| |
| |
| |
Dit navolgende is geschreeven met de ijge hand van mijn voor over groot Vader Heer Gijsbert Voet eerste Professor inde Theologie van de universiteyt en Predikant tot Utrecht. Geschreven Ao 1658.
Medegedeeld door Jhr. Mr. J.L.A. Martens.
Mijn Voor Over Groot Vader is geweest Hendrik Voet leggende begraven op den Baseldonk wiens Huysvrouw was Ida Van Oudheusden.
Heeft eene Zoone gehad en nagelaten genaamd Dirk Voet zijnde mijn Over Groot Vader en nog eene genaamd Hadrianus Voet, die Onder Prior in der Wilhelmiten Clooster tot 's Hertogenbos geweest is ende hebbe ik Ao 1610 met mijn Broeder Didericus Voet in 't voorsz. Clooster zijne schilderije gezien, daar de naam van Hadrianus Voetius bij geschreeven stond.
Mijn Over Groot Vader is geweest Dirk Hendrikzoon Voet tot Oudheusden, heeft aldaar van zijne Landerijen eerlijk en rijkelijk geleeft, dog zijn de goederen vrij gesmaldeeld vermits de veelheyd zijner Kinderen die hij bij verschijde Huysvrouwen verwekt hadden.
Zijner eerste Huysvrouw Kinderen waren Paulus Voet, in de wandeling den Ouden genaamd tot onderscheyd van zijnen Broeder Paulus Voet de Jonge, deeze is tot Heusden gestorven in de Pelserstraat in
| |
| |
het Huys hem toekomende, en daar na Frans van den Broek, en daar na de Burgermeester Johan Beelaarts nu Mr Paulus Godefroy Medicijn en Chirurgijn. Heeft dezen Paulus Voet na gelegentheyd van dien tijd ende plaatse goede middelen gehad, blijkende bij zijn testament waar van de Copije bij ons berustet.
Heyman Dirkzoon Voet.
Sophia Voet is getroud aan Gijsbert van Aalste en hebben te zamen gehad eene Zone genaamd Jan van Aalste en nog eene Dirk van Aalste, wiens Zoon was Jan Dirkz. van Aalste, Coopman van Yser etc. tot Dordrecht, die daar na tot Swijndregt op zijn Hofsteede hem in ruste begeeven heeft en is aldaar gestorven. Hebben ook eene Dogter gehad die getroud was met eenen Jonker Van Wesel, die in den Crijg van Meerten van Rossem gebleeven is.
Zijner tweede Vrouwe gehaald zijnde tot Aalst in den Bommelerweerds Kinderen waren deeze.
Gijsbert Dirkzoon Voet die 3 kinderen nagelaten heeft, een Dogter genaamd Agneta en eene Zoone Bartholomeus Voet en nog eene Zone genaamd Adriaan Voet. Agneta is getroud geweest aan Jonker Jan van Capelle, deze Agneta wonende omtrent de Waterpoort tot Heusden, zijnde Weduwe, hebbe in mijn kindse jaren gekend; welker bijder Zone was Antonis Jansse van der Capelle, die troude Joffr Ceyke De Bije; zijnde bijde tot Heusden in de Potter gestorven, ende hebben eenige kinderen nagelaten waar van tot dezen tijd noch 3 in 't leeven zijn.
Bartholomeus Voet is na Vrankrijk getrokken, en aldaar gestorven.
Adriaan Voet is tot Deventer gestorven, en heeft twee kinderen nagelaten een Dogter genaamd Geertje, die aan een Coopman genaamd Centen tot Dordrecht getroud is geweest; ende daar na tot Amsterdam wonende, is aldaar gestorven. Ende eene Zone ge- | |
| |
naamd Gijbert Adriaanszoon Voet die tot Dordregt gewoond heeft, nalatende 2 Zoons en 2 Dogters.
Jopjen Dirkzen Voet die een Dogter nagelaten heeft genaamd Curia getroud geweest zijnde met eenen de Gou, ende waren harer bijder Zonen Jan en Adriaan de Gou, deze Curia zijnde een oude Weduwe hebbe ik in mijne jonkheyd gekend, alsook hare voorsz. Zonen van welke de langst levende is geweest Adriaan, zijnde in den Elsthoud gestorven.
De derde Huysvrouw heeft hij gehaald van Meeuwen, heeft een kind, waar van zij in de kraam stierf, nagelaten, welke van de Vrienden neffens het doode lijk van de Moeder (volgens de huwlijkse voorwaarden) 't huys of na Meeuwen gehaald is, ende zijn van dit kind daarna aan eenen man aldaar ten huwelijk gegeven, eenige nakomelingen tot Meeuwen geweest.
Der vierde Vrouwen Zone is geweest Hendrik Dirkzoon Voet die bij zijn Huysvrouw genaamd Ariken verwekt ende nagelaten heeft eene Dogter genaamd Jenneke Hendriksen Voet, die getroud is geweest tot Veen met een Jan Campen welker beyder nagelaten zonen zijn Michiel Janszoon Campen, ende Cornelis Jansz. Campe; deese hebben elk hare kinderen en is Cornelis Campe te dezen dage Secretaris tot Veen, en is zijn oudste zoon in zijn plaats gesuccedeerd Ao 1658.
Der vijfder Vrouwe genaamd Catharina van Stewich, gehaald tot St. Hartogenbos, zonen zijn geweest.
Paulus Voet genaamd de Jonge tot onderschijd van den ouden Paulus Voet, zijnen oudsten Broeder hier boven genoemd Cornelia Pauwelusz Voet, welke getroud is geweest met Gijsbert van Rijijrda, en heeft eene Dogter nagelaten, welkers 3 Dogteren noch in 't leven zijn.
Nicolaas Voet mijn Grootvader van Vaders zijde, heeft eene Vrouwe van Heusden getroud, genaamd Cecilia dogter van Rembout Caleyt Burger tot Heusden
| |
| |
onse Grootmoeder van Vaders zijde door Nicolaas door Moeder zijn verwant aan Stewechs door welke Overgrootmoeder onse bloedverwanten zijn geweest 1 Godschalcus Stewechs door zijn schriften genoeg bekend en de Johan Stewechs zijne broeder, in zijn leeven Scheepen en Burgermeester tot Heusden, welkers Huysvrouw genaamd Geerbrug Thomas mij tes doop gedragen (en mij peetzoon noemt) geweest is, als nu noch over de 90 jaren zijnde, heeft 3 kinderen in 't leeven 1 Thomas Stewechs zijnde nog ongetroud en meer anderen etc.
Ik die dit uitschrijven vinde nog in oude papieren van mijn overgrootvader of bij de papieren rakende de familje, dat er noch een zuster geweest is van Nicolaas Voet welke geheeten heeft Cornelia Voet getroud aan Leonaard van Stewechs die op den 24 May 1568 door eenige Spaanse ruyters buyten de Oudheusdese poort neffens twee burgers is vermoord geworden, wiens oudste zuster Huberta Stewechs troude Jonker Steven van Ringenberg, en zijn jongste zuster troude Godschalk van Oudheusden en den Elsthout.
Mijn grootvader van vaders zijde is geweest Nicolaas Voet zone van Dirk Hendrik Voet die bij zijne huysvrouwe Cecilia van Caleyt verwekt Dirk Voet ende Pauwlus Voet zijn de andere kinderen in hare jonkheyd gestorven. Dirk Claaszoon Voet is getroud geweest dog met zijn vrouw en kinderen aan de peste gestorven tot Oudheusden.
Paulus Nicolaaszoon Voet mijn vader aangaande mijn grootvader Nicolaas Voet heeft deselve van zijne landerijen rijkelijken konnen leeven, hielt hem meest buyten tot Oudheusden, was de Gereformeerde Religie toegedaan en begaf zig onder den eersten en wijnigen, (mits de stad en land van Oudheusden, zo blindiverig paaps was) tot het gehoor van de predi- | |
| |
catie, die op het casteel tot Heusden onder protectie van den castelijn Jan van Baaxen (van den Prince van Orangie aldaar gesteld) gedaan wierden, wanneer in de kerken en cloostsren der voorschreeven stede Heusden, (volgens haar accoord met de Staten van Holland en den Prince aangegaan) het pausdom nog in volle vigeur was. Hier over stond hij bij den papisten en die Spaansen in de oogen te meer omdat hij niet [alleen] de Reliegie en des Prinsen partije favoriseerden, maar ook zijnen zone Paul Voet mijn vader nog jong zijnde, met zijnen goeden wille onder de eerste was die hem neffens andere liefhebberen aldaar liet gebruyken om onder den voorschreeven casteleyn het voorschreeven casteel van Heusden te verzeekeren ende te houden voor den Staten ende den Princen tegens de Spanjaarden. Hier door geviel het, dat dit pretext bij den Spaanschen waargenomen wierd, als de Heerlijkheyd van Oudheusden eenige contributie of militaire exactie ten agteren was, zij Nicolaas Voet, zijnde doen Burgermeester tot Oudheusden, van daar gevankelijk tot 's Hertogenbos gehaald wierd, volgens de wijse van deese executie wierden de Borgermeesteren van de respectieve plaatsen in arrest genomen, ende is aldaar naar 8 dagen detentie gestorven, waar over veele geen klijne suspicie en hadden, of het geen natuurlijke ziekte alleen mogt geweest zijn, waar aan hij gestorven was, wat hier van zij is God bekend, is het dode lichaam tot Oudheusden met een karre gebragt ende aldaar begraven.
Mijn vader is geweest Pauwels Claaszoon Voet en hiet zijn moeder Cecilia van Caleyt gelijk voor gezegd, hadde in zijn jonkheyd in de Triviale schoolen gestudeerd en het latijn geleerd, dog vermits des Oorlogs troubel en in die quartieren, zijne studien niet voltrokken; was mede onder de eersten Landzaten
| |
| |
aldaar die de Religie en de partij der Staten tegens de Spanjaarden favoriseerden ende in zijn jonge jaren de wapenen droeg onder de casteleyn Johan Baaxen, dog wanneer hij een vrouwe getroud had ende die kinderen begon te krijgen, heeft hij zig na zijns vaders dood als borger ter neder gesteld tot Heusden en den krijg verlaten, om des te beeter het gebruyk en inkomen zijner goederen (bestaande princypaalijk in landerijen) en volgens dien zijn huyshoudingen waar te neemen, alzo hem zijn Vader nu gestorven zijnde, een goede erfenisse nagelaten had, die seer gestijft wierd met het sterven van zijn broeder Dirk Voet met zijn vrouw en kinderen, daar van hij de eenigste erfgenaam was; dit duurde wijnige jaren en wierd genoodsaakt tot groot ongerief van zijn zaken en huyshoudinge, hem in den dienst te begeeven, dewijl hij bij het inkomen zijner landerijen moeste leeven, als hebbende noit ambagt geleerd of geexerceerd, zijnde ook te genereus van gemoed om hem met eenîge klijne neeringe of cramerije of coopmanschap te behelpen en na zijn goederen en landerijen niet konde zien, sonder perikel van gevangen en zo ten eenemaal geruineerd te worden (gelijk hij in de beleegering van Heusden aldaar na seer na bij was geweest) ende wierd in die tijd niemand paspoort van des vijands zijde gegeeven, specialijk niet die de Religie ende der Staten partije zo merkelijk favoriseerde, zo dat de Burgers tot Heusden, die somwijlen ten platten land moesten verkeren of na andere plaatsen reysen en evenwel niet een voet buyten de stad konden zetten in die conjunctuur des tijds en nog lange jaren daar na genoodsaakt waren, of lose of gemaakte (zo men het toe noemde) of volkomen ende oprechten dienst onder d'een of d'ander compagnie soldaten te neemen, om voor een gezet crijgsmans rantzoen gelost te konnen
| |
| |
worden, zo zij mogten gevangen worden. Mijn vader hate het lorrendrajen en het land met zulke lose monsteringen te frauderen, dewijl zulks na de conferentie niet wel bestaan mogte én ook bij eerlijke lieden de beste reputatie niet hadde, en stond haar ten minste het verwijt van blodigheyd of van lorrendrajerijen te verwagten, bij de regte crijslieden, die de togten en wagten moesten doen, s' somers te veld trekken en bij alle occasie, zoo hen den vijand daar omtrend quam te tonen, tegen den selven gecommandeerd te werden en schermutselen, niet tegenstaande verschijde borgeren, zo eenen dienst stilswijgende hadden, en trokken mede op in de monsteringe, als ook in 2 of 3 wagten na de monsteringe, sonder verderen dienst te doen, om zo zij gevangen wierden van de capiteynen voor soldaten gelost te worden. Dewijl hij nu een van deze twee moest kiesen, alzo zijne noodzakelijke affaires waren buyten de stad daar zijn goederen lagen heeft hij opregt volkomen en onbesprooken dienst genomen onder de Collonel en Gouverneur van Heusden Floris van Brederode Heere van Cloetinge wiens compagnie van die plaats niet verleyd en wierd, alhoewel zij altijd in't leger op alle togten en aanslagen geemployeerd wierd, die mijn vader alle seer eerlijk en trouw waargenomen heeft, willende noit eenig verlof ijschen om thuys te mogen blijven, alhoewel zijne affaires eerlijke reeden, genoeg somtijds in zijne indispositie of in de sware ziekte van mijn moeder zoude konnen vinden; dog heeft sulks noit willen doen om den minsten schijn bij de Crijgslieden niet te geeven, als of hij hem had zoek gemaakt, en waren mede op dien selven tijd onder deselve Compagnie in zodanige vollen dienst verschijde gequalificeerde inwoonders tot Heusden als Willem van Cuyk sone van Jan van Cuyk Heere van Heyst ende daarna Rent- | |
| |
meester der Grafelijke domijnen Jan Loquermans alias Jan de Graaf Huybert
Loquermans zijn broeder Wouter Harken Wilm Gerartse Teuling, die daarna dikwils Burgermeester, Scheepen, Kerkmeester en Ouderling tot Heusden geweest, Mr. Antonie Wijting, genaamd van Waalwijk vermaard Chirurgijn en Operateur Jonker Adrian van der Merwen daarna Scheepen, Borgermeester, ende Castelijn Drossaart ende Dijkgraaff van de Stad en Landen van Heusden, en meer anderen, zo als uit s' Hertogenbos als de omleggende Landen van Heusden. Ondertusschen zijn mijns Vaders middelen van tijd tot tijd komen te verminderen, zo van wegens zijn langdurige absentie in de somerse Veldlegers en mijn moeders sware en bijna gestadige krankheden of pijne swarigheden en accidenten uit eenige cramen behouden als ook omdat verschijde Landerijen van hoppe, houtgewas, en wijde seer nabij de stad en onder het geschut leggende, niet en konde altijd geboud en geteeld worden, of de vrugten en het gewas der selver ter behoorlijker tijd ingezameld, hier bij quam het afbreeken van een groot huys en nog twee klijne tot Oudheusden, neffens het afhouden van twee schone boomgaarden en andere grienden en houd-gewassen, die bij het guarnisoen van Heusden door last van den Gouverneur geschiede, omdat men eenige belegering van den vijand presumeerde ende en alzoo mijn Vader in die kommerlijke tijden tot Heusden eerst eenige jaren als Borger en daar na door noot in den dienst moest leeren, en het zober inkomen van zijn Landerijen zijn huisgezin niet wel en konde voeden is hij gedwongen geweest van tijd tot tijd eenige te verkopen en dat tot seer legen prijs, dewijl deselve niet en golden vermits de onzekerheyd van de troubelen des Oorlogs, en dat eenige der selven woest en onbeboud moesten blijven leggen.
| |
| |
Mijn Vader heeft bij zijn Huisvrouw onse moeder in alles gehad 8 kinderen, te weten
1 | Daniel die heel jong gestorven is. |
2 | Daniel de tweede mede jong gestorven. |
3 | Nicolaas in zijn vierde jaar overleden. |
4 | Dirk die tot zijn jaren gekomen is zijnde te zamen met mij van onse Vader in de Latijnsche Schole besteld is die hij ook na onse Vaders dood eenige tijt gefrequenteert heeft. |
5 | Caecilia die heel jong gestorven is. |
6 | Gijsbert die tot zijn jaren gekomen is, als nog door des HEEREN Genade tot Utrecht in leeven zijnde, dit schrijft. |
7 | Elisabeth zijnde meede tot hare jaren gekomen en is getroud geweest met eenen man genaamd Hendrik Schrijverts van Sweert bij dewelke zij verschijde kinderen gehad heeft, waar van noch in 't leeven zijn Anna en Paulina en is mijn Zuster Elisabeth tot Bommel Ao 1625 gestorven, ende haren man mede aldaar, wijnig jaren daar na. |
8 | Pauwels is Anno 1609 tot Heusden aan de peste gestorven. |
Mijn Vader in den Jare 1597 op den ....... onder ende met de Compagnie van den Heere van Cloetingen Gouverneur tot Heusden in 't Leger opgetrokken zijnd, in het inneemen van Brevoord met een grofstuk geschoten, getroffen zijnde aan de Regter borst ende schouder, zodat den arm met de schouder van 't lichaam wierd genomen, waar aan hij terstond sonder eenige spraak of teeken van verstand te geeven gestorven is, nalatende zijn swakke vrouw met vier kinderen; waar van de oudste elf jaren oud was, en ik zijnde de naaste daar aan zijnde den 3 Maart naast voorgaande seeven jaren oud geworden, liet ook tot Heusden en het gansche land daar omtrent een seer
| |
| |
goede lof na, dewijl hij van zijn geslagte en de eerlijk comportement bij een yder een aangenaam en in goede respecte was gelijk zulks de gezegelde brieven en certificatien van Heusden en Oudheusden mede getuygen.
Juffrouw Elisabeth van Waal dogter van Bartholomeus van Waal Heere van Moersbergen tot Utrecht, heeft in den jare 1638 aan mijn huysvrouw verhaald dat zij uit haar grootvader eertijds verstaan hadde, dat een der sonen van Huys Voet in het Stift van Munster eertijds van daar vertrokken was om het een of 't ander miscontentement sonder dat zijn moeder Juffr Voet zijnde doe een weduwe oit konde verneemen waar hij gebleeven was; zijde ook deselve Juffr Lijsbeth van Waal over de 70 jaren oud zijnde dat ons wapen het regte wapen was van die Voeten, die Edellieden waren, en dat het expresselijk onderschijden was van die Voeten die in Duytsland en de aangrensende Nederlanden mede in haar wapen eenen voet voeren en zig selven houden als burgers: het wapen hebben mijnen vader, grootvaders, voorouders, oomen en oudoomen, en alle hare nakomelingen altijd gevoerd als wij het voeren en zo heeft men die van ouds in alle glasen gevonden, van welke de meesten den verwoestigenden oorlogen vernietigt zijn. Ik en mijn broeder Didericus Voet hebben noch eenige reliquien daarvan konnen zien, en zijn ook behalven dat door onse vrinden en veele bedaagde personen specialijk daarvan onderregt geweest door Roelof Janssen, glasschrijver tot Heusden.
|
|