Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 17
(1896)– [tijdschrift] Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uittreksel uit de Amsterdamsche Gedenkschriften van Laurens Jacobsz. Reael, 1542-1567,
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 2]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het gedeelte, dat aan de memoriën van Reael is ontleend, beslaat de eerste vijftig bladzijden (gepagineerd als 9-24, 33-50, 57-72); de zestien volgende, die niet gepagineerd zijn, bleken mij een uittreksel uit de ‘Anteykeningen van Broer Hendrik van Biesten’, en wel uit het gedeelte, dat afgedrukt is in de Dietsche Warande, VIII (1869), blz. 417 vv. Beide stukken schijnen mij toe met dezelfde hand, in de eerste helft der zeventiende eeuw, geschreven te zijn. De schrijver heeft zoowel de Protestantsch gekleurde uitingen van Reael als de Spaanschgezinde van Broer van Biesten overgenomen. Dat hij werkelijk het stuk van Reael voor zich had, blijkt o.a. uit de woorden op blz. 66: ‘als ick selve sijn Excellentie heb hooren clagen’, waar met den eersten persoon, naar wij uit Brandt (I. 426) weten, Laurens Jacobsz. bedoeld is. Op verscheidene plaatsen is de oorspronkelijke lezing doorgehaald en door eene andere vervangen, wat den zin soms (bijv. op blz. 15) niet beter maakte, of ook wel (bijv. op blz. 11, door het weglaten van ‘gegeselt’, en op blz. 48, in de namen der helpers van den onderschout) aanleiding gaf tot onjuistheden. Soms zijn de veranderingen van zeer onschuldigen aard: bijv. blz. 17 werd ‘met alle diligentie’ vervangen door ‘met de bequaemste middelen’. Wat den schrijver tot het aanbrengen van deze veranderingen bewoog, is moeilijk te gissen; te meer daar het stuk, ook zoo, volstrekt geen model van taal en stijl werd. Voor officieele stukken wordt een paar maal naar Bor verwezen, en wel, blijkens de pagineering, naar de uitgave van 1626. Het uittreksel is dus na dien tijd vervaardigd. Door wien en met welk doel - wie zal het zeggen? Misschien heeft het stuk Hooft gediend, die in zijne Ned. Historiën éénmaal (IV. 135) van Reaels gedenkschriften gewag maakt, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 3]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en er, naar ons uit vergelijking met Brandt blijkt, vrij wat aan heeft ontleend. Ter beantwoording van de vraag of hij zich enkel met het excerpt heeft beholpen, dan wel de volledige memoriën gekend heeft, levert, bij den geschonden toestand, waarin ons handschrift verkeert, eene vergelijking tusschen hetgeen wij hier en bij Hooft vinden, weinig op. Toch kan uit het feit dat Hooft (III. 90) weet te verhalen dat de man, die het vertoog van 31 Juli 1566 aan den bezorger overhandigde, Jan Pietersz. Reael was, wat niet in ons stuk voorkomt, doch blijkens Brandt (I. 323) wel in de oorspronkelijke gedenkschriften stond, worden afgeleid dat Hooft deze kende. Trouwens bij de vriendschap, die er tusschen den Drost en de familie Reael bestond, is het niet waarschijnlijk dat hij zich met een uittreksel zou hebben moeten tevreden stellen. In ons excerpt komen enkele bijzonderheden voor, die niet bij Brandt te vinden zijn, doch wel zijn opgenomen in het werk van den Amsterdamschen boekhandelaar Dirck Pietersz. Pers, dat in 1641, onder den titel van ‘d'Ontstelde Leeuw, of Springhader der Nederlandscher Beroerten’, voor het eerst de pers verliet, om zes jaren later, als ‘Verwarde Adelaer en Ontstelde Leeuw’, een tweeden druk, ‘bijnae de helft vermeerdert’, te beleven. De overeenstemming in uitdrukking is soms zoo treffend, dat er geen twijfel kan bestaan of ook Pers heeft Reaels werk gekend. Waar men gewoonlijk dezen schrijver in een hoek zet en zijn arbeid als onbelangrijk veroordeelt, mag wel eens geconstateerd worden dat hij, reeds vóór Hooft en Brandt schreven, uit zulk een belangrijke bron heeft geput. Aangaande de uitgave van dit fragment zou de vraag kunnen rijzen, of zij eigenlijk wel noodig was. Ik meen dat hierop een toestemmend antwoord moet | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 4]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gegeven worden. In de eerste plaats vindt men hier enkele bijzonderheden - uit mijne aanteekeningen onder den tekst blijkt, dat het er helaas! slechts zeer enkele zijn - die nergens elders voorkomen. Doch, wat van meer belang is, het stuk levert ons een toetssteen op Brandt. De goede trouw van den geschiedschrijver onzer Reformatie staat nu eenmaal, en niet zonder reden, niet in den besten reuk, en daarom is het ons een genoegen te kunnen constateeren dat hij Reael eerlijk heeft gevolgd. Om één voorbeeld te noemen. Als Brandt bij het verhaal van het geschil tusschen de Gereformeerde Kerken van Antwerpen en Amsterdam, over de door deze laatste betuigde instemming met de avondmaalsleer der Augsburgsche Confessie, aan Caspar van der Heyden ‘groote hevigheit’ verwijt, is men geneigd te vermoeden dat des schrijvers afkeer van het Calvinisme hem hier parten speelt; uit het uittreksel, dat voor ons ligt, zien we echter dat reeds Reael over de wijze van optreden van den Antwerpenschen prediker klaagt. Voor de kritiek op Brandt is alzoo het thans uitgegeven stuk niet zonder gewicht. Door herhaaldelijk zijn bron te noemen, heeft Brandt het ons mogelijk gemaakt de gedenkschriften van Laurens Jacobsz. voor een groot deel te reconstrueeren. Ik meende geen onnut werk te doen door hier eene opgave van den hoofdinhoud te laten volgen, met aanwijzing waar het vermelde bij Pers, Hooft of Brandt te vinden is; wat in het hier medegedeelde stuk voorkomt is gespatiëerd gedrukt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 5]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 6]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 7]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Waar wij hier slechts met een uittreksel uit het werk van Reael te doen hebben, acht ik een overzicht van het leven van den schrijver hier niet op zijn plaatsGa naar voetnoot1). Ik hoop echter weldra in de gelegenheid te zijn elders zijn leven en streven te schetsen. Joh. C.B. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 8]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(blz. 9.) Daer was tot Amsterdam ontrent het jaer 1542 een burger van ouder geslachten, die genaemt was Willem Dirricksen; dese hadde eerst het Schoutampt van wegen de Heere Staten van Hollant van Keyserlijcke Majesteyt in pachte genomen. Ondertuschen heeft hij soo niet getiranniseert den gelovichen als de geestelijckheyt garen gesien had, ende (hem) den gelovigen seer gunstich getoont. De Magistraten wel merckende dat hij so bloetgirich niet was over de geloovichen als sommige wel gewilt hadden, hebbenGa naar voetnoot1) derhalven getracht desen Willem Dirricksen niet alleen van het Schoutamt te helpen, maer hem oock van het leven te beroven; want hem | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 9]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hebbende ten hove beschuldicht, dat hij in sijn huyssinge buiten de stat de Weerdoopers liet vergaren, heeft tegen henluyden int provinciale Hof van Hollant proces moeten sustineeren. Maer alsoo het na willen van de Magistraten van Amsterdam niet haestelijck genoch voort en ginck, hebben sij om 't selfde te eynde te brengen, drie valsche getuigen beleit, namentlijck van een vrouwe genaemt Gele Fye en Volckge Willems, en een man genaemt Ariaen. De twe eersten deden sij certificeeren voor een notarius, Mr. Cornelis Martsen Swart, (blz. 10.) dat sij buiten Amsterdam in een lusthof, dat de Schout in het Regeliers-hof in pachte hadde, gestaen hadden op een banckjen, voor de huysinge in deselve hoove, ende gesien door de glasen die vergaderinge der Wederdoopers; selfs dat desen Willem Dirrickses dochter met noch andere sijnder vrienden wederdoopt sijn geworden. Ja alsoo dese Geele Fy cranck was geworden, hebben sij dese getuygenisse doen recoleren in de presentie van de pastoor van de Oudekerck, Floris Egbertsen, ende noch eenen van de Raet; dewelcke haer biecht hebbende gesproocken en de absolutie mitsgaders het heylich sacrement ontfangen, dat sij de waerheyt hadde gesproocken, hebben haer meenen daerop te doen sterven door enen stercken medecijn, die vergift was (dit alles alsoo beleit sijnde door de Burgemeester Mr. Hendrick Dirrickzen ende de voornoemde Pastoor); maer Geele Fy, quaet vermoeden hebbende, heeft de medecijn int betstroo gespoogen ende is daerna weder gesont gewordenGa naar voetnoot1). De getuygenisse dan int | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 10]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hof coomende, sijn comissarisen geordineert, die de plaetse souden besien, daer de getuygen de vergaderinge der Wederdoopers gesien hadden; maer daer gecoomen sijnde, bevonden sij dat het van het voorschreven banckxken niet mogelijck was int huys te sien. Hetwelck aldus staende heeft Geele Fy Volckje van dit alles onderrecht, waerdoor Volckje van dit bedroch derden heeft geoopenbaert, alsoo (blz. 11.) dat het tot kennisse van de Schout gecoomen is. En middeldertijt is Volckje gestorven, maar Geele Fy is hierover in den Haech gevangen gevoert, die aldaer de waerheit voor het Hof rondelijck bekent heeft, dat sij en Volckje tot dese valscheit om een buick vol broots van den pastoor ende Mr. Hendrick daertoe gecoft warenGa naar voetnoot1); so sijn Mr. Hendrick en den pastoor, ende oock mede den voorschreven notarius in den Haech ontbooden ende alle gevangen geset; hebben daer eenige tijt geseten, maar ten laesten is de pastoor ende de notarius uut Hollant gebannen; dan het proces van Mr. Hendrick is in handen van de Procureur Generael gestelt: is onder cautie ontslagen, met beloftenisse ter begeerte van den Procureur tot allen tijden in den Haech te compareren. Ende Geele Fy is bij sententie verwesen aen een pael geworcht ende met vier versenght ende op een rat gestelt te worden; dewelcke stantvastelijck tot der doot toe geparsisteert heeft, dat sij van de pastoor en Mr. Hendrick tot dese saeck gecoft was. Op den derde getuige hadden sij wel drie besondere acten van getuigenissen beleit: één op de naem van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 11]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ariaen Slijper, noch één op Ariaen Waecker, noch één op sijn rechte naem, Arian, na sijn vaders naemGa naar voetnoot1); dese isGa naar voetnoot2) uut Hollant gebannen. De Schout is alsoo Schout gebleven tot het jaer 1566, 6 April, (blz. 12.) als hij het Schoutampt van wegen den Hoove van Hollant bedient ofte in pacht gehadt hadde den tijt van 24 jaeren. Doch t' moet niet nagelaeten sijn, tgeen Godt de Heer aen dese Geele Fij heeft laeten geschieden, die nadat se drie weecken op het radt geseten hadt, heeft het bloet noch uut haer neus geloopen, meer dan ses weecken lang, twelck veel vroome burgers uut Amsterdam met haer oogen hebben aengesien en in doecken het bloet ontfangen ende lange tijt bewaer(t) tot een teecken GodesGa naar voetnoot3). De Magistraten van Amsterdam hebben ondertusschen soo veel teweech gebracht bij het Hof van Hollant, dat sij selven een Schout souden mogen stellen, waervoor sij belooft hebben te betalen 20000 gulden. Soo hebben Burgemeesteren en Raden van Amsterdam, nadat Willem Dircksen afgegaen was, anno 1566 den 14 April, eenen Pieter Pietersen tot een Schout gestelt, een man seer iverende in de Roomsche religie, ende seer gebeeten op alle diegeene, die eenichsins van ander gevoelen waeren, menende als hij die mach doen dooden, dat hij Godt een sacrifitie daeraen dede. Maer als dese | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 12]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Pieter Pietersen tot BrusselGa naar voetnoot1) gecoomen was, om aent hof sijn eet te doen, wast op den dach, dat de Eedelen vant lant apostelle vercreegen, dat de strenge plackaten, die gemaeckt waer(en) opt stuck van religie souden ophouden ende niet ter executie gestelt worden, waeromGa naar voetnoot2) dese Schout door sijn Excellentie de Prins van Orange, Stathouder van Hollant en Zeelant, belast worde tegen niemant te procederen uut saecke van religie, waerdoor de Lutheriaen(en), so men se noemen, verlost sijn geweest uut een groote vreese, die sij hadden voor de Schout. (blz. 13.) Ick en kan oock niet nalaten te verhalen, dat om desen tijt de Heere gesonden heeft een wonder passie onder de arme weeskinderen van Amsterdam, sodat daer wel 70 knechjens en meysjens met den boosen geest beswaert wierden; door welcke men sach en hoorde veel wonderwercken, ende onder anderen hadden sijt seer versien op desen Schout Pieter Pietersen; liepen dicwils in sijn huys, hem veel dingen verwijtende, soodat hij om haer te stillen veel dingen gaf, als appelen, peeren, nooten en koeck, waerdoor sij niet gestilt en wilden worden, maer hoe langer hoe meer seyden, gevende hem oock de naem van Lange Deventer koeck, alsoo dat vele luyden seyden: ‘Godt den Heer geeft hem nu met den Duivel werck, nu hij Christi leden niet | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 13]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vervolgen mach’. Dese kinders werden deerlick gequelt, soodat eenige seyden, dat alle bergen één waren en met swaerden beset, so wilden daer wel door vallen om Godts aenschijn in genaden te aenschouwen. Onder anderen seyden der een van de kinderen, datterGa naar voetnoot1) een van de 36 Raden na den Haech soude reysen om niet goeds uut te rechten, voorneemelijck tegens die van Christus Evangely, dewelcke reyse daerom is achtergebleven, met noch meer andere dingen, die met de penne niet te schrijven sijnGa naar voetnoot2). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 14]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(blz. 14.) Dese dingen hem aldus toedragende, sijnder den 8 Julij 1566 insonderheit 7 geweest, die met een groote fury ontsteecken sijnde, sijn buiten de stat van Amsterdam int riet vergadert, uut vreese van Magistraten niet dervende bijeen coomen, en hebben, na de aenroepinge van de naeme Godts, de eerste resolutie genoomen, dat sijn (sic!) in Hollant, gelijck men in andere Provincien deede, oock de oopenbare predikatie des Evangeliums souden hebben. Die personen waren dese, als volcht: Jan Arentsen, Reinier Cant, Vranck de Wael, Cornelis Jansen Coster, Albert Heyes, Willem Florissen en Laurens Jacobsen. Maer alsoo op denselfden dach als sij dit hadden besloten wert binnen Amsterdam een seer wreet placaet afgelesen uut de naem van de Governante, de Hartoginne van Parma, namentlijck dat men geen preedicken mochten hooren en predicanten loogeren ofte huysvestinge geven, op straffe van galge en confiscatie van goederen, ja dat diegeene, die een predicant levendich of doot conde leveren, soude 600 gulden getelt worden; | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 15]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hierover kreegen die voornoemde persoonen wel eenich ommesien, maer nochtans, doordien dat sij merckten dat bij het gemeene volck verscheyden van dit plakaet worde gesproocken, is tusschen haer raetsaem gevonden, dat de predicanten haer noch niet ontrent de stat van Amsterdam souden begevenGa naar voetnoot1), dewijle de Magistraten door dit plakaet seer gestijft waren ende haer genoch vertoonde tselfde te willen effectuerenGa naar voetnoot2). (blz. 15.) Op den 9 Julij 1566 is Jan Aertsen vertrocken naer Noorthollant, alwaer hij de eerste predicatie, die openbaer in Hollant geschiede, heeft gedaen op den 14 Julij; door Jan Arentsen, sijnde een mandemaecker sijns ambachts, van Alcmaer van geboorte, buiten de stat HoornGa naar voetnoot3) in een dorp, genaemt Zwaecht, recht tegen 't Regeliersclooster over; alwaer gecoomen is veel volck uut alle omleggende dorpen; ende een psalm hebbende gesongen, tgebet voleyndicht sijnde, heeft een text voorgelesen en die verclaert; maer alsoo de Magistraten der stat Hoorn int clooster juist te gast waren, ende gehoort hebbende dat men daerontrent predickten, is de Schout Mr. Joost van Huyckensloot gecoomen niet verre van de vergaderinge; alsoo dat hij hoorde de predicant een text lesen uut het 10. capittel Joannis, riep en seyde: ‘Ja, ja, ick sal u wel leeren Joannes int tiende’, doch daermeede gaende na sijn geselschap, die hij tijdinge brocht hoe daer gevaren was; door welck roepen t' volck verbaest is geworden, dan sij(n) terstont door den predicant wederom gestilt | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 16]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en is alsoo met sijn predicatie voortgegaan ende gerustelijk geeindichtGa naar voetnoot1). Dit gerucht is geloopen door gans Hollant, dat men buiten Hoorn predickten; waeruut dat men bespuert heeft datter veele sijn geweest, soo burgers als uutheemse, die seer verlangden dat men oock ontrent Amsterdam soude preediken; hebben daerom die van de Religie raetsaem gevonden ende besloten, op den 21 Julij, sijnde Sondach, des morgens (blz. 16.) ten 10 uren, buiten de stat Haerlem, in een plaetse geheeten Overveen, leggende onder de jurisdictie van den Edelen Heer van Bredenrode, sou predickenGa naar voetnoot2); daechs te vooren wiert dit tot Amsterdam als oock tot Alcmaer onder de burgers en coopluiden verspreit, welck gerucht seer haest tot de ooren van het volck gekoomen is, oock selfs tot kennisse der MagistratenGa naar voetnoot3) van Amsterdam, diewelcke ten selfden stonde, na noen, een geruchte lieten stroien, dat Reinier Cant op morgen te 10 uren soude prediken op de Heylige Wech aen den Overtoom; om alsoo een dwaling onder het volck te stroien, omdat sij niet seker souden weten waer sij na toe souden gaenGa naar voetnoot4); twelck van de voorschreven Reinier sijnde verstaen, is hij vrijmoedich met Laurens Jacobsen tot de Burgemeesters gegaen, om te willen weten, wie sulckx hadde geseit, dat hij soude prediken; dan alsoo sij niemant en conden | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 17]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
noemen, heeft hij met aller vrijmoedicheit haer beschuldicht, als dat sij selfs diegeene waren, die hem sochten met valsche getuigenisse om het leven te brengen, protesteerde dat sij hem ongelijck deden, en met veele w(o)orden vertoonde hoe dat den Satan met alle sijn loogenen ende instrumenten den loop des Evangeliums niet en souden cunnen beletten ofte verhinderen, seggende daerbij datter een groot hoop volckx, en sij selve, waren bereit om straek heen te reysen, om des anderen daeghs de predicatie te hooren; ja selfs dat sij verhoopte binnen (blz. 17.) corten tijt oock buiten Amsterdam te doen preedicken. Over de vrijmoedicheit de Borgemeesters sijnde verwondert, hebben tegen 5 uren den Raet te samen doen comen ende met veele woorden haer wedervaert verhaelt en de Raet gevraecht, hoe men met de bequaemste middelenGa naar voetnoot1) soude verhinderen, dat de Geusen buiten Amsterdam in haer vrijdom niet en soude predicken, nae het seggen van Reinier Cant en Laurens Jacobsen; waerop de schutters mede gehoort werden en voor antwoort gaven, dat sij ongehouden waeren de predicatie buyten stats poorten te beletten; dan souden niet toelaten dat men sou predicken binnen de stats muren, en van die tijt af waeckten alle nacht 6 rotten schutters en mosten bij dage sijtgeweer dragenGa naar voetnoot2). Hierentuschen liep het volck met sulcken meenichte na Haerlem toe, dat meest alle schuiten en wagens waeren met volck geladen na Haerlem; alsoo datter eenen grooten hoop volckx des nachts op het velt mosten herbergen, alsoo datter geen meer logys | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
te Haerlem noch te Sparendam en wasGa naar voetnoot1). Daer was oock ordre gestelt, dat de predicant Pieter Gabrelen soude reysen met CornelisGa naar voetnoot2) Jansen Coster na Sparendam en logeren tot de Schouts, die een goetgunstich man was voor die van de Religie en die men oock alles mochten toevertrouwen; twelck dese Cornelis Jansen nochtans niet en dede, maer is met den predicant getogen na Haerlem en gelogeert tot eenen Isbrant Staets, twelck mede (een) vroom man was. De Burgemeesters van Amsterdam hebben noch denselfden dach met een brief aen de Magistraten van Haerlem gesonden, waerin sij haer verwittichden dat do..........Ga naar voetnoot3) tot Overveen soude gepredickt (worden), haer vermanen(de) dat sij sulckx souden behooren te verhinderen; waerover de Raet van Haerlem, met het luyden vant clockjen, savons te 9 uren vergadert is; door welck luyden Isbrant Staets en Cornelis Jansen Coster vreesden dat men de predecant mochten soecken: hebben hem daerom in de spaenders gestapelt en die nacht alsoo verborgen gehouden. Des (blz. 18.) morgens worden geen poorten geoopent, maer worden van de schutterij van de stat beset; doch terwijl de poorten altemet, om de blieckstersGa naar voetnoot4) uut en in te laten open gingen, geraekten daer allenxkens een uut de stat. Hier was te sien een sonderlinge iver in de burgers van Haerlem en in veel anderen, die daer ingesloten waren, wat een naersticheit dat sij deden om buiten te comen, om van de predicatie niet versteecken te wesen; want veel sprongen van boven neder van de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
stat muer, andere swommen door de stats boomen, eenige quamen met schuiten van buiten malcanderen te gemoete, alsoo dat sij alle middelen aenwenden, die sij costen bedencken, om buiten te raecken. De Heeren van Haerlem lieten ontrent 9 uren een dachvaert aflesen van eenen vagebont, die de stat in brant te steecken hadde gedriecht, stellende 100 gulden op sijn lijf, ende ontrent elf uren lieten sij de poorten opendoen; doen sach men met groote hoopen het volck uut de stat loopen, so burgers als andre, ende na Overveen toe; alwaer sij vonden een groote vergaderinge van menschen, dan geen predecant. Lourens Jacobsen met de sijne vertroosten vast het volck dat hij coomen soude, twelck ontrent 12 uren geschiede; gecoomen sijnde, heeft men twe stocken in de aert gesteecken ende een dwars daerover gebonden, tot een stoel. De psalm gesongen sijnde ende het gebet gedaen, heeft hij voorgelesen een text uut (den br)iefGa naar voetnoot1) tot den Ephesien, Cap. 2 vers 8, 9, 10; die verclaerde hij wel 4 uren lang, met groote verwondering van een igelijck, dat dese tedere persoon, in sulcken heeten sonneschijn als het doen was, sulcken arbeyt conde doen. Na de predicatie heeft hij vurich (blz. 19.) int gebet voor alle de staten der werelt ende insonderheit voor alle de overicheden gebeden, so datter weynich drooge oogen gesien worden. In het besluiten heeft hij vercondicht, dat op morgen soude te 9 uren door de hulp des Heeren ter selver plaetse een ander predicant preecken. De vergaderinge was, so men conde gissen, ontrent van 5000 persoonen, so mannen als vrouwen. Na de predicatie heeft men vernomen een groote vreucht onder het volck, Godt lovende dat | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sij den tijt sagen, dat Godts woort haer openbaer worde voorgehouden ende dat het rijcke des Satans soude verstooten worden, ende het rijck Jesu Christi opgebout. De predicant wiert op een wagen met 3 paerden geset (?) en reet alsoo na Alcmaer, om aldaer oock des anderen daechs te predicken. Lourens Jacobsen reysde metter haest na Amsterdam, om te vernemen wat de Raet aldaer soude mogen ter hant trecken, die de poorten wel beset van stats wachten gevonden heeft, ende binnen sijnde gecoomen heeft hij verstaen van een van de 36 Raden, Antony Verhoef, die de saeck int secreet een weynich favoriseerde en tegen eenen Egbert Roelofsen geseit had, dat, als het soude gebueren, dat de Geusen ontrent Amsterdam souden willen predicken, dat haer dan de Magistraten van Amsterdam souden draegen na gelegentheit der saecken. Louris Jacobsen, dit dus vernomen hebbende, is alsoo des anderen daechs ten 8 uren weder gekeert tot Overveen, de predecant Jan Arentsen, die daechs te vooren buiten Alcmaer gepredickt hadde, met een groote hoop volckx aldaer vindende, heeft geraporteert tgeen hij tot Amsterdam hadde vernoomen; twelck alle met blijtscap is aengehoort, Godt lovende dat hij de Magistraten van Amsterdam sulcke sinnen (?) gegeven had. Hierna heeft Jan Arentsen (blz. 20.) sijn predicatie gedaen, ontrent 4 uren lanck, ende dat uut den 118 Psalm; daer is oock geweest een seer groote vergaderinge, waeronder oock sommige papen uut de stat waren gecoomen, die met verwonderinge een so slechten mandemaecker de Schrift so hoorden uutleggen, die oock lange tijt na de predicatie met hem gesproocken hebben. Somma, de iver is hoe langer hoe meer onder het volck gewassen ende vrijmoedicheit ontsteecken. Daer worden oock goetgevonden een schriftelijcke remonstranci te | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 21]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
maecken uut de naem van de gelovige tot Overveen vergadert, om te senden aen de Magistraten van Haerlem, waerin geremonstreert worde van de oorsaeck van de begonnen predicatie tot Overveen; twelck alsoo bij gemeen advys is geschiet. De remonstranci was gedateert den 22 Julij 1566, tot Overveen, en is geslooten aan een van de Burgemeesters gesonden. Alsoo dagelijckx het verlangen grooter worde, dat men Gods woort ontrent Amsterdam meede soude predicken, gelijck men op andere plaetsen dede, so sijn de princepaelste van de Religie tot Buicsloot, in Waterlant, vergadert, overmist men de predecanten in de stat van Amsterdam niet en dorsten laten coomen; hebben daer met malcanderen beslooten, dat men op den laetsten Julij 1566 de eerste predicatie buiten Amsterdam beginnen soude, smorgens te negen uren, en dat buiten de Haerlemerpoort op de Rietvinck, buitendijckx, recht over het Carthusersclooster. Dit gerucht onder het volck gecoomen sijnde, is tegen die tijt een groote meenichte van volck derwars geloopen; maer aleer men de predicatie heeft (blz. 21.) begonnen, hebben de principaelste van de Religie raetsaem gevonden een remonstrantie ofte vertoen aen de Magistraten te senden, welcke remonstrantie bij Jan Arentsen, predecant, gemaeckt en bij haerluyden toegeslooten ende alsoo door een schipper, genaemt Pieter van Griecken, aen een van de Burgemeesters overgelevert (is); dewelcke den schipper wel wilde vragen, wie hem den brief gegeven hadde ende wat predecant dat preecken soude, ende als hij van desen Pieter van Griecken weynich bescheit conde gecrijgen, waerover hij terstont de 36 Raden dede vergaren en voor welcke de remonstrancy geopent is en gelesen wort; dewelcke luydende was als volcht: Remonstrancie van de gelovigen, vergadert buiten | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 22]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amsterdam, op den 31 Julij 1566, aen de Magistraten van Amsterdam. ‘Vertoonen met alder ootmoedicheit die van de gereformeerde Religie aen U.E. Magistraten en 36 Raden van Amsterdam, Hoe dat henlieden etc......Ga naar voetnoot1)’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 23]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(blz. 33.).... anderen sijn gesonden hier en daer, also dat veele steden met predecanten versien werden, ende een ieder gemeente arbeide om een eygen predecant te hebben, waerdoor men gesien heeft, dat door Godes genaden sijn goddelijcke woort een tijt lang vredelijck wert gepredicktGa naar voetnoot1). Ontrent dese tijt heeft men verstaen hoe de predicatiën in Vlaenderen en Brabant seer de overhant namen. Door | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 24]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
welcke vrijheyt van predicken tgemeene volck, twelck men ‘heeromnus’ noemt, die haer weynich van de Schriftuer verstonden en seer tot nieuwicheyt geneegen waeren, hebben tot diverse plaetsen, als in Vlaenderen en Brabant, so in steden als in dorpen, de beelden in de kercken aen stucken gesmeeten, waeruut weynich goets voor die van de Religie gevolcht isGa naar voetnoot1); en tot versekeringe van desen heeft men op den 23 Augusti onder de cooplieden tot Amsterdam sommige gesien, die diversche stucken so van altaren, marmer en albasterde beelden vertoonde, seggende dat den 21 voorleden tot Antwerpen de beelden in de kerck in stucken gesmeeten waren van een hoop rampsalige en licht volck, versekerende dat het stucken daervan waren. Als die tijdinge de Burgemeesters is aengebracht, is in haer een groote beroerte gecoomen, alsoo dat sij strax op den 23 Augusti alle pastoren, papen, monnicken, bagijnen ende alle geestelijcke hebben laten aenseggen, dat elck sijn juwelen en al wat hij best hadde uut de kerck en cloosters souden dragen en hetselfde soo sij best conden verbergenGa naar voetnoot2). Door dese waerschouwinge sach men de geestelijcke persoonen bij de straet geloopen, dragende uut de kerck alle haer juwelen, als kelcken, ciborien, pullen en misgewaden; dit geschide princepael ontrent elf uren voormiddach, als alle de ambachtslieden gewoon sijn | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 25]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
na haer maeltijt te gaen: sulckx dat elck sijns gildens juweelen van sijn altaerpapen met vlijt sach sleepen ende verdragen. Timmerluyden, metselaers, cleermaeckers, in somma (blz. 34.)Ga naar voetnoot1) elck sach op het sijn en eenige hebben het goet weder uut haer handen genoomen en weder in de kerck gebrocht; andere begaven haer in de Oudekerck en in de Nieuwekerck, alsoo datter een groote menichte van alle nacy versamelt waren, doch meest Oosterlingen, die doen veel in de stat waren; dese hebben niet geattenteertGa naar voetnoot2). Dan ontrent 2 uren hebben de papen de Vesper gesongen, ende alsoo men op desen tijt de kinderen placht te doop te brengen, so sijnder vast veel kinderen ten doop gebracht. De cappellaen heeft begonnen te doopen en aen het Exorcismus gecoomen, dat is daer de papen de Duivel uut het kint besweeren ende den Heyligen Geest daer wederom in, twelck het volck siende en hoorende isser toegeloopen en tegen de paep geroepen, dat hij soude ophouden van een sodanigen besweeren, ende de kinderen te doopen in de name Jesus, in maniere der Apostelen, met meer andere redenen; alsoo dat sommige vrouwen wederom met haer kinderen ongedoopt heenegingen; ja het is geschiet datter kinderen in Duits gesegent sijn en gedoopt worden. Dit geruchte door de stadt gaende, sijnder veele burgers meede in de kerck gecoomen om te sien watter te doen was. In de Nieuwekerck was veel volckx; maer de papen hebben daer geen Vesper gesongen, maer veel goede burgers hebben met veel goede | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 26]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
woorden het volck uut de kerck gekregen en de kerck vast toegesloten. Maer in de Oudekerck sijn de Vespers ten eynde gebracht, niettegenstaende het volck (blz. 35.) vrij murmureerden tegen de papen. Ontrent tuschen 3 en 4 uren is gecoomen int noortent van de kerk eenen Jasper, wesende een coorendrager, dicht bij tsacrament-huysken en daer gevonden Weyn Cornelis, huysvrouw van Simen Copsen, burgemeester, seggende tot haer: ‘siet daer hanct in dat glasen bordeken dat gruwelijcke en godlasterlijcke gedicht’, neemende hetselfde in sijn hant op, en het schrift haer voorgelesen, dat luidende was aldus, als volcht: ‘Hier leyt besloten in dit slot
Jesus Christus, waerachtich mensch en Godt,
Alsoo hij van Maria is gebooren;
Die dit niet gelooft, die is verlooren;’
met noch 20 of 24 regelen, seer godtlasterlijcken luydende; en het gelesen hebbende, heeft het voor sijn voeten stucken gesmeeten, maeckende door tglas so grooten geluit door de gansche kerck. Hierdoor hebben sommige jongens met steenen begonnen te werpen op de altaren na de beelden; ende een heeft den anderen verweckt, dat sij alsoo aen de beelden van boven neder te warpen sijn getegen. Sommige burgers, en die van de Religie, hebben haer, eer dat noch de beelden aengeraeckt worden, sich uut de kerck op de marckt geschickt, opdat men haer het beelden stormen niet en souden opleggenGa naar voetnoot1). De Burgemeesters, verneemende datter een soodanich gespuys van volck in de kerck vergadert was, sijn daerom vergadert en hebben Schepenen bij haer | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 27]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ontboden, en daerbij mede Egbert (blz. 36.) Roelofsen, Adriaen Pauw, Arent Brouwer; versoeckende van dese drie persoonen eenige middelen te hooren, hoe men de gemeente soude stillen; dese mannen haer beraet neemende tot sanderen daechs, dewijle sij haer daerin beswaert vondenGa naar voetnoot1). Middeldertijt is op de marckt oock voor Burgemeesters een gerucht gecoomen, dat men in de Oudekerck de beelden aen stucken smeeten. De Burgemeesters hebben in aller haest de 3 schutterien op de marckt doen coomen. Daerentuschen is de Schout Pieter Pietersen, met Jan Clasen Bijl en Gerrit Pop, met 40 gewapende mannen na de Oudekerck gegaen en met helbarden en ander geweer in tvolck beginnen te slaen, en een schot met een roer geschooten; sodat de vrees daer inquam, waerdoor veel jonck volckx en kinderen ter dueren uutgeloopen sijn en een meysken in de suyder deur doot gedrongen is. Doen sijn sij aen de andre deur gegaen en die met een balck opgelopenGa naar voetnoot2) en de Schout met de sijnen ter kerk uutgejaecht, roepende: sla doot, sla doot; waerna dat sij dus te vieriger waren in tbeeltbreecken, tot datter 3 rotten van de schutterij van Burgemeesters gesonden, in de Oudekerck gecoomen sijn, die met bidden en smeecken het volck uut de kerck kregen; want door het vriendelijck spreecken van de schutterij sijn sij alle vertrocken, ende de kerck worde geslooten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 28]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dese volgende historie dient hierbij verhaelt te worden. Ontrent 4 jaren voor desen tijt was in dese kerck gecoomen eenen Heer Simen Slecht van Haerlem (blz. 37.), die den dienst van het cappellaenschap soude bewaren. Dees hadde een outaer aen de suytseyde van de kerck, voor in St. Sebastianen coor. Willende nu syn fuycken om gelt te vangen uutstellen, heeft hij tot Haerlem een Marienbeeltjen laten sniden, die een naeckt Jesus op haer schoot hielt, hooch ontrent 1½ voet, en hetselven in een glasen kasken op den voorschreven altaer doen setten; daerbij opgerecht een gilt van vrouwpersonen, die alle maechden souden wesen, meestersen en dinaeressen, en alle orden in tselfde gilt gestelt. Dese quamen op seeckere dagen bij hem te biechte daer, nu aen 't altaer offeren en het sacerment ontfangen, soodat het scheen dat hij in de fuicken seer wel gevangen hadde, ja oock soo men seyde wel vischen met 2 beenen; alsoo datter veele verwondert waren van de groote stouticheit ende onbeschaemtheit ende oock der maechdekens dwaesheit. Sij hadden de altaren costelijck met schilderien verciert; veele cassuffels, cappen, antependenten, silver pullen, vergulde kelcken ende al wat dienende was ter eeren van dit beeldeken, hadden sij met veele costen te samen gebracht, ja het beeldeken was geciert met veel diversche kostelijcke mantels, daermeede het gecleet worde naer waerdicheit van dagen. In somma men conde oock wel mercken dat de papen gelt versamelen, alsoo datter een spreeckwoort gingh onder het gemene volck, luydende aldus: (blz. 38.) ‘Heer Simon Slecht
Heeft een afgodt opgerecht;
Al wat hij daermede kan couvreeren,
Dat sal die pastoor in den Haech verteerenGa naar voetnoot1)’.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 29]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sij meynen den pastoor, die om valsheit tegen Schout Willem Dirricksen in den Haech lach gevangen, daervan te vooren gehoort is. In desen tijt, als het Marien beeltjen in sijn fleur wasGa naar voetnoot1), quam een vrouwe in de kerck, genaemt Weyn Adriaens Ockers dochter, de huysvrouw van Jurgen ter Molen, met haer meyt; siende desen nieuwe afgodt, daer sij sooveel af had hooren seggen, is met een iver ontsteken, soodat sij haer toffel uut haer voet treckende op het altaer na tbeeldeken gesmeeten heeftGa naar voetnoot2). Maer daerna als Duc d'Alba sijn tyrannie int lant gebruickt heeft, hebben de Magistraten alleen om dese oorsaeck haer in een wijnpijp met waters verdroncken, haer man verdreven en gebannen; haer dienstmaecht, die maer alleenlijck beneffens haer vrouwe in de kerck gestaen hadde, doen sij de toffel smeet, hebben sij oock desgelijckx in een pijp met waters het leven benoomen. Den 25 wierde gepubliceert, soo wie eenige kerckelijck goederen onder hem hadde, soude die brengen in handen van kerckmeesteren, sonneschijn, op peene van de galgeGa naar voetnoot3). Om tot propoost te coomen, de Burgemeesters hadden de 3 voorschreven burgers belast iets te concipieren om de burgerij te stillen; daerom hadde Adriaen Pauw sekere articulen geconcipieert, die met hetgeene Burgemeesters selve gemaeckt hadden seer wel overeenquamen. De Burgemeesters hebben dese | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 30]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
met sijn eygen handt geschreven articulen van hem ontfangen, waermeede sij denselfden int jaer 1568 voor den Bloet- (blz. 39.) raet hebben beschuldicht, dat hij dese articulen ten versoeck van de rasende gemeente de Burgemeesteren overgelevert hadde, waerover hij het lant ruimen moste, of het sou hem sijn leven gecost hebben. Dese navolgende articulen hadden de Burgemeesteren selve geconcipieert, ende met advys van de 36 Raden sijn dese de 3 schutterien voorgehouden, die daerin verwillicht hebben, op het welbehagen van de Governante ende de Heeren van den Oorden. Alsoo dese in forma van kuere gemaeckt sijnde, sijn oock met trompetten in divarsche quartieren des stadts gecondicht, op den 26 Augusti int jaer ons Heeren 1566, ende waren luydende als volcht: ‘Alsoo de tijt voir oogen wesende seer periculoos is, soo ist dat mijn Heeren van den Gerechte met de 36 Raden deser stede, bij advyse van de schutterije, om alle middelen te soecken tot ruste ende vrede deser steden ende van de goede poorteren en inwoonderen derselver, dienende voor dees tijt, totdat anders bij haer Hoocheyt van de Hertoginne, met de Heeren van de Ordre, geresolveert ofte geordonneert sal wesen, gesloten en geaccordeert sijn, in der naerbeschreven manieren: Dat men de beelden, etc.’Ga naar voetnoot1)
Op den 27 Augusti soo sijnder, bij goetduncken van Burgemeesteren en 36 Raden, gecooren als oppercapiteynen van de schutterie, om de Heeren en Burgemeesteren van alles aen te dienen wat sij hoorden ofte wat haer aengeseyt soude werden van wegen de schutterie en burgerije, en al tot ruste en vrede van de goede stede en de gemeene weg dienende, en sijn gecosen dese naevolgende persoonen: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 31]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Adriaen Pauw en Andries Boelissen, uut de oude schutterije; Harman Rodenburgh en Claes Reyeren, van de voetbogen; Arent Cornelissen Cool en Jan Betsen Rodenburgh, van de hantboogen; ende dese sijn gecosen bij die geheele schutterije, en dat (blz. 40.) door begeerte van de Heeren Burgemeesteren, en dat uut elcken rot bij de meeste stemmen. Soodat sij menichmael voor de Wet en de Burgemeesteren gingen, omme iet te ordonneeren, soo van de wacht, als anders; hoewel sij die dienst niet hebben willen aenneemen, als onder acte van indemniteit van de Heeren Burgemeesteren, twelck haer gegeven is, en tot opper-capiteynen bij Burgemeesteren gequalificeert. Dese articulen overgesonden sijnde aen de Gouvernante, heeft sij geschreven, van datum den 1 September, aen de Magistraten van Amsterdam; bij welcke brieven sij verclaerde, met sulcken accort met die van de Religie gemaeckt, gans niet tevreden te sijn, ende de articulen verclaert van nul en geender waerden, haer beveelende haer te reguleren met die van de Religie na de resolutie tot Brussel genomen, waervan sij haer een geprente coopie sent en met de kerckeschenders na het placaet daerop gemaecktGa naar voetnoot1). Voor de afcondinge van desen voorschreven articulen hebben Burgemeesters sommige van de Religie boven ontboden, ende haer de articulen voorgelesen hebbende, vraechden haer of men hiermede het volck conde stillen; waerop sij voor antwoort gaven, dat sij die niet en waren, die het volck tot oproer verweckt hadden, maer verclaerden vrijmoedelijck aen Burgemeesteren, dat sij selfs degeene waren, die de gemeente oorsaeck gegeven hadden tot dit oproer, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 32]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en dat sijluiden niet anders dan vreede en stilheit sochten, dewijle het Evangelium, ende oock meede hare predekanten, (blz. 41.) haer daertoe in alle maniren waren radende; nodigende meteen de Burgemeesters, dat het haer soude gelieven eens tot haer predicatie te coomen hooren, waerop een van de Burgemeesters seyde, dat hij liever tot sijn hals toe int water stont. Ontrent desen tijt heeft mr. Cornelis Sluys, Presedent van de Provinciale Raet van Hollant, vernoomen datter een in den Haech was, die commissie had, so hij seyde, om alle de beelden te breecken; hij heeft den Raet met de Burgemeesteren van den Haech ontboden, en door haer samen ontbooden Dirck Joosten, Tresorier van de Haech, hem vragende of hij commissi hadde om alle de beelden in stucken te slaen. Hij antwoorde: ‘ja’. Sij vraechden hem, waer sijn bescheit was, en hij, slaende op sijn borst, seggende: ‘daer leit het’ (hij meynde, hij droech de commissy in sijn hart, maer de andre verstonden, dat hij de commissi in pampier geschreven in sijn boesem droech); waerop hij vertrocken is; ende wederom comende heeft de voorschreven Presedent hem gebeden, dat hij sijn werck met alder stillicheit, sonder commocy te maecken, souden doen; ordonneerden hem 12 mannen, die hij tot sijnen dienst soude neemen: men soude verschaffen dat sij elck 7 stuivers voor haer arbeitsloon souden hebben. Alsoo is hij met 12 mannen in de kerck gecoomen ende terstont sijn al de duerwaerders van den Hove met haer wapenen voor de kerck gecoomen; daerna oock de schutterij, die (blz. 42.) de kerck bewaert hebben, totdat de beelden gebroocken waren; ende heeft de Presedent selver de 12 mannen de 7 stuivers voor haer arbeitloon gegeven. Dit door tgeheele lant loopende, is oorsaeck geweest, dat op | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 33]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
veel plaetsen de beelden van boven neder gedanst hebbenGa naar voetnoot1). Int midden van Augustus heeft de gemeente van Amsterdam eenen Nicolaes Schultius versocht tot het predickampt. Dese was noch pastoor ende priester int dorp in Noort Hollant genaemt St. Marten, maer hadde volcomen kennis van de waerheit des Evangeliums; hadde een huysvrouw met 6 kinderen; was een seer geleert man, in de Outvaders wel belesen; is doen, nadat hij hem een tijt langh beraden hadde, met vrouw en kinderen tot Amsterdam gecoomenGa naar voetnoot2). Ontrent dese tijt is de eerste verkiesinge der diaconen geschiet. Men sach een grooten iver bij de gemeente, want veel luiden vercoften den overvloet van hare cleren en juwelen, en gavent tgelt de diaconen, ja sommige brochten haer juwelen tot de diaconen, die se vercoften ende het gelt den armen gavenGa naar voetnoot3). Den 29 Augusti worde in de Siecken- ofte Leprosenkerck gepredicktGa naar voetnoot4). Op den 2 September is binnen Amsterdam gepubliceert een strenge placcaat van dato den 25 Au- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 34]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gusti 1566, binnen Brussel, verbiedende wel scharpelijck het beelden stormen met den aencleve van dien, op peene van de (blz. 43.) galge en confiscatie van goederen. Stont onderschreven: ‘Bij den Coninck in sijn raetGa naar voetnoot1)’. Op den 6 September hebben een goet getal van de voornaemste burgers versocht, dat sij achtervolgens de articulen, die gemaeckt en gepubliceert waren den 26 Augusti voorleden, bij haer crancken souden van buiten mogen inhalen een predecant, waerop de Burgemeesters de 36 Raden gevraecht hebben, en is geresolveert de requiranten sulckx niet te moogen consenteeren, voor en aleer men bescheyt soude hebben van de Hartoginne; ende op den 7 September is hierop bescheit gecoomen ende de missive van de Hertoginne geleesen, dewelcke was dat sij met sulcke articulen, als op den 26 Augusti gepubliceert waeren, gans niet tevreden was en wilde dat die geroyeert ende te niet gedaen worden; voort schrijft sij, dat sij ongedrongen uut haer eygen wille de Geusen ende nieuwe predecanten so verre ingeruimt hebben, sonder eenige nootGa naar voetnoot2). Voort soo vertelden Joost Buick, die van Bruissel was gecoomen, dat haer Hoocheit mondeling geseyt hadde, dat die van Amsterdam hierover noch geen roode hembden gedragen hadden. In desen tijt waren gesonden uut den Haech tot | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 35]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amsterdam twe comissarisen, de Burgemeesters tot assi(s)tensy, en waren Reinier Verduin en Mr. Dominicus Boot. Dese concipieerden eenige articulen, om de kercken wederom te oopenen ende den dienst daer wederom in te doen, maer sijn tot verscheyden malen van de 36 Raden afgeslagen, overmits thart schrijven van haer Hoocheit, waerdoor de Regeerders van Amsterdam seer geturbeert waeren, niet wetende wat sij in dese saeck doen soudenGa naar voetnoot1). (blz. 44.) Op den 26 September is gestorven eenen Simon Muts, en alsoo dese met stilheit ende sonder eenige papistige ceremoniën begraven soude worden in de Nieuwekerck, so men hadde gedaen van den 26 Augusti, dat dese voorseyde artikels gepubliceert waren, hebben de Burgemeesters ter tijt der begravinge ontrent 40 mannen vande statswacht met de capiteyn van de wacht, Pieter Corsen, in de kerck gesonden met sulcke ordre, dat als het lijck voor de kerckduer sou coomen, dat sij dan 'tselfde souden neemen ende in de kerck begraven, sonder imant van 't mede coomende volck in de kerck te laten coomen, als alleen de 4 dragers en de vier naeste vrunden. Als nu de wachters niemant in de kerck wilden laten, soo sijn eenige bij de Burgemeesters gegaen, versoeckende dat de naeste vrienden met het lijck souden mogen ingaen, sonder meer, twelck haer afgeslagen wertGa naar voetnoot2). Ondertuschen vergaderde | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 36]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
veel van het gemeene volck bij de suiderdeure, daer het lijck stont, ende alsoo de vrienden tot de wachters seiden: ‘als het dan niet wesen mach, neemt het lijck ende begraeft het dan’, ende sij de deure openende, is het volck tot de deur ingedrongen en tegen danck van de wachters ingeraeckt; maer alsoo de wachters met gewelt het volck tegenstonden en eenen door den armen geschooten hadden, is dat gemeen volck met furie ingevallen en hebben de wachters uut de kerck gedrevenGa naar voetnoot1); maer nochtans hebben eenige eerlijcke burgers so veel gedaen, dat sij met goede woorden het lichte volck uut de kerck kregen ende de kerck slooten. Dit volck (blz. 45.) uut de kerck sijnde, sijn gelijck als eendrachtich door alle straten en steegen geloopen, recht na het Minnebroersclooster. De oorsaeck meenen wij te wesen, omdat de Burgemeesters ontrent 3 weecken te vooren 50 mannen, met roers ende ander geweer versien, in hetselfde clooster geleit hadden, die dicwils met schieten en andre maniren veele insolentie bedreven tot groot nadencken van de burgerij, die daervan seer verscheielijck spraecken; alsoock dese monicken de princepaelste waren, die met de Burgemeesters neersticheit deden om het Evangelium te verdrucken, daerom oock seer van de Magistraten worden gefavoriseert, houdende met malcander veel gasterien en bancketten; waerom sij oock bij het volck in geen cleynen haet en waren. Alsoo nu dit voorschreven volck ende rappalie met hoopen voor het clooster vergadert was, hebben Burgemeesters seeckere voornaemste burgersGa naar voetnoot2) afgevaerdicht, om het | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 37]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
volck van daer te krijgen en oock om te belasten, dat het volck, die binnen int clooster waren, sich tegen het volck niet en souden stellen, maer sij souden sien te verloopen. Maer sij vonden dat gemeene volck soo ontsteecken, als seggen Mr. Marten Coster en Andries Boellisen, die bij geval daer quamen, dat sij noch met bidden noch met smeecken iet konden vercrijgen, maer worden hoe langer hoe ijvriger om int clooster te breecken; alsoo een voorneemend burger, met namen Louris Jacobsen, iet willende (blz. 46.) beletten, in groot perijcel sijns levens geraeckte. Alsoo dese burgers tot de Burgemeesters wedergekeert sijn ende den handel vertelt, hebbende derhalven met der haest 2 van de 36 Raden afgesondert om dat rasende volck te stillen, maer sijn te laet gecoomen; want hadden alreede het clooster al ingenomen en met hoopen ingeloopen; daer sijn terstont eenige treffelijcke burgers ingeloopen int clooster om te verhoeden, dat de monicken geen leet aen haer lichaem soude geschieden, en hebben se oock al te samen onbeschadicht uut het clooster gebracht, en men liet se gaen daer se wouden. Het dolle volck was doende met schueren en breecken, met de sellen der monicken op te smijten, de boeken te scheuren, die sij daerin vonden. Dit heeft beweecht 2 burgers, als Egbert Roelofsen en Pieter Jansen Kies, om in de liberij te gaen ende door een venster op een seker erf alle die boecken te salveren; oock eenen Hendrick Simonsen; salveerden oock het rundt en alle eetbare waren, die sij int clooster vonden; twelck al om beste gedaen sijnde, worden haer naemaels, als wij hooren sullen, qualijck geloont; want Egbert Roelofsen heeft het om deser oorsaeek als Lutheriaen het moeten verloopen ende worde daerna gebannen, ende Pieter Jansen Kies worde van de Schout geapprehendeert | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 38]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ende aengeclaeght op de hals, omdat hij, so de Schout seyde, de liberi in 't Minnebroedersclooster berooft hadde; ende niettegenstaende alle extracten ende bewijs hadde hij moeten sterven, indien hij uut de gevanckenisse niet oncoomen waer door middelen van de sipier, die van de vrienden voor een stuck gelts daertoe gecoft was en met Pieter Kies uut de gevanckenisse wechliep. Maer tot onser propoosten wederom te coomen, dit volck, dat nu int clooster alsoo geraest hadden, (blz. 47.) hebben met dollen rasenden iver in de Minnebroederskerck gevallen en haer met een wonderlijcke furie begeven tot het beeldenstormen, dat sij se allen aen stucken braecken. Dit gedaen sijnde is elck naer huys geloopenGa naar voetnoot1). Des anderen daechs, den 27 September, was gestorven een vermaerde wedue, een out burgerrinne van de statGa naar voetnoot2); dese so sij soude begraven worden in de Nieuwekerck, heeft hem wederom een groote hoop licht volckx versamelt ontrent de deure van de kerck; maer alsoo de wachters geen resistentie en deden, maer lieten het volck in de kerck coomen ende de doot begraven in stillicheit, sij hebben daer niet aengerecht; alsoo verscheyde burgers ten besten spraken en eenige schutters van de marckt quamen, die haer versochten om uut te gaen; twelck sij deden. Dan int weghgaen sprack een van tgespuys: ‘ick weet een aenslagh, laet ons met gemeene hant na de Cathuysers gaen; gisteren vlees, nu vis’; en sijn daer van daen met meenichten seer confuselijck geloopen na het Cathuiserclooster, leggende ontrent 2 roers schooten van de stat. Daer binnen sijnde | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 39]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gecoomen, hebben sij sommige glasen int pant ende sommige beelden in de kerck ende eenige boecken gebroocken ende geschuert; veel van haer volck bleven den gehelen nacht daer etende en drinckende, wat sij daer vonden. Des anderen daechs sijn van de Burgemeesters eenige van de schutterij geordineert om te besichtigen, hoe het int clooster al gemaeckt was, en om het volck daer met stilheit uut te doen gaen; twelck sij oock gedaen hadden; doch so sij resisteerden, datmer vrij soude opslaen, dogh niet gevangen neemen, om geen commotie in (de) stat te maecken. Maer de Schout Pieter Pietersen heeft na sijn ouden iver hem oock met eenige statswacht daer begeven, ende, ontrent het clooster coomende, 4 van degeen, die aent clooster doende geweest waren, gevangen en aen malcander gebonden (hoewel sij wel 60 of 70 persoonen beset hadden, die de monicken seyden maer kijckers geweest te sijn; doch die lieten sij gaen) in de stat gebracht. Maer alsoo ontrent de Haerlemer poort een groote hoop volckx vergaderde, ende het geruchte quam, dat de Schout 4 gevangens inbracht, is elck met krijten en veel getier om sijn geweer geloopen. Ende de saeck vertoonde (blz. 48.) sich alsoo, dat lichtelijck datmael een groote bloetstortinge waer geschiet; maer veel eerlijcke burgers den Burgemeesters sulckx metterhaest bootschapten, hebben oock gevordert dat men daerin om veel quaets te schuwen souden voorsien; waerop sij gesonden hebben de Substituit van de Schout, Willem Martsen Calf, balliu van Amsterlant met jonge Harman Rodenburgh, Hendrick Boelissen en Jan BroeckGa naar voetnoot1), die na de Haerlemer poort toe | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 40]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
souden gaen om de gevangens te ontslaen, ende sijn de Schout te gemoet gecoomen ontrent de Engelsche steech; hebben terstont uut de naem van Burgemeesters en 36 Raden de gevangenen ontbonden ende ontslagen en laten gaen. Het gemeene volck was soo ontsteecken, dat sij de Schout evenwel nageloopen hebben en hem gejaecht in een backers-huys, daer hij hem achter den oven berchden en sijn leven salveerden. Dit gedaen sijnde, is het volck gestilt geworden en sijn altemael na huis gegaen, sonder imant voorder te beschadigen. De voorseyde Substituyt had de commissie niet willen uutvoeren van de gevangen los te maecken, ten was de Magistraet, die doen vergadert was, hem solennelijck toeseyden, dat sij hem daervan schriftelijck acte geven souden; dewelcke hij daerna, doch met groote moiten, gecregen heeft; had hij se oock niet gehad, 't soude daerna sijn leven gecost hebben, want doen hij, ten tijden van Duc d'Alba, van de Schout was gevangen genoomen en in lange sware gevanckenisse gehouden, hem geen dinck meer ten last leggende, dan dat hij des Coninckx gevangens, wesende beeltstormers, losgemaeckt (blz. 49.) hadde, heeft hij hem selven ter nauwer noot met dese selve acte noch gepurgeert ende uut de gevanckenis geraecktGa naar voetnoot1). Door dese en diergelijcke dingen maeckte Godt de Heere in de Magistraten een groote vreese ende verslagentheit; want om de tyrannie, die sij te voren gepleecht hadden, waren sij bevreest dat het ge- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 41]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
meene volck eenmael aen haer souden wreecken; so versamelden sij ontrent desen tijt met de 2 Comissarissen uut den Hove, ende na veel beraetslaginge soo besloten sij, bij de vollen Raet en ter presentie van Commissarissen, eenige articulen te maecken, die soude wesen als een seker accort tuschen die van de Religie ende de Catholycken, so sij sich noemden; ende die gedicteert hebbende, hebben sij door een Doctor in de Medecijn, Mr. Marten Coster, die van de Religie doen aensoecken om deselfde articulen te onderteeckenen, dewijle sij dienen souden tot een accort tuschen beide de partien voorseyt. So heeft dit desen Doctor oock met alle erenst gedaen, veele reden gebruickende om die van de Religie daertoe te bewegen; maer die van de Religie, wel verstaende de meeninge der Burgemeesters, hebben in geenderlye maniren daerin willen treden, dewijle sij geen pertijen van de Burgemeesters en 36 Raden en waren. Eyndelijck is nochtans de saeck so verre gecoomen, dat die geconcipieerde articulen sijn voorgelesen; ende int hooft van dien bevindende dese woorden: ‘In welck advoy mijne Heeren voorseyt so veel in hen is geconsenteert hebben’, waeruut die van de Religie vreesden ende verstonden, dat men henluyden in toecomende tijden soude mogen te last leggen, dat sij degeene waeren die de Magistraten sulcke artickelen afgedrongen hadden - alhoewel de Magistraten de articulen selfs gemaeckt ende aen die van de Religie versocht, dat sij die souden onderteyckenen en tot rust en vrede der gemeenten - versochten die van de Religie eenige veranderingh hierin gemaeckt te wordenGa naar voetnoot1). Desen Doctor, die in | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 42]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
desen saecke seer arbeyde, heeft door veel tuschenspreecken soo verre gebrocht, dat tot faveur van degeene, die onderteyckenen souden, onder- (blz. 50.) aen geset souden worden dese volgende woorden: ‘.........Ga naar voetnoot1) onderteyckent hebben, ter saecke van dese hare onderteyckeninge in toecomende tijden niet gemolesteert ofte achterhaelt sullen mogen worden’. Dese Doctor bracht het mit veel moytens sooverre, dat die van de Religie de onderteyckening beloofden, gelijck sij oock dedenGa naar voetnoot2). Hierop sijn dan vergadert Burgemeesters, Schepenen en 36 Raden, met de voorseyde comissarisen, Mr. Dominicus Booth (en) Mr. Reynier van Duyn, met oock de ses nieuwe gecooren capiteynen van de 3 schutterijen en noch eenige treffelijcke borgers, die alle versamelden in Schepencamer; waerbij gecompareert sijn beyde de predecanten, Jan Arentsen ende Pieter Gabrielsen, met nog 6 van de Religie; alwaer, ter presentie van alle de vergaderinge, de articlen gelesen werden, ende daervan twe alleens luidende contracten gemaeckt en bij partijen onderteykent worden. Voorder hebben in handen van de president-Burgemeester, Cornelis Jacobsen, eet van getrouwic- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 43]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
heyt gedaen, dewijle sij alsnu in de stat souden mogen woonen, ende oock belooft het volck na haer uuterste vermogen te vermanen ende te onderrichten tot onderhoudinge van dese volgende artyckulen. Deselfde Burgemeester heeft wederom haer aen haer handen belooft, haer te beschutten ende te beschermen, gelijck trouwe Magistraten haer getrouwe ondersaten schuldich sijn te doen. Siet hier, hoe wonderlijck ende haestelijck dat Godt de saecke kan veranderen ende sijne mogentheyt betoonen; want den 8 July laestleden hadden sij 600 gulden gestelt voor die eenen predecant, levende ofte doot, soude leveren ofte aenbrengen; en siet, eer September uut is, neemen sij die in haer beschermingh. Alsoo kan Godt sijn bedroefde gemeente somtijts een haestige verlichtinge toesenden, buiten alle hoop van menschen. opdat wij sijn macht souden leeren kennen. Het princepael.....Ga naar voetnoot1). (blz. 57.).... is dese goede man op den 2 Maert 1568 van den Onderschout Olfert Michielsen gevangen, ende sat drie maenden, eer dat hij verhoort werde; daerna worde hij ter banck gecondemneert, ende alsoo men in hem geen misdaet conde vinden, adviseerde de Pensionarius Sandelyn, alsoo des Schouts | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 44]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
informatie vals bevonden worde, dat men den man behoorden vrij te laten. De Schout Pieter Pietersen, dit verstaende, heeft hem gaen beclagen aen den Bloetraet van duc d'Alba, hem belastende met de onderteeckeni(n)ge van dit voorseyde accoort; waerover den goeden man op den 9 October 1568 gecondemneert is om met den swaerde geexecuteert te worden. Maer hij was een seer mager teer man, die oock in de gevanckenisse watersuchtich geworden was, sulck dat hij in dien tijt seer cranck was; de Schout had hem nochtans garen op den bestemden tijt doen executeeren, te meer omdatter noch twe andre vroome burgers, Olphert MichielsenGa naar voetnoot1), biersteecker, ende Pieter Jansen de Wit, oock met dieselfde doot, om dieselfde oorsaeckGa naar voetnoot2), souden gedoot worden; doch de Schout hadde garen den crancken man op een stoel op het schavot doen executeeren, maer des avonts omtrent 8 uren is Egbert Meindersen in den Heer ontslapen. Denselfden October heeft de Schout dese vroome voorzeyde burgers met den swaerde doen executeeren; maer Egbert Meyndersen heeft hij, alsoo doot sijnde, in de gevanckenis op een stoel doen binden, ende door den scherprechter sijn hooft doen afslaen, ende het lichaem door 2 cellebroers op het elendich kerckhof doen begraven, alsoo genoemt omdat, alsoo de papisten seiden, de elendige menschen, die sonder sacrament storven, aldaer begraven wordenGa naar voetnoot3). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 45]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(blz. 58.) Dit accoort worde gedruckt ende aen veel plaetsen der stat aengeslagen. Hoewel dit accoort nu gemaeckt was, so en hebben die van de Religie nochtans in de Minnebroerskerck noch niet geleert; maer alsoo op een Sondach, 2 OctoberGa naar voetnoot1), veel volck smorgens in de voorschreven kerk quamen, vonden sij die noch woest leggen van de gebroocken altaren en beelden; daer sij na buiten wederom sijn gegaen, de Burgemeesters, vreesende of daer opspraek uut soude mogen gevallen hebben, hebben begeert dat sij namiddach in de voorschreven kerck souden vergaderen; ordineerden een Reynier Simonsen van Nec, die ontrent een uren in de kerck quam, daer het volck met meenichten vergadert was; die van de Burgemeesters wegen de predecant Jan Arentsen bij de hant op de preeckstoel leyde, ende dit met een groote verwondering en vreuchde van al het volck, die Godt loofden, dat hij | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 46]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
die saecke in so corten tijt so wonderlijck verandert hadde. Die van de Religie hebben de kerck van alle gebroocken altaren en beelden doen reynigen, en daer bancken en stoelen ter nootdruft doen maecken, en alle ding in goede ordening gestelt. In dese rust sijnde, hebben de predecanten eerst ouderlingen geordineert, om dan tot de executie der religie te coomen ende insonderheit het gebruyck des Heeren heyligen AvontmaelGa naar voetnoot1). Dit goede progres heeft den Satan niet connen verdragen, maer heeft haest getracht die omme te stooten; want veel Oosterlingen, die sich Confessionisten noemden, van welcken veel in de stat waren, stroyde quade geruchten van hetgeene de predecanten leerden, insonderheit dat sij qualijck van het Avontmael leerden, contrari de Confessy van Ausburch, welcke van alle Vorsten in Duitschlant seyden (blz. 59.) was aengenoomen, alsoo dat men door de leeringe geen hulp van haer hadden te verwachten. De Magistraten, weetende wat groote schade t'Antwerpen door dese gasten in de kerck geschiet was, hebben verhoopt hetselfde hier ook te mogen geschieden; hebben daerom doen stroien datter noit geen rust int lant soude wesen, eer men de Confessy van Ausburch toelieten; op welck propoost de voorseyde Oosterlingen hebben bij requeste aen Burgemeesters versocht om St. Olofs-capel te hebben om daerin te predicken ende de sacramenten te oeffenen, en hebben hiertoe veelen onderteeckeninge gesocht; dit request exhibeerden sij den 25 October. Maer de predecanten dit alles verstaen hebbende, heeft Jan Arentsen, door gemeen accoort, op een Sondach, in de Minnebroerskerck, het volck voorgelesen het 10 en 13 articel van de Confessy van Ausburch, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 47]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
handelende van het Avontmael Christi, en heeft hierop het volck wel duidelijck vermaent, dat sich niemant door eenige valsche beschuldinge ende achterclap en wilde laten verleyen, al(s)of sij van het Avontmael des Heeren qualijck leerden, expresselijck protesteerende dat sij contrari de voorgelesen articulen niet en leerden. Hierdoor is de gemeente seer versterckt geworden. De Burgemeesters en 36 Raden, dit alles verneemende, te meer dat sijn Excellentie Prince van Orangen tot Amsterdam verwachtet worde, hebben het versoeck der Oosterlingen afgeslagen, tot aencomste van sijn princelijke Excellentie. (blz. 60.) De leeraers ende ouderlingen der gemeente tot Antwerpen, vernoomen hebbende van dese protestacie, met alle hetgeen dat tot Amsterdam gepasseert was, hebben qualijck ende ergelijck genoomen; hebben daerom een predecant, Gasper van der Heiden, met 2 ouderlingen, tot Amsterdam gesonden. Dese, sijn last geoopent hebbende ter presentie der predecanten, Jan Arentsen, Pieter Gabrelsen en Nicolaus Scheltius, der ouderlingen ende eenige nootabele mannen der Religie, heeft haer over desen voorschreven protestatie seer hart met een seer lange oratie gestraft, besluitende hetgeene tot revocatie van hetgeene dat geschiet wasGa naar voetnoot1). Die van Amsterdam hebben tot antwoort eerst den eysch ende de noot des tijts voorgestelt; daerna met veele woorden verclaerden, dat sij oprecht en wel gedaen hadden ende hetselfde protest van woort tot woort haer voorgelesen; defendeerde oock tselfde met Godts woort te mogen bestaen, insonderheit in dese conjuncture des tijts. Doch met alle hetgeene dat men voorbrachte en heeft men se niet connen vernoegen. De saeck is daerom tot den volchgende dach verstelt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 48]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Coomende nu wederom tesamen, heeft Casparus van der Heyden sijn vermaninge seer heftich begonnen, tendeerende alles tot wederroepinge van de voorseyde protestacie; ende als daer wel ende discretelijck geantwoort was, heeft hij gedriecht met excommunicatie, datselfde met seer heftige woorden (blz. 61.) uutdruckende en meermael verhalende. Eyndelijck niet coonende accorderen is goetgevonden, dat die van Amsterdam haer beantwoordinge in beslooten brieven aen die van de gemeente te Antwerpen ende door dese Gedeputeerde souden senden, twelck alsoo geschiet is; ende en hebben noit schrijvinge ofte tijdinge wederom gekregen. Alsoo is voorts geprocedeert ende alles geprepareert tot het celebreren van de(s) Heeren Avontmael. Middelertijt was sijn Excellencie Prince van Oranien gecoomen tot Utrecht, ende den 12 November per missiven ontbooden eenige der capiteinen der schutterij, daerbij versoeckende dat de Burgemeesters eenige daerbij souden deputeren om te aenhooren middel om vaste vreede te houden in Amsterdam, dewijl sij gehoort hadden van accoort, datter gemaeckt was. Maer de Burgemeesters ende 36 Raden van de stat hebben dit versoeck afgeslagen, maer wel toegelaten dat de capeteynen daer soude trecken, alsoo sij oock gedaen hebben, ende hem goede informatie van alles gedaen, datter gepasseert was, waerna sij wederom tuis gecomen sijnGa naar voetnoot1). De Magistraten van Amsterdam, verstaende dat men voort soude gaen met het Avontmael, hebben alle vlijt ende naersticheit aengewent om tselfde te verhinderen. Sij gebruickten oock daertoe sijn Excellencie, denwelcken sij beweechden, dat hij oock door missiven | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 49]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aen de 6 capiteynen schreef (blz. 62.) ende belasten haer met alle vlijt te arbeyden om het Nachtmael op te houden tot sijn coomste binnen Amsterdam. Dese brieven communiceerden sij de predecanten; dese, wel siende waertoe het alles tendeerende was, hebben tot antwoort gegeven, dat den dach alreets eenige reysen vercondicht was op den 15 December, ende dat het, sonder vrese van oproer onder de gemeente te maecken, niet verandert conde worden; twelck de capeteynen sijn Excellencie ontbooden hebbenGa naar voetnoot1). Op den 13 December hebben de Burgemeesters een brief van de Hartoginne van Parma ontfangen, daerin haer Hoochheit verclaerde, dat sij niet cost verstaen, of de toelatinge van t'predeken mede toelatinge was van excercitie van religie. Dit hebben de Burgemeesters de 6 capeteynen de predecanten aen te dienen belast, twelck sij oock terstont gedaen hebben. Maer dese missive scheen door Burgemeesters beworpen te sijn om de predecanten een vrees aen te jagen, dat sij het uutdeelen van 't Nachtmael souden achterlaeten; doch haer worde met alle beleeftheit t'voorgaende geantwoort, twelck de Burgemeesters weder aengeseit wordeGa naar voetnoot2). Nadat nu alle dingen in goeder ordere beschickt was, is van den stoel vercondicht, dat so wie tot desen Avontmael des Heeren wilde gaen, ten huyse van de predecant Jan Arentsen soude verschijnen; alwaer oock, nadat sij in de fondamenten der salicheit wel onderwesen waren, seer veel geregistreert sijn. De boetpredicatie oock gedaen sijnde, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 50]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(blz. 63.) sijn sij eyntlijck op den 15 December 1566 vergadert in de Minnebroederskerck om aldaer 't Heeren heylige Avontmael voor de eerste reyse uut te deelen; want sulckx voor die tijt noyt in Amsterdam geschiet was. Tot welcke uutdeeling quamen ontrent 1000 persoonen, die met goede ordre, 20 seffens, aen een tafel communiceerdenGa naar voetnoot1). Volgen den naemen, die aen de eerste tafel gingen: Hendrick van Marcken, Adriaen int Cromhout, Lubbert Nuts, Lourens Jacobs, Philips du Gardyn, Guillaume du Gardin, Egbert Meynersen, Egbert Roelofsen, Reynier Cant, Jan Muyen, Allert Heyen, Cornelis Jans CosterGa naar voetnoot2). Op denselfden dach, te weten de 15 December, ontrent den avont, is sijn princelijcke Excellentie binnen Amsterdam gecoomen ende daer ontrent 6 weecken gebleven, in welcken tijt goede vreede ende stilheit onder de burgers binnen de steede geweest is. Maer alsoo sijn Excellentie ontrent 2 dagen tot Amsterdam geweest was, ist gecoomen dat een santdrager, wiens wijf alle daechs met een tafelken sat int Vrouwenhuysken, staende op de hoeck van de Langebruch (in welck huysken geviert worde een houte Marienbeeltjen, ende dat wijf vercoft vast | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 51]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kaersen, daermede het beeltjen verlicht worde), de santdrager, segh ick, hebbende veel gedroncken in een geselschap, alwaer met hem gespot was - want sij seijden, dat hij wel tegen haer mochte teeren, dewijl sijn vrouw met onse Lieve Vrouw in compangnie ende te samen de offer deelden - twelck dese niet conde verdragen, is daerom met sijn droncken hooft in dat voorseyde huysken geloopen, daer sijn wijf in sat, ende heeft al omver gestooten watter was, ende sijn wijf geslagen. Het wijf is uutgeloopen ende heeft de deur int slot toegetrocken. De man niet coonende uutcoomen, heeft het cloxken beginnen te luiden, alsoo dat veel volckx daerontrent vergadert is; de man is uut een venster gesprongen en ter poorten (blz. 64.) uutgeloopen, ende daer op een deel hout blijven sitten, om hem wat te bedaeren. Dese saeck hebben de Burgemeesters sijn Excellencie seer swaer aengebracht, ende claechden over haer borgerie, als dat sij het beeltstormen niet wilden laten, en dorsten nu in tegenwoordicheit van sijn Excellentie dat capelleken verstooren ende bestormen. Sijn Excellentie heeft bij hem ontbooden de 6 capiteynen van de schutterij, ende haer met errenst vermanende, dat het hem verwonderde, dat men hem so cleyn respecteerden, dat men in sijn tegenwoordicheit noch beeltstormi(n)ge dede, ende hij betoonde dat hij seer verstoort was. Dese capiteynen sijn van hem gegaen, om haer van de saeck te informeeren, maer hebben de saeck niet anders bevonden dan voor verhaelt; twelck sij sijn Excellentie hebben weder gereporteert. Hierover is van alle wel gelacht; te meer dat dese dronckaert van geen religie ofte beelden hem verstontGa naar voetnoot1). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 52]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sijn Excellentie, bemerckende door 't gestadich driven en aenhouden der Magistraten, dat, hij vertrocken sijnde, niewe commotie aengerecht soude worden, te meer dat men altemet hoorde spreecken van de ongestadicheit des Graven van Egmont tegen die van de Religie, waerna de Magistraten seer hoorden ende verlangden, - sijn Excellentie heeft middel gesocht de Magistraet alle oorsaeck te beneemen tegen hare burgerie iets niews te attenteeren; daerom hij op den 19 December seer geinsisteert heeft van de Magistraten te weten eenige middelen tot vreede (blz. 65.) dienende. Maer de Magistraten, doort aencomen van de Presedent Mr. Cornelis Sluis seer gestilt ende gedient sijndeGa naar voetnoot1), hebben geene middelen willen voorgeven, om haer alsoo te suiveren voor haer Hoocheit. Hierop heeft sijn Excellentie haer ter antwoort gegeven, dat sij alreede sonder eenigen dwanck ofte noot op den laesten September voorleden selver een accoort geconcipieert ende voltrocken hadden. Over welck antwoort de Burgemeesters en 36 Raden vergadert worde, die de swaricheit geoverweegt hebben, en geresolveert geene middelen van accoort voort te brengen, mits het haer tot laste soude redondeeren; maer dat sijn Excellentie voor desen President soude laten inquireren ende soude claerlijck bevinden, dat sij tot het voorschreven accoort genoechsaem gedwongen waren geweest. Dit alles sijnde sijn Excellentie overgedragen, heeft hij geantwoort, dat, so sij geen middelen voor en stelden, hij sijne commissie soude doen, naementlijck die van de Religie buiten de stat wijsen te predicken. Dit behaechden de Magistraten niet wel, doordien sij wel verstonden, dat het sonder commotie niet soude geschieden; hebben daerom de 36 Raden op den | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 53]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
21 December seeckere articulen geconcipieert, tot vreden dienende; dewelcken sij sijn Excellentie overgelevert hebben, doch onder protestatie, dat sijn Excellentie der Burgemeesteren namen soude achterhoudenGa naar voetnoot1), om niet te vallen in ongenade van haer Hoocheit, rondelijck te kennen gevende, dat sij tot desen consent gedwongen worden, om niet te coomen in ongenaden van sijn Excellencie. Hierentuschen hadde sijn Excellentie den 6 capiteynen oock belast (blz. 66.) die(r)gelijcke articulen te stellen; dewelcke sij oock sijn Excellentie overgelevert hadden, die se den Raet oock behandichdende om daerop te antwoorden. De Raet heeft sulckx afgeslagen, maer hebben geresolveert sijn Excellentie te bidden, dat hem selve beliefde goede articulen te concipieren, die tot rust ende vrede deser steede soude dienen. Sijn Excellentie, met den Raet niet verder coonende coomen, heeft sekere articulen geconcipieert, dewelcke hij haer op den 1 Januarij 1567 terhandt gestelt heeft; op elck van dese heeft de Raet geantwoort, doch seer onordentelijck ende seer onweerdelijck, als ick selve sijn Excellentie heb hooren clagen. Op denselfden dach, te weten den 1 Januarij, exhibeerden die van de Religie den Burgemeesteren een request aen sijn Co. Majesteyt, daer sij versochten vrijheit der conscientie ende te mogen blijven bij de exercitie der religie, ter tijt ende de wijle bij sijn Majesteyt, den Edelen ende de Staten Generael anders geordineert en gestatueert soude sijn; oock aen de Burgemeesters, dat het haer soude gelieven dieselve requeste te exhibeeren aen sijn Excellencie. Hiertoe worden sij beweecht, doordien dat sij vreesden, dat sijn Excellentie soude vertrecken, sonder iets uut te | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 54]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
rechten. De Burgemeesters ende de 36 Raden hebben over dese request 2 dagen lang besich geweest, en eyndelijck het versoeck afgeslagen. De Oosterlingen ofte de Confessionisten versochten met requesten aen sijn Excellentie om een kerck; sijn Excellentie sont haer request (blz. 67.) tot den Burgemeesteren, die antwoort gegeven hebben, dat het niet in haer macht was, dewijl het strijdende was met de wille van sijnGa naar voetnoot1) Hoocheit. Op den 3 Januarij heeft sijn Excellentie aen de Burgemeesters gesonden Mr. Cornelis Sluys, presedent van de Provincialen Raet van Hollant, ende Mr. Reinier Verduyn, raet derselver Provincie, om haer te doen aenseggen, dat sij souden willen accordeeren in de articulen, bij sijn Excellentie tot vreede gemaeckt, ende of sij die van de Religie wilden toelaeten een ander plaetse binnen de stat om te predicken, als sij de Minnebroerskerk verlieten. Hierop hebben Burgemeesters gebeden, als dat sijn Excellentie die saecke soude willen laeten berusten, totdat sij verstaen hadden de wille van haer HoocheytGa naar voetnoot2). Op den 13 Januarij 1567 heeft sijn Excellentie de Magistraten van Amsterdam gelevert de articulen, dienende tot vreede, bij hem gemaeckt; dewelken sij geaccepteert hebben, biddende sijn Excellencie in de stat souden bliven, totdat het alles geeffectueert soude sijn. Eenige van dese articulen, die principaellijck de religie concerneerden, warenGa naar voetnoot3): dat het accoort van den laesten September 1566 souden int geheel blijven, uutgenomen dat die van de Religie souden verla- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 55]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ten de Minnebroerskerck, aloock de Leprosenkerck buyten der steede; ende, niettegenstaende binnen de stat te predicken oock was strijdende tegen de wille van haer Hoocheit, dat het haer nochtans van (blz. 68.) wegen de winter ende ongelegentheit van plaetse, soude toegelaten worden binnen der steede te predicken; daertoe haer sekere plaets soude geassigneert worden, die sij tot haer costen souden hueren en bereyden. Item, dewijl dat de oeffeninge ende de exercitie der religie in de macht der Regeerders van de stat niet en was, souden 2 mannen van wegen Burgemeesteren ende 2 van de Religie tot haer Hoocheyt trecken ende remonstreren de swaricheyt, die daeruut soude mogen ontstaen ende versoecken daerin haer goet believen; oock dat die van de Religie geen vergaderinge souden houden, dan ter tijt van haer predicatie; met noch eenige andere, concerneerende den welstant, sowel der Magistraten als der ondersaten van beyde religie. Waren gedateert tot Amsterdam, den 18 Januarij 1567, en onderteeckent: Guilde de NassauGa naar voetnoot1). Hierop hebben die van de Religie aen sijn Excellentie versocht schriftelijcke nominatie der plaetsen, daer sij souden voortaen predicken. Den Presedent Sluys, die daer tegenwoordich was, worde belast | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 56]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hetselfde te doen; maer alsoo hij 't ongaren dede, schuerde hij een stuxken papier, om aldaer op te schriven; maer sijn Excellentie sulckx siende, beval, hij sout op een degelijck papier schriven; so nam hij, door bevel van sijne Excellentie, een half blat papier en teyckende daerop alsoo, met groote letters: ‘Buiten de stadt. Jan Willemsen Wijngaerts spijcker, staende buiten St. Antonis poort, vant gemeene volck genaemt Betanie. Binnen de stadt. (blz. 69.) Geurt Dircksens opt Rokin sijn spijcker, staende op de Nieusijts Achterburchwal bij de 6 krancken (?), genaemt Betlehem. Harmen Harmansens spijcker (alias moy Harman) in de Oudezijtskolck, in de Steur, en worden doen genaemt Jerusalem. Het Huissittenarmenhuis. Hier hadden sij de opperste solders, wel 50 trappen hooch, genaemt Berch van CalvarienGa naar voetnoot1). Op welcke plaetsen men voortaen sal predicken’. Alsoo hebben die van de Religie terstont de Minnebroerskerck verlaten ende de voorseyde spijckers tot haer costen gehuert ende met bancken ende andre nootdruft doen bereyden; niettegenstaende dat sij over 't verlaeten van de Minnebroerskerck veel versmaetheit van veele onwetende Papisten mosten lijden. Op desen tijt heeft de Edele Heer Hendrick van Bredenrode van die van de Religie tot Amsterdam te leen begeert seeckere penningen, dewijl hij besich was sijn stat van Vianen te fortificeren en te bebolwercken; op welck versoeck sijn hem behandicht, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 57]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den 28 Januarij 1567, 2400 gulden. Voor welcke penningen gerespondeert hebben te betalen de 7 dorpen en de stat van Vianen, op Bartolomeus naestcomende. Maer doordien dat de burgers daerna alle verjaecht ende gebannen waren, worden de penningen niet betaelt. Noch hebben sij hem geleent, door versoeck van sijn Excellentie, 5039 gulden. Sijn Excellentie, nu willende vertrecken van Amsterdam, heeft eerst belast, dat de Burgemeesters, alsoock die van de Religie, elck twe souden commiteren om terstont na Bruisel te reysen, daerbij men soude comiteren een van de comissarisen van de Hoove, om op alles goed regart te mogen hebben, met expres bevel dat sij hare (blz. 70.) commissie gelijck uutrechten souden, sodat de eene sonder de ander niet attenteren en soude; dan soude eyntelijck van haer Hoocheit versoecken approbatie van de voorseyde ordenantie; sijn Excellentie haer oock duidelijck belastende, dat sij wederom tesamen over Antwerpen souden wederom keeren, om hem aldaer haer wedervaren te raporteren; aen wedersijden haer oock uutdruckelijck beveelende, dat niemant iet nieus soude attenteren, vóór en aleer dat het afscheit van hare Hoocheit, bij advys van sijn Excellentie, soude wederom gecoomen sijn. Den 20 Januarij 1567 is sijn Excellentie vertrocken, sijn reys op Haerlem nemende. Volgende welcken last sijnder comissarisen aen wederzijden gecomitteert; met de comissarisen: Mr. Reinier Verduyn. Dese sijn met malcander na Bruissel gereyst ende aldaer 4 dagen gebleven; maer de gecomitteerden van de Magistraten met de comissaris Reinier Verduyn en hebben de gecommiteerde van de Religie niet in haer communicatie toegelaten; alsoo dat sij hare dingen met de Presedent Viglio, Presedent van den Hoogen Raet, en de Governante apart gedaen heb- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 58]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ben, niettegenstaende dat deselfde gecomitteerde dicwils versochten om in hare communicacy toegelaten te worden, na de belastinge van sijn Excellentie, om alsoo alle quaet vermoeden ende suspicie wech te neemen. Maer sij, dit alles niet achtende, sijn op een morgenstont, alsoo desen na 't Hoff waren gegaen, om wat te verneemen, stillekens vertrocken, sonder d' andre van haer vertreck eens t' adverteeren; ende sijn alsoo door Antwerpen over de Haech na Amsterdam gereyst, sonder sijn Excellentie eens aengesproocken te hebben. (blz. 71.) De gedeputeerden van de Religie, dit verneemende, hebben sich oock strax begeven na Antwerpen en hebben sijn Exellentie dit alles vertelt; hij, sulckx hoorende, is seer gestoort geworden, hebbende uut haer handelinge een quaet vermoeden; bijsonder dat sij hem voorbijgegaen waren, sonder aen te spreecken. Heeft daerom dieselfde gecoomitteerde belast strax na huijs te reysen, ende dapperlijck op de handen der Burgemeesters te sien, dat niet aen en rechten tot schade van haer burgerij; belovende daerbij, so haest als hij verneemen soude watter besloten was, hij haer daetelijck daervan soude adverteeren, meynende dat hij 't welhaest verneemen soude. Alsoo sijn dese gedeputeerde met der haest na huys gerei(s)t ende den 24 Februarij 1567, des morgens ontrent 8 uren, t' Amsterdam gearriveert. Hebbende dan stillekens eenige van de voornaemste vergadert, ende haer wedervaert ontdeckt, die malcanderen belooft hebben tselfde secreet te houden, ter tijt toe dat haer de noot soude dringen. Op straet coomende hebben sij ook verstaen, dat savons te vooren de andre gedeputeerden der Magistraten thuis gecoomen en de 36 bijeen vergadert warenGa naar voetnoot1). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 59]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
s'Avonts te vooren, den 23 Februarij, int sluiten van de poort, alsoo de buitenste hameye gesloten was, isser voor de Regelierspoort gecoomen een Edelman van sijn Edelheit van Bredenrode, die garen binnen hadde geweest; maer sulckx hem sijnde geweygert, heeft geseit dat hij een briefken hadde, dat hij een van de Religie moste geven; twelck een slechte daet was van dien Edelman, nademael hij niet en wist wat volck hij voor handen hadde, (blz. 72.) alsoo haer daer grotelijck aen gelegen was. Dit hoorende tot sijn geluck een vroom man, heeft het briefken genomen ende gebracht in handen van Reinier Cant ende Louris Jacobsen, die eenige van de voornaemste hebben samengeroepen, bij wien sij het briefken hebben gelesen, waerin sijn Edelheit versochte ende begeerde, datter met der haest 2 van de Religie tot hem souden coomen, alsoo hij wat nodichs haer hadde te communiceeren, daer haer grotelijckx aen gelegen was, dat hij met brieven niet hadde mogen schrijven. Hierop hebben sij gedeputeert Louris Jacobsen ende Cornelis Florissen van Teili(n)gen, om des anderen daechs na sijn Edelheit van Brederode te reysen, die oock smorgens sich opgemaeckt hebben na Vianen, daer sijn Edelheit was, ende sijn s'anderen daechs s'morgens daer gecoomen. Op 't casteel sijn sij strax ingelaten in de camer van sijn Edelheit, die haer vertelt heeft, dat bij hem gekomen was een lackay van sijn Princelijcke Excellentie van Orangien, hem bij monde verclarende belast te sijn, dat hij desen handel hem soude vertellen, opdat hij het den burgers van Amsterdam soude weten laten. Namentlijck dat de gecomitteerde der Magistraten te Bruisel sijnde, dit door haren handel bij haer Hoocheit gebesongert was, dat de Burgemeesters van Amsterdam in alle stilheit sullen aennemen 400 mannen, die tot haren dienst | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 60]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
met geweer ende wapenen souden wesen, en dat op toecoomende Woonsdach de Grave van Megen met sijn 2200 soldaten, daermede hij lach ontrent 's Hertogenbos, soude opbreecken, ende strax op Gorcom trecken, ende so voort doort lant van Vianen, en schepen............Ga naar voetnoot1). |
|