Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 10
(1887)– [tijdschrift] Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 29]
| |
A. Buchelius,
| |
[pagina 30]
| |
en ander, dat ons een beeld geeft van de zeden en gewoonten dier tijden. Veel belangrijker acht ik echter nog, hetgeen Buchell ons hier mededeelt over de overblijfselen van het Roomsch-katholiek geloof onder de burgerij. Onder het rumoer der twisten tusschen Gereformeerden en Arminianen vergeten wij te veel, dat er nog eene derde partij bestond, die wel gefnuikt was, doch desniettemin veel meer kracht bezat dan wij gewoonlijk aannemen. Niet zonder verwondering vernemen wij hier, in 1622, van bedevaarten naar de oude heilige plaatsen der katholieken, - van meer dan een blijk van gehechtheid ter goeder trouw aan het oude gebruik, om te huwen zonder proclamatie van kerk of stadhuis (alleen de facto na trouwbelofte voor getuigen), - van gasthuizen, waar men de verpleegden tot overgang tot het katholieke geloof dwong, - van kloosters zelfs, waar onder het oog der stedelijke regeering onderwijs in dit geloof werd gegeven! De mededeelingen verklaren het verhaal, door denzelfden Buchell elders gedaan, dat alle groote vermogens te Utrecht nog in 1621 in handen waren van niet-leden der heerschende kerk.
S.M.
1622. September 3. Incipit Synodus provincialis Traiectensis, et prima tum sessio facta in domo capitulari Summi templi. 2a Sessio. Supplicatio vel petitio trium Remonstrantium et Libertinorum olim predicantium, Hornhovii, Assweri Joannis et W. Riddersbachii, de Nationali synodo convocando, se nempe habere, que nondum antehac ab ullo essent proposita, nec ab alio quam Nationali libero conventu posse de iïs statui. Responsum delatum in proximum consessum............. | |
[pagina 31]
| |
Dat de kerckmeesters behoren te wesen litmaten van de kercke, ende daertoe te arbeyden.......... De matrimoniis ac nuptiis rusticorum, ut fiant sine insolentia et turpitudine. 3a Sessio. Ad Ant. Hornhovii, Assueri Joannis et Wil. Riddersbachii petitionem, qua convocari quamprimum Nationalem synodum deberi proponebant, ad quam nonnulla nunquam antehac actita(ta) praeter V articulos haberent proponenda, responsum: Illud jampridem in animo hęrere tam Ordinibus quam Synodo, etiamsi illi non admonuissent, verum parum illa arridere utrisque, quod turbulentorum animorum inditia pręberent, et vix inde quietis aut boni quid in publicum emanaturum sperari posset; nihilominus si quid vel reipublicae vel ecclesiae profuturum haberent, liberum ipsis esse, jam in pręsenti proferre, nec opus ad hoc Nationalem synodum exspectare. Sessio 4a. An Remonstranti, ad sacram synaxim admitti petenti, illud permittendum; et jam quęsitum fuit. Occasio huius quęstionis oblata nuper in senatu prius ecclesiastico, inde in classicali congregatione proximo ab Henrico Caesareo, qui idem aliquoties petierat; sed res, cum gravioris esset momenti, maxime respectu eorum, qui plenis ut aiunt velis toties in orthodoxos de suggestu fulminassent et invecti fuissent et necdum approbare Synodi nationalis decreta vellent, semper ulterius rejecta fuit; et jam synodo visum, quęstionem hanc ad Nationalem proximam differre plenius examinandam.......................... De Illustri gymnasio in hac provincia erigendo, cum illud, quod Amersfortie olim et etiam hic tentatum, penitus collapsum sit.
October 9. In de husinge van den houtfester, que vacue erant et conductae a domina De Oyen insciis | |
[pagina 32]
| |
dominis, quę species vis est, hebben des savonts de Arminianen ofte Libertinen haer vergaderinge gehadt, ende sijn daerover bij den scout gedeprehendeert ende volgens de placaten geboet, eenige ongeruste clappeyen veel spels makende, als Levin, de weerdin in de Swarte Clock, ende des afgesetten predicants Zijls wijf, quibus licentia fęminea et justitię contemtu omnia impunita fuere.
October 28. Lustratio facta in monasteriis Beguinarum, et quaedam imagines inde sublatae, invalido sane contra Papismum et idololatriam remedio, cum ipsa collegia, in quibus superstitio illa alitur et fovetur, sartatecta maneant, quae aut tollenda aut omnino in meliorem usum reformanda essent; quorum patronos nimis quam multos in ipso etiam magistratu habemus, qui tandem negligentiae suae aliquando coram justo judice rationes procul dubio daturi sunt.
November. Als den 2 dezer maent gestorven was Gijsbert Willemss. De Roy, canonick St. Marien tUtrecht, ende sijne prebende, overmits De Wit corts te vooren in Italien mede in der Staten maent gestorven was, aen het Vroetschap deser stat gevallen is, heeft dselve ex voto gegeven aen de diaconie onser kercken pro pauperibus; ende wert al voor dselve geboden 3600 gulden.
In Novembri hebben haer geboden gehadt Mr. Dirck Modde, in de rechten doctor, met J. Mechtelt Hogerbetz, jonge dochter, wonende te Leyden. Hij was canonick St. Marien, soon van...... Mertenss., pander ofte bode van de Leckendijck eertijt, nu herberge houdende op de Gansemarckt in de Maecht van Ghent; mater ex Cronenburgica veteri familia. Sij | |
[pagina 33]
| |
was dochter van Rombout Hogerbeets, eertijts pensionaris van Leiden ende nu gevangen op Lovenstein; beide Libertijns ofte Arminiaens gesint.
Alsoo den kerckraet dagelicx veel ontuchticheits vernamen int trouwen, ende sonderling in het haestich hertrouwen van weduwen, waervan de mans nauwelicx begraven waren, ofte de geboden worden aengeteeckent om met andere te vergaderen, ende dat tot grote onstichtinge van de kercken, hebben aen den magistraet daerover gedoleert, versoeckende daerinne publica authoritate geremediëert te werden tot onderhouwinge van de eerbaerheit des echten staets ende tot uuytsluitinge van alle perijckelen, die door soo subitelicke vermenginge soude connen ontstaen. Waerover bij de heeren........ geordonneert is, dat voortaen niemant en sal mogen in huwelic vergaderen (wel verstaende weduwe sijnde) dan na de 20 weecken, dat hare eerste mannen overleden sijn. Actum den 8 September 1617. Onderteyckent: Bor. Hierover droelde Meedenblic, dat Griet Van Renesse haer beclaechden over de predicanten, dat die haer niet en wilden trouwen na haer mans Beernts overlyden, ende sy daeromme ongetrout by haeren vryer moste gaen slaepen.
1623. Januarius. Nadien dat bij requeste versocht was, dat de magistraet geliefden te letten op de saecken der armen ende uuyt haer collegie daertoe te committeren, soo sijn tot dien eynde daertoe genomineert de schepenen Aernt Van Eck ende Jan Flor. Van Nypoort, omme te aenhoren de geproponeerde middelen. Soo is dan voorgehouden, me presente, dat ofte de middelen mosten merckelicken vermeerdert sijn, aengesien den grooten noot ende meenichte der armen, | |
[pagina 34]
| |
ofte dat men de ordre soude moeten veranderen; ende seyden de diaconen, in de kercken by de dagelicxe collecten bevonden te werden, dat dselve seer verre te boven gaen ende overtreffen de versamelingen van eenige 8, 10 ofte 12 jaeren ende daervoor, dat daerover oeck deselve wel suffisant souden wesen, omme de arme litmaten der kercke te onderhouden, maer dat den toeval van alderhande andere armen dagelicx soo groot werden, dat niettegenstaende eenige bygevoechde subsidiën de uuytdeylders stadich daermede te cort quamen, want alsoo sy nu verplicht waren, aen alle armen, van wat relligie die sijn, haere besorginge te doen strecken, ende groote desordre by de papisten-deylders, als waren meest van de gasthusen, canonicke-collegiën ende andere diergelijcke provens, geschieden, als die meest haere favoriten versorchden, ende sy niet en conden weten, wat die van deselvige genoten hadden daerover noch uuyte diaconie genoten. Dat het daeromme nodich soude wesen, dat men een generael Eleemosinierscamer soude oprichtenGa naar voetnoot1), na de voorbeelden van andere nabuerige republycken; waerinne eenige uuyt alle de collegiën, die sodanige uuytdelinge deden, souden compareren, die metten anderen mochten conferentie houden, wat yder der voorseyde armen genoot, ende daerover ordre stellen. Dat hetselve int werck gestelt sijnde, bevonden soude worden, de middelen totten armen gegeven bastant genoech te wesen, omme alle armen rijckelicken te deelen; dat daerdoor oock alle abusen souden connen geweert worden, houdende alle de voorseyde collegiën metten anderen correspondentie. Hierop werden geobjiciëert, dat het qualicken daertoe | |
[pagina 35]
| |
soude te brengen wesen, dat een yder bij syn oudt gebruyck ende vryheit soude willen blyven, dat oock sommige daerdoor souden afgetrocken worden den armen eenige giften te maken, soo die niet na haere dispositiën en werden volvoert. Worden oock geseyt, dat verscheyde besoignien over dese handelinge voorgaens gedaen waren, die men by den secretaris Leerdam soude vinden; dat het niet ongeraden waer, deselve op te soecken, aleer men vorder soude gaan.
Januarius 30. Daer worden doen oock dese casus voorgestelt. Een vroumensch, eerst opgehouden hebbende het houwelicsgebot van eender, die sy seyde haer getrout te hebben, die niettemin sich, op een ander plaets als een soldaet synde ende so men verstaet tot Huessen, heeft laten trouwen, versocht nu opgeteeckent te worden met eender, daer sij nu allegeerde mede verlooft te sijn; heeft voor antwoort ontfangen, dat se hiervoren geseyt hadde, getrout te hebben den voorgestelden, ende dat se daervan eerst moste ontslagen syn ofte by de wet vrij gekent; dwelcke voor de magistraet sulcx versoeckende, vertoonden de voorgaende ophoudinge door instigatie van andere geschiet te sijn, ende dat sij ter goeder trouwen bijgeslapen hadde, ock ontslagen was by den voorseyden, die nu mede getrout was; hierover de magistraet advys versocht van de kerckenraet. Hierover is by dese occasie voorgehouden, dat men de magistraet soude remonstreren, dat naerder behoorden op sodanige hoererie, die in dese stadt so overvloedich bedreven worden, geleth te worden, ende die niet en behoorden ongestraft te blyven; oock dat eenige straffe by de weth gevoecht moste worden, die tegen de weduwe, binnen de 20 weecken nae haer mannen overlyden herhuwende, gemaect is, cum lex sine poena plane sit illusoria. | |
[pagina 36]
| |
Februarius 5. Swanenburch bracht voort sijn concept ende voorstel, waeromme men behoorde te procederen tot een Elemosiniers-camer in genere op te rechten, de faulten ende abuysen remonstrerende; daer Langius geen smaeck inne hadde, seggende dat de faulten wel behoorden geremediëert te wesen, maer de veranderinge periculoos was, dat men sonder onderscheit behoorden te deilen, ende de diaconen niet alleen aen de membra ecclesię maer aen allen anderen de collecten mosten deilen, dat het mede periculeus ware een camer op te rechten, daer papisten in souden sitten, die uuyt alle bedieningen veeleer gesloten mosten blyven. Het project worden van Nellestein medegenomen om te doorsien, cum in rebus tanti ponderis nec cito nec temere procedendum sit.
Februarius 16. Alsoo enige moortbranders uuyt de Arminiaense factie, die voorgenomen hadden Z.E. den prince van Oraingien ende andere van de overste regieringe om hals te brengen ende in verscheyden plaetsen brant te stichten ende also hare scadelicke factie tegens den staet ende welvaren van dit lant in de regieringe te dringen met den uuytersten onderganck van dese provintiën, ontdect waren, syn sommige, sulcke extreme barbarie detesterende, ultro gemoveert geworden in onse kercke te comen, waeronder desen dach in den Dom geweest sijn Sypestein ende Pauw, beyde canonicken. Verhopen, dat andere, wiens conscientie niet geheel en is gebrantmerct ende in wiens herte noch eenige liefde haers vaderlants overich is, deselve sullen volgen, opdat wij alsoo vereenicht Godt almachtich mogen dancken ende ons met meerder ijver tot welstant van den landen ende bescherminge derselver mogen door Godts gratie imploieren. | |
[pagina 37]
| |
Martius 4. Congregatio Senatus ecclesiastici facta. Voorgelesen het concept, bij mij uuyt het voorwerp van de diaconen ingestelt, dienende tot redressement van der armen saecken; ende alhoewel het niet en mishaechde, maeckte evenwel den borgemeester Van der Lingen ende D. Langius swaricheit in de veranderinge, dwijle de middelen van den armen nu merckelicken, immers voor dit jaer, vermeerdert waren, ende men int collegie van de Almosiniers op te rechten, in der manieren voorgestelt worden, eenige papisten souden in moeten brengen. Worden mede geseit, dat de ordre, by de magistraet gemaect voor desen op het innemen van de gasthuijsbroedersGa naar voetnoot1) ende kiesen van de huysmeesters, veeltyts werden geïnfringeert. Daer vielen oock eenige recommandatien tot oprechtinge van een Fransche schole.
Martius 12. Den biscop op sepulture voor camere, daer den kerckenraet vergadertGa naar voetnoot2), ommegekeert, is weder terecht gevonden; id quorundam diaconorum dicebatur factum.
Aprilis 1. Post prandium, cum domum referrem apud DonselariumGa naar voetnoot3) libellumGa naar voetnoot4), quem ipse mihi pridem | |
[pagina 38]
| |
dederat ut perlegerem, ipseque quid de eo sentirem interrogaret, minime placere respondi, esse nempe famosum libellum ad seditionem commovendam aptissimum, meque mirari Grotii in eo acerbitatem, quem modestiorem credideram; sed satis ex eo me discere potuisse, ingenuam ipsius indolem a praeceptoribus duobus, postquam ad rempublicam se recepisset, corruptam et pertinaci quadam superbia imbutam, neque nempe satis ei esse, suam causam agere, nisi et omnium laudaret et quantum in ipso esset totam nostram rempublicam labefactaret, nec a sacris nec a profanis abstinens, nec principis authoritati parcens. Ad quae ille: aureum esse libellum et oraculorum quasi compendium, in eo veritatem nude ob oculos positam spectari posse, inique in illum, in omnes pręter morem actum; pluraque addidit in concionatores calumniosa pro exulibus et abdicatis. Unde, quando verba crescerent, abeundum putavi, cum satis ille quid monstri aleret patefecisset, ita ut spem, quam dederat Drillenburgius de eo ad ecclesiam reducendo, penitus abjecerim; ad Libertinitatem nempe in relligione pronum intellexeram et ad mutationem publicae rei, quo ambitionem suam fovere in novitate posset, inclinare; cui rei ejusmodi libelli, quos aliquoties in hac provintia recusos et apud plerosque factionis haberi dicebat, faciebant.
Aprilis 3. Cum in Plataeam novamGa naar voetnoot1) visitationem Flamingius et ego prosequeremur, praetereuntem Adrianum Borrium, olim Lugdunensem ecclesiastem et nunc propter obstinationem aliaque cum suis Remonstrantibus in rempublicam et ecclesiam machinamenta exulem, vidimus, et assequuti multa cum illo contulimus, nosque mirari illius temeritatem diximus, quod auderet | |
[pagina 39]
| |
ita publice incedere, cum jamdiu Ordinum nostrorum sententia se proscriptum sciret, et non ita dudum renovato Superiorum edicto constituto indicibus praemio, diligentius cum suis complicibus investigaretur. Dicebat se Amsterodamo jamjam venire, ubi paullo ante a Flamingio visus erat, cumque de nefanda multorum suorum conspiratione ageremus, et quorundam ab ejusmodi sceleribus abhorrentium reconsiliatione, ajebat se nunquam talia approbasse aut eorum consiliis interfuisse, imo quod tęderet diuturnae oberrationis; addebat et se vidisse Rod. Zilii libellum supplicem ad Ordines, quo ille reditum in patriam flagitaret; quędam etiam intermiscebantur de relligione et controversiis. Tandem, cum advesperasceret, discessimus, eo precaute ne illum proderemus; nos contra admonebamus, ut rebus suis in tempore prospiceret nec turbare patriam diutius pergeret, ne poenas quandoque promeritas lueret, eum jam in nostra manu esse, et si vellemus protinus carceri manciparetur, nos tamen id minime conari, sed malle, ut se respiceret atque etiam suos, conjugem nempe et liberos, in hac civitate morantes, crimen inobedientię et pervicacię contra magistratum a se removeret. Atque ita hominem dimisimus, vestibus non ita lautis sed coloratis nec decentibus indutum. Fama est, nec ea inanis, 30000 florenos Arminianam societatem quotannis ex hac provincia traxisse, contribuentibus illis, qui quotidie de magnitudine tributorum queruntur; unde satis superque patet, quo sint in patriam animo, qui hanc factionem sequuntur.
Aprilis 25. Cum D. Langio profectus sum Amsterodamum per Wesopiam, oppidulum ad Vechtam fluvium, coctione servisię nobile, et circa vesperum Amsterodamum curru intravimus per portam Antonianam. | |
[pagina 40]
| |
Sequenti mane, cum Woertius collega noster advenisset, navicula Yam trajecimus, ibidemque in Waterlandia scapham vel cymbam conduximus 15 st., quę nos Purmerendam vexit, aliquot centenis ponticulis occurrentibus et continuatis aedibus ad aggerem ad oppidulum usque, ab Eggeris conditum et arce illustratum, nunc vero, Beemstera et Purmerenda lacubus siccatis, auctum. Hic curru 3 fl. et dim. conducto, Bemsteranum territorium oculis lustravimus, templum novum, ędes publicas et privatas pro loco sumptuosas; ubi per aliquot secula pisces habitaverant nunc vaccę et boves magna copia pascebantur. Hinc et alium lacum exsiccatum, minorem quidem sed ubertate glebae et graminis laetitia potiorem, Woggermeer alii Heynsbroeckermeer dictum, vidimus, et circa vesperum Alcmariam ingressi in hospitio Capitis Nigri pernoctavimus; ac sequenti Dominica die, ante horam septimam matutinam minus templum de Cloosterkerck ingressi, concionantem audivimus Suavium (ex Zacharie cantico), sed invenimus fama ac opinione minorem, eloquentia non satis clara aut penetrante, cum extremitates verborum minus perciperentur et sępe quasi evanescerent. Ejus deinde collegam in primario audivimus, promptum et zelosum, sed qui eodem vitio et magis ac Suavius laborabat; id tamen adsuetis ut puto minus impedimenti dabat, licet nostris esset auribus insolentius. Prima inde post prandium hora Suavium predictum iterum in Summo templo cathegesin explicantem audivimus de virtute ac donis S. Spiritus; et tunc placuit quam prius magis, in materia magis obvia et frequenti. 28 reversi sumus Amsterodamum et sequenti domum. Ultima Aprilis relatio in senatu facta de itineris nostri eventu, in quo de Suavio quae audiveramus collegis aperuimus, et perinde omnium nostrorum animi ad Hattemium magis proni. | |
[pagina 41]
| |
Tum etiam pręlecta formula reconsiliationis 5 Remonstrantium olim, s.d. quorum unius jam populo Wicano precedenti proposita fuit Dominica die, reliquorum 4 hic sequenti proponetur. Hic objiciebatur, satisfactionis in illa nullam fieri mentionem, ut in formula Noviomagensium; sed responsum fuit, in his nostris non talem desiderari, quod tantam difficultatem fecissent approbandi canones omnes Concilii vel Synodi Dordracensis, nec quidquam egissent preterea contra ecclesiam; antequam tamen ad ministerium essent recipiendi, propius eorum res examinandas fore.
Maius 4. Sijn na de predicatie in den Dom afgecondicht van den predickstoel de reconsiliatie ende de acte daartoe dienende van de 4 voorseyde Remonstrantse predicanten, aldus ludende: ‘De Christelicke gemeente wort bekent gemaect, dat D. Petrus Boschius, D. Assuerus Johannis, D. Anthonius Hornhovius, D. Wilhel. Riddersbach ende D. Joannes Bornius, geweese Remonstrantsgesinde predicanten tot Wyck bij Duersteden, Ter Eem ende Baern, tot Werckhoven, tot Tul ende tWael, tot Overlanghebroeck respectivelicken, vermits zij die canones des Synodi nationael tot Dordrecht, ao. 1619 gearresteert, geweygert hadden te onderteyckenen, van haere publique kerckedienst synde ontslagen, nu wederom na gedaene verclaringe int gevoelen met de kercke eens geworden ende als litmaten der Gereformeerde kercke aengenomen sijn op seeckere acte, by naer respectivelicken met haer eygen handen onderteyckent ende onderscreven, luydende d'acte van woort tot woort: “Petrus Bosschius, Anthonis Hornhovius, Assuerus Johannis, Wilhelmus Riddersbachius ende Johannes Bornius hebben verclaert in de vergaderinge der gedeputeerden des Synodi den 24 Aprilis, dat sy, op de acte van onderhandelinge, | |
[pagina 42]
| |
tot Nimwegen den tienden Martii 1623 gestelt, ende de verclaringe in deselve gedaen, die by de gedeputeerden des Synodi alhier oeck geapprobeert wert, ten vollen in stuck van de leere der Gereformeerde kercke gerust waren, sonder eenich scrupuleus bedenkingen ofte swaricheyden over t'een ofte t'ander poinct der leere te hebben, nemende in goede conscientie aen tgeen in de Nationale synode, tot Dordrecht ao. 1619 gehouden, aengenomen is, rejecterende de dolingen, by deselve synode gerejecteert, belovende te sijnder tijt de Nederlantsche confessie ende Heydelberchsche categismen ende de canones Synodi nationalis oprechtelicken sonder mentale reservatiën ofte private duydingen te sullen onderteyckenen; ende hebben tot volle verseeckertheyt deese met hare handen onderscreven desen 24 Aprilis 1623. Ende was onderteyckent: P. Bosch, Ant. Hornhovius, Assuerus Joannis, Wilhelmus Riddersbach, J. Bornius.” Hierbeneffens hebben de personen voornoemt heylichlick belooft, 't gehoor des Godlicken woorts na desen naerstelicken te sullen frequenteren ende by de eerste voor alle occasie 't sacrament des Avontmaels tot een teycken van eenicheyt int gevoelen gebruicken, ende dandere sooveel in haer is daertoe ende tot vereeninge met de ware Gereformeerde kercke induceren. Wort diensvolgende de Christelicke gemeente vermaent ende gebeden, hierover Godt almachtich te looven ende te dancken, ende met deselve in alle liefde ende broederlycke vriendelickheyt tot de meeste eere Godts ende stichtinghe der gemeente Jesu Christi aen te gaen ende te verkeeren. Onderstont: Gecollationeert met sijn principale, ende na voorgaende collatie is dese bevonden daermede te accorderen. In kennisse van my desen 25 Aprilis 1622: Petrus Wassenburch, Deputatorum Synodi scriba.’ | |
[pagina 43]
| |
Junius 18. De scola JerosolimitanaGa naar voetnoot1), de qua saepius querele institutae fuissent, quod contra leges maneret, Nellesteinius dicebat a magistratu judicatum, quod ejus rectrices in poenam 25 fl. damnatę essent, ejusque executionem propretori demandatam.
September 3. Oock goetgevonden, dat men soude den naesten Sondach van de stoele publiceren, dat de predicanten seeckeren tijt in de weecke (daer werden den Dynsdach genoemt na de noene) souden vaceren, omme te instrueren die aencomelingen, die sich tot het nachtmael souden willen begeven.
September 17. Langius claechde over de prophanatie des Sonnendaechs, niettegenstaende het placaet onlangst geëmaneert; worden daerover geseyt, dat men behoorde de Sonnendaechsche mercten geheel af te schaffen ende de betalingen des Saterdaechs smergens te doen; seyde Langius noch, hetselve door het classe van Wijck in deselve stadt te wege gebracht te sijn, oock in Zeelant gebruict te worden.
October 12. De locis superstitiosis tollendis, ut sunt S. Annen kerckhoff buyten de TollestegeGa naar voetnoot2) ende eenige heyligen-huyskens.
October 22. De voorgestelde scandalen van St. Annen capel, van de profanatie des Sonnendaechs etc. alsnoch den burgemeysteren te remonstreren. Te insisteren, dat men Victoris cappelGa naar voetnoot3) mochte becomen ende toe te stellen voor de cathegiste. | |
[pagina 44]
| |
November 5. Worden de concepte ordonnantie van de schoolregieringe voorgelesen, die nu lang in den hoeck hadde gelegen onder de Staten, sonder yet daerin gedaen te sijn; ende is goetgevonden, dat men eenige bequame boecken soude bedencken omme de jonckheyt te leeren, op(dat) dselve eenparich in de parochie- ende byscholen mochten werden geleert; ende dat men dan by provisie deselve soude versoecken by de magistraet geapprobeert te werden. Oock werden eenige propoosten gemaect, ofte men niet en conde verhinderen de doorgangen, die in de kercken so menichmale geschieden van jongeren, vrouwen, ambachtslieden onder de predicatie, tot verhinderinge soo van de predicanten als van de toehoorderen; maer dwyle die van de magistraeten onwillich werden bevonden tot sulcke ende diergelycke, blyven alsulcke propoosten onvruchtbaer. Evenwel worden geseyt, dat men het heuvelken van St. Annen cappel aent cingel, daer veel simpele luden gingen doen superstitieuselicken hare gebeden, hadde doen slechten; andere reformatiën, daer meer an was gelegen, onverricht blyvende.
November 12. Worden verhaelt van de boecken, die men bequamelicken de jonckheyt in de cleyne scholen soude leeren, ende eenige genoempt, alse de Cleyne categismus, de Groote, de Evangeliën (doch gepurgeert na den authentiquen text), den Psalterium; andere differeerden in eenige andere boecken, als de Apocriphen Tobię, Judith, Hester, die sommige verworpen ende sagen liever den strijt Davidis ende Goliath; doch om de infrequentie des kerckenraets en worden niet geresolveert.
November 19. Congregatio necdum completa, nec quicquam statutum, quod domini fratres viderentur | |
[pagina 45]
| |
laborem colligendi ex scriptis jam editis succinctum compendium religionis pro examinandis defugere. Quidam etiam de calendario corrigendo et superstitiosis ex eo sanctis tollendisGa naar voetnoot1) agebat, quod aliis ridiculum et haud magni momenti visum.
December 22. Daar is voorgestelt ter begeerte der diaconen, dat men een busch soude maecken tot proufijt der armen, daerinne dgeannoteerde hijlicx-candidaten haere aelmissen souden connen exerceren; ende is geconsenteert. Heeft oeck den borgemeyster Duverden aengenomen, dat het aenteeckenen op den stadthuyse voortaen met meerder opsichte ende authoriteyt mochte geschieden voor de weeckse schepenen, ende niet alleen voor den secretaris. Daer werden mede geproponeert de grote malitie, die geschiet was in St. Anthonis gasthuys buyte Utrecht, daerinne de broederenGa naar voetnoot2) meest bittere papisten sijn. Alwaer 2 vrouwen, litmaten sijnde van onse kercke, met veele persuasiën ende dubbeltheden afvallich gemaect hadden, waervan d'eene bekende, in haere siecte seer cranck wesende sulcx van haer afgeperst te sijn ende tot het bichten gebracht. Hierop worden verstaen, dat men naerder behoorden te inquireren, ende te arbeyden, dat men tselve conde verhinderen. Daer werden oec geseyt, dat een outaer daer boven op een camer met veele beelden was toegerust, alwaer de pauselicke exercitiën veeltijts worden geëxerceert; ende vont den borgemeyster goet, dat men den schout soude lasten, die instrumenten van afgoderie te amoveren ende wech te doen.
1624. Januarius 7. Geresolveert, dat men soude remonstreren aen de magistraet de groote licentie in | |
[pagina 46]
| |
de cloosteren gepleecht, van conventiculen scholen ende costgangeren daer gehouden, de omleggende husen aen papisten verhuert, van de afleydinge in de gasthusen der litmaten aldaer, oock het salven der siecken in hare uterste, aen eenige litmaten gedaen bij de paepsche, als onlang aen Jr. Olivier Van Utenhoven, Mr. Lenarts huysfrouw ende andere, ende daerover versoecken remediën. Gecommitteert om sulcx in de Vroetschap te verthonen: Langius, Swavius, Buchel ende Bosch.
Martius 16Ga naar voetnoot1). Quedam puella, apud Anabaptistas habitans, contra pacta ab iisdem inquietabatur, quam Langius confirmavit et instruxit, sed argumentis parum ab eadem intellectis aut ab eius sectę hominibus recipiendis, ex Origine et Augustino desumptis. Ego suadebam, simplici puellę ex rusticis oriundę ne se disputationibus implicaret, sed ad nostros doctores eos, qui ipsi molestiam facescerent rejiceret, constanter nihilominus teneret ea, quę ab orthodoxis parentibus et concionatoribus didicisset.
Martius 26. Daer worden oock clachten gedaen van eenen frenetiquen prophete, die sich adscribeerden den geest Michaëlis te hebben, jae den Paracletum te sijn, die Christus den sijnen belooft hadde te senden; maecten veele moyten soo de predicanten als diaconen, dan dit dan dat van haer willende afperssen met verscheyde dreygementen, waerop den borgemeyster Deuverden seyde, den toecomenden dach te sullen maecken dat voorsien soude worden, hem settende in een huysken ofte uuyt de stadt sendende.
April 21. Multo iterum querelae de magistratus | |
[pagina 47]
| |
lentitudine ceu lenitudine at negligentia in exequendis edictis et legibus, quam parum sint animati ad juvandam ecclesię disciplinam et justitię normam, cum sufficere putent ordinationes et edicta, quę protinus evanescunt deficiente executione.
Junius 14. De libellis a Borculoo excusis, impiis et in nostram relligionem contumeliosis, ut sunt Cath(echismus) Papist(arum)Ga naar voetnoot1) et ille, quem D. Virgini offerebat, continentem votum ad D. Virginem in cripta Bonifaciana TrajectenseGa naar voetnoot2), et similes; et injunctum censoribus et scholarchis, ut vellent ea de re inquirere et curare, ne tales hic impressi ultra distraherentur. Iterum questum, quod ii, qui in nosocomiis et gerontocomiis sunt nostrę relligionis homines, vel male tractentur ab iis, qui ibi pręsunt, vel ad superstitiones compellantur aut ridentur; et judicatum, quandoquidem a consulibus eius rei legatis nulla fieret ob multiplicem negotiorum molem expeditio, illa protinus ad senatum politicum deferreretur....... Constitutum insuper est, ut a consulibus impetraretur, ne ludiones, mimi, comici hisce nundinis Magdalenęis admitterentur, quod ii damno publico et corruptela morum viverent.
Julij 1. Worden oeck den onderschout beschuldicht van grote nalaticheyt, der heeren placaten ad mores et vitam seer qualicken te executeren; dat veele ende verscheyde hoerhuyse ende openbaere bourdelen worden gehouden. | |
[pagina 48]
| |
Julij 7. Worden oock goetgevonden, dat den preses ende scriba wilden onder de gravamina, de magistrat voor te stellen om af te schaffen ende op te letten, voorwenden de costelicke ende pompeuse begravenisse, bysonder van de kijnderen ende maechden, die een nieuwe superstitie schenen te smaecken ende nu door het overlyden van de dochter des heeren van Vogelensanck begost was. Oock werden geproponeert van eenige scholen, ende meenden De Beer, dat men de canonisiën, die elcx hare scolen plachten te hebben, soude tot nieuwe met hare costen op te rechten connen solliciteren, daer oock schamele kinderen sonder costen mochten geïnstrueert worden; verum hic toties cantatus hylas vacuas evanescet in auras, dickwils hebbe ick diergelijcke voorstellen gedaen in initio presbiteratus mei, sed nequicquam, nullis aures arrigentibus...... Werner Janss. Van Kesteren proponeerden, dat den borgemeyster Deuverden hadde geproponeert, dat men wel mochte te Melaten buyten Utrecht een weeckelickse predicatie institueren, so daer eenige litmaten waren ende van De Bilt ofte daerontrent eenige mochten toecomen; maer de predicanten vonden sulcx ongeraden, haer moylick ende de kercke ondienstelick, om de weynige, die in sulcke plaetsen quamen tot spot van de vianden selver, gelijck sulcx dagelicx in de gasthuys-kercken so buyten als binnen worden bevonden.
Julij 21. Worden mentie gemaect van de diaconissen, in de oude kercke bekent; dat te Wormer, oock tot Amsterdam ende andere plaetse, noch sulcke waren, die den armen dienden; hoe orbaerlic het soude wesen, diergelijcke mede inne te brengen, omme den noot der armere vrouwen te versorgen. | |
[pagina 49]
| |
Julij 28. Ita tandem discessumGa naar voetnoot1). Ut autem eius, quo maxime tota hac mea administratione collimare solitus sum, aliqua apud meos symmystas extaret memoria, scedulam scriptam tradidi, qua sequentia continentur: ‘Twe saecken, broeders, synder nodich dengeenen, die d'opsicht op de kercke Godts bevolen is te beneerstigen, ende waerop sy haer oogenmerck voor alles behoren te hebben. Die eerste is, dat sy soecken alle middelen aen te wenden, die tot stichtinge ende vermeerderinge van de gemeente derselver dienen, oorbaer ende nodich sijn; de andere is, dat sij arbeijden soveel in hunluden is, dat mogen alle superstitiën wangeloven ende secten geweert worden. Tot de eerste behoren verscheyde opsichten, gelijck oeck tot de andere; ende sommige de kercke eygen sijn, oock eenige met de wereltlicke ofte politijcque regieringhe gemeen. Waervan ick alleen hier int papier brenge sommierlicken dit weynich, hetwelck, wel ingesien beneersticht ende bevordert, groot goet in onse kercke soude connen inbrengen, soo sonder twijfel den goeden Godt synen segen daertoe soude geven. Tot vermeerderinge dan van de kercke, behalve generale middelen, sonder dewelcke dselve alle niet is ende niet bestaen en can, als syn de goede gesonde leere, het stichtich leven, afschouwen van alle dingen, die tot aenstoot ende ergernissen den swacken strecken, ende diergelijcke, is hooch jae opt alderhoochste nodich, dat op de jonckheyt wel gelet wort, dat dselve mach, in de vrese ende kennisse Gods opgebracht, tot dienst van haer vaderlant ende | |
[pagina 50]
| |
de kercke opwassen, waertoe princepalicken dienen de scholen, het opsien van dewelcke behoort den kerckendienaers ofte kerckenraet sonderling te wesen gerecommandeert, hoewel de scholarchen tselve sustineren willen haer alleen te competeren, daer nochtans de kerckenordre anders van gevoelt. Ende behoorden vooreerst te letten, dat alle meesters sodanich waren, dat sy niet alleen litmaten van de kercke, bequaem om te leren lesen ende scryven, bevonden mochten werden, maer oeck om van joncx op den kinderen te leeren de fondamenten van de kennisse ende vrese Goodts, ende die deselve in te scherpen bij alle gelegentheden, soo met leere als met leven, sulcx dat alle vremptgesinde (als noch veel in onse stadt sijn), die haer niet en willen totte kercke begeven ofte alleenlicken pro forma ende tot voldoeninge van de gerequireerde belooften, als sy meenen, somtijt verschynen, met herte ende leven gants daervan vervrempt, van het houden van de scholen behoren geweert te worden. Dat geene dan stichtige boecken, ende dat eenformich, daer mochten geleert worden; dat de meesters haere kinderen na gelegentheit hares ouderdoms ende verstants cathegiseerden, ende hielden sooveel doenlick ware tot het gaen in der kercken. Alle hetwelcke qualicken can geschieden by sulcke, die selfs onvast in hare relligie ende in haer leven ongebonden sijn. Waer het mede seer dienstich, dat men aen de overicheden aenhielt, dat eenige Sonnendaechse scholen werden opgericht, waerinne een yder sonder costen souden mogen leeren lesen ende scrijven, sonderling in de fondamenten onses Christelicken geloofs onderwesen werden, waerdoor alderley sorten van menschen nutticheyt souden trecken voor hare kinderen. De gelegentheyt ende bequaemheyt daertoe is veel in dese stat, de exemplen van de voorgaende | |
[pagina 51]
| |
tyden connen ons daertoe leyden ende middelen administreren, so men maer deselve wille by der hant nemen. Souden hiertoe aller dergeenre kinderen, die eenichsins ofte van de gemeene goederen ofte van de gewoonlicke aelmissen genieten, gehouden sijn te verschynen, met scherp opsicht; ende hierdoor soude mogen voorcomen werden, dat wij niet en vervallen in de uterste barbarie ende godtloosheyt, daer wij mede werden gedreicht. Wy sien dagelicx onder de gemeene luyden den Sonnendach anders nergens toe te dienen dan tot exercitie van alle ongebondenheit; hetselve leeren de kinderen van hare ouderen, ende die hebbent bij de hare so aengenomen, in der maten, dat veele (als men de uuyterlicke ceremoniën van den doop alleenlick uuytneempt) also weynich redenen van haer Christendom souden weten te geven als de wilste ende barbarichste natiën in Oost- ofte West-Indiën. Veel syn dickmaels met gewichtige saecken, als men die noempt, seer becommert; het is recht, maer laten wij die niet gering achten, daerop steunt het fondament ende opbouwen van onse relligie, naest Godt, ende onsen staet ofte republique, jae onser sielen salicheyt ende ewige welvaert. Laet ons dese opmerckinge niet in de wint slaen, alsofte het kinderwerck waer, want het is so seker als de seeckerheyt selfs, gelijck niet alleen de Heylige Scrift in soveele plaetsen ons aenwijst, maer oeck de ervarentheyt van allen tyden ende de scriften van alle verstandigen affirmeren het, dat van quade opgebrachte jonckheyt niet anders dan ongeregelde onverstandige ongodlicke inwoonderen voort werden gebracht, die ten lesten dienen niet alleen tot haer eygen val, maar oeck tot de uterste ruyne van de landen, daer sy opgevoet sijn, ende totte meeste confusie van de relligie ende regieringe; de natuer wijst | |
[pagina 52]
| |
sulcx aen, de heydenen hebbent weleer genoch verstaen, de wilde woeste menschen connen het uuyt haer eygen licht kennen. Doch so mijn voornemen niet en is, hierover lang te discoureren, sal voort totte andere gaen, te weeten van alle superstitiën ende secten te weren ende als te doen verdwijnen, opdat het goede cruyt niet en werde verstict door de veelvoudicheyt van het oncruyt, dat den duvel dagelicx soeckt te sayen, waertoe dienen goede wetten ende executiën derselver, waertoe de overicheden dickwils moeten werden vermaent ende gebeden, ende insonder om te willen benemen de middelen, daer deselve superstitiën ende wangeloven door werden gevoet ende onderhouden, gelijck sijn de ophoudinge van de jegenwoirdige cloosterenGa naar voetnoot1), welcke sijn als seminariën ende broetnesten van alle grouwelen, tegens den wille Goots so opentlicken strydende, by verdoolde verblynde menschen hertneckelicken geëxerceert ende met eenen verkeerden yver onderhouden. Dit can lichtelicken geschieden, dewyle soo weynich oude baginen so groote plaetsen sijn occuperende, ende dickwils niet boven twee ofte drie een geheel clooster, dat sy dan voorts vervullen met eenige jonghe, onder decsel ofte van dienst, die sy in haer onthout van deselve trecken, ofte van namaech- ofte vrintschap, ofte van de cost by haer te copen, ende (dat noch alles te boven gaet ende met groot verwonderinge van veelen gesien ende geleden wert) van schoolhoudinge, soo men siet, dat | |
[pagina 53]
| |
in een clooster ontrent de 40 dochterkens in de cost gaen, die daer worden onderwesen in hantwerck, francois te leeren, musycq singen ende spelen ende andere consten, waertoe men noch meestersen heeft uuyt Brabant ontboden. Hier werden uuyt alle provintiën kinderen van de Paepsgesinde bestelt; dese worden in sulc een plaetse van allen superstitiën vervult, selfs de matresse in haer superstitieus habijt dagelicx gaende, de camerkens met superstitieuse beeldekens ende afgoden verciert; hier ontfangt dien ouderdom het venin, dat se meest tot in haer graft voeren, geen tijt bequamer sijnde totte vaste imprentinge der opiniën als deselve, ende dat princepalicken in de meyskens, die van natueren haest aennemen ende hertneckich bewaren, dat sy in haer jeucht leeren, insonderheyt tot superstitiën ende wangeloven, daer die toe geneicht syn, streckende. Dit, seg ick, wert gesien in een Gereformeerde stadt, by veele met verwonderinghe, bij eenige oeck met bedroeftheyt. Hierenboven behoort wel gelet te worden op de vicariën, dewelcke syn als lockasen ende voetselen, daer de mispapen mede werden onderhouden, ende verscheyde hare kinderen tot sulcke superstitieuse exercitiën opfocken; die exemplen syn odieus ofte hatich voor te stellenGa naar voetnoot1), doch genoch bekent; ende soo men wil gaen oversien alle die mispapen, die jegenwoirdich in de stadt geleden worden ende toegelaten sijn te wonen, men sal bevinden, dat deselve meest alle op sulcke goederen na de reformatie syn voortgecomen. Hierop sullen de broederen hertelicken gelieven te letten, de overicheden met alle occasiën vermanende, dese grote scandaelsteenen uuyt | |
[pagina 54]
| |
den wege te nemen, ende de goeden, nu tegens onse relligie ende consequentelicken tegens den staet van onse landen misbruict, tot beteren ende Godt aengenameren dienst te gebruycken, opdat de dreygementen der straffen, in de Godlicke scriften so menichfuldelicken gedaen over sulcke nalaticheden, niet ons en overvallen ende als comen te overstulpen. De exemplen ofte voorbeelden syn versch, onse nabueren syn onse spiegels, in wiens verderf ende onderganck wi onse aenstaende ellenden mogen aenschouwen, so wij niet en soecken onse leven te beteren, ende daerdoor den almachtigen Godt ons genadelicken beware, die wi bidden, dat de herten van onse overicheden aenroere ende onser aller bewege tot warachtich berou ende leetwesen onser voorgaende faillen.’
28 Octobris. Is in den Dom publice gedoopt, adstante Casparo Varleto, Simon Passaeus, filius Crispiniani chalcographi, patre ea in arte non inferior, jussu Daniae regis profecturus postridie Coppenhagam stipendio 100 thalerorum imperialium.
1625. October. Eenige canonicken gestorven synde, soo is onder de Vroetschap seecker verdrach gemaec(t), hoe men die van haren tourGa naar voetnoot1) onder haer soude deylen, te weeten dselve, in 4 decurionatus verscheyden, souden per sortes trecken, ende die het loot viel soude voor syn decuriones uuytgeven 1200 gulden ende voor den armen noch 1100 gulden, mits dat hy die aen geen andere soude mogen geven dan | |
[pagina 55]
| |
die een borger was. Ende sulcx ist gevallen, dat Nellestein een Domproven is toegevallen, die hy dateliken heeft gegeven aen de diaconie, mit(s) dat dselve prebende soude hebben worden bedient bij een te nomineren, die de vruchten jaerlicx daervan comende, eerst syne verschoten penningen geïnt hebbende, soude laten volgen den armen; doch en hebben de Staten dese gifte niet willen approberen, seggende de prebenden princelike donatiën te wesen, niet tot gebruic der armen maer tot onderhoudinge van de kinderen dergeenre, die het lant regierdenGa naar voetnoot1). Is oversulcx dselve aen een ander moeten gegeven worden; ende dwyle de 10 van de VroetschapGa naar voetnoot2), ten respecte dat de 1200 gulden by de diaconie soude hebben moeten opgebracht werden, soo hadde het meerendeel derselver hare portie mede aen de voorseyde vrywillichlick (ge)geven, oock waren door inductie ende exempel daertoe gebracht; maer dsaecke nu anders uuytgevallen sijnde, en hebben dvoorseyde donatie niet willen gestanden, dwyle het princepael niet tot effect was gecomen. Hierover vonden sich de diaconen beswaert, | |
[pagina 56]
| |
meenende dat tgeene eens aen den armen was gegeven niet en conde wederroepen worden; is daerover de saecke in communicatie gebracht in den kerckenraedt.
December. Wert veel geclaecht over de overicheden, van den slappen ijver, die sy hebben, immers het meeste deel van haer, totte relligie. Den heer Van der Horst, in wiens (huysinge) de Remonstranten hadden hare conventiculen gehouden, die lest syn gestoort geweest, verclaerde eerst by sijn salicheyt, niet daervan geweten te hebben; doch daerna, sich bedenckende, begeerden, dat men dat woort van ‘salicheyt’ soude doorstrijcken, ende in plaets setten ‘vromicheyt’, sich selfs daerbij suspect makende.
Et, quod majus, cum quidam hodiernus diaconus C worden syn stem afgevraecht, om ijmant int Vroetschap te verkiesen, soo daer eenige seyden, dat men behoorden daertoe te promoveren mannen, (die) de relligie toegedaen waren, ende schaemden sich niet te seggen: ‘Wat kerck ofte relligie! ick sal sien na luden van qualiteyt; die in de kerck comen syn maer hugelaers, ende het is haer maer om officiën te doen!’ Quod non sint aliqui, qui hujusmodi suspicionis causas prębeant, vix ausim dicere; omnes tamen ejus criminis reos facere, id vero piaculo proximum est, quum id non sine multorum injuria fiat, nisi ille fortean ex suo animo omnium judicare sibi permissum esse crediderit.
1626. Junij. Hornhovius libellum publicavitGa naar voetnoot1) | |
[pagina 57]
| |
propria authoritate, quomodo controversiae cum Arminianis possent moderari et ecclesia ad unitatem redigi, adeoque interpretatione vel contra synodum mitigari, quae ut pessimi et periculosi exempli res a melioribus improbatur.
Julij 14. Mi aengeseyt mijne verkiesinge tot ouderlinge, maer 2 jaeren vrij geweest hebbende; secundum accersitus veni et excusavi me et gravamina proposui, sed nequicquam. Dixi non ambulatorium esse debere hoc munus sed perpetuum, non accessorium sed principale, secundum praxin veteris ecclesię, atque adeo voluntarium; sed sua distinctione duorum generum presbiterorum illa eluserunt: aliquos nempe cum ministris docuisse, alios vero tantum regimini ecclesię adhibitos, quales nunc eligerentur. Hisce diebus synodus celebratus Zuithollandie apud Iselsteinienses, et ibique ventilata causa Teelingii, qui nimis strictam diei Dominicę observationem fieri deberi sustinebat, et Sabbathi instar Judęorum; sed res facile conciliata et composita.
Augustus 21. Congregati intelleximus quae summarie acta in classe de Hornhovio, et dicebat Dunganus sibi indicatum, eundem apud Borculoum alium edere libellum, pessimi sane res exempli et cum Synodo Nationali et omnium gentiumGa naar voetnoot1) legibus pugnans, qua de re Gelri aliique graviter Ultrajectinos monuerunt. Batavodurani gravamen quoque posuerant, quod videbatur patrocinari Hornoviano libello, anne dispiciendum de modis pacificandę ecclesię; quibus respon- | |
[pagina 58]
| |
sum non alium posse pacificationis genus adferri, quam si ea, quae patres in Synodo Nationali statuerant, Ordines patrię probaverant, ad amussim et quam diligentissime sequerentur. Et quamvis idem viderentur ii sentire, non poterant tamen induci, ut gravamen illud tollerent; quare et deputati ad Synodum proximum, nulla ad vicinos omnino gravamina mittenda esse, consultum putarunt, ne hoc uno tam ominoso illi magis turbarentur. - Item actum de votis superstitiosisGa naar voetnoot1) tollendis; item de impediendis conjugum frequentibus divortiis, etiam ob alias causas quam adulterium initis. - Cum jam Mathenesii dominus nuptias postridie esset celebraturus cum......, et quidam harum patroni et proxenete precipui essent ecclesię hic nostrę membra, ut Brakelię dominus, domina quoque de Dukenborch cum filio pretore hujus urbis, visum ex sententia senatus ecclesiastici ii monerentur, ne permitterent, ut plebs scandalisaretur, improbisque choręis tam celebres nuptię foedarentur; et ad hoc quatuor presentes ecclesiastaeGa naar voetnoot2) nominati, Flaminio aegre acquiescente et illa per presidem ac scribam fieri solere dicente.......................... Cum Moddęus ad synodum Hollandicam esset legatus, ille ibi, ut intellego, causam Hornhovianam, id est Harminianam, sub velo concordię commendare non fuit veritus, quę res apud bonos non videtur carere suspitione; ipse quoque Hornhovius, cum Principi suum obtulisset (libellum), ab eo donatus, et a quibusdam nostrorum Ordinum plausu exceptus fuit.
September 2. Is tsavonts den kerckenraet vergadert | |
[pagina 59]
| |
ende bycans compleet synde, uuytgesondert Bishoff ende Quint, ende by Suavio voorgehouden geworden, dat op de Remonstrantie van Hornhoven (wiens saecke op de synode soude gehandelt worden) de Staten hadden gecommitteert tot deselve synodus Strick, den heer van Gerenstein met den borgemeyster Deuverden, dselve wel expresseliken belastende, de saecke van Hornhoven aldaer te suspenderen ende op te houden ter tyt die met den Prince ware gecommuniceert, committeerende daertoe beneffens de voorseyde Asch van Wijck den heer van Hardenbroeck ende Nypoort; uuyt welcke proceduren men conde sien, op wat moeder de saecke van den voorseyden Hornhoven gelegen was, ende dat onse Staten niet anders en sochten, als te vernieuwen ende de ruste van de kercke int geheel te renverseren. Is derhalven goetgevonden, dat de broederen-predicanten noch den borgemeysteren de saecke souden verthonenGa naar voetnoot1), van wat consequentie ende hoe dangereux die soude wesen, dienende tot vernietinge van alle kerckelicke discipline ende ordre, openende de doore voor alle ongeruste geesten, omme de kercke te onstellen, proponeerende titulen ende hun deckende met prętexten contrarierende hun fait selver, dat daeromme een groote blame uuyt sulcke proceduren voor onse provincie soude onstaen by de naburige republiquen ende kercken, die alrede lettende waren op de uuytcompste van de sinode alhier te houden, te meer dwile dit soude striden tegens de kerckelike ordre by de heeren Staten van Utrecht de eerste gemaect, die door sulcke proceduren geïnfringeert souden werden. Souden dselve broederen oeck eenige van de Staten daertoe aenspreken, met eern- | |
[pagina 60]
| |
stige inscherpinge van de swaricheden, die daeruuyt souden connen procederen; oock werden versocht de broederen, synde int Vroetschap, met gelegentheyt daerover met haer medebroeders desselvigen collegie te handelen, ende waert nodich tot dien eynde arbeyden, dat uuyt den naem Deputatorum Synodi ofte des Synodi selfs een remontstrantie tot dselve saecke dienende soude ingestelt ende den Gecommitteerde Staten overgelevert worden. Quis successus sequetur dies docebit; ego nihil boni auguror nec exspecto ab hominibus, parum orthodoxę relligioni (ut res ipsa indicat) deditis, aliquid boni, nisi Deus ipse tanquam ex machina dissipaverit consilia malignantium.
September 5. Ordines privatim quae erant acta in defentionem Horhovii excusarunt partim, partim interpretatione mollierunt; alii politicum esse factum, neque ad ecclesiam pertinere responderunt. Die van het Vroetschap hebben oeck geen smaeck connen vijnden int geene bij hare borgemeyster gedaen was. Exitum probabit dies.
September 6. Huius Synodi Deputati overgegeven aen de Gecommitteerde Staten tot de dagelicxe comparitie eene remonstrantie wegen de saecke van Hornhoven; ende doen gepredict St. Jacob den predicant van Werckhoven. De remonstrantie niet gelesen, ende in de Vroetschap geresolveert, niet daervan te handelen, maer belast haren gecommitteerden, omme die van de Synode te animeren, mette saecke voort te gaen, dwijle mett soe ongerechte ende onwettelike proceduren niet en conde verhindert worden hetgeene by volle toestemminge van de Staten den Synode eens vergost ende toegelaten was, belovende dselve te indemneren | |
[pagina 61]
| |
van alle tgeene denselven daerover soude mogen toecomen. Doch de heeren, opt Synodum uuyt de Staten gesonden, naerder overwegende de saecke ende de consequentie van die, hebben verclaert H.E. Mo. meeninge niet te wesen, het Synodo de hand te sluyten, maer alleen te intercederen voor Hornhovio, opdat niet tegen hem mit rigeur soude werden geprocedeertGa naar voetnoot1). Is derhalven het volgende vonnisse over sijn doen gestreken, meo quidem judicio parum pro meritis ejus grave: ‘De Synodus, die saecke van Antonio Hornhovio by der hant nemende, ende in deselve alles wat enichsins ter materie diende in de vrese Godts in goeder conscientie als voor den Heere overwegende, verstaet eenparich: Dat Ant. Hornhovius in het uuytgeven synder bekender Remonstranti(e) tegens die gearresteerde ordre der kercke ende syne eygene onderteyckening hem verlopen heeft, oock mede, soveel die substantie ofte materie des boecx selve aengaet, grootelicx daerinne misdaen heeft, die canones des eerwaerden Synodi Nationalis in twyfel treckende, de authoriteyt des Synodi voorseyt labefacterende, waerdoor grote onrust ende swaricheden in Godts kercke, so in dese als onse andere naburige provinciën werden veroorsaect, tot groot leetwesen van dese synodale vergaderinge, gelyck sulcx by de Eerwaerde heeren gecommitteerde ooc verstaen is. Dat hij oeck inGa naar voetnoot2) hem te ontrecken het oordel ende censure des eerwaerden | |
[pagina 62]
| |
Classis van Amersfort over tvoorseyde boecxken, als syn competente rechter synde, onversichtelick heeft gehandelt. Twelck alles rypelick overwogen ende in des Heeren vrese overleyt synde, can die jegenwoirdige Synodus in goede conscientie niet anders verstaen, als dat hy Hornhoven voorseyt wel gemeriteert heeft, so wanneer men na recht ende ordere der kercke met hem procederen soude, de facto van synen dienst gesuspendeert te worden; maer aengesien hy oprechtelick als voor den Heere verclaerde, dat hy int minste dit ogenmerc niet gehadt en hadde, d'autoriteyt des Synodi Nationalis te verswacken, te krencken ofte deselve canones in twifel te trecken, houdende dselve alle ende in allen delen den woorden Godts conform, sodat hy niet, noch directelic noch indirectelic, daertegen hadde; dewyl hy oeck alrede volgens de last der Hoochmogende heeren Staten Generael de exemplaren, die noch by hem waren, heeft ingehouden, ende daerby voor dese vergaderinge bekende, dat het uuytgeven des boecs hem leet was ende dat hy sulcx, soo het noch te doen stonde, geensins uuytgeven soude, versoeckende, dat het d'eerweerden Synodo geliefde, voor dese reyse over te sien, onder serieuse belofte, dat hy hem in volgende tyden wel neerstelic wachten sal, yets, oeck het alderminste, uuytgeven soudeGa naar voetnoot1) sonder tselve by den Classem, Synodum ofte derselver Eerwaerde gedeputeerden te doen visiteren, dat hij hem ooc na de gearresteerde kerckenordre in toecomende tyden sal gedragen; hierby insonderheyt comende die seer ernstige ende vrindelike intercessie der Edelmogende heeren Staten voor syn persoon, om seer groote wichtige consideratiën ende insichten, H.E. Mogende hiertoe move- | |
[pagina 63]
| |
rende, oeck insiende de conjuncture ende gelegentheyt deser tyden, heeft die Eerweerde Synodus, om voorseyde diverse motiven ende redenen haer uuyterste ende hoochste recht in desen niet willende gebruycken, maer tot gratie inclinerende, dese saecke voor desen onder restrictiën voorseyt overgesien. Dese sententie D. Ant. Hornhovio voorgelesen synde, heeft hy in dieselve geacquiesceert ende tot vaste onderhoudinge met eygen handen ondertekent: (Onder stont:) Antonius HornhoviusGa naar voetnoot1).’ |
|