaat, mogen zij haar verkoopen tot een prijs en op zulke conditiën, als zij meenen, dat behoorlijk is.
Als het netto provenu der plantage bij den Directeur in kas zal gekomen zijn, zal het batig saldo zijner rekening aan de eigenaren der societeit tegen intrekking van hun aandeelen, volgens advertentiën, ponds ponds, uitgekeerd worden, waarmee dan deze societeit finaal zal zijn afgeloopen.
Over extraordinaire zaken zullen de eigenaren der societeit, in ‘drie voorloopige advertentiën’ in de couranten opgeroepen, moeten vergaderen; de meerderheid van stemmen beslist; ieder aandeel heeft één stem. De minderheid is daaraan onderworpen, zonder daartegen iets te mogen doen in rechten of daarbuiten.
Alle aandeelhouders mogen te allen tijde naar den staat der zaken ten kantore van den Directeur informeeren.
Aandeel no 160 (1/171 in de plantage Twistrust) is geteekend: ‘Amsterdam, Primo Januari 1790.’
Aangeteekend op het stuk:
‘1791 betaald f 20 uitdeeling voor Ao 1790.
1792 betaald f 20 uitdeeling voor Ao 1791.’
Groep C. No 2.
1790. ‘Acte van aandeel van 1/92 part in de eigendom der plantagie Hofwijk, gelegen in de Colonie Suriname, aan de Tapoeripa gedolven Canaal, ter linkerhand in 't opvaaren tusschen de plantagiën Fackers Hoop en Vlijt en Trouw.’
Directeur: François Taijspil Jansz. te Amsterdam, als opvolger van Lever en De Bruine, die een nego-
tiatie dirigeerden, ‘gedaan op een hypotheecq’ op de plantage Hofwijk.
De geïnteresseerden in het fonds van negotiatie kochten bovengenoemde plantage bij executie in de maanden Nov. en Dec. 1785.
De ‘actens van aandeelen in de negotiatie, door de heeren Lever en de Bruine getekend’, worden tegen deze nieuwe aandeelen ingewisseld.
Nummer van het aandeel 91, geteekend: ‘Amsterdam, 1 November 1790’, door notaris Isaac Pool.
Op het stuk is aangeteekend:
‘31 Mey 1802 uitgedeeld en betaald f 40 |
31 Mey 1803 uitgedeeld en betaald f 40 |
31 Mey 1804 uitgedeeld en betaald f 40 |
15 Mey 1809 uitgedeeld en betaald f 40 |
Primo Aug. 1810 uitgedeeld en betaald f 40 |
Primo Aug. 1811 uitgedeeld en betaald f 40 |
Primo Oct. 1812 uitgedeeld en betaald f 40 |
Primo Julij 1814 uitgedeeld en betaald f 40 |
Primo Nov. 1815 uitgedeeld en betaald f 40 |
Primo Nov. 1816 uitgedeeld en betaald f 50 |
Primo Nov. 1817 uitgedeeld en betaald f 50 |
Primo Nov. 1818 uitgedeeld en betaald f 50 |
Primo Nov. 1819 uitgedeeld en betaald f 50 |
Primo Nov. 1820 uitgedeeld en betaald f 50’. |
Groep C. No 3.
1791. ‘Conditiën van de societeit der plantagiën Beekenhorst en Egmond, gelegen in de Colonie Suriname, aan de rivier Commewijne, de eerste ter regterhand in het opvaaren tusschen de Hoer Helena Creecq en
de plantagie Wel te Vreeden, en zijnde met de annexe gronden Favorita en Bijval groot 689 akkers, en de tweede ter linkerhand in het opvaaren tusschen de plantagiën Bruinsburg en Utrecht, en zijnde groot 629 14/100 akkers.’
Deze societeit is ontstaan uit de negotiatie door de heeren Theodore Passelaigue en Zoon in 1772 gedaan, ten bedrage van f 370.000.
De directie is in 1774 gemachtigd ten behoeve van geïnteresseerden genoemde plantages in te koopen van de eigenaren, t.w.: in 1776 ¼ in de plantage Egmond, in eigendom van Maria Dupeyrou, weduwe van Theodore Passalaigue; in 1778 de plantage Beekenhorst met de annexe gronden, hierboven genoemd, en het tweede vierdepart van de plantage Egmond van Helena Catharina Grill, weduwe van Isaak Passalaigue; in 1785 de overige 2/4 in de plantage Egmond van den eigenaar Willem Hendrik van Ommeren.
Kapitaal: f 370.000, verdeeld in 370 aandeelen à f 1000.
Directeur: Dirk Luden.
Commissarissen: Mr. Michiel Hubert tot Hilvarenbeek, vrijheer van Hilvarenbeek, Diessen, Riel en Westelbeers, oud-schepen der stad Rotterdam, en François de Vogel.
De Directeur zal de wisselbrieven voor rekening der plantages moeten accepteeren, en, indien hij daarvoor geen geld van de societeit in handen mocht hebben, moet hij den Commissarissen ‘praeadvertentie’ doen, ten einde het ‘retourneeren’ van wissels te voorkomen.
Voor verschotten ontvangt de Directeur 4%, verder
rekent hij gewone provisie voor verkoop, leveranties en assuranties.
De Directeur doet jaarlijks einde December rekening en verantwoording aan de Commissarissen; deze moeten die binnen 6 weken goedkeuren of hunne opmerkingen aan den Directeur zenden; ‘langere nalatigof stilzwijgendheid geldt voor eene approbatie’.
Directeur en Commissarissen stellen aan het eind van ieder jaar de jaarlijksche uitdeeling vast.
In geval er meer geld mocht aanwezig zijn, worden zooveel aandeelen uitgeloot en afgelost of ‘tegens prijscourant ingekogt en gemortificeerd’, als zij meenen dat geschikt is, hetgeen ‘volgens drie voorloopige advertentiën bij de couranten deezer stad te doen’ betaald wordt ten kantore van den Directeur gedurende 2 achtereenvolgende maanden.
De societeit loopt zoolang als Directeur en Commissarissen de plantages ‘vruchtgeevende effecten voor deeze societeit’ blijven vinden.
Bij een voordeelige gelegenheid, of als de plantages achteruitgaan, zullen zij ze mogen verkoopen.
Voor buitengewone gevallen zullen geïnteresseerden worden opgeroepen door Directeur en Commissarissen. Ieder aandeel heeft één stem; de meerderheid van stemmen beslist; de minderheid of ‘de absent gebleevenen’ zullen zich daaraan moeten onderwerpen ‘zonder daartegen iets in rechten of daar buiten te moogen onderneemen.’
Alle aandeelhouders zullen te allen tijde naar den staat der zaken ten kantore van den Directeur mogen informeeren.
Het nummer van het aandeel is 283, geteekend: ‘Amsterdam, 1o April Ao 1791.’
Bijgeschreven is:
‘1792 uitgedeeld f 20 voor Ao 1791.’
Groep C. No 4.
1792. ‘Conditiën van de societeit der plantagie Bruinsburg, groot 800 Akkers, gelegen in de colonie Suriname, aan de Rivier Commewijne, ter linkerhand in het opvaaren, tusschen de plantagiën Mon Plaisir en Egmond.’
Deze societeit is ontstaan uit de door haar ingekochte negotiatie à f 250.000, gedaan op de plantage Bruinsburg d.d. 22 Sept. 1775.
De plantage behoorde Jacob Beudt en den kinderen van Melchior Beudt.
Het kapitaal is verdeeld in 250 aandeelen à f 1000.
Directeur: Dirk Luden of ‘zijn huis van negotie in der tijd’.
Commissarissen: Mr. Michiel Hubert tot Hilvarenbeek, Diessen, Riel en Westelbeers, oud-schepen der stad Rotterdam etc. en François de Vogel. De grondslagen van deze societeit zijn overigens geheel gelijk aan die der vorige, groep C no 3.
Aandeel no 107 (1/250 in de plantage Bruinsburg).
Amsterdam, geteekend: ‘Primo April 1792.’
Op het stuk is aangeteekend:
‘1792 uitgedeeld f 20 voor Ao 1791.’
Groep C. No 5.
1793. ‘Acte van deelgeevinge in het hypotheek, gevestigd op de plantagie, genaamd Nut en Schaadelijk, geleegen in de Colonie Surinamen, in de rivier Commewijne, ter lin-
kerhand in 't opvaaren tusschen de plantagiën Brouwerslust en Killestein.’
Leening à f 130.000 tegen 5% ten behoeve van Andreas Reynsdorp en zijne vrouw Elizabeth Johanna Lemmers, die, blijkens acte d.d. Maastricht 5 Maart 1792, machtigden J.F. Andree en M.P. Wiltens Andree, voor wie voor het Hof van Civiele Justitie te Suriname compareerden: Mr. W. Jungius, advocaat, en J.J. Leysner, procureur.
Directeur: Joan Muysken, te Amsterdam.
Dit is een vernieuwde hypotheek op de plantage Nut en Schaadelijk; de vorige hypotheek was groot f 170.000 Hollandsch, gedaan ‘onder Directie van Jan Visscher en Zoon’, sedert overleden.
Van de hypotheek ‘onder handteekening van Jan Visscher en Zoon’, d.d. 1 Nov. 1778, zijn uitgegeven 170 stuks ‘actens van Deelgeeving’, ieder groot f 1000, genummerd van 1 tot 170, geregistreerd etc. door notaris Isaac Pool te Amsterdam. Hiervan zijn afgelost 51.
Zij verbinden thans de plantage Nut en Schaadelijk ‘met alle op- en dependentiën van dien.’ Joan Muysken maakt van de hypotheek 130 acten van deelgeving, ieder groot f 1000, genummerd van 1 tot 130, die door een notaris moeten worden geregistreerd.
De interest moet bedragen 5%, ingaande 1 Jan. 1792 en duren ‘tot de restitutie der capitaalen’, en dat wel voor den tijd van 12 achtereenvolgende jaren.
De aflossing zal aldus moeten geschieden:
de eerste twee jaar zal geen aflossing van kapitaal plaats hebben; met primo Januari 1795 zal bij uitloting der nummers, door een notaris te Amsterdam
te doen, moeten worden afgelost | f 8.000 |
en op dien zelven voet in 't volgende jaar | f 8.000 |
In 't jaar 1797 | f 10.000 |
In 't jaar 1798 | f 10.000 |
In 't jaar 1799 | f 12.000 |
In 't jaar 1800 | f 14.000 |
In de jaren 1801, 1802, ieder jaar f 16.000 | f 32.000 |
In de jaren 1803 en 1804, ieder jaar f 18.000 | f 36.000 |
_____ | |
f 130.000 |
De jaarlijksche uitloting zal geschieden in de maand November, en de uitgelote nummers worden in de couranten bekend gemaakt.
Blijven de principalen van Comparanten in gebreke, dan is de hypotheek dadelijk opvorderbaar en zijn de Comparanten, Mr. W. Jungius en J.J. Leysner, gemachtigd zoowel om ‘de condemnatie te verzoeken, als daarinne te consenteeren.’
Joan Muysken treedt op als directeur op de voorwaarden van wijlen Jan Visscher en Zoon en krijgt als gewoonlijk den verkoop van produkten, de leveranties en assurantie etc.
De loopende 119 acten van deelgeving in de vorige hypotheek kunnen in deze worden overgebracht. Het kapitaal mag vroeger afgelost worden, maar met 1% praemie.
De plantage is met alles annex door de heeren ‘N.C. Pelishet, J. Oostendorp en P. Voogelaar, gezwoore priseurs der colonie Surinaame’ geschat op f 342.728. - 4 st., blijkens registratie d.d. 15 April 1777 ‘in 't Prothocol van geregistreerde Inventarissen en Prisatiën ter Secretarye der Colonie Surinaame’ No 7, folio 151 seq.
Het nummer der obligatie à f 1000 is 41, geteekend: 1 Januari 1793.
Coupons ontbreken.
Aangeteekend is op het stuk:
‘den 31 Mey 1804 afgegeven 10 coupons voor Ao | 1805/1814 |
den 18 July 1820 afgegeven 10 coupons voor Ao | 1815/1824’ |
Afgestempeld:
‘Overgegaan bij het Succederend Huis van Wed. Vereul en Zoon. Den 1 October 1822’.
Voorts aangeteekend:
‘1 Augustus 1839 betaaldGa naar voetnoot1){ 1 p.Ct. zijnde f 10 van 2 Febr. 1837 |
1 Augustus 1839 betaaldGa naar voetnoot1){ 1 p.Ct. zijnde f 10 van 2 Nov. 1837 |
1 Augustus 1839 betaaldGa naar voetnoot1){ 5 p.Ct. zijnde f 50 van 15 Mei 1838 |
1 Augustus 1839 betaaldGa naar voetnoot1){ 1 p.Ct. zijnde f 10 van 2 Juli 1839 |
1 Augustus 1839 betaaldGa naar voetnoot1){ 1 p.Ct. zijnde f 10 van 13 Aug. 1840’ |
Groep C. No 6.
1794. ‘Acte van aandeel in de societeit van eigendom der plantagie TwijffelachtigGa naar voetnoot1), te Suriname, onder directie van Marcus van Arp & Comp., te Amsterdam.’
De societeit bestaat uit 233 aandeelen.
Directie: Marcus van Arp & Co., Amsterdam.
Commissarissen: J.C. Neuhausen en Gerhard van Blyenburgh, die de gezamenlijke aandeelhouders representeeren met macht van surrogatie en assumptie.
Er zal worden uitgekeerdGa naar voetnoot2), zooveel directeuren en commissarissen ‘na gelang der omstandigheden van zaaken bestaanbaar zullen oordeelen’.
Is er tot ‘verbeetering’ genoeg in kas, dan zal de uitdeeling provisioneel f 60 per aandeel zijn, en de overige winst gebruikt worden om aandeelen uit te loten tegen f 1000 met een premie van 5%, tot er 150 aandeelen over zijn.
Aandeel No 96, geteekend: ‘Amsterdam, po. Februari 1794..’
Bij het aandeel bevindt zich de coupon voor de 14e uitdeeling.
Groep C. No 7.
Negotiatie: ‘de hypotheek op de plantages Breedevoort en de Herstelling.’
Het bedrag der negotiotie is f 140.000, à 5% opgenomen door Willem Hendrik Saffin en Elisabeth Carolina Klopman, echtelieden, eigenaren van de plantages Breedevoort en De Herstelling.
Als hun gemachtigde voor het Hof van Suriname trad op Volkert Saffin, lid der firma Frans en Volkert Saffin.
Directeur der leening is Dirk Luden te Amsterdam.
De producten mogen aan niemand dan aan den Directeur der leening ‘of deszelfs Huis van Negotie’ gezonden worden om verkocht te worden, op boete van ‘honderd Hollandsche goude ducaaten’.
De Directeur zal ook tijdig bericht moeten hebben van de verzending der producten, opdat hij de assurantie kan bezorgen. Hij moet ook de ‘behoeftens en noodwendigheden’ fourneeren, alles tegen gewone provisie.
De aflossing zal geschieden na 6 jaar, in 14 jaarlijksche termijnen van 1/14 van het kapitaal. In 20 jaar zal dit dus zijn afgelost. Voor vroegere aflossing wordt 1% douceur betaald.
Er mag niet minder worden afgelost dan f 10.000 op den jaarlijkschen verschijndag der interesten.
Verbonden worden de volgende plantages: Breedevoort en de Herstelling; de eerste aan de rivier Commewijne, tusschen l'Embaras en Nieuw RoelandGa naar voetnoot1),
groot 687 akkers; de tweede aan het kanaal van de Warapper Creecq, groot 1087½ akkers, tusschen de Nieuwe Concessiën van J.F. Andree en J.D. Limes.
De plantages zijn met twee hypotheken belast ten behoeve van Willem Poel; de eerste groot f 70.000, d.d. 16 Febr. 1791, de tweede groot f 30.000, d.d. 1 Febr. 1792.
Deze hypotheken zullen worden voldaan uit het nieuw opgenomen kapitaal.
Obligatie No 25 à f 1000, geteekend: ‘Amsterdam, primo October 1794.’
Dirk Luden stelde zich borg voor kapitaal en interest dezer obligatie, ‘alles onder renuntiatie van alle exceptiën en beneficiën’ en tegen genot van één pet. per jaar.
Blijkens aanteekening op de acte is deze garantie volgens overeenkomst met de houders vernietigd op 4 Februari 1802.
Van 1795 tot en met 1801 is 5% intrest betaald en de 1% garantie door Luden ontvangen. In 1802 tot en met 1823 is 5% betaald.
Groep C. No 8.
1797. ‘Acte van aandeel voor 1/136 part in de societeit van eigendom der suikerplantagie Lunenburg en coffie-plantagie Mariënburg, gelegen in de Colonie Surinamen, opgericht onder Directie en de comptoire van Lambert Wijk Junior, en nu onder Directie van Anna Margaretha Strick, Wed. van Lambert Wijk Junior en Petrus Johannes van Enschedé, te Amsterdam.’
Deze societeit van eigendom spruit voort uit een negotiatie, groot f 160.000, dd. 10 Maart 1770, opgenomen door Jan Kusell, ten kantore en onder directie van wijlen Gerrit Schouten en Lodewijk Valentz, onder verband van bovengenoemde plantages.
De directie ging daarna over op Lambert Wijk Junior. Jan Kusell stierf 13 December 1785; zijn boedel kwam onder gerechtelijke sequestratie.
Met het oog op de ‘slegte situatie’ van den boedel van Kusell machtigden de houders van 136 obligaties in genoemde leening den directeur Lambert Wijk Junior, benevens de commissarissen Willem van der Meulen en Pieter Hoogenbergh om de genoemde plantages te verkoopen en voor hun rekening weer in te koopen, bij acte van 6 Juli ‘en eenige volgende dagen, tot den 31 October Ao 1786.’
De plantages zijn den 26en Maart 1788 verkocht en teruggekocht voor de geïnteresseerden voor f 130.000, door den geconstitueerde van deze heeren Gideon Adriaan Diederik de Graaff. Deze zond eerst rekening en verantwoording in 1794, ten gevolge van het ‘langwijlig ophouden ter Curateele Kamer’.
Op een vergadering van den 29en Dec. 1794 zijn in plaats van den overleden commissaris Pieter Hoogenbergh en van Willem van der Meulen, die wegens ouderdom wenschte af te treden, tot commissarissen benoemd: Marcus van Arp, Johan Christiaan Meyer en Michael Hendrik Jansen, en tot directeur Lambert Wijk Junior. Deze kwam kort na het verlijden der acte (31 Maart 1796) te overlijden, waarop tot directeur en directrice van de societeit benoemd werden: Anna Margaretha Strick, wed. van Lambert Wijk, en Petrus Johannes van Enschedé.
Lunenburg, een suikerplantage, lag aan de rivier Cottica en was groot 1120 akkers; Mariënburg was een koffie-plantage, bijgenaamd ‘het eerste Tab-
betje’ of ‘eiland H.’, naast Lunenburg, groot 360 akkersGa naar voetnoot1).
De directie zal voor het ontvangen en verkoopen der producten, het doen van assurantiën en afzenden der benoodigde provisiën ‘de gewoonlijke provisie’ berekenen. Aandeelhouders zullen hoogstens 6% krijgen. Wordt de winst meer, dan worden er 1 of meer aandeelen uitgeloot en betaald met f 1000, benevens met 10% premie. Blijven er 50 aandeelen over, dan zullen deze een nieuwe schikking moeten maken.
Aandeel no 104, geteekend: ‘Amsterdam, 1 Mei 1797.’
Blijkens de bijbehoorende coupons zijn er 6 uitdeelingen gedaanGa naar voetnoot2).
- voetnoot1)
- Geschiedkundig Onderzoek naar de Armoede in ons Vaderland enz. door J. de Bosch Kemper. Haarlem 1851, bl. 109.
- voetnoot1)
- Beiträge zur wirthschaftlichen Entwickelungsgeschichte der Vereinigten Niederlände im 17 und 18 Jahrhundert von Dr. Otto Pringsheim. Leipzig 1890, bl. 12.
- voetnoot2)
- Vgl. Brugmans hoofdstuk ‘Handel en Nijverheid’ ‘in Amsterdam in de 17e eeuw’, III, p. 44 en ‘de Vroedschap van Amsterdam’ 1578-1795 door Johan E. Elias. Haarlem 1903, I, bl. CLXI.
- voetnoot3)
- ‘Welke is de grond van Hollands koophandel, van zijnen aanwas en bloei? Welke oorzaken en toevallen hebben dien tot heden aan verandering en verval blootgesteld? Welke middelen zijn best geschikt en gemakkelijkst te vinden om dezelve in zijne tegenwoordige gesteldheid te bewaren, zijne verbetering te bevorderen en den hoogsten trap van volkomenheid te doen bereiken?’
Zie de Verhandelingen der ‘Hollandsche Maatschappije der Wetenschappen’, 16e deel.
- voetnoot1)
- In Engeland moesten er reeds in 1697 van regeeringswege tegen de speculatiewoede maatregelen genomen worden. De beruchte campagne van 1720 voornamelijk in South Sea Company Stock heet doorgaans the South Sea Bubble of kortweg the Bubble. Vgl. onder meer The Story of the Stock Exchange, bij Charles Duguid. London 1901, Chapter III passim.
- voetnoot2)
- In zijn: ‘De Amsterdamsche Beurs in 1763 en 1773’, door Mr. W.P. Sautijn Kluit, Amsterdam 1865.
- voetnoot1)
- Vgl. hiervoor Sautijn Kluit: ‘De Amsterdamsche prijscourantiers in de 17e en 18e eeuw’, in Fruins Bijdragen, nieuwe reeks, 8e deel, blz. 58, en het boven aangehaalde ‘De Amsterdamsche Beurs in 1763 en 1773’, blz 75 en 76. De in den tekst bedoelde noteering vond Mr. Sautijn Kluit in de ‘Maandelijksche Nederlandsche Mercurius’ 1792, eerste stuk.
- voetnoot1)
- Het opschrift luidt: ‘Prijscourant der Effecten, Berichten van Negotiatiën, Uitlotinge, Aflossingen en Betaalingen van Interessen;’ het onderschrift: ‘Dit blad wordt à f 8 'sjaars, uitgegeeven des Dinsdags en Vrydagsmorgen te Amsterdam, by Ns. Cotray, op de Nieuwe Zijds Achterburgwal, achter het Generaale Post-comptoir, en verders in deeze Stad by de voornaamste boekverkopers, als mede in 's Hage by J. du Mee; Rotterdam, Hofhout en Zoon; Dord, Blussé en Zoon; en by de Boekverkopers in de overige Provintiën en Post-comptoiren.’ In den aanvang vond men er behalve de noteering der effecten, die der wisselkoersen van Amsterdam op verschillende steden en die der speciekoers in.
- voetnoot1)
- ‘De Koopman of Bijdragen ter opbouw van Neêrlands Koophandel en Zeevaard,’ derde deel. Amsterdam 1771, blz. 143.
- voetnoot2)
- T.a.p. bl. 194.
- voetnoot1)
- De Fransche rentebrieven van Hollandsche houders, die ik gezien heb, behooren altijd tot de ‘Rentes Héréditaires au Denier 20, créées par Édit de Décembre 1785, remboursables en 10 années, à commencer au 1er Janvier 1787’. De rentebetaling is, ook blijkens de bijbehoorende coupons, in 1792 gestaakt.
- voetnoot1)
- J. Dinger, Overzicht van alle ter Beurze van Amsterdam verhandeld wordende binnen- en buitenlandsche effecten. 2e druk. Amsterdam 1855. - J.J. Weeveringh, Handleiding tot de Geschiedenis der Staatsschulden, deel I, Nederlandsche Staatsschulden, Haarlem 1852. Deel II, Buitenlandsche Staatsschulden, aldaar, 1855. - Enkele aardige vergelijkende statistische opgaven vindt men bij R. Dudley Baxter ‘National Debts’, London 1871, die vooral geput heeft uit de werken van den bekenden Maurice Block. - C.L. Schmidt ‘Histoire raisonnée des fonds publics de tous les états de l'Europe et de l'Amérique’, Amsterdam 1824.
- voetnoot2)
- ‘Over Geldleeningen hier te lande door Vreemde Mogendheden aangegaan,’ Utrechtsche dissertatie van 1864. Reeds mr. Sautijn Kluyt maakte de opmerking, dat dit boekje meer moest bevatten. Ik ben het geheel hiermee eens, maar bedoel dan met meer vooral: bronnenkennis van den eersten rang.
- voetnoot1)
- Alting Bösken, t.a.p. bl. 47 volg. en bl. 72 volg.
- voetnoot2)
- ‘De Koopman’, deel IV, bl. 465; in een scherpen brief van een zoogenaamden Henry Hycardo Baptiste fils uit Sevilla naar aanleiding van de geruchten, dat zich in Holland ‘drie magtige Personagiën gecombineerd hebben, ieder in een bijzondere stad woonende’ ..., die aan een der armste Spaansche Provinciën 2½ millioenen gulden zouden voorschieten, om een kanaal te graven. De schrijver begrijpt niet, hoe hiervan de interest opgebracht kan worden. Hij zelf heeft er landerijen liggen, die hem niets opbrengen. Geestig drijft hij verder den spot met de Nederlanders, ‘die uit enkele menschlievendheid andere naties uit hunnen overvloed bijstaan, zonder ooit te bedenken, of het kapitaal wel weer te regt kan komen, gelijk gebleken is in de negotiaties op Vrankrijk en verscheide kleine vorstendommen in Duitsland.’ Menschkundig antwoordt hem ‘De Koopman’, t.a.p. bl. 488, dat hij niet vreest of ook deze leening zal er wel weer ingaan; ‘als de betaling van dezelve ook maar niet uitloopt op.... de valsche munt der zo bekende Spaanse komplimenten!’
- voetnoot1)
- Vergelijk over de Waldeck-leeningen mijn artikel in den Roggebundel, blz. 213 noot 2 en de bijlage. Ik noem hierboven slechts leeningen, die mij uit de stukken zelve bekend zijn.
- voetnoot1)
- Aangehaald o.a. in de ‘Geschiedenis van Suriname’ van J. Wolbers. Amsterdam 1861, bl. 302.
- voetnoot2)
- Merkwaardige cijfers over de opbrengst van Suriname geeft o.a. ‘Tableau Historique et Politique de l'état ancien et actuel de la Colonie de Suriname etc.’ van Ph. Fermin. Maastricht 1778, bl. 369 volg. Den jaarlijkschen invoer van de kolonie in Amsterdam en Rotterdam te zamen schat hij op ongeveer f 10.000.000 gemiddeld, over een periode van 25 jaar, van 1750-1775 gerekend; in 1775 bedroeg deze volgens hem nog geen 8 millioen. Absoluut vertrouwen verdienen echter ook deze cijfers weer niet, gelijk hierna op bldz. 515 zal blijken.
- voetnoot1)
- Er heeft in 1778 een plan bestaan om de stad Amsterdam geld te laten voorschieten aan de planters in Suriname. Het rapport, daarover door de Gecommitteerden der Stad in de Societeit van Suriname aan Burgemeesters uitgebracht, was echter niet zoo klemmend, dat dezen de zaak in de Vroedschap gebracht hebben. De Burgemeesters vonden de zaak ‘van te verren uytsigt en veel te gevaerlijk om te worden g'amplecteert, hoeseer dat Burgemn anderszins genegen waeren en ook het intrest van deze stad was, om de Colonie in haer verlegenheyt te hulp te komen.’ Er is hiervan aanteekening gehouden den 13 Oct. 1778. - Bij de stukken bevond zich onder meer ‘Een korte verhandeling over de Colonie van Suriname met relatie tot de voortbrengselen van dien, ondersoek van het vervallen crediet en onheylen daaruyt gesprooten en nog te spruyten, middelen tot herstel van hetselve en reddinge van veele goede planters en behoud der Plantagiën enz.’ afkomstig van de bovengenoemde Graafland en Grotenaar. Ik dank de kennismaking met het hierop betrekkelijk dossier, op het Oud-Archief van Amsterdam aanwezig, aan de vriendelijke aanwijzing van Mr. Veder.
- voetnoot1)
- ‘De Koopman’ vierde deel, bldz. 114 volg.
- voetnoot1)
- ‘De Vroedschap van Amsterdam’ passim. Hoewel het tweede deel nog niet verschenen is, meen ik hier nu over de door den heer Elias genoemde personen te kunnen zwijgen.
- voetnoot2)
- Vgl. de obligatie-Deutz hierachter. Ik geef deze in extenso, vooral omdat zij als baanbreekster van groote beteekenis is en ik bij de beschrijving der andere leeningen haar als norm heb gebruikt. Daar bovendien de obligaties ingetrokken zijn, is het een merkwaardig toeval, dat er nog een enkele overgebleven is.
- voetnoot3)
- Vgl. Wolbers, t.a.p. bl. 233, die de leening-Deutz slechts kende uit de Notulen van Gouverneurs en Raden van Suriname, maar ‘het plan der negotiatie’ niet in zijn geheel kon meedeelen, daar juist ‘de notulen van Nov. 1751’ ontbreken; hij moest dat plan dus uit latere discussies reconstrueeren.
- voetnoot4)
- Vgl. het ontwerp op het Oud-Archief van Amsterdam aanwezig. Uit de doorhalingen daarin voorkomende blijkt, dat er aanvankelijk van een deelneming van de Stad voor f 100.000 sprake geweest is; zie hierachter de noten onder de obligatie.
- voetnoot1)
- De heer Elias had de bijzondere welwillendheid mij de proefvellen ter inzage te geven van het 2e deel van zijn werk ‘De Vroedschap van Amsterdam’. Ik ben daardoor hem deze mededeeling in hartelijken dank verschuldigd. - De overname van de schuldvordering van f 400.000 is m.i. of een aanwijzing van de depreciatie der obligaties-Deutz, zoo de negen ton een obligatieschuld ten laste der planters tot dat bedrag vertegenwoordigde; of, zoo dit niet het geval is, een voor het vermoeden, dat Deutz meer krediet verleende, dan door hypotheken gedekt was. De heer Elias spreekt van ‘aandeelen’, zich houdende aan de 18e eeuwsche spreekwijze; alleen om misverstand te voorkomen gaf ik de voorkeur aan ‘obligatie’, den tegenwoordig gebruikelijken term. Willem Gideon Deutz, geb. 7 Sept. 1697, stierf ongehuwd 27 Juni 1757. Vgl. Elias, t.a.p. II, 631/632 en 637. Bij Wolbers, t.a.p. bl. 261 is het saldo der planters aan Deutz: f 4.628.365-12.
- voetnoot2)
- Vgl. Wolbers, t.a.p. bl. 261. Ook hier is Wolbers niet nauwkeurig, gelijk reeds blijkt uit de benoeming van het kantoor ‘J.F. Marselis’, wat ‘Jan en Theodoor van Marselis’ moest zijn.
- voetnoot1)
- Blijkens de desbetreffende stukken in het meergenoemde dossier op het Oud-Archief van Amsterdam aanwezig. De stemming van het publiek ten opzichte van deze conversie blijkt uit twee, daarin aanwezige, gedrukte stukken, t.w.: ‘Brief van een Amsterdams Heer aan zijn Vriend in Leyden’, d.d. Amsterdam 3 Aug. 1779 en ‘Brief van een Utrechts Heer aan zijn correspondent te Amsterdam’. Uit de verklaring van de firma Jan en Th. van Marselis, d.d. 17 Juli 1779 blijkt, dat toen commissarissen waren: W.v. Heemskerck, Robbert Makreel en De Vignoles de la Farelle.
- voetnoot1)
- Wolbers, ‘Geschiedenis van Suriname’ bl. 262. -
Over de onderhandelingen verspreiden de volgende excerpten uit het Notulenboek van Gouverneur en Raden (Rijksarchief-Den Haag) het noodige licht:
‘Project van een millioen guldens, eens ende niet meerder, dewelke sullen genegocieerd werden door den Weledelgestr. Heer Jan van de Poll, schryvende hem Harman van de Poll, ten deesen op versoek van de planters van der Colonie Surinaamen, die gelden benoodigt zijn tot voortsetting en grootmaking hunner plantagiën.’
Wie geld zou willen hebben, zou zich te vervoegen hebben bij het Hof van Politie te Suriname; na bekomen verlof zouden zij hunne bezittingen moeten laten schatten. Verder de gewone voorwaarden.
De geldschieter kreeg 2½% provisie van de ‘verkoopbesorging, van de assurantie en delcredere’.
De interessen à 6% zouden niet belast of gekort, alle half jaren op rekening der geldopnemers gebracht worden ‘om in Amsterdam aan de houders der obligatiën te betaelen’.
De negotiatie zou 18 jaar duren, de aflossing na verloop van 8 jaar beginnen.
‘Het gequalificeerde comtoir der geldbesorger sal voor alle gedaene moeyte van deze negotiatie voor zijn provisie inclusief de courtagie aen de maekelaar voor de verkoop der obligatie berekenen 2½% eens...’
De planters mochten ⅔ van de geschatte waarde hunner goederen verhypothequeeren.
Gouverneur en Raden zouden het recht hebben, zoo de planters elders hun producten ten verkoop aanbieden, deze in beslag te nemen ten behoeve van het fonds.
‘Is, daarover gedelibereert zijnde, goedgevonden en geresolveert: de heeren Dandiran en Ferrand te committeeren, waarneevens Syn Weledelgestr. den heer Gouverneur zig is voegende om het bij gemelde missive gevoegde plan of project te examineeren, en daarop hunne remarques te formeeren, ten eynde, deselve ingekomen sijnde, daaromtrent nader te delibereeren’; vgl. notulen van Gouverneur en Raden, d.d. 13 Febr. 1764. R.A.
De definitieve voorwaarden werden dd. 4 Febr. 1765 in de Notulen van Gouverneur en Raden geïnsereerd, evenwel met kleine afwijkingen en aanvullingen, o.a.: de planters zouden niet meer dan de helft der geschatte waarde krijgen op oude gronden en ⅝ op nieuwe. Men zou er op letten, ‘dat de priseurs niet woonen of plantagien besitten in der selven divisie, rivier of creecq’ (waar de te schatten plantages lagen). De leening zou 20 jaar loopen. Alle jaren moesten de plantages herschat worden.
‘De Directeur zal drie Heeren van de voornaamste geïnteresseerdens tot zig kiesen om alle voorvallen of verschillen, die er mogten sijn off opkoomen geduurende deze negotiatie, te vereffenen en af te doen’.
Van de Poll zou 1½% genieten als Directeur, ‘de courtage der makelaars daaronder begrepen’; wijders voor provisie en kosten ‘van de verkoop der producten en inkoop van benoodigdheden zal gevolgt worden de ordinaire gewoonte’.
Hieruit blijkt, dat de desbetreffende alinea van Wolbers, vrij onnauwkeurig, geprojecteerde en definitieve voorwaarden dooreenhaalt, gezwegen nog hiervan, dat de daargenoemde provisie van 2½% voor den makelaar er wel wat heel erg bezijden is. De auteur heeft geen verstand gehad van het onderwerp, dat hij behandelde.
- voetnoot1)
- Ik doe dit, behalve op grond van de dateering der mij bekende stukken, met het oog op verschillende plaatsen in de literatuur over Suriname; vgl. o.a. ‘Essai Historique sur la Colonie de Surinam etc., le tout redigé sur des pièces authentiques y jointes et mis en ordre par les Regens et Représentans de ladite Nation Juive Portugaise,’ Paramaribo 1788, I blz. 118 en 135 volg.: ‘Les négotiants de la Hollande, qui avoient faits des avances sur les habitations, sans toucher leurs interêts annuels, ne cherchoient que les moyens de la persécution pour réparer leurs pertes. Le comptoir de Mr. Deutz, connu après sous celui de Marselis, ouvrit la scène et depuis 1765 et 1766 on ne voyoit que des plantations vendus et mises en sequestration pour dettes contractées sous des hypotheques.’
- voetnoot1)
- Hoewel de betrouwbaarheid natuurlijk betwijfelende, geef ik er hier eenige. De cijfers a zijn ontleend aan het in de vorige noot genoemde ‘Essai Historique’, II bl. 87 vlg.; de cijfers b aan het rapport van de heeren Graafland en Grotenaar op het Oud-Archief van Amsterdam. Er is een zekere overeenstemming in de daling en rijzing der cijfers, die te denken geeft. Het hiervoor op blz. 508 genoemde werkje van Fermin geeft ook cijfers, die alweer van deze beide opgaven afwijken, maar toch soortgelijke schommelingen vertoonen.
Lijst der producten uit Suriname uitgevoerd van 1760-1777.Suiker. Koffie. Cacao. Katoen. 1760 a - 21014 - 10.206.487 - 128482 - 1292 1761 a - 22173½ - 10.899.749 - 142724 - 1131 1762 a - 21961 - 12.239.001 - 113228 - 6116 1763 a - 21869½ - 13.712.281 - 119108 - 8701 1764 a - 20630 - 9.454.390 - 131050 - 34341 1765 a - 20121 - 13.809.000 - 160530 - 50780 1766 a - 19820 - 14.200.200 - 230300 - 138119 1767 a - 21019 - 13.780.400 - 295132 - 208315 b - 21231 - 13.664.601 - 249537 - 215942 1768 a - 21763 - 10.906.001 - 410532 - 257302 b - 21774 - 12.349.181 - 432489 - 249265 1769 a - 20915 - 14.786.045 - 274320 - 227967 b - 21638 - 13.991.893 - 326249 - 231582 1770 a - 14730 - 9.860.750 - 230547 - 168260 b - 17143 - 6.968.399 - 206907 - 171516 1771 a - 20314 - 11.971.000 - 465714 - 213985 b - 22271 - 9.411.958 - 401554 - 193299 1772 a - 19780 - 12.680.125 - 390945 - 93985 b - 20770 - 13.891.197 - 384316 - 117876 1773 a - 16981 - 16.315.138 - 38199 - 185457 b - 18426 - 14.699,743 - 388914 - 136595 1774 a - 13313 - 12.016.117 - 516630 - 125128 b - 16118 - 13.431.785 - 575407 - 122073 1775 a - 20255 - 13.300.000 - 733338 - 144428 b - 21412 - 20.231.941 - 778421 - 155720 1776 a - 17350 - 11.750.000 - 650155 - 330127 b - 17552 - 13.900.020 - 549346 - 235510 1777 a - 16300 - 12.950.500 - 720430 - 310125 b - 17687 - 20.214.562 - 629061 - 173832
De opgave der suiker geschiedt in tonnen, der andere artikelen in ponden.
- voetnoot1)
- Ontleend aan de hiervoor genoemde ‘Korte verhandeling van de Colonie Suriname’ enz. van de heeren Graafland en Grotenaar op het Oud-Archief van Amsterdam. De wissels kwamen onder protest terug, zoodat de nieuwe koopers ‘geättaqueerd’ werden en de plantages onder den hamer kwamen, wat de waarde aanzienlijk deed vallen. Men had den stumpers wijs gemaakt, dat de deelnemers in dit fonds rijke ingezetenen waren van Broek in Waterland. De hier niet genoemde agent was La Croix, van het kantoor Schouten en Valens. Over dezen en het proces tegen hem gevoerd vindt men in de literatuur tal van mededeelingen.
- voetnoot1)
- Vgl. hiervoor o.a.: ‘Remarques Critiques sur le Tableau Historique et Politique de la Colonie de Surinam, ou Lettre d'un inconnu à Mr. Ph. Fermin’. Londen 1779 (op het exemplaar van de Kon. Bibliotheek staat met potlood ‘Amsterdam’) bldz. 67. Deze onbekende was volgens de hiervoor geciteerde ‘Essay Historique’ I. 135, een zekere Sansini, ‘ex-jesuite Italien qui a vécû quelques années à Surinam’. Er komt bij dezen anonymus t.a.p. de mededeeling voor, dat men bijv. met opzet ter Beurze het gerucht verspreidde, dat de een of andere plantage door de Boschnegers geplunderd was, wat den Directeur aanleiding gaf om zijn obligaties met 40% verlies te verkoopen. ‘L'honnête et paisible bourgeois d'Amsterdam, ignorant le piège qu'on lui tend, pour ne pas perdre le tout, fait aussi vendre ses obligations à 40 pour cent de perte. Le Négociant, qui pour mieux déguiser sa tromperie, a offert les siennes au même prix, fait acheter, sous autre nom, et les siennes et celles des autres. Cette manière de négocier, quoiqu'un peu équivoque, est-elle fort propre pour devenir très riche en peu de temps’. Echter bewijst deze plaats nog niets voor het algemeen voorkomen dezer practijken; hier geldt vooral: ‘één zwaluw maakt nog geen zomer’.
- voetnoot1)
- Men zie hiervoor ‘Het Verslag van het Oud Archief van Middelburg’ 1898, waarin de stukken, hierop betrekkelijk en aldaar aanwezig, worden genoemd.
- voetnoot1)
- Zie hiervoor ditzelfde verslag, benevens ‘Beschrijving van Zeeland, zijnde het Negende en Tiende deel van den Tegenwoordigen Staat der Vereenigde Nederlanden’, ten deele vervolgd door Mr. Zacharias Paspoort Middelburg 1821, blz. 215. - Ook in het kapitaal van deze Societeit nam de stad deel en wel voor f 24.000 (cf. resolutie van 31 Jan. 1771).
- voetnoot2)
- Volgens besluit van 14 Juni 1766, blijkens een welwillend verstrekte inlichting van den heer Swaving, archivaris van Middelburg.
- voetnoot1)
- Wolbers t.a.p. spreekt van 50 millioen; Van Sypesteyn, ‘Beschrijving van Suriname’, Den Haag, 1854, noemt 60 millioen, wellicht op gezag van het bekende werk van M.D. Feenstra ‘De Landbouw in de Kolonie Suriname’. Groningen 1835.
- voetnoot2)
- Mijn zegsman in dezen is de heer J.H. Broekman jr., chef van de firma Broekman en Honders, aan wiens medewerking ik begrijpelijkerwijze voor een en ander veel te danken heb. Met opzet verzwijg ik, welke fondsen mij, buiten de hierna genoemde, nog bekend zijn, omdat de kennis van deze zich bepaalt tot enkele gegevens, die op zichzelf nog niet veelzeggend zijn. Alleen meen ik te mogen meedeelen, dat er onder de namen der Directeurs zeer veel vreemde, d.i. niet-Hollandsche, voorkomen. Gaat men het lijstje eens door, dan treft men o.a. de volgende: Poncelet, Passalaigue, Fraissinet, Clifford, R. le Chevalier, Changuion, Vrouwe Crafford, Bienfait, Taunay, Roquette, Charbon, Schumacher, Osy, Hope, Neufville, Ketwich en Remy tegen betrekkelijk weinig echt-Nederlandsche. Ook ten opzichte hiervan lijkt mij het werk van den heer Elias zoo belangrijk; vgl. bijv. ‘De Vroedschap van Amsterdam’ no. 252 Deutz, welke familie ook al niet van Nederlandschen oorsprong was.
- voetnoot1)
- Dit project stemt overeen met het ‘Extract uit het Munimentregister, no 29, specteerende tot het Resolutieboek Q.Q. f. 173’, Oud-Archief van de gemeente Amsterdam.
- voetnoot2)
- Blijkens bovengenoemd extract is ‘dertig duizend’ in de plaats gekomen van ‘een honderd duizend’.
- voetnoot1)
- ‘Door de Heeren van de Regeering aldaar’ is in het Amsterdamsch extract later bijgeschreven, gelijk ook de passus van ditzelfde artikel, beginnende met: ‘na alvorens’ en eindigende met ‘zal moeten verbinden’.
- voetnoot1)
- Het slot van dit artikel beginnende bij ‘op welke plantagiën etc.’ is in het Amsterdamsch extract later toegevoegd.
- voetnoot1)
- In het Amsterdamsch extract is een volgende slot van dit artikel doorgehaald: ‘En omdat de geldgeevers niet bij gedeelte haar capitaal zoude terugge ontfangen, zal men ieder obligatie maaken van f 1000.- en looten ten overstaan van de Heeren Commissarissen, hierna te noemen, wat nommers zouden moeten werden afgelost.’
- voetnoot1)
- In het Amsterdamsch extract is alles, wat hierop volgt in dit artikel, later toegevoegd.
- voetnoot1)
- In het Amst. extract is het slot van dit artikel, beginnende bij ‘en over welke kosten,’ later toegevoegd.
- voetnoot1)
- In het Amsterdamsch extract zijn de woorden ‘uyt de respective geïnteresseerdens’ gekomen in plaats van deze: ‘uit de heeren crediteuren’.
- voetnoot1)
- Het cursief gedrukte is op het stuk bijgeschreven.
- voetnoot1)
- De firma heette toen J.Th. van Marselis en J.G. van der Meulen.
- voetnoot1)
- Voor de verdeeling in groepen vgl. hiervóór, blz. 516 vlg.
- voetnoot1)
- Hieruit blijkt, dat verscheidene obligaties afgelost moeten zijn, daar een van mijn obligaties reeds nummer 1239 vertoont. Er zijn waarschijnlijk door de planters leeningen mee afgelost.
Deze plantages komen beide bij Van Sypesteyn voor:
Potribo aan de Boven-Commewijne, eigendom van het Fonds-Wed. J.S. van de Poll, geadministreerd in Nederland door Wed. J.S. van de Poll & Co., een suikerplantage van 1500 akkers: t.a.p. bl. 110/111.
Nieuw-Roeland aan de Commewijne, een plantage van 800 akkers (kostgrond van plantage Munnikendam) in eigendom van Erven Gebr. Reyns: t.a.p. bl. 122, 123.
Blijkens een advertentie in het Amsterdamsch Effectenblad van 1866 no 42 heeft toen de liquidatie-rekening, die, naar men mij meedeelde, met een hoogst aanzienlijk verlies sloot, ter visie gelegen.
- voetnoot1)
- Er is mij een fonds bekend onder directie van P.v.d. Berckel en Zn., dagteekenende uit 1769, ‘later bij Th. Passalaigue en Zn.’ Ik ben niet in de gelegenheid geweest om uit te maken, of dit en het hier beschrevene dezelfde zijn.
- voetnoot1)
- Vgl. hiervóór de Inleiding blz. 519.
- voetnoot1)
- In de negentiende eeuw werden de stukken van al de leeningen-Van den Helm Boddaert blijkbaar dooreen verhandeld. In tal van jaren werden nog bij advertentie de houders der ‘Negotiatie 1766 en 1772’ opgeroepen ter vergadering, vgl. Het Amsterdamsch Effectenblad van 1834-1847, (mij voor het laatst bekend in no 63 van den jaargang 1847.)
- voetnoot1)
- Blijkens verschillende advertenties in het ‘Amsterdamsch Effectenblad’ is de directie later in handen gekomen van A. Heemskerck. De inhoud van deze correspondeert met hetgeen op de stukken staat vermeld. Na het nummer 99 van het jaar 1841 is mij geen bekend, waarin mededeelingen over dit fonds voorkomen.
- voetnoot1)
- Het bedrag van f 400.000 is dus belangrijk overschreden.
- voetnoot1)
- Vgl. de advertentie in het Amsterdamsch Effectenblad van 1840 no 46.
- voetnoot1)
- Van de drie hier genoemde komt alleen deze plantage nog voor bij C.A. van Sypesteyn, ‘Beschrijving van Suriname,’ 's Gravenhage 1854, bldz. 134/135: een koffieplantage van 400 akkers in eigendom van de firma Ferrand, Whaley en J. Hudig (vermoedelijk in verband met deze obligatie te lezen: Ferrand Whaley en J. Hudig).
- voetnoot1)
- D.w.z. pesos; de geschatte waarde zou dus iets hooger moeten zijn.
- voetnoot1)
- ‘Clevia’ volgens Van Sypesteyn, t.a.p. blz. 102/103, een kweekgrond, groot 300 akkers, behoorende aan J.J. Ooykaas jr.
‘De Goede Vrede’ volgens Van Sypesteyn, t.a.p bl. 98/99, een suikerplantage van 1041 akkers, behoorende aan Hugh Wright en Th. Green.
‘Onverwacht’ volgens Van Sypesteyn, t.a.p. blz. 104/105, een houtplantage van 3000 akkers, behoorende aan A.F. Lammers jr. De andere worden bij hem niet vermeld.
- voetnoot1)
- Blijkens verschillende advertenties in het ‘Amsterd. Effectenblad’ lag in de negentiende eeuw nog eenige malen de rekening ter visie. De obligaties zijn ingetrokken in 1849 tegelijk met een uitdeeling (t.a.p. 1849, no 79), het finaal dividend is betaald in 1854 t.a.p. 1854 no 18).
- voetnoot1)
- Bourcourd was een Haagsche firma, (vgl. hiervoor, bldz. 505), Van Vloten een Utrechtsche, gelijk wij zagen bij de bespreking der leeningen Van den Helm Boddaert.
De Directie is later in handen gekomen van de firma Wed. J.S. van de Poll. Uit verschillende advertenties van de jaren 1837, 1838, 1839 en 1847 blijkt, dat er nog eenige interest uitgekeerd is. In 1865 heeft de liquidatie-rekening ter visie gelegen (Amsterd. Effectenblad 1865, no 122). Hazard is bij Van Sypesteyn, bldz. 112/113, een suiker-plantage van 800 akkers, in eigendom van het fonds Wed. J.S. van de Poll.
- voetnoot1)
- Van al deze plantages noemt Van Sypesteyn t.a.p. bl. 128/129, alleen ‘Hecht en Sterk’. De beschrijving van deze ontbreekt in de acte; volgens Van Sypesteyn was het destijds een koffieplantage, groot 1000 akkers, in eigendom voor ⅔ van Bl. B.J. Stolkert en voor ⅓ van F.E. Stolkert, onder de administratie in Nederland van Mr. D. Taunay. - Aan de Orelana of Hoer Helena-kreek noemt Van Sypesteyn nog slechts twee ondernemingen, gelijk ook aan de Mot-kreek.
- voetnoot1)
- Van deze noemt Van Sypesteyn, t.a.p. blz. 134/135, alleen ‘Twistrust’, met ‘Landlust’ samen een koffieplantage van 500 akkers, in eigendom van de Wed. Bromet geb. Sanches.
- voetnoot1)
- Bij advertentie in het Amst. Effectenblad 1834, No 89, werden de houders opgeroepen tot een vergadering, gelijk in verschillende jaren vervolgens nog meermalen. Na 1840 was er geen uitdeeling meer. Wel lagen geregeld nog de rekening en verantwoording ter visie, blijkens advertentiën t.a.p. in 1841 en 1844 tot 1850. Kort daarop is de plantage blijkbaar verkocht, immers bij Van Sypesteyn, t.a.p. blz. 128/129, wordt zij gemeld in het bezit te zijn van denzelfden eigenaar als Brouwerslust, nl. C.J. van West. Nut en Schaadelijk was een koffieplantage van 725 akkers; Brouwerslust een suikerplantage van dezelfde grootte, beide gelegen aan de Beneden Commewijne.
Ook Killestein wordt door Van Sypesteyn nog genoemd t.w. een koffieplantage van 825 akkers, behoorende aan de Erven G.C. Kampe.
- voetnoot1)
- Bij advertentie in het Amst. Effectenblad 1834, No 89, werden de houders opgeroepen tot een vergadering, gelijk in verschillende jaren vervolgens nog meermalen. Na 1840 was er geen uitdeeling meer. Wel lagen geregeld nog de rekening en verantwoording ter visie, blijkens advertentiën t.a.p. in 1841 en 1844 tot 1850. Kort daarop is de plantage blijkbaar verkocht, immers bij Van Sypesteyn, t.a.p. blz. 128/129, wordt zij gemeld in het bezit te zijn van denzelfden eigenaar als Brouwerslust, nl. C.J. van West. Nut en Schaadelijk was een koffieplantage van 725 akkers; Brouwerslust een suikerplantage van dezelfde grootte, beide gelegen aan de Beneden Commewijne.
Ook Killestein wordt door Van Sypesteyn nog genoemd t.w. een koffieplantage van 825 akkers, behoorende aan de Erven G.C. Kampe.
- voetnoot1)
- Bij advertentie in het Amst. Effectenblad 1834, No 89, werden de houders opgeroepen tot een vergadering, gelijk in verschillende jaren vervolgens nog meermalen. Na 1840 was er geen uitdeeling meer. Wel lagen geregeld nog de rekening en verantwoording ter visie, blijkens advertentiën t.a.p. in 1841 en 1844 tot 1850. Kort daarop is de plantage blijkbaar verkocht, immers bij Van Sypesteyn, t.a.p. blz. 128/129, wordt zij gemeld in het bezit te zijn van denzelfden eigenaar als Brouwerslust, nl. C.J. van West. Nut en Schaadelijk was een koffieplantage van 725 akkers; Brouwerslust een suikerplantage van dezelfde grootte, beide gelegen aan de Beneden Commewijne.
Ook Killestein wordt door Van Sypesteyn nog genoemd t.w. een koffieplantage van 825 akkers, behoorende aan de Erven G.C. Kampe.
- voetnoot1)
- Bij advertentie in het Amst. Effectenblad 1834, No 89, werden de houders opgeroepen tot een vergadering, gelijk in verschillende jaren vervolgens nog meermalen. Na 1840 was er geen uitdeeling meer. Wel lagen geregeld nog de rekening en verantwoording ter visie, blijkens advertentiën t.a.p. in 1841 en 1844 tot 1850. Kort daarop is de plantage blijkbaar verkocht, immers bij Van Sypesteyn, t.a.p. blz. 128/129, wordt zij gemeld in het bezit te zijn van denzelfden eigenaar als Brouwerslust, nl. C.J. van West. Nut en Schaadelijk was een koffieplantage van 725 akkers; Brouwerslust een suikerplantage van dezelfde grootte, beide gelegen aan de Beneden Commewijne.
Ook Killestein wordt door Van Sypesteyn nog genoemd t.w. een koffieplantage van 825 akkers, behoorende aan de Erven G.C. Kampe.
- voetnoot1)
- Bij advertentie in het Amst. Effectenblad 1834, No 89, werden de houders opgeroepen tot een vergadering, gelijk in verschillende jaren vervolgens nog meermalen. Na 1840 was er geen uitdeeling meer. Wel lagen geregeld nog de rekening en verantwoording ter visie, blijkens advertentiën t.a.p. in 1841 en 1844 tot 1850. Kort daarop is de plantage blijkbaar verkocht, immers bij Van Sypesteyn, t.a.p. blz. 128/129, wordt zij gemeld in het bezit te zijn van denzelfden eigenaar als Brouwerslust, nl. C.J. van West. Nut en Schaadelijk was een koffieplantage van 725 akkers; Brouwerslust een suikerplantage van dezelfde grootte, beide gelegen aan de Beneden Commewijne.
Ook Killestein wordt door Van Sypesteyn nog genoemd t.w. een koffieplantage van 825 akkers, behoorende aan de Erven G.C. Kampe.
- voetnoot1)
- Van deze plantage wordt alleen vermeld, dat zij gelegen is aan de Cottica tusschen Klijnhoop en L'Aventuur. Alle drie namen komen bij van Sypesteyn t.a.p. blz. 134/135 voor. Kleinhoop was toen een suikerplantage van de erven R. Austin en Wed. Wentworth, groot 1505 akkers. Twijfelachtig blijven een koffieplantage van 1000 akkers, toebehoorende aan E.C. Martzilger, en L'Aventure, van het fonds W. Deutz, een koffieplantage van 852 akkers.
- voetnoot2)
- Blijkens advertenties in 1834 en 1836 is in die jaren een uitdeeling geschied. In 1842 heeft nog eens de rekening ter visie gelegen.
- voetnoot1)
- Van al deze plantages vinden wij bij Van Sypesteyn alleen Nieuw Roeland vermeld, eigenaren Erven Gebr. Reyns, groot 880 akkers, als kostgrond in gebruik van een andere plantage. Zie hierover de aanteekening bij het fonds Van de Poll.
- voetnoot1)
- Over Lunenburg zie: Van Sypesteyn, t.a.p. blz. 116/117. Mariënburg komt bij hem niet voor.
- voetnoot2)
- In 1836 heeft er nog een uitdeeling plaats gehad bij Fraisinet, blijkens een advertentie in het Amst. Effectenblad 1836, No 10 en 104.