schijnt, Don Sancho dezen als gouverneur van Maastricht opgevolgd. Of hij tot zijn dood toe dien post bekleed heeft, is twijfelachtig. Over zijn begrafenis geeft nog een aanteekening in de Collectanea nova et antiqua van Godfried Augustinus Collette, heer van Rindelborg, (in het archief van Limburg berustende) III p. 190, eenige bijzonderheden. Zij luidt aldus:
‘Een lijck door de geestelijckheyt te Maastricht ingehaalt. - Don Schaenschon de Landonia, gewesen colonel in de stadt, is den 30 May 1569 met processie van alle geestelijckheyt aen Hoogbruggepoorte te Wijck, als gestorven op den Soerenborn, ingehaelt ende is in St. Servaeskercke begraven voor St.-Servaesaltaer, neffens dat graff van den proost van Eynatten.’
Surenborn was, volgens Habets, een kasteel onder Amby, bij Maastricht, hetwelk nu Severn (of Severenborn) heet, op ongeveer een half uur afstands van Wijk-Maastricht gelegen. De overledene wordt genoemd ‘gewesen colonel’, en een aanteekening in de Raadsnotulen, op 17 Januari 1569, doet vermoeden, dat hij toen al in het colonelschap vervangen was. Er wordt namelijk gezegd, dat de Raad der stad ‘den colonel off sijnen luytenant’ een toelast wijn vereert, gelijk men dat gedaen had aan ‘don Sancio Londonio, uyt gelijcke redenen.’ Ik had dan ook in mijn inleiding een dichtstuk vermeld, door hem vervaardigd bij gelegenheid dat hij den krijgsdienst verliet.
Van meer beteekenis is de fout, door mij begaan ten opzichte van Een nog onuitgegeven vervolg op het Recueil van Hopperus. Dat stuk was reeds uitgegeven, en daarop had ik niet gelet.