Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 6
(1883)– [tijdschrift] Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap– Auteursrechtvrij
[pagina 222]
| ||||||||||||||||||||||||
Documenten voor de geschiedenis der Nederlanders in het Oosten.
| ||||||||||||||||||||||||
[pagina 223]
| ||||||||||||||||||||||||
zesde gedeelte (1598-1605)’ in de Bijdragen tot de Taal-, Land-, en Volkenkunde van Ned. Indië, 4e volgreeks, 6e deel, 2e stuk. | ||||||||||||||||||||||||
I.
| ||||||||||||||||||||||||
[pagina 224]
| ||||||||||||||||||||||||
cento (die welcke den principalen Autheur is geweest van 't verraet ende die schade gedaen op de schepen uyt dese landen gevaren, ende voorde alder eerste reyse tot Bantam gearriueert, daer deur haer handel te niete raecte, ende dat verscheyden lagen geleyt werden, om d'selue schepen te overvallen, dan werde sulcx, door Godes gehengenisse verhindert, als sijnde tot haerluder eygen schade geredundeert, gelijck sijluyden allen tselue door Cornelis de Houtman verstaen hebben). Ende heeft d'voorsz. Don Alfonso eerst henlieden bij den Coninck van Sumatra, door vals aengeven, gesuspecteert ende vuyl gemaect, ende door belofften ende met raedt den Coninck voornoemt gepersuadeert omme haerlieder voorsz. twee schepen, die de Portugysen seyden, zeer rijck te wesen, met practycque te helpen overvallen ende te invaderen, ende omme tot haer voornemen te commen, hebben seer groote presenten den Coninck vereert, tot vijfftien int getal, op een reyse, ende noch dagelijcx meer ende meer gecontinueert met grote belofften, soo aen den Sabandaer, ende andere heren van 't Rijck, als oock aende Turcken, die aldaer dagelijcx gewoon waren te commen, geremonstreert 't bederff van haer peperhandel, door die compste vande Hollanders, sulcx dat die Portugysen bij d'een ende d'ander, zoo vele hebben te wege gebracht dat d'selve haar woorden ende valsche beschulding gelooff hebben gegeven. Sijnde voirder gebeurt, dat die Portugesen, bij eenige van d'onse, haer hebben gevoucht, ende d'eene door onwetentheyt ende d'ander door groote belofften ende toeseggingen van hulpe bedrogen. Jae zijn die Portugesen met haere valsche ende listige bedriegerije sooverre gecommen, dat sij die oogen vande onse verblindt, ende bij dezelve geloue vercregen hebben, overmits sijluyden voorgaven bij den Coninck zeer vele | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 225]
| ||||||||||||||||||||||||
te vermogen, ende om sulcx beter te bevestigen, bewesen tselue met eenige cleyne Secreten, van weynich importantie, twelck conde geschieden met voorweten vande grooten, als den Sabandaer, ende andere hare Pensionnarisen, waer deur soo verre gecommen is dat d'ouerste sijn principale hooffden heeft gesonden aenden voornoemden verrader Don Alfonso, omme voor haer bij den Cooninck te intercederen ende versoucken, den peper beter coop te crijghen, sulcx dat d'onse metten beul (als men tot een spreeckwoort seydt) te biechte hebben gegaen als sij Don Alfonso tot een middelaer gebruycten, gelijck het vervolch der saecke genouchsaem uytwijst. Door welcke 't samen spraecke met Alfonso d'selue genouchsaem uyt eenige vande onsen verstaen heeft dat sij door gebreck van victualie niet lange souden mogen leggen, ende als d'onse te kennen gauen, soo sij die peper tot geen redelijcken prijs conden becommen, dat sij als dan andere plaetsen wilden aensoecken, heeft d'voornoemden verrader, Don Alfonso, daer uyt naerder occasie genomen, henlieden te beschuldigen ende den Coninck onderrecht, dat die Hollanders hem trotsten, ende te kennen hadden gegeven, soo hij hen niet en wilde accommoderen, dat sij gaen zouden naer sijn vijandt den Coninck van Jor. Door welck valsch aengeven die Portugesen den Coninck van Achijn gans ende geheel op haer sijde hebben gecregen, gemerct langen tijdt oorloch tusschen die van Jor en Sumatra geweest, ende noch was, daer inne die Portugesen haer soo sinisterlijck hebben connen dragen, gelijck haer dagelijcx doen in Oost-Indiën is, dat selffs den Generael Houtman Sr g. bekendt heeft (doen hij soo verre hem vervoert ende weynich uytcompste sach) met vele schalcken ende listige persoonen gesproocken ende geconverseert te hebben, maer noyt des voornoemden | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 226]
| ||||||||||||||||||||||||
Alfonses gelijck bejegent. De wijle nu die saecken alsoo waren staende, ende die Portugesen bemerckende, ende genouchsaem verseeckert waren, dat zij den Coninck ende sijne principale Officiers, als mede den Ambassadeur vande Turcken, ende voorts alle die Turcxe coopluyden volcommelijck op haer zijde hadden, ende beneffens dien groot crediet bij d'onse vercregen, hebben dapper gearbeyt inden bedriechelijcken crijch handel van Jor, sijnde eyntelijck soo verre gebracht, dattet accoort gemaect ende aen weder sijden besworen is geweest ende omme d'onse op te houden is hen dagelijcx weynich peper geleuert, tot dat d'Achijnen wel gereet waren om haer voorgenomen bedriechelijck werck uyt te rechten. Als doen is den Admirael ende andere van haer schepen, wijs gemaect, ende te kennen gegeven datter vier galeijen waren gecommen, met vier hondert tseuentich baren peper, ende dat d'selue des anderen dachs souden aen borde commen, daerop ten geprefixeerden dach, smorgens vroech den Sabandaer met verscheyden eedelen, als den Ambassadeur vande Turcken ende andere, mitsgaders oock vele van haere dienaren, wel tot vijfftich int getal, met dubbelt geweer, int schip de Leeu hen hebben gevoucht, ende daer nae oock uyt die reuiere doen halen, met believen vanden generael, twee bercken, die (soo zij seyden) peper in hadden. Middelertijt hebben zijluyden het scheepsvolck, die graegh waren naer versche cost ende wijn, opgevult ende d'selue door eeten ende drincken soo vergiffticht, dat zij als rasende geworden zijn, ende heen ende weder ouer 't schip liepen. Als nu die Achenesen mercten dattet tijdt was haer boos voornemen te volbrengen, hebben eerst inde Leeuwinne beginnen te moorden ende doodt te slaen alles wes zij vonden, twelck sij met zeer cleyne moeyte conden te wege brengen, ouer- | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 227]
| ||||||||||||||||||||||||
mits het meeste volck doort vergiftigen als voiren, rasende ende sot waren, ende souden in corte tschip ingehadt hebben ende daeraff meester geweest zijn, ten ware door hulpe van weynich personen, die van haer cost niet en hadden gegeten off gedroncken, die welcke een schoot hebben geschooten, haer verwerende ende defenderende soo vele doenlijck was, immers dat zij tschip door Goodts genade in hielden, ende op de schoot die int zelue schip, die Leeuwinne genampt, werde geschoten, vielen die van Achijn int schip de Leeuw mede aen, omme te moorden, sulcx dat zij ten eersten den Generael Cornelis de Houtman inde cajuyte hebben vermoort, met noch drie neffens hem, ende mede andere vant scheepsvolck, ende eyntelijck hebben insgelijcx die onse d'ouerhandt gehouden, sulcx dat door het lanckdurich ende gestadich gevecht weynich vande Achenen ontcommen zijn. Tschip de Leeuw voornoemt bevrijdt zijnde vande voorsz. verraders, heeft gepoocht ende getracht 't ander schip de Leeuwinne te ontsetten ende te bevrijden, ende derhaluen sijn focke rae gehijst, het touw affhouden ende na de Leeuwinne toegedreven, twelck siende die Achenen, die inde Leeuwinne waren, sijn te samen ouer boort gesprongen, het schip verlatende, hebben hen ten deele in haer prauwen gesalveert, ende die reste zijn omgecommen, ende alsoo door Goodes genade die schepen behouden, doch met verlies van ontrent vijff ende tnegentich personen van ons volck, die vermoort, dootelijk gequetst ende gevangen zijn geworden. Sulcx dat die Portugesen door haer groote bedriegelijckheyt ende schandelijcke verraderije henlieden (hoewel sij tot haer principael voornemen niet en quamen) sodanige grote moort ende schade aengedaen, ende den handel aldaer voor dien tijdt belet ende vijandt gemaect hebben, hoewel tselue | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 228]
| ||||||||||||||||||||||||
geschiede met verlies van veel Achenen. Ende niettegenstaende dies, op dat men immers zoude weten dattet haer werck ende bedrijff was, hebben d'selve Portugesen opten xiiien Septembris daernae henlieden gevolcht ende op eenige galeijen Portugese ende bloetvlaggen laten waijen, doch werden door 't groff geschut uyt onse schepen soo getreft, datse goetvonden aff te houden ende die schepen te verlaten. Ende alsoo die schepen vers water gebrack, hebben goetgevonden een waterplaetse aen te soucken ende hen te prouideren, ende vande geledene schade te repareren soo vele doenlijck soude zijn, twelck gedaen wesende, hebben ongeraden gevonden weder naer Achijn te lopen, door vrese van een erger. Seggende uyt redene van wetenschappe, dat zij ten zeluen tijde opde voorsz. schepen mede gevaren ende alomme present ende bijgeweest zijn, ende alles gehoort, gesien ende verstaen hebben. Ende ouersulcx tselue affirmatiuelijck wetende presenterende zij deposanten tgunt voorsz. is, in cas van recoloment, breder bij eede corporeel te verifiëren. Versoeckende hier van te hebben acten een oft meer. In debita forma gedaen binnen der voorsz. stede ten huyse mijns Notaris ter presentie van Palm Mathijssen ende Pieter Dircxssen getuygen, hiertoe versocht. Ita attestor rogatus et requisitus. (get.) J. Bruinings, Not. Publ. 1604. | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 229]
| ||||||||||||||||||||||||
heeren de Bewinthebberen der Oostindische Compagnie binnen Amstelredamme, verclaert ende geaffirmeert, dat alsoo de selue heeren Bewinthebberen int jaer 1600 inde maent van Junio een vlote van ses schepen, onder tgebiet van Jacob van Neck, als Admirael uytgesonden hadden, waervan drye de Capo de boa Esperance inde maent van December gepasseert zijnde, int naeruolgende jaer 1601 in Martyo tot Bantam aenghecomen sijn; ende aldaer eene vande selve schepen latende, hebben haeren cours met dandere twee schepen naer de Molucse eylanden ghenomen, ende sijn daermede in tbeginsel vande maent Junio sonder eenige schade in Tarranate gearriueert, ende aldaer gheen ladinge voor de schepen ghevonden hebbende, is bij den Admirael geresolveert naer Patany te loopen, maer hebben bij faute van winde haeren cours moeten veranderen, ende hebben alsoo het Coninckrijcke van China aengesocht, alwaer zij inde maent van September met eenen seer gevaerlijcken storm ontrent tlandt ghekomen sijn. Ende des anderen daechs naer eenige goede hauenen ofte bequame ree voor de schepen soeckende, hebben onghevaer een mijle van Macau (doch sonder kennisse) geseth, ende alsoo daer geen vande inwoonders tot verwonderinge van hun allen aen boordt en quam, is bij den Admyrael goet gevonden eenen aen landt te senden, om aldaer te vernemen wat het moeste voor een plaetse wesen, ende de inwoonders van haere aencomst reden te geven, ende daer beneffens met eenige ververschinghe (het welck sij voor het volck hoochlijck van doen hadden) te versien. Om twelcke te doen bij den voorsz. Admirael ghecommiteert is: Ick Martinus Apius met noch thien andere, de welcke met een schuyt van boordt ghevaren wesende ende ontrent tlandt ghekomen zijnde, is henluyden bij de inwoonders vant landt | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 230]
| ||||||||||||||||||||||||
aff een vreed vaen ghetoont, daer op sij haer verlatende ghegaen sijn aen landt, alwaer henluyden Don Paulo, Gouuerneur vande Portugysen aldaer, met veel ghewapent volck, de welcke haer in een clooster dicht aende strant ghelegen verborghen hadden, int ghemoet ghekomen is, vragende wat sijluyden voor luyden waeren ende wat henluyden veroorsaeckt hadde aldaer te comen, waerop hem bij mij Apius wirt geantwoort, als dat wij Hollanders ende coopluyden waren, ende belanghende onse begeerte, dat ick van mijn Ouerste last hadde de selue niemant anders dan den Gouuerneur aen te dienen, biddende derhalven dat sulx mij niet en mochte belet worden. Waer op hij doen ter tijt gheen antwoorde en gaff, maer mij alleen bij de handt nemende, heeft mij gheleyt naer het voorverhaelde clooster, het ghewapent volck achter ende voor gaende, ende aldaer gekomen zijnde heeft gheseyt, indien ick metten Gouuerneur wilde spreken, dat ick tselue soude doen met hem, want hij ende gheen andere van die plaetse Gouuerneur was. Ende is daermede haestelijck van daer gheghaen, latende mij in bewaringhe van eenighe soldaten, ende alsoo ongevaerlijck anderhalff ure int clooster gheseten hebbende, sijn aldaer gekomen twee Mandorijns ende den voorverhaelden don Paulo met veel Portugysen vergeselschapt, dewelcke begeerden door eenen Chineesschen tolck, dien sij bij haer hadden ende goet portugysch sprack, van mij te weten uyt wat landen wij ghekomen waren, ende wat volck wij waren ende daer beneffens wat ons meyninghe was aldaer te doen, waer op hen bij mij beleeffdelijck gheantwoort wirdt als dat wij Hollanders ende coopluyden ende van coopluyden uytghesonden waren, ghelijck sulx soude blijcken bij onse schepen, die met costelijcke coopmanschappen seer rijckelijcken gheladen waren. Ende dat wij daer | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 231]
| ||||||||||||||||||||||||
beneffens een patent aenden Coninck van China van onsen prince hadden, biddende derhalven seer dienstelijcken, dat haer belieuen soude eenen van haer luyder aende selve schepen te senden, ende indien zij aldaer sulx niet maer contrarye bevonden, wilde ick aldaer mijnen persoon te pande ende onder tgherecht ende gehoorsaemheyt vanden Coninck van China ende sijn Gouuerneurs stellen, ende mochten alsdan met mij handelen gelijck een sulck verdient hadde. Dwelck ick naeuwelijcx uytgheseyt hebbende, wirter vande ommestaende Portugysen een groot ghetier ende ghebaer ghemaeckt, sommige mij onbeleeffdelijck met leugens beschuldigende, andere voorwerpende, alsoo ick gheen patente mede en brachte, dat mijne woorden geen ghelooue soude ghegheven werden, ende meer dierghelijcke ongherijmde dinghen, de welcke van weghen haer groot ghetier qualijck verstaen ende niet beandtwoordt mochten worden, daer deur oock den tolck gheen ghehoor ghegheven en wirt, om mijne redenen den Mandorijns ouertedraghen, dwelck de Portugysen in alle manieren sochten te beletten, ende onder dit gheraes ende tumult wirden de Mandorijns van don Paulo, beleeffdelijck haer bijder handt nemende, in een sael niet verre van daer gheleyt, segghende dat hij haer van mij grondelijck ende int breede soude onderrechten, ende alsoo sij nu voorbij ons ghepasseert waren ende den rugghe ghekeert hadden wirt ick met gewelt van eenen soldaet, dewelcke de loos vande Portugysen al wech hadde, naer een trappe gheruckt met een wreet gelaet bevelende dat ick die soude opgaen, dwelck ick (siende dat ick van haer ouerweldicht was) om meerder swaericheyt te mijden, sonder eenighe weygeringe ghedaen hebbe. Ende mij ghebracht hebbende op sekere plaetse, hebben mij tot elff uren inder nacht aldaer gehouden, | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 232]
| ||||||||||||||||||||||||
ick niet wetende wat propoosten don Paulo ende sijn gheselschap mette Mandorijns ghehadt ende wat voor recommandatie hij onse natie ghegheven hadde. Wel vermoedende nochtans ouermits de Mandorijns naderhant noch int ghoede, noch quade verder na ons luyden en vertaelden, dat het van het besten nieuwers na gheweest en is. Doch en is niet te gheloouen ten waere dat don Paulo met beloftenisse van groote schenckagie dese Mandorijns hadde ghecorrumpeert ende tot veranderinghe van propoosten ghebracht, dat de Portugijsen mij soo lanck in haer ghewelt souden ghehouden hebben, want teghen haren danck ende wille souden ons de Portugijsen in haer ghewelt niet hebben connen houden, dwelck ick naderhandt van eenighe seer wel verstaen hebbe. Ontrent elff uren inde nacht wirt ick van eenige Portugijsen wel gewapent uyt het clooster ghehaelt ende in een publycke ghevanckenisse ghebrocht, ende wirt aldaer mijn confessie vanden Auditor afghenomen ende een ijser van 45 ℔ aen mijn beenen, niet ghesloten maer ghekloncken sijnde, worde daermede met een coorde in een seer diep ende vuyl gat nederghelaten, alwaer ick het bootsvolck, die ick inde schuyt hadde ghelaten, ghevonden hebbe, onder welcke eenige waren die op de pijnbancke gheweest hebbende, daer aff seer qualijcken ghestelt waren, waeromme ick seer bedroeft ende niet weynich verslaghen was, vreesende ofte sij deur pijnen yet mochten hebben gheopenbaert, daer deur wij in swaericheyt mochten gheraecken, dan alsoo ick uyt de schuyt van henluyden tredende, haer wel scherpelijcken belast hadde, soo daer eenige swaricheyt van examinatie mochte vooruallen, dat se haer wel souden wachten van het gevecht voor Tidore met de Portugijsen gheschiet, in gheenderley manieren te openbaren, als wesende den eenigen middel waer door sij in onghe- | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 233]
| ||||||||||||||||||||||||
luck souden gheraecken. Soo hadden sij oock tselue in haere tormenten mannelijck versweghen, in voegen dat ick henluyden vragende ofte sij sulckx sijne vermaninghe indachtich waren gheweest, sij altesaemen antwoorden, datse in het minste daervan in haer bekentenisse gheen mentie ghemaeckt hadden, waardoor ick van mijne groote droeffenisse ende sorghe seer verlicht wirdt, verhopende dat het met ons noch wel soude affloopen. Den Admirael siende dat wij soo lange ende buyten sijn rekeninge achterbleven, vreesende dat ons eenighe swaricheyt mochte toeghekomen sijn, heeft den tweeden dach daer naer de groote salouppe met negen mannen, om alsoo de diepte te peylen van van boort ghesonden, van meyninge sijnde met de schepen wat naerder voor de stadt te comen om alsoo van alles beter bescheyt te vernemen. Maer ouermidts de saloupe aenden wint seer qualijck beseylt was, wirtse vande Portugysen niet langhe daer naer onderschept ende met gewelt ghenomen, ende het volck twelck int vooronder was ghevlucht, al te saemen ghevanghen ende in Maccau gebracht, alwaer sij met sware tormenten haere confessie ghedaen hebbende, bij ons in de ghevanckenisse ghebracht sijn, ende alsoo den stierman deur groote dreyghementen ende vreese van meerder pijn in sijn examinatie het gevecht voor Tidore gheopenbaert hadde, wirt ick des anderendaechs daer aen bij den Auditor in een ouerdecte palakijn in sijn huys ghedraghen, alwaer hij mij met seer herde woorden voorhielt als dat ick mij seluen in mijn confessie te buyten gheghaen hadde ende de waerheyt versweghen hadde, waer ouer hij mij van meyneedicheyt accuseerde, maer ick mij excuserende seyde sulx niet gheschiet te sijn ende dat tselue uyt sijne confessie nimmermeer bevonden soude werden, dewijle ick op alle tghene mij afgevraecht is | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 234]
| ||||||||||||||||||||||||
na mijne beste wetenschap de waerheyt verclaert hebbe, waer op den Auditor mij wederom vraechde in wat plaetse mijn Cappiteyn de dry middelste vingheren van zijn rechter handt verloren hadde, ende off ick hem sulx oock bekendt hadde in mijn examinatie, waer op ick antwoorde: Alsoo hij mij daervan niet en hadde ghevraecht, dat men mij vant verswijghen vant tselue behoorde te excuseren, ende dat ick daeromme niet en mochte gheseyt worden, mijn seluen in mijn confessie te buyten gheghaen te hebben, maer den auditor daer mede niet te vreden sijnde, heeft mij tot tweemael toe met het swaer ghewicht van ijser, waer mede ick om mijne beenen gheladen was, met een coorde laten optrecken, meenende hier door meer van mij te weten. Maer alsoo ick niet meer en wilde bekennen ende den Auditor daerbeneffens mijne swackheyt aensiende, die soo groot was dat ick doen ter tijt mijne bekentenisse niet en mochte onderteeckenen, heeft mij wederom neer ghelaten ende naer de ghevanckenisse ghesonden. Den Gouuerneur van Canton door eenighe Chynesen vernemende datter vremde schepen voor Maccau waren ghearriveert ende dat sij eenige van haer volck aen landt ghesonden hadden, ende dat de selue door de Portugysen gheapprehendeert waren, heeft eenen Cappado (dwelck bij de Chynesen in groot aensien was) als Ambassadeur met veel volx geaccompaigneert na Maccau ghesonden, om hem van alles grondelijcken te informeren. Ende aldaer aengecomen sijnde heeft ter stont vande Portugijsen begeert dat men hem het vreemt volck, dwelck bij henluyden ghevanckelijcken wirt ghehouden, ouerleveren soude, segghende zulx te zijn tbevel vanden Gouuerneur van Canton, het welck sij hem niet en dorsten weygheren, vreesende dat haer de mert van Canton, die doen ter tijt ophanden was, | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 235]
| ||||||||||||||||||||||||
daeromme door den Gouuerneur mochte verboden werden. Ende om meer andere swaricheden die daer uyt souden moghen comen te vallen, hebben hem ses vande gevangenen, heel onnervaren inde portugysche spraecke, ghesonden. Den Ambassadeur al te voren wetende datter meer volcx aen landt was ghekomen, heeft begeert datmen de selue oock voor hem soude laeten comen, waer op hem vande Portugijsen geantwoort wirt, dat se wel bekenden datter meer waren gheweest, maer dat de selue voor eenige daghen aenden bloetganck altesaemen gestoruen waren. De ses persoonen op haer knyen voor den Ambassadeur liggende, wirden door sijnen tolck int Portugysch ghevraecht, uyt wat landt sij ghekomen waren ende wat haer begeeren was aldaer te doen, ende meer andere dingen, die van haer niet conden verstaen werden, maer deur de onwetenschap vande sprake ende dat haer herten al bestoruen waren, hebben hier op gheen antwoorde connen gheven, twelck de Portugysen sochten, ende hadden daeromme met voorbedachten argelist wt alle de ghevangens ghenomen die sij wisten de spraecke niet te kunnen. Den Ambassadeur hem seer verwonderende, meenende dat sij deur vreese vande Portugysen (daer van eenige oock tegenwoordich waren) niet en dorsten spreken, liet haer wederom segghen dat se vrijmoedich uytspreken souden, ende alsoo sij vande Portugysen voor zeeroouers ende dieuen wirden aengheclaecht, haer deffentie sonder eenige vreese souden doen, ende dat haer daer deur geen leet wederuaren soude, het welck ghelijck het vorige met stilswijghen beantwoort wirt. De Portugysen die aldaer tegenwoordich waren siende dat haere bedriechelijcke ende valsche practiquen soo wel affliepen, ende het stilswijghen van ons volck hen soo wel te passe quam, worde doen ter tijt gheenige din- | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 236]
| ||||||||||||||||||||||||
ghen tot vercleeninghe ende nadeel van onse natie streckende voortgebracht. Den Ambassadeur uyt de voorsz. luyden gheen bescheyt konnende vernemen, hebbende bij gheschrifte ghestelt al tgene hem wederuaren was, ende het volck vande Portugysen wederom naer de ghevanckenisse ghevoert zijnde, is des anderen daechs naer Canton vertrocken om alsoo den Gouuerneur hier van rapport te doen. De Portugysen de welcke in Canton als ghedeputeerde van weghen de coopluyden van Maccau lagen, vernemende dat den Gouuerneur met dese slechte ende bedriechelijcke informatie niet te vreden was, maer dat hij begheerde dat men sonder eenighe uytredens de ghevangens in Canton brengen soude, hebben terstont in alle neersticheyt eenen naer Maccau afgheveerdicht om de coopluyden te aduerteren ende te waerschuwen, dat sulx op handen was, ende dat zij daeromme souden voor haer sien, ende met alle middelen beletten dat de Hollanders aldaer mochten ghesonden werden, want sulx tot nadeel ende schade van haren handel soude strecken. Die van Maccau dese tijdinge vernomen hebbende, te mael buyten haer gissinge, want sij sulx uyt desen hoeck niet verwachtende waren, wisten gheen beter raet ende middel om dit te beletten ende voortecomen, dan dat men de ghevangens hoe eer hoe liever om den hals souden brenghen. Sijn derhaluen altesaemen eendrachtelijck metten Auditor gheghaen bij Don Paulo ende heeft den Auditor aldaer versocht vande selven als haren ouerste ende met grooter instantie begeert dat men de ghevangens binnen 24 uren soude executeren ende de sententie mede onderteekenen, hetwelck hij ten eersten niet en heeft willen consenteren, wel wetende dat sijn macht oock soo verre niet en strecte buyten aduys vanden Viceroy van Goa teghens eenighe vrije persoonen crime- | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 237]
| ||||||||||||||||||||||||
nelijcken te procederen, vreesende hierdeur in eenige swaericheyt te gheraecken, doch deur het sterck aenhouden van Portugysche coopluyden ende veele swaricheden, die sij mouueerden ende hem voorhielden, heeft daer in ten laesten gheconsenteert ende de sententie onderteekent. Hebben alsoo des anderen daechs te seven uren voor middag ses mannen van ons uyt de ghevanckenisse ghehaelt, de selue niet wetende dat haer de doot soo na was, de welcke sij altemael int openbaer tot spectakel van alle menschen opghehanghen hebben. Ende alsoo sij, ghelijck te voren verhaelt is, niet meer als ses persoonen aengegheven hadden, ende niet en wisten waerse met de reste heen souden, vreesende dat haere moordadige ende bedriegelijcke practijcken souden mogen aenden dach comen, hebben tusschen 12 ende een uren inde nacht noch elff mannen uyt de ghevanckenisse ghehaelt ende dezelve met eenen steen aenden hals ghebonden, secretelijck inde zee gheworpen, ende ick alleen blijvende inde ghevanckenisse door groot voorbidden van eenige gheestelijcke persoonen, niet tegenstaende mijn sententie ghelijck ouer de andere gheghaen was, ende met haer om te steruen als uytghehaelt was geweest. Ende den anderen nacht daer naer met twee jongens, beyde seventhien jaren out wesende, dewelcke om haer jonckheytshalven verschoont wirden, met de ghenomen salouppe, die een planck hoogher was opgheboeyt met 24 ℔ ijser aen mijne beenen ghekloncken wech ghevoert naer Mallacca, hebbende mijn logiment op vier groote riemen onder den blaeuwen hemel. Twelck gheschiet is inde maent van Nouember int jaer 1601. Ende sijn binnen den tijt van een maent met goeden voorspoet in Mallacca ghekomen. Den Gouverneur aldaer van dese tragedie in Maccau met onse volck ghespeelt deur eenige Portugysen die met ons in de salouppe | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 238]
| ||||||||||||||||||||||||
waeren ouerghecommen, vernomen hebbende, vreesde dat daer niet veel goedts soude naeruolgen, ghelijck tselfde naderhandt met de daet ghebleken is. Heeft mij voor hem laeten comen, ende alsoo hij eene van sijne craecken uoor Maccau hadde leggen, de welcke van daer met de eerste moynson naer Malacca soude gaen, begeerde dat ick mijn meeninge verclaren ende de waerheyt recht uyt seggen [soude] ofte die Hollantsche schepen op de voorgenoemde craecke, om die te nemen, souden wachten, belooffde mij opt woordt van zijnen Coninck dat mij gheen leedt daer deur soude wederuaren. Waer op hem bij mij wederom beleeffdelijck wirdt geantwoordt: alsoo sij coopluyden waren ende van coopluyden vuytghesonden ende wel scharpelijck van haer in bevel hadden, om op niemant te wachten ende noch veel min om yemant te beschadighen, dat ick hem hier in wel wilde versekeren dat haer gheen leedt van onse schepen soude wederuaren. Maer indien sij vernaemen dat men alsoo verraderlijck met haer volck in Macau hadde omgegaen, dat het te beduchten was datse alle neersticheyt souden doen om haer leedt te wreecken, waer op hij mij andtwoorde dat ick de waerheyt hadde ghesproocken ende dat Don Paulo hem hierin onverstandich hadde ghedragen ende een jonck man noch was, ende indien den seluen soo veel graeuw hayr als hij in sijnen baert hadde gehadt soude hem wel anders beraden hebben. Ende ick mijn afscheyt vanden Gouuerneur nemende, wirt inde ghevanckenisse gheuoert, alwaer ick bij de ses dagen wirt ghehouden. Ende onse saloupe met alle nootdruft voorsien sijnde, wirdt ick wederom tschepe ghehaelt ende de anckers ghelicht hebbende naemen onsen cours naer Zeilan ende van daer naer Cochin, ende sijn alsoo ten laesten sonder eenighe schade inde maent Martio ao. 1602 in Goa aenghecom- | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 239]
| ||||||||||||||||||||||||
men, alwaer ick terstont doort bevel vanden Viceroy int Collegie vande Jesuyten ghebrocht ben, ende werde aldaer eenige daghen opghehouden. Ende hier en tusschen den Vyceroy met sijnen raet gheconsulteert hebbende hoe ende op wat manieren men met mij sonde procederen, wert bij haer besloten de saecke optehouden, om dat sij noch gheen ordere van sijne Majesteyt en hadden, dat men mij vrij ende ledich soude laeten gaen. Heeft derhaluen eenighe daghen daer naer mij voor hem ontboden ende alsoo ick daer comende ende eenen voetual ghedaen hebbende vraechde den Viceroy wat ons luyden veroorsaeckt hadde inde landen van sijne Majesteyt te comen ende deselue alsoo te beroouen ende onurij te maecken, dewijle sij wel wisten dat sulx van hem op lijffstraffe verboden was. Waer op hem bij mij wederom wirdt geantwoordt dat de Hollanders voor dese haere nauigacie ende handel opt Coninckrijck van Portugael altijts hadden met vreden ende groot proffijt gedaen, ende aldaer oock seer vriendelijck ghetracteert waren gheweest. Maer alsoo eenighe jaeren verleden onse schepen ende ghoederen deur bevel van sijne Mayestijt in alle hauens aenghehouden ende genoechsaem voor prijs ghemaeckt waren, ende daer beneffens het volck vande schepen deerlijcken op galeyen gheworpen ende in ketenen ghesloten waren, ende dat daer deur den handel op Portugael ende tweluaert van onse coopluyden benomen was gheworden, dat derhaluen die van Hollant den uytersten ende hoochdringhenden noot hadde ghedronghen, dat se dese verdrietige ende lanckduerende reyse hadden aenghenomen, niet om te roouen noch stelen maer om (als de vroome coopluyden toebehoort) eerlijcken ende oprecht mette inwoonders van hier te handelen. Welcke verantwoordinghe bij hem aenghehoort sijnde en heeft van dier saecke niet meer ghesproocken, dan | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 240]
| ||||||||||||||||||||||||
alleen van eenighe saecken onnoodich om te verhalen, ende beval daer naer dat ick soude opstaen, ende alsoo hij vernam dat ick een man met eeren ende een goet christen was, heeft mij het leven gheschoncken. Waer ouer ick hem de voeten kussende, hem seer ootmoedelijck bedanckte ende wilde sulx den tijt mijns levens in gheen vergetenisse stellen. Doch alsoo ick aldaer een vreemdelinck was, ontbloot van alle middelen, badt den Viceroy seer ootmoedich alsoo hij mij tleven ghenadelijck hadde geschoncken, dat hij mij oock eenige middelen wilde verstrecken daer mede ick tselue mochte onderhouden, het welcke hij belooffde, ende dat ick daerin soude voorsien worden. Maer alsoo ick vernam dat den Viceroy hem [mij] met eenige jachten, die al ghereet laghen om naer Bantam te gaen tot versterckinge vande Portugysche armade, die het voorleden iaer van Goa was gheseilt, wilde senden, docht mij raetsaem den Viceroy om eenich onderhoudt wederom aen te spreken. Maer kennisse ghemaeckt hebbende aen eenige Italiaensche cooplieden ben bijde zelue geassisteert ende gheholpen gheworden, ende alsoo ick bij de neghen maenden in Goa gheweest hadde ende gheen middel en sach om van daer te gheraecken, soo ist ghebeurt dat aldaer eenige craecken uyt Portugael gearriueert waren, waer ouer ick mij verstout hebbe vanden Viceroy licentie te begeeren, om daer mede naer Lisbona te gaen. Ende daer op ernstelijck aenhoudende is mij tselue vanden Gouuerneur ende alle den Raet vergunt. Maer tot kennisse vanden Magistraet ghekommen zijnde dat ick daeromme soliciteerde hadden sulx gaerne beleth, voorgevende dat het niet wijsselijcken ghedaen en was, den Hollander dewelcken daer in Goa soo langen tijt vrij ghegaen ende alle gelegentheden ende secreten wel deurghekeken hadde, naer sijn | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 241]
| ||||||||||||||||||||||||
vaderlandt te laten gaen. Maer naderhandt ghehoort hebbende dat ick mijn pasport met consent vanden geheelen Raet van sijne Mayestijt gecregen hadde, vreesende dat se niet en souden uytrechten hebben van vorder solicitatien opgehouden. Maer ick wel versocht hebbende wat perijckel het voor mij was aldaer te blijven, hebbe mij in een jacht hetwelcke reede lach om naer Cochin te loopen metter haest mij begeven, alwaer ick om mette 2 craecken te moghen varen ghewacht hebbe, ende sijn daer naer int jaer 1603, inde maent Januaryo tseyl gegaen ende alsoo de Capo de Boa Esperanza ghepasseert, ende op de hoochte van Angola ghecommen sijnde, is ons een scheepken ontrent van 30 last groot wesende ontmoet, dwelck, soo sij seyden, van Rio del plata ghekomen was ende wilde naer Angola gaen. Den Cappiteyn haer vragende watse voor tijdinge uyt Portugael hadden, waer op sij hem ter antwoorde ghaven datter sonderlinge niet nieus en was; dan alleen dat de Hollanders tvoorleden jaer een craecke met ghewelt bijt eylandt van St. Helena ingenomen hadden waer van een deel vant volck in Farnambucquo waren aenghekomen ende daermede sij selffs gesproocken hadden, waerschuwende de onse dat sij derhalven wel voor haer sien souden dat se oock niet in des roouers handen en quamen ende het eylant met voorsichticheyt aensoecken. Het bootsvolck dese tijdinge vernomen hebbende waeren van gramschap ontsteken, dat soo ick mij bij tijden niet wech ghemaeckt en hadde ende secours bij eenighe edelluyden vercregen hadde, dewelcke mij terstont in haere kamers verstaecken, souden mij in dese furye sonder eenich medelijden ouer boort gheworpen hebben. Maer de furye ouerghepasseert ende tbootsvolck vande voornoemde Edelluyden met goede woorden te vreden ghestelt sijnde, ben naer eenige | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 242]
| ||||||||||||||||||||||||
uren wederom voor den dach ghekomen ende alsoo ongemolesteert gebleven. Dit gepasseert sijnde ende haere voyagie veruolcht hebbende, sijn inde maent van Mey aent eylandt van St. Helena ghekomen ende aldaer onse veruerschinghe ingenomen ende de anckers ghelicht hebben onsen cours naer huys gheseth ende sijn ten lesten deur contrary winden inde maent van September voor Bayona veruallen, ende alsoo inde Bay inloopende hebbent voor Vyges gheseth, alwaer ick aenden Gouuerneur van Bayona deur sijn Capiteyn ouergheleuert wirt. Den welcken mij terstont met vier soldaten naer het casteel van Bajona ghesonden heeft, mij bevelende dat ick niet buyten de poorten soude gaen op den hals, ende aldaer bij de acht maenden gheseten hebbende, ten laesten, alsoo daer geen bescheyt van sijne Majesteyt van mij en quam, is mij door groot aenhouden ende bidden licentie ghegheven om naer mijn vaderlant te gaen, mits het pasport dat ick vanden Viceroy van Goa becomen hadde aldaer latende ende ben alsoo herrewaerts ghekommen. Maer gheen twee daghen van daer gheweest zijnde, is vant Hoff ordre ghecommen dat men mij met alle dilligentye soude naer Valadolijd senden, het welcke ick naderhant uyt eenich schrijven van Bajona vernomen hebbe. Alsoo dat mij Godt almachtich in mijne periculeuse gevanckenisse tot op de leste uyr toe bewaert heeft. Ick Martinus Apius bekenne dit bouengeschreuen mij in alles wedervaeren te sijn, bereydt sijnde, des versocht sijnde, breder bij eede te stercken. Actum den 18 Octob. ao. 1604. (get.) Marten Ape. Mij present, W. Kick, Not. pub. 1604. | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 243]
| ||||||||||||||||||||||||
III.
| ||||||||||||||||||||||||
[pagina 244]
| ||||||||||||||||||||||||
aldaer aen landt overvallen, 20 oft 22 dootgeslagen, de twee coopluyden gevangen, ende also het volck vande schepen met 2 ofte 3 sloepen wel gemant hen daernae aen landt begaven, een plaetse aen brandt staecken ende eenigh volck dootsloeghen, sijn de voorsz. coopluyden voor 2000 ryalen van achten ende een metalen stuck gerantsoeneert ende op het begeeren vanden Coninck weder in vruntschap getreden, hare schepen aldaer verdubbelt ende voorsien, hem ontschuldigende ende verclarende de Portugesen hem tot sulck misverstandt hadden gemoveert, also sij verclaerden de Hollanders dieven waeren ende om sijn landt aff te nemen daer quamen, dan dat hij nu ander ende beter gevoelen van henluyden hadde. Op elck der voorsz. schepen waren noch 45 mannen, sijnde de coopluyden ende schippers noch int leven, ende daerna in Patana gearriveert. De Almachtighe wilse voordaen bewaren. De twee schepen Alckmaer ende den Witten Leeuw sijn in Augusto anno 1602 in Patana geweest ende aldaer een partije peper, rhijs, porseleynen ende coperwerck geladen. Hebben de Coninginne so goedich ende genegen tot de onse gevonden dat se alle andere in die quartieren bij ons noch bekendt in genade ende gunste verde passeerde. Aldaer was oock den Coninck van Siack, broeder vanden Coninck van Joor, de welcke hem van gelijcken vertoonde, besoeckende de voorsz. schepen ende aenbiedende sijne genade, hulpe ende vruntschap. Aldaer is bij de onse een groot huys gemaeckt met een gracht rontsomme (voor den brandt bevrijt sijnde) omgraven, doch de Portugesen deeden naerstighe instantie om de Coninginne ende haer Majesteyts Raedt te bewegen om 't voorsz. huys te demoliëren ende de Hollanders alsulcke vrijheyt niet toe te laten, aenwijsende de swaricheden die daer uyt | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 245]
| ||||||||||||||||||||||||
souden konnen ontstaen, daertoe eenighe vande Regeringhe met geschencken vereerende. Dan also het credit ende de gunste vande Hollanders meer als der Portugesen bijden inwoonders was, hebben geen gelooff gehadt. Den xvien Novembris ao. 1602 sijn de voorsz. schepen van Patana geseylt, aldaer latende eenige coopluyden, gelt ende coopmanschappen, ende is henluyden door den Coninck van Siack mitsgaders de principaelste der regeringhe van Patana geraden de caraquen van Macauwe te verwachten ende te nemen, aenwijsende de plaetse daer deselve nootwendich mosten passeren ende den tijt wanneer. Den 3 December anno 1602 geset sijnde onder het eylandt Tiaman, is aldaer een jonque gepasseert nae het Coninckrijcke van Joor, waerdoor den Coninck verwitticht sijnde dat de Hollandtsche schepen daer laghen, wachtende op de caraque van Macauwe, heeft oversulcx (also sijnen broeder de Coninck van Siack hem vant selve hadde verwitticht) seeckere edelman ende andere personen jegens den mouson ende met harde winden na de schepen gesonden met een present van een gouden critz, ende seeckere missive inhoudende dat sijne Majesteyt des Admiraels Heemskercks brieff neffens de presenten (van Jortan gesonden) ontfangen hadde; dat oock die van Patana hem int breede vander Hollanders gelegentheyt hadden geadviseert, oock mede sijnen broeder den Coninck van Siack vande eere ende vruntschap hem inde schepen bewesen. Dat hij oversulcks versochte dat sijluyden in sijn Rijck wilden komen ende niet blijven leggen onder het eylandt Tiaman, also het onseker was de schepen van Macauwe aldaer te attraperen, doordien d'selve het voorsz. eylandt souden mijden door de geruchten die sij vande Hollandtsche schepen hadden, ende dat sijne Majesteyt de schepen voorts op eene plaetse soude doen | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 246]
| ||||||||||||||||||||||||
brenghen daer de Caraquen nootwendich so dicht mosten passeren, dat se oock inder nacht daer niet voorbij mochten sonder gesien te werden, ende dat haerlieder voornemen hem seer aengenaem was, wenschende dat sijluyden die alreede mochten hebben. Verclarende voorts dat omtrent 3 maenden geleden tusschen hem ende die van Malacca was openbaer oorloch verreesen uyt seeckere overlast door de Portugesen nieuwlincx hem ende de sijnen aengedaen, behalven veel oude ende nieuwe vileynicheden hem dickwils wedervaaren, onder andere den Coninck ende de sijne scheldende voor honden. Dat oock de Portugesen verstaen hebbende, ghij aen mij ende ick aen u weder geschreven hebbe, mij hebben doen weten dat ick geen vruntschap met de Hollanders soude maecken, want se te samen dieven waren ende niet en dochten, trachtende onder pretecxt van vruntschap mijn Rijck affhandich te maecken ende so ick met henluyden vruntschap hielde souden mij te groter vijandtschap toonen. Daerop ick die van Malacca geandtwoort hebbe sulcx niet meer vande Hollanders verstaen te hebben, dan ter contrarie, dat alle plaetsen daer se quamen in grote vruntschap met d'inwoonders handelden, dat de Portugesen hem oock geen wetten in sijn landt souden stellen, wat natien hij toelaten soude ofte niet. Sulcx verstaen hebbende, hebben die van Malacca drie oorlochschepen ende 4 ofte 5 fusten op den hoeck van Jor gesonden om de schepen van Macauwe waer te nemen, als oock mijne stromen gansch onvrij maeckende ende mijne ondersaten aendoende so veel quaet ende overlast als sij conden. Versochte daeromme dat den Admirael Heemskerck niet wilde nalaten te comen. Iterative vermanende, dat hij niet alleen seeckerlick de Macausche caraquen ende veel andere Portugesche schepen van alle quartieren comende, souden | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 247]
| ||||||||||||||||||||||||
bejegenen, maer daer beneffens oock sijnen naem in alle die quartieren (door het verderven der voorsz. oorlochschepen, daeraff hij de victorie voor ons seecker hielde) soude grootmaecken, daerbij voegende: de Portugesen vresen als sijluyden van u hooren spreecken, met veel meer ander loffredenen die hij sijne Excellentie ende onse natie toeschreeff. Dan also de onse eenigh nadencken hadden off den Coninck oock ter goeder trouwen handelde ende bij de Portugesen tot sulck voorstel mochte sijn beweecht, hebben den Ambaxador 3 ofte 4 daghen bij haer gehouden, hem voorhoudende so hij een vande sijne inde schepen wilde laten, den Admirael wederomme een van sijne coopluyden met brieven anden Coninck soude senden. Daerop den Ambaxador gepresenteert heeft, selffs met 5 ofte 6 vande principaelste te blijyen, sulcx oock is geschiet. Daerop den Admirael twee personen met brieven aen den Coninck heeft gesonden, hem bedanckende voor alle genadighe gunste, ende dat hij inden tijt van 14 dagen ofte 3 weecken met sijne schepen daer soude komen. Heeft oock de voorsz. personen gelast scherpelick om te hooren ende haer op alles wel te informeren ofte sijluyden eenich geruchte ofte teecken van geveinstheyt konden bemercken. Middelertijt hebben eenige vande principaelste van het eylandt Tiaman ons gewaerschout den selven dach smorgens gesien te hebben een schip met doecken seylen ende een groot boot achteraen 't zeewaert van Pulo Tiaman sien loopen, dan wij luyden sulcx niet gelovende ende vermoedende dat men ons sochte te bedrieghen ende verleyden, sijn blijven legghen. Dan alsoo cort daerna, sijnde den 22 Februarij, de tweede fuste vanden Coninck van Jor met brieven ande schepen is gecomen, ons verclarende dat de eene caraque van Macauwe aldaer was gepasseert ende versouckende dat wij op | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 248]
| ||||||||||||||||||||||||
het spoedichste derwaerts wilden comen, sulcx dat onse voorsz. twee schepen den 24en Februarij 1603 voor de reviere van Jor sijn geseylt, den Coninck ons verhalende dat de eene caraque de strate gepasseert was vijff daghen geleden. Den 25en ditto smorgens hebben wij de tweede caraque recht voor ons op sijn ancker sien legghen, sulcx dat wijluyden seylmaeckende, heeft van gelijcken gedaen, ende den gehelen dach tot savonts laet dapper tegen malcander hebbende geschoten, heeft den selven avondt een vreedevaen opgesteecken ende wij een schuyt aen sijn boort sendende, hebben 't schip opgeeyscht; sij hebben twee personen om te accorderen aen onse schepen gesonden, die veel conditien wilden bedinghen, die hem sijn affgeslagen. Dan also den Admirael Heemskerck vreesde de caraque door schieten aen brandt ofte op een clippe mochte geraecken heeft henluyden te samen het leven belooft ende dat hij se na Malacca soude doen brenghen mits in een ure tijts verclarende ofte sij het schip opgeven wilden ende bij weygeringhe dat hij bij het licht vander mane weder soude beginnen, ende so het schip aen brandt ofte aen een clippe geraeckte, altsamen souden sterven. Waerop sijluyden binnen den gestelden tijt weder sijn gecomen ende de caraque op de voorsz. conditien bij acte van des Capiteins handt ondertekent op hebben gegheven. Wt de voorsz. caraque sijn gegaen ouer de 750 sielen, daeronder omtrent 100 vrouwen, die na Malacca gebracht sijn. In welck victorie den Coninck van Jor hem seer heeft verblijt ende sijn de onse met de caraque aldaer gebleven tot den 3en Aprill, aldaer latende op het eernstich hegeeren vanden Coninck 3 coopluyden ende 3 bootsluyden neffens seecker cargasoen om te verhandelen. Van gelijcken heeft den Coninck gelieft sijnen Ambassador, sijnde een jonck eedelman | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 249]
| ||||||||||||||||||||||||
van staet, naest den Coninck met sijn volck in onse schepen herwaerts te senden. Die voorsz. caraque ende 2 schepen sijn den 20en Junij 1603 voor Bantam gecomen, van waer wij deselve met den eersten verwachten. De Almachtige wilse geleyden. Comende voorts tot de 14 schepen ende één jacht uytgeseylt onder het commandement vanden Admirael Wijbrant Warwijck ende Vice-Admirael Sebolt de Weert, daer aff sijn de drie genaemt Zirckzee, Vlissingen en der Goes, onder het beleyt van den Vice-Admirael Sebolt de Weert, den 28en November ao. 1603 onder het eylandt Seylon gecomen. Den Vice-Admirael heeft hem met 15 mannen aen landt begheven ende wierde aldaer wel ontfangen ende met 6 oliphanten gebracht tot Matacalou [Batticaloa], van daer sijn reyse met 6 mannen vorderende nade hooftstadt Candij, gelegen 36 mijlen lantwaert in, daer den grooten Coninck sijn hoff houdt. Is 15 dagen door regen ende quaet weder onder weghen geweest, op alle plaetse vindende seer vriendelick ende beleeft volck, die hem ende de sijne seer wel tracteerden ende van alle costen defrezeerden. Omtrent halff wegen Candij gecomen sijnde, sijn hem op den wech gemoet 7 mannen, bij den Coninck offgesonden, omme te vernemen wat schepen ende volck onder het eylandt waren gecomen; daeraff de 2 met met bescheyt weder voor uyt nae Candij ginghen, ander 2 gingen de schepen besichtigen ende de reste bleven int geselschap vanden Vice-Admirael. De Coninck het advys hebbende sondt alle uren volck, victualie, vervarschinghe ende ander liefflicheden te gemoet. Daernae oock sijnen swager met 100 mannen met trommelen en pijpen hem vruntlick ontfangende ende nade stadt convoyerende. Sont oock sijn eygen Palankin, daerin den Vice-Admirael twee dachreysens gedraghen wert. Omtrent de stadt komende wierden | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 250]
| ||||||||||||||||||||||||
met so groten magnificentie ende triumphe ingehaelt dat sulcks Conincklijck mochte werden geleken. De borgerije was op de been, de soldaten met haer wapenen in ordre, sulcx dat men wel een halff mijle tusschen het volck door moste passeren. Het geschut werde in menichte losgeschoten, ende was sulcken geluyt van trommelen, trompetten, schalmeijen ende meer andere instrumenten, oock van het geschut, dat men hooren noch sien en conde. Ende wierde den Vice-Admirael in sulcker voeghen nae sijn logement gebracht, bequamelick behangen ende verciert sijnde, ende ontboot hem den Coninck dat hij wat soude rusten ende daernae te hove comen; doch den tijt was niet langhe ofte den Coninck ontboot dat den Vice-Admirael hem soude komen besoecken, ende wierde met een grote menichte van volck ende geluyt van schermayen ten Hove geconvoyeert, met hem nemende sijne presenten om den Coninck te vereeren. Op de Sale comende stonden aldaer aen beyde sijden de Raden ende Oversten ten oorloghe; aldaer hinck het conterfeytsel van sijne Excellentie Mauritius van Nassau, daer voor gespreyt lach een seer schoon tapijt daerop de presenten wierden nedergeleyt. Ter sijden in een cleyn camerken stondt den Coninck, voor hem hebbende sijn soon den jonghen Prince, oudt 3 jaren ende sijn dochter, oudt 6 jaren. Den Vice-Admirael met geboghen knyen hem eere aendoende, dede hem voort opstaen ende door een tolck wellecoom heeten; hadde voorts diversche discoursen van waer ende waerom hij quam, daerop geandtwoordt wierde uyt seeckere provincien, bij de Portugesen Flandres genoemt, die geregeert werden bij de heeren Staten der selver landen, ende sijne Princelicke Excellentie, wiens figuer aldaer was hangende. Den Coninck ende de Heeren sulcx horende, hebben teeckenen van groote blijtschap | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 251]
| ||||||||||||||||||||||||
getoont, dat den Vice-Admirael het conterfeitsel kende, daer door gelovende dat den Generael Spilberghen (die te vooren daer hadde geweest, veel dinghen verclaert ende het conterfeitsel den Coninck vereert) de waerheyt hadde gesproocken, ende dat dese ende Spilberghen uyt een landt waren gecomen, naderhandt verstaende dat de figure om sulcx te beproeven daer was gehanghen. Verclaerde voorts den Vice-Admirael dat de heeren Staten ende sijne Excellentie Heer Voorvader hoochlofflicker memorie, ende sijn Excellentie ouer de 30 jaren oorloch jegens den Coninck der Portugesen hadden gevoert ende noch deeden, ende dat dese schepen daer quamen omme hare handelinghe te doen. Den Coninck selffs goet Portugees spreeckende, heeft veele discoursen vande vijandtschap ende het oorloch tusschen hem ende Portugesen gemoveert. Verclarende dat gheene Princen in die quartieren meer overlast vande selffde wierde aengedaen ende meer gewelts tegens gebruyckt om hare landen affhandich te maecken als hem, versochte daeromme den Vice-Admirael hem te water wilde adsisteren, ten eynde die van Goa geen toevoer ofte ontset mochten doen. Te lande soude hij met 20000 man de Portugesen in hare sterckten gaen besoecken. Daerop geantwoort wierde dat de costen der schepen ende des volcks (uyt so verre landen comende) seer groot was, ende dat sijne Majesteyt voorde versochte hulpe behoorlicke recompensie moste doen, daerop den Coninck veel treffelicke presentatien deede, seggende oock van sulcken wille was. Na dat nu den Vice-Admirael sijn affscheyt (om nae sijn logement te gaen) genomen hadde, dede den Coninck hem wederroepen ende vraghen hoe hij so stout was en hadde dorven bestaen so diep in sijn landt te comen sonder daertoe des Conincks consent ofte ostagiers te hebben, daerop bij | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 252]
| ||||||||||||||||||||||||
den Vice-Admirael werde geandtwoordt: Also hem bekendt was, den Coninck vijandt vande Portugesen was, gelijck oock onsen Prince ende sijne ondersaten sijn, dat hij oversulcks wellecoom soude wesen; waerover seer werde gelacht, vragende den Coninck ofte hij geen andere redenen hadde. Wierde geandtwoordt, dat de genade ende gunste bij sijne Majesteyt den Generael Spilbergen bewesen, als mede de weldaden door den Coninck van Matacalou hem ende de sijne bethoont, mitsgaders de grote genegentheit, vruntschap ende beleeftheyt van sijne Majesteyts ondersaten ande sijne int aencomen overvloedich verthoont, hem tot sulcx oock hadde beweecht. Antwoorde den Coninck ofte den Vice-Admirael het volck so lichtelick gelooffde, aengesien hij den Generael Spilbergen selver niet gesproocken en hadde. Antwoorde den Vice-Admirael: ja, als de woorden van veele luyden op diversche plaetsen wel over een comen, door dien het niet wel mogelick en is, dat d'selve int spreken malcanderen niet en souden contrarieren, so wanneer de saecke sulcks niet is, als sij luyden te verstaen gheven. Te meer uwe Majesteyts ondersaten geenen tijt gehadt hebben (als niet wetende van onse comste) omme gesuborneerde redenen te gebruycken. Daermede den Coninck hem vernoechde. Is den Vice-Admirael nae sijn logement gegaen, ende sijn stracx so veel potten met allerhande huipannades, conserven, fruyten ende andere eetwaren gebracht dat het logement te cleyn viel. Is aldaer oock gecomen eenen Maiordomo met 4 slaven ende 3 slavinnen hem te dienen; wierden oock gesonden 50 larijns silver om te dispenderen. In het logement sijnde quamen alle de principalen heeren hem besoecken ende wellecoom heeten. Tegens den avondt heeft den Coninck den Vice-Admirael ten hove ontboden, om alleen met hem te spreken. Boven co- | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 253]
| ||||||||||||||||||||||||
mende vondt den Coninck wandelen, drie ofte vier van sijnen Raedt bij hem hebbende, ende willende sijne Majesteyts handen kussen, nam den Vice-Admirael in sijn armen, hem so hertelick druckende dat hem de ribben craeckten, daermede bewijsende hoe wellecoom hij was. Vragende off hij geen brieven van credentie hadde van sijnen Prince, d'welcke bij den Vice-Admirael vertoont sijnde, deede den Coninck een zegel van sijne Excellentie Graeff Mauritz halen, 't selffde daertegens confererende ende wel scherpelick oplettende, ende bevindende dat se beyde gelijck waren, verblijde hem daer inne, seggende: wilden die van Flandres hare vaert op sijne rijcken continueren omme te negotieren, dat alle vruchten van caneel, peeper ende andere waren voor hem alleen souden wesen, dat hij henluyden oock uyt sijne landen op andere plaetsen ende aen het vaste landt wilde laten vaeren ende handelen met recommandatie aen veele Coninghen, wesende eenighe van sijne maechschap ende andere sijne goede vrunden. Presenterende voorts met 20000 mannen te velde te comen om de Portugesen te bevechten ende het fort Columba [Colombo] te belegeren, mits den Vice-Admirael te water soude beletten datter van Goa geen victualie in en quame, ende dat hij alle forteressen in handen vande Staten van Flandres wilde stellen om deselve ofte enighe (naer haer believen), met volck te besetten, also hij gelooffde de selffde bij haer crijsvolck beter als bij de sijne souden konnen werden bewaert ende alsdan hare ondersaten in volcomen seeckerheyt op alle quartieren souden konnen vaaren ende handelen, hare retretten op de voorsz. fortressen nemende ende tot den Coninck, die haer vriendt ende bondtgenoot wesen soude. Daerbij voegende dat den Vice-Admirael dese occasie wilde waernemen, want so hij (door gebreck van adsistentie) | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 254]
| ||||||||||||||||||||||||
verdreven werde, die van Flandres nimmermeer sulcke gelegentheit soude voorvallen ende dat de moeyten ende oncosten, die de Portugesen deden om sijn landt te winnen, den Vice-Admirael behoorden te doen oordelen ende gevoelen datter veel aen sijn landt (als wesende seer rijck ende vruchtbaer) was geleghen, met veel meer andere bewegende propoosten. Ende also het avondt was den Vice-Admirael oorloff nemende, heeft den Coninck eenen gouden tandtstoocker van sijnen hals genomen, ende den Vice-Admirael om gehanghen, hem bevelende zanderendaechs bij hem te comen eeten. Des morgens daeraen weder ontboden sijnde, hebben van veele saecken gesproocken ende heeft den Coninck sijn dochter, oudt wesende ses jaren, bijder handt bij den Vice-Admirael gebracht, hebbende de jonghe Princesse een gulden kop voll wijns inder handt, deselffde den Vice-Admirael presenterende, welcke kop den Coninck hem vereerde. Corts daerna quam den jongen Prince, oudt drie jaren, biedende den Vice-Admirael de handt, treckende van sijne sijde een cleyn critsghen, deselffde den Vice-Admirael vereerende, dewelcke den jonghen Prince sijn zijdgeweer weder heeft geschoncken, seggende den Coninck: waer mijn soon oudt genoech, ick hadde lust hem bij uwen Prince te laten exerceren. Ende also den Vice-Admirael verclaerde hem met meerder macht soude adsisteren ende tot dien eynde nae Achin seylen, om aldaer d'ander schepen van sijne vlote te vinden ende weder te comen, heeft den Coninck daerin bewillicht, vereerende den Vice-Admirael met 25 quintalen caneel ende 16 quintalen peper, hem doende convoyeren met sijnen oppersten Capitein, verselschapt met 60 mannen, ende twee dachreysens nae seyndende wijn, spijse, confituren ende andere delicatessen in groter overvloet. De twee schepen Vlissingen ende der Goes | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 255]
| ||||||||||||||||||||||||
sijn den 11en December ao. 1602 van Seylon nae Achin geseylt. Den 14en Januarij 1603 is het schip Zirckzee met den Vice-Admirael van Zeylon nae Achin geseylt. Den 5en Februarij daeraen volgende is het schip Zirckzee tot Achin op de reede gecomen, aldaer vindende de voorsz. 2 andere schepen. Den 8 Martij 1603 sijn noch tot Achin gecomen drie schepen vant selffde Admiraelschap, genaemt Hollandia, Hollandtschen tuyn ende Sterre, ende heeft den Vice-Admirael van den Generael Spilberghen aldaer gecocht een boot groot 60 lasten, sulcx dat hij den 1en Aprill 1603 van Achin met seven schepen weder nae Seylon is gekeert, alwaer den 25en Aprill voor Batacalou opde reede gecomen sijnde heeft sijne brieven na Candij anden Coninck gesonden, die sijne Majesteyt in het leger voor Mareswalbari (sic) sijn behandicht, die bij antwoorde versochte dat den Vice-Admirael eerst tot Candij ende vandaer tot Ventane wilde comen, om aldaer met den Coninck te spreken, 't welck (door vreese van veel tijts te verliesen) bij den Scheepsraedt niet raedsaem is gevonden, ende hebben middelertijt van den 16en tot den 21en Maij vier Portugesche schepen verovert, waeraff den Coninck in alder diligentie verwitticht sijnde, heeft hem daerinne grotelicx verblijt, den Vice-Admirael verwittigende dat hij selffs tot Batacalou wilde comen om van alles mondelinghe te discoureren ende de genomen Portugesen te sien. Den Coninck op den wech na Batacalou sijnde heeft diversche boden, oock twee brieven anden Vice-Admirael gesonden, waerin sijne Majesteyt onder andere saecken van Godes ende sijne princelicke Excellentie wegen heeft gewilt ende gebeden de Portugysen voor sijne comste niet te laten passeren, dan dat men se gevangen ofte hem tot slaven overleveren soude. Doch hadde den Vice-Admirael de Portugesen op voorgaende beloften vrijgelaten ende | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 256]
| ||||||||||||||||||||||||
pasport bij sijn handt ondertekent gegeven, achtende hij sulcx tegen den Coninck wel soude excuseren. Den laesten Mey is den Coninck omtrent Battecalouwe gecomen, alwaer den Vice-Admirael, den Scheepsraedt ende twee vaendelen bootsgesellen sijne Majesteyt den 1en Junij te gemoet sijn getrocken malcanderen vruntlick ontfangende, versouckende den Vice-Admirael, dat sijne Majesteyt gelieffde op naenoen aen strandt te comen ende schepen te besichtighen. Daerop den Coninck andtwoorde hem sulcx dien dach ongelegen was, dan wilde sanderen daechs op strant ende dan voor 't schepe comen, waeromme den Vice-Admirael (op het bevel van den Coninck) sijn meeste volck heeft bevolen t'scheep te vertrecken, willende alleen bij hem behouden een uyt den Raedt, een vande adsistenten ende 6 ofte 7 musquettiers, bevelende dat sijluyden des anderen daechs in gelijcke ordre weder aen strant souden komen. Diesniettegenstaende sijn eenighe bootsluyden (boven het bevel) hier ende daer inde herbergen aen landt gebleven. Nae het vertreck des volcks, den Coninck ende Vice-Admirael te samen in propooste sijnde om t'scheep te comen, heeft den Coninck geandtwoort: ghij hebt mij gevordert van Candi in Ventane; van daer ben ick tot uwen believen 30 mijlen verder tot Batacalou gecomen, hier sijnde sijt noch niet te vreden, maer vordert mij op strandt te comen ende vande strant t'scheep; sulck versouck is mijn suspect. Waerop den Vice-Admirael soude hebben geandtwoort: so den Coninck hem niet wilde vertrouwen t'scheep te comen, dat hij dan met sijne schepen niet na Punta Galle maer nae huys wilde vertrecken. Door welcke antwoorde de Coninck hem so vergramde dat hij anden Modlear, sijnde een Portugijs renegado, beval den Vice-Admirael te binden ende daernae hem ende alle andere duytschen te dooden. Wt welck bevel | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 257]
| ||||||||||||||||||||||||
den Vice-Admirael ende noch omtrent 49 man gedoot sijn. Doch is het vermoeden van eenighe personen der vloote, dat dese moort sijnen oorspronck uyt de voorsz. antwoorde niet en heeft genomen. Also den Coninck daer te vooren den Vice-Admirael bij brieven hadde doen weten: Indien ghij de Portugijsen loslaet, sal ick u voor geen vriendt houden. De schepen aldaer noch seeckeren tijt vertoevende sijn middelertijt d'inwoonders alle dage onder het teecken vande witte vaen aen boort gecomen. Heeft oock den Coninck van Candi sijnen Ambaxador Aratheo met brieven gesonden, aensoeckende vernieuwinghe van vruntschap ende vreede, hem ontschuldigende het gedaen feyt door misverstandt aen wedersijden geschiet te sijn. Doch heeft den Scheepsraet alsulcke excusen niet aengenomen, ende de saecke daerbij laten berusten. Van daer is het schip der Goes na Bantam geseylt. De drie schepen Vlissinghen, de Sterre ende den Hollandtschen Tuyn na Achin, de resterende drie Zirckzee, Hollandia ende het Boot na Negapatan ende langes de custe van Choromandel; de andere acht schepen genaemt Mauritius, de Sonne, Mane, Nassau, Maecht van Enckhuysen, Eendracht, Erasmus, Rotterdam ende 't jachtgen het Papegaeytgen, sijn den 29en Aprill anno 1603 voor Bantam gecomen. Gelijck oock aldaer den 13en Augusti anno 1603 van Seylon gearriveert is het schip der Goes. De voorsz. 9 schepen ende het jacht sijn gedestineert ende eenige geseylt na diversche quartieren, te weten: Erasmus ende Nassau den 6en Junij ao. 1603 na China, de Maecht van Enckhuysen ende d'Eendracht volladen met specerijen den 29en Augusti 1603 na Hollandt, die door des Almachtigen zegeninge wel gearriveert sijn; Mauritius ende Rotterdam sijnde tot Grisse ende Bantam ten naesten met specerijen volladen, sijn gedestineert nae Hollandt; de Sonne, | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 258]
| ||||||||||||||||||||||||
Mane, der Goes ende het Papegayken sijn gedestineert nade Moluques ende Banda ende aldaer hare ladinge niet konnende bekomen, na China. De Almachtige Heilige Godt wilse te samen bewaren ende met voorspoet in haer vaderlandt brenghen. | ||||||||||||||||||||||||
IV.
| ||||||||||||||||||||||||
[pagina 259]
| ||||||||||||||||||||||||
Deese vlote sal bestaen in 12 schepen, die hen bij den anderen sullen vervoegen ende met Godes hulpe bij een blijuen tot op de hoochten van de caap de bonae spei. Gecomen sijnde op de hoochte vande selue caap soo sullen de 2 schepen het Hoff van Hollant ende Medenblic haren cours setten recht nae het eylant Mauritius om aldaer te gaen vervarschen, ende soo sij aldaer vinden het schip de Wachter, daer schipper op is Gerrit Hendricz. Roobol, sullen hem assisteren met het geene hij van noode sal hebben, ofte het volck ende goet mede nemen na Bantham, alwaer sij gedestineert sijn, haere comanschappen ende gelt welck aldaer gedestineert is, employeren nae de ordre vande instructie op den coophandel geraempt, ende voorts onse coopluyden van alles verwittigen, als mede daer op letten, dat men presumeert, iae schier voor seecker houdt, de Engelsche wederomme schepen sullen toerusten, ten eynde de onse int coopen vande rouwe sijden, spetierien ende andere waren inde voorhael wesen mogen, ende sal het Hoff van Hollant, volladen sijnde, nae deese landen keeren. Het schip Medenblick tot Bantham gecomen wesende sal het aldaer ouer geuen ende lossen het gelt, ende die coomanschappen die aldaar gedestineert sijn ende met die resterende goederen ende gelt nae Patane seylen, ende aldaer gearriueert sijnde, ende tselue ouergeleuert hebbende, sal den schipper hem reguleren nae die ordre die den oppercoopman hem geuen sal om nae eenige andere eylanden ende plaetsen tot dienste van dese compaignie te seylen ofte eenigen anderen dienst te doen. Die resterende vlote, wesende 10 schepen, sullen haer cours stellen tusschen het vaste lant van Africa ende het eylant van Madagascar door, recht nae de | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 260]
| ||||||||||||||||||||||||
eylanden vande Comores aen het eylant Anian alias Don Juan de Castro, alwaer geordonneert is dat de schepen vande vlote verdwalende, hem sullen laten vinden, om wederom bij den anderen te comen ende hem aldaer vervarschen, die schepen schoon maken, soo veel doenlicken sal sijn, ende oft gebuerde dat dese schepen vroech inde Comores quamen te arriueeren, sal den Admirael met de vlote aldaer blijuen tot den 25en Augusti ao. 1604 ende geduirende den tijt dat de vlote inde Comores sal leggen, sal den Admirael ende sijnen Chrijchsraet ordonneren, dat eenighe vande beseilste schepen, iachten ende chaloupen hun begeuen tusschen het vaste lant ende Madagascar nae Mosambique toe, om te vernemen ende neerstich te soecken die van Lissebonen geseylt sijn, ende dselue ofte eenighe der seluer vernemende in alder diligentie weder keren om den Admirael ende die voorsz. Raedt daer aff te verwittigen, dwelcke gehouden sullen wesen in alder diligentie hem met onse vlote te transporteren nae de Craecken ende daer tegens gebruycken alle viantlicke exploicten om dselue te verdelgen, daer toe geen voorsichticheyt ofte diligentie sparende, ende tot dien eynde onse schepen ende volck inde Comores gereet houdende tegens de waerschouwinge die sijluyden vande vuytgesonden schepen, jachten ende chalupen sullen becomen, sullen voorts den 25en Augusti gepasseert sijnde, haer met onse vlote transporteren nae Goa, ende soo veel doenlicken is houden de cours die de craecken gewoon sijn te seylen, om de selue te beter te attraperen, welcke craecken gemeenlicken haer cours vande custe van Melinde nae Goa setten, ende aldaer mitsgaders alle andere plaetsen daer ontrent aen de Portugesen ende vasallen vanden Coninck van Spanien doen ende bewijsen alle hostiliteyt, met haer schepen ende middelen ter see te vernielen ende | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 261]
| ||||||||||||||||||||||||
verbranden, die personen te tracteren alse de onse doen, geen scheepen te rantsonneren, maer die tot dienste vande vlote niet bequaem en sijn te verbranden ende vernielen. Op de custe van Goa ende daer ontrent te verwachten totdat die craecken van Portugal gecomen sullen wesen ende tegens haer alle devoir doen omme dselue te verdelgen, te vernielen, inden brandt ofte inden grond te schieten. Wort expresselicken belast geen galeonen ofte craecken te aborderen, maer die met schieten te dwingen tot opgeuen ofte die inden gront te schieten, ende dat omme het meeste verlies van ons volck te verhoeden. Ende oft gebuerde dat die craecken niet en quamen, sal die vlote ontrent Goa blijuen, tot dat de monsonen om van Portugal te comen gepasseert sullen sijn. Dwijle de vlote sal leggen op de custe van Goa ende daer ontrent, soo salmen senden het schip Zeelant met het schip Enckhuisen naer Cambaia, omme aldaer te handelen ende te vernemen naer de commisen van Zeelant, die van Achijn daer gegaen sijn, als Hans le Feer ende Jan de Wolff. De handelinge van Cambaya bestaet in anil, suycker, geimber ende veelderhande costelicke conseruen. Ingeualle die suickeren daer abundant sijn dat men tschip Zeelant daer meede soude connen laden, so salmen het selue met suycker, anil ende conseruen laden. Dan staet te noteren dat die ladinge moet seecker sijn ende 500 baren anil ende een partie geimber ende conseruen, ende in sulcken gevalle sal het schip Zeelant recht nae dese landen comen, ende die van het schip Enckhuysen sullen haer gelt besteden in canekijns viercant gevouden vande grooste soorte, die daer costen 30 ofte 33 serafijns de corgie, sijn 20 stucken, te weeten tot ontrent voor de somme van 8000 stucken van achten toe, ende | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 262]
| ||||||||||||||||||||||||
wat carpetten vande slechten, ende een goede partie geschilderde doecken van alle soorten ende coleuren, ende een partie groff lijnwaet van 6/4 breet, een partie rijst, erweyten, bonen ende wit beschuyt, want dit alles oostwarts dient omme te verhandelen. Ende ingevalle aldaer maer ladinge ware voort schip Enckhuysen, soo sal men dat affladen ende nae deese landen laten comen ende die vant schip Zeelant sullen dan haer gelt ende waren besteden aen de voorsz. goederen om die oostwarts te brengen. Desen handel gedaen sijnde ende de monsson gepasseert sijnde datter geen hostiliteyt meer te doen en is, soo sal die vlote gaen langes de custe van Malabar nae het eylant Ceylon ende onderwegen alle de Portugesche schepen, barcken ende middelen ter zee verdelgen ende vernielen, diese sullen weeten te becomen. Met de Coningen van Cambaia, Dabul, Calechout, Chilon ende alle andere Coningen van Indien maecken ende houden goede vreden, haer toe te seggen dat men se alle iaeren sal comen besoecken met een vlote schepen om haer tegens de Portugesen te helpen, dat se haer daertoe mogen prepareren ende dat om die oorloge die wij hier te lande 33 iaeren lanck tegens die Spaengiaerden hebben gehadt ende noch sijn voerende. Int beschadigen van eenige schepen wort belast dat men die Arabiers, Gusaraten ende Persianen, mitsgaders andere Indiaensche natien wel sal tracteren. Gecomen sijnde onder het eylant van Ceylon daer en sal men maer 5 ofte 6 daghen vertoeuen, ten ware datter apparentie ware van eenige merckelicke proufijten te doen. Comende om den hoeck van Malabar soo sullen die drie schepen als Zeelant, Delft ende Enckhuysen haere | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 263]
| ||||||||||||||||||||||||
reys ende cours stellen naer Achijn met de conincklicke gesanten, ende ingevalle eenighe van die schepen tot Cambaia geladen waren, soo sullen die andere twee na Achijn lopen ende daer comende haer informeren wat inde golfe van Bengala te doen is, om met goet fondament te lopen van Achijn nae Bengala ende de custe van Coromandel, ende het gelt aldaer besteden in catoene doecken, rijs, erwten, boonen, loock ende ayuin, ende daer mede wederom comen nae Keda, Achijn, Priaman ende Bantam, alwaer sij ordre sullen vinden, watse vorder sullen doen. Die vlote van Ceilaon scheidende sal haer cours setten recht nae de strecho van Malaca, haer addresserende aen den Coninck van Johor ende hem presenteren Malaca te helpen winnen soo hij promptelicken daer toe conde gereet sijn, ende datter apparentie ware omme de stadt binnen een maent 2 ofte 3 te veroueren, ende daer toe geen apparentie siende soo sullen den Coninck seggen dat hij seecker mach sijn datter alle iaeren een vloote comen sall, ende dat hij hem gereet houde tegens de naeste vloote, dat die hem sal helpen, ende sullen soo haer reyse vorderen tot voor Malaca ende doen daer tegens die Portugesen meede alle hostiliteyt als voorsz. ende dat gedaen sijnde sal men met de vlote seylen naer de Moluckes om den Coninck van Tarnati tegens die Portugesen te helpen. Ende bij so verre dat inde Moluckes een armade van de Portugesen ware, salmen alle devoir doen om die te gaen slaen, daer mense soude mogen vinden, ende alle sterckten die de voorsz. Portugesen inde voorsz. eylanden souden mogen hebben, haerGa naar voetnoot1) te hel- | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 264]
| ||||||||||||||||||||||||
pen nemen ende die vanden landen die selue wederom geuen soo sulcx geraden wert bevonden.Ga naar voetnoot1) Dit gedaen sijnde so sal men die drie schepen nae Patane gedestineert, als Dordrecht, Amsterdam ende Hoorn, nae Patane senden, ende sal het schip Westvrieslant naer Bantam gesonden worden, ende die Geunieerde Prouintien met het Duyfken nae Banda, Gelderlant sal in Tarnati laden soo veel doenlicken sal sijn, ende wat aldaer ontbreeckt tot Bantham voort innemen, weluerstaende dat het jacht Duyfken in Oost-Indien sal blijuen om inde eylanden te negotieren. Wordt voor alles verboden vrouwencracht, ende indien ymant sulcx dede sal verbeuren lijff ende goet. Ende opdat deese artikelen wel ende expresselicken mochten worden onderhouden, soo hebben wij daer toe gestelt als Chrijchsraden die voorsz. elff personen, die bij den Admirael bij een sullen ontboden werden, soo menichmael goet duncken ofte den noot vereyschen sall, ende ten alderminsten eens ter weecke als men bij den anderen comen can. Van deese instructien sijnde vier inde vlote toegesegelt mede gegeuen, een aen den Admirael, een aen den Vice-Admirael, een aen Jan Cornelisz. Auenhoren ende een an schipper Jacob Jacobz. Clundt, daer aff niet meer als een sal mogen werden geopent soo die vlote bij een blijft, ende die andere wederom aen de Bewinthebberen versegelt ouer leueren; men sal oock in geenderley manieren vermogen die selue te copieren, oock vanden inhoud derseluer niet meer openbaren als nodich sijn om wichtige redenen. | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 265]
| ||||||||||||||||||||||||
Extract vuyt het register der resolutien van M.E.H. die Staeten Generael der Vereenichde Nederlanden, Sabathi 1 Nouember 1603.Sijn die aenwesende Gedeputeerde vande Oost-Indische Compaignie serieuselicken vermaent daer op te willen letten, ende ordre te stellen, dat die schepen die alrede toegerust sijn ende vorder hier nae noch toegerust sullen worden om te varen nae Oost-Indien, gelast ende geinstrueert worden omme den viant aldaer, der seluer personen, schepen ende goederen, bij alle mogelicke wegen te bescadigen ende affbreuck te doen, daer meede sij met reputatie haere trafijcque niet alleen mogen mainteneren, maer veel meer voorstellen ende doen toenemen, die sij andersins ende bij gebreecke van dien seeckerlick geschapen sijn te verliesen, also tselue de principaelste saecke is geweest, waerom die heeren Staten Generael die vereeninghe vande Compaignien geprocureert hebben, ende het octroye mitsgaders de autorisatie tot den affbreuck des viants verleent hebben. Accordeert 't voorscreuen register ende was onderteyckent, Aertsens. 1603. | ||||||||||||||||||||||||
V.
| ||||||||||||||||||||||||
[pagina 266]
| ||||||||||||||||||||||||
porret om verre leggende landen te versoecken ende te doorsien, heeft sulcx metter tijt aengenomen, dat hij daer door ten hoochste getracht ende gearbeyt heeft eenige vruchten in toecomende tijden tot proufijt ende weluaert sijns vaderlants voort te brengen, als oock met de hulpe Goodts tot effecte gecomen ende de werelt nu kennelicken geworden is. Dwijle hij den eersten inventeur ende aenvanger is geweest vande nauigatie door de strate van Gibraltar op de cust van Valencen, Catalonie ende Genua, waer door de scheepvaert op Italien seer aengewassen ende gemeen is geworden, tot groot vordel ende proufijt vande Hollantsche ende Zeelantsche schepen, die aldaer noch dagelicx trafycqueerende sijnGa naar voetnoot1). Waer nae als den remonstrant seeckere voyagie in Guyneam gedaen hadde ende inden iaere 1599 als Admirael van drie schepen gesonden was tot Bantam ende de naestleggende landen, omme aldaer de handelinge te versoecken ende van daer nae de Molucken varende, alsulcke kennisse vande gelegentheyt van het eylant Ambona (het welcke met goede redenen geseyt mach worden de poorte, fortresse ende inganck der seluer) gecregen hadde, dat de selue plaetse hoochnodich was (soo wij die handelinge op de voorsz. Molucken wilden behouden ofte vrijlick gebruycken) het waer met vruntschap ofte met gewelt te vermeesteren, en heeft tsedert niet naegelaten bij de hant te nemen ofte te versoecken het welcke eenichsins daer toe conde ofte mochte strecken. Waer door hij hem oock met sijn schip, hoewel met groote allendicheyt ende moyten, voor het casteel aldaer heeft laeten gebruycken, ten versoecke vande | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 267]
| ||||||||||||||||||||||||
inwoonderen, vianden der Portugesen, die met hulpe der Jauanen tselffde doen belegert hadden, daer hij alsdoen de gelegentheyt, situatie ende sterckte van het voorsz. casteel soo veel mogelicken was doorsien ende doorgrondet, oock in goede aliance ende verbont met de inwoonderen getreden is, ende alsoo den wech bereyt tot de conqueste ende veroueringhe der seluer landen, die naemaels gevolcht is, te weten in sijne andere voyaghe wanneer den remonstrant niettegenstaende verscheyde ende meenichfuldige verhinderingen, iae ongelooffelicke hertsweer ende moyten, door de hulpe Goodts alleen sijn voornemen te wege gebracht ende VV EE. vanden archipelage van Ambone ende sijne eylanden meesters gemaeckt heeft tot groot vordeel ten proufijt van het Vaderlant ende Oost-Indische Compagnie, iae meerder als men dseluer bewynthebberen heeft connen persuaderen. Het welcke nochtans tsedert dien tijt genoch openbaer ende alle daghe seeckerder is geworden, dies niettegenstaende hij remonstrant voor alle sijne moyten ende diensten niet alleen niet bij haerluyder behoirlick gerecompenseert, nemaer oock (soo hij hem laet beduncken) onbeleefdelicken getracteert wort. Omme het welcke naerder te verthonen, is warachtich, dat de remonstrant Steuen vander Haghen inden iaere 1603 bij de bewynthebberen vande Oost-Indische Compaignie voor Admirael ouer de eerste vloote vande tieniaerighe rekeninghe, met gagie van 285 gulden ter maent is aengenomen, doch met solemnele vaste bedonge conditien bij also verre den eersten Admirael die hem soude volgen meerder maentgelden werden toegeleyt, hij insgelijcx soo veele soude genieten ende sijne gagie ter seluer somme soude verhoocht werden. Het welcken hem niet alleen den borgemeester Gerrit Bicker, die doen het woort voerde, maer hebben oock alle de andere daer tegenwoirdich sijnde | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 268]
| ||||||||||||||||||||||||
bewynthebberen hem daer op de hant gegeuen ende geluck op de voyage toe gewenscht. In deese aenneminghe en werden int minste geen mentie gemaect nochte eenich verhael gedaen aenden remonstrant om oorloghe te water ofte te lande te voeren, ofte eenighe conqueste ende affbreuck op den viant te doen, ende dat niet sonder groote verwonderinghe vanden seluen, naedemael hij int ouercomen van sijne eerste reyse, die bewynthebberen soo goede ende claere onderrichtinge vande lande ende archipelage van Ambona gedaen hadde, hoe dat het selue met sijn casteel bij de Portugesen gefortifieert ende gehouden, dwers inde wege ende het vaerwater van Banda ende de Molucksche eylanden gelegen was, waer ouer tselue seer wel versien ende met sterck garnisoen beset werden, sulcx dat daer de helfte meer Portugesen als in alle de Molucksche eylanden waren wonende; daeromme soo de Hollanderen hun daer aff conden meesters maken, datse aldan lichtelicken alle de omliggende landen met de Molucken tot haren wille souden gecrijgen. Waeromme de remonstrant vermoeyde ofte dat den Admirael Warwijck, die met 14 schepen vuytgevaeren was, daertoe commissie mochte hebben ofte dat de bewynthebberen, naedien sij verstaen hadden dat de Generael Andreas de Furtado de Mendossa die selue landen nu vorder ingenomen, versekert ende versterckt hadde, van deselue te conquesteeren despereerden, ofte het selue geheelicken vergeet ende vuyten hoofde most geseten hebben, daer nochtans haerluyder meer aen gelegen was, als aen eenighe plaetse van Oost-Indien, soo sij inde handelinge van de nagelen, muscaten ende folie wilden blijven. Doch nae sommighe daege als de aenneminge geschiet was, worden den remonstrant den artyckelbrieff behandicht, omme dselue te doorlesen, waer | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 269]
| ||||||||||||||||||||||||
meede van geene oorloge vermaent en werde dan alleenlicken van de vlote te defenderen tegen alle de geene die dselue souden willen beschadigen ende die verder in goede ordre te houden naer behooren, sulcx dat hij daer niet tegens hebbende te spreecken, dselue met de ordonnantie bij sijne Excellentie onderteyckent belooft heeft nae te comen ende met eede bevesticht, als oock meede de instructien bij de Bewynthebberen berampt ende noch te ramen, doch niet anders denckende, ofte de instructien souden wesen accordeerende ende conform de principale aenneminghe ende den artyckel brieff, hem daer ouer voorgehouden, ende dat alles den coophandel ende negotiatie in Indien soude aengaen, dwijle oock in sijnen eedt van geene oorloge ofte secrete instructie voorgehouden en worde. Doch den remonstrant met sijne vlote opde voyage sijnde, soo heeft hij seeckere toegesegelde secrete instructie in een doose onder andere gevonden, daer bouen op gescreuen stondt dat men dselue, ontrent onder de linie aequinoctiael comende, soude openen, het welcke oock ordentelick alsoo gedaen is. Dan heeft met sijnen Raet dselue sonder enighe subsignatie bevonden, wesende van geheelen anderen inhout als daer toe aenneminghe soo van hem als alle de vloote gedaen was, waer ouer oock veele onlusten ende swaricheyden ontstonden, doordien meest alle de schippers ende commisen allegeerden ongehouden te wesen sulcke ongeteyckende instructie, dselue een cartebelle noemende, nae te volgen, te meer soo sij niet aengenomen en waren omme crijch of oorloge te voeren, maer dat se coopluyden waren ende voor sulcke de reyse begost hadden, seggende voorts dat sij haer volck tot bootgesellen ende niet als soldaten aengenomen hadden, die selue daer toe stijuende ende ophitsende. Het gaff den remonstrant oock seer vreempt ende wonder dat sulcke instructie | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 270]
| ||||||||||||||||||||||||
sonder eenighe sijne voorweeten, die doch de beste kennisse vande landen aldaer hadde, geconcipieert ende hem geobtrudeert was, als die meerder tot achterdeel vande Oost-Indische Compaignie soude gestreckt hebben, iae dat hem geheel vreempt ende periculoos soude geweest hebben van Malacca nae de Molucken te loopen ende daer de vianden te soecken, achter rugge latende de stercke plaetse van Ambona, die sulcx versien ende soo bequamelicken gelegen was, dat geen ander meerder verhinderinge ende affbreuck soude hebben connen gedoen, daer ter contrarie dselue verouert hebbende, de poorte geopent ware omme alle de omleggende eylanden oock de Molucken vrijlick te gebruycken. Daeromme hij niet tegenstaende sijne aenneminghe ende de onwillicheyt sijns volcks, alleenlicken regard nemende tot het meeste proufijt ende orbaer dat hij sijn vaderlant ende meesters conde doen, dwijle hij de beste kennisse hadde vande landen aldaer in sijn eerste voyage vercregen ende al enighen wech tot de conqueste van die bereyt, geenen arbeyt ende moyten geschout en heeft, maer alle vliet ende neersticheyt voorgewent omme het volck te contenteren ende tot sulcken noodighen aenslach te trecken, verhopende meede indien hij tselue te weege conde brengen, daer voor heerlicken soo vande H.M.H. Staten Generael als de Oost-Indische Compaignie gerecompenseert te worden. Waer toe merckelicken de genaede Goodts sijnen ijuer geholpen heeft, hoe wel met groote hooftsweer ende onlust die hij gehadt heeft in het onwillich volck, die hem seyden tot geene oorloge aengenomen te wesen, daer toe te brengen. Want alsoo de Portugesen vernamen dat hij den seluen Admirael was die voor sommige iaeren in hulpe vande inwoonderen van Ambone ende Jauanen haer casteel met sijn schip belegert ende dselue inwoonderen be- | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 271]
| ||||||||||||||||||||||||
looft hadde sijn devoir te doen omme een grooter armade vae sijne Princen gsonden te werden ende haer van haere gemeene vianden te verlossen, sijn met sulcken scrick bevangen geworden, sorgende dat het geheele lant van Ambona tegens haer soude opstaen, datse terstont den remonstrant aengesocht hebben omme met hem te accorderen ende het casteel in sijnen handen te leueren met alle de admunitie daertoe behoorende, wesende ouer de 83 ofte 84 metale stucken, op omtrent 500 baeren nagelen geestimeert, waertoe sij noch de helfte vande nagelen die sij hadden, voor een rantsoen souden geuen. Welcke een seer heerlicke victorie was voor de E.H.M.H. Staten, mitsgaders de Oost-Indische Compaignie ende soo die de Portugesen selfder noemden uma victoria Real ofte een conelicke victorie. Waer ouer oock de inwoonderen seer verblijt waren, principalicken die doen vuyt haren goederen veriaecht ende vuyt haere landen door de Portugesen, die hun absolute meesters met hulpe vande armade die Don Andrea de Furtado daer gebracht hadde, voor weynich tijts gemaect hadden, verdreuen waren, die welcke hij weder in haere goederen gestelt ende haere benomen landen gerestitueert heeft, daeromme zij niet tegenstaende dat se geheel verarmpt ende weynich middelen waren hebbende, nochtans door den capiteyn Hyto met sijne vrinden niet en hebben willen naelaeten den remonstrant nae haere cleyn vermogen te vereeren ende hem aen boort te brengen ontrent 200 corffkens gedroochde naegelen, dselue hem presenteerende met schreijende oogen ende seggende dat se hun scaemden met soo cleyne gifte hem te beschencken, die wel tien mael meerder verdient hadde, als die van soo verre landen daer gecomen was haer vuytte tyrannie haerder vianden te verlossen ende sijn lijff ende lenen daer voor hadde | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 272]
| ||||||||||||||||||||||||
geauontuert ende in perijckel gestelt. Welcke nagelen den remonstrant alst behoirde in danck ontfangen heeft ende bevonden hebbende dat dselue 2566 ponden swaer gewichte waren wegende, heeft se voorts int casteel bij des Compaignies nagelen laten storten ende met de selue doen schepen ende ouergebracht, niet twijfelende ofte de Bewinthebberen en souden die hem niet alleen wel laten behouden, nemaer voor sijne getrouwe diensten buyten sijne aengenomen last gedaen, daer toe nae de billickheyt recompenseren. Deese veroueringhe van Ambone met de archipelage aldus geschiet sijnde (het welcke met goede redenen de eerste conqueste ende memorabile victorie vande Geconfedereerde Neederlanden in Indien genoempt mach worden) ende dat sonder enich verlies van volck ofte sonder eenighe scade te lijden, iae met groot aensiende vordel ende tegenwoirdich proufijt soo datelicken het schip Hoorn met 700 baren der gerantsonneerde nagelen geladen worden ende noch wel ontrent 500 baren daer aff op de boomen te plucken stonden, waer toe de compaignie noch daechgelicx meerder ende om een vijle prijs daer vuyt is treckende, sulcx dat weynich andere in deese landen als die gecomen sijn, soo heeft den remonstrant de meeste moyten ende swaricheyt noch aenstaende voor handen gehadt door dien Ambona ende de naeste eylanden bij verscheyde volckeren bewoont worden, die welcke niet alleen van diverse religien als Papistische, Mahumetistische ende Heydensche verdeelt, maer oock door de voorgaende oorloghen in groote partijschap stonden ende nochtans met malcanderen mosten vereenicht ende gereconsilieert sijn, euenverre men die landen in verseeckerheyt ende met proufijt wilden behouden, dwijle die noch dagelicx den anderen hostiliteyt verthoonden, waer | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 273]
| ||||||||||||||||||||||||
door ten lesten de ruine ende het verderff soo vande landen als luyden soude hebben moeten volgen, hier toe den remonstrant hoochnodich is geweest sijn vuyterste te employeren ende hem te swaerder viel, ouermits sijne bequaemste Commisen doen al gestoruen waren ende de andere noch seer cranck laghen, daer bij de hitte der daghen ende onbequaemheyt des tijts seer verdrietich vielen, doch heeft ten lesten door groote instantie ende menichfuldige aenporringe nae 5 ofte 6 maenden den voorsz. twist der inwoonderen met een goet genoegen van parthijen ten eynde gebracht, waer nae hij oock de hoofden der seluer opt casteel bij den anderen vergadert sijnde, voorgehouden heeft wat moeiten en costen hij tot conseruatie van haerluyden gedaen hadde, omme haer vuyt de slauernije haerder vianden te verlossen, dat daeromme het tot haerluyder weluaert soude strecken ende noodich wesen datse haer begauen onder de gehoorsaemheyt vande E.H.M.H. Staten Generael etc. sijne Princen, die alsdan voor hunluyden souden sorge dragen datse mochten van haere vianden de Portugesen bevrijt blijuen. Waer inne sij te samen willich sijnde soo wel de Heydenen ende Mahumetisten als de Portugesche Christenen den behoorlicken eedt van getrouwicheyt aen de H.M.H. Staten etc. gedaen hebben, ende sij alsoo bij den remonstrant voor ondersaten der seluer aengenomen geweest, sulcx dat de Portugesen noyt in die landen soo machtich sijn geweest als de onsen nu sijn, ouermits die meeste inwoonderen haere vianden bleuen, stadich tegens de selue oorlogende, tot groot achterdeel van beyde ende verderff van het gewas der seluer landen. Waer nae alsoo den remonstrant op het casteel van Ambona eenen Gouerneur, Capiteyn, Vaendrager ende andere noodighe Officieren neffens ontrent 90 mannen tot bewaringhe van het | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 274]
| ||||||||||||||||||||||||
selue gestelt ende die inden naeme vande H.M.H. Staten als souveraine princen vande geconquesteerde landen van Ambone den eedt affgenomen hadde, ende nae Banda geseylt was, omme de saecken die aldaer seer getroubleert waren te redresseren ende de handelinge weder in ordre te brengen, is hem nieuwe swaricheyt ende moyten ouer de hals gecomen, sulcx dat daer door bijnae de voorgaende sijne victoire te scande gebracht soude sijn geweest, ten waere het Godt namentlick versien ende den remonstrant, doen alleen met sijn schip daer sijnde sonder andere hulpmiddelen, ingegeuen hadde, omme te remedieren die desordre onder het volck inden casteele gestelt opgereesen, dwelcke in sijn absentie alle eedt ende beloften achterrugge stellende ende tegens haere ouericheyt opstaende, vuytdruckelicken voorweten (sic) dat se daer geensins van meeninge waren te blijuen, dat haer cracht ende gewelt geschiedde soo men haer voor soldaten daer wilde laeten, die maer als bootsgesellen tot regieringe ende bedieninge van haerder schepen aengenomen waren. Dit alles te weege gebracht hebbende als voor verhaelt is sonder eenige scade, met groot voordeel ende proufijt van sijne meesters ende tot Amsterdam comende met hoope van heerlicken nae sijne moyt ende verdiensten als behoorde gerecompenseert te worden. Dan heeft buyten sijne meeninge de heeren Bewinthebberen geheel anders gesint gevonden, die welcke hem doen voor antwoirt gauen datse bouen sijne maentgelden hem niet schuldich en waren, oock niet te recht en wisten wat sijn conquest was ofte wat vordeel hij daer meede voor haer vuyt gerecht hadde, daer beneffens hem noch onthoudende de naegelen die hem bij de Ambonesen vuyt saecke vande voorsz. conqueste geschenckt waren ende oock weygerende hem het supplement vande maentgelden, | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 275]
| ||||||||||||||||||||||||
datse den naevolgenden admirael meerder belooft hadden, waervan de remonstrant doen noch geen vaste kennisse en hadde, alleenlicken hem latende behouden seecker robijn iuweelken, het welcke hem remonstrant tegens een ander sijn iuweelken bij den Coninck van Calcchouten, wanneer hij den geheelen nacht bij den seluen sijnde, het verbont ende alliance tusschen de H.M.H. St. ende den voorsz. Coninck ende Keyser van Malabaren te weege brochte, vereert ende tot een memorie van hem geschoncken is, dat bij haerluyden seer groot ende hooch, hoewel tegens de waerheyt estimeert worde. Waer ouer den remonstrant, aenmerckende de onbeleefdicheyt der voorsz. Bewynthebberen, voor dien tijt gesupersedeert heeft ende sijn vordere pretensien achterwegen gelaten te vervolgen tot dat dselue meerder kennisse van sijn exploict ende naerder gevoelen van het proufijt ende vordeel sij daer door gehadt (?), souden vercregen hebben, ende oock hij remonstrant seeckerlick soude weeten wat maentgelden den Admirael Maetelieff, die hem eerst gevolcht was, toegeseyt waren ende ontfangen hadden. Soo ist dan dat den remonstrant deesen voorleeden somer de Bewynthebberen vergadert sijnde tot Amsterdam wederom aengesproocken heeft, datse hem wilde voor sijne groote diensten die hij haer gedaen hadde in het conquesteeren van de landen van Ambona ende haerluyden nu kennelicken genoch waren, een eerlicke recompensie toch nae haer eygen believen ende goitduncken toeleggen ende voorts laeten volgen de naegelen hem bij de Ambonesen vereert, mitsgaders het supplement van sijne maentgelden, wesende 105 gulden, die den Admirael Maetelieff alle maenden meer getrocken heeft ende den remonstrant vuytdruckelicken toegeseyt ende als vooren verhaelt belooft waren, waer op de eerste petitie vande recompensie ende behoor- | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 276]
| ||||||||||||||||||||||||
licke belooninghe der diensten, bij haerluyder geantwoort is, dat hij doen twee ofte drie iaeren geswegen hebbende, scheen alleenlicken door Maetelieff, Wolfart Harmansz. ende Hans Bouwer opgemaeckt ende aengeporret te worden omme haerluyden gelijck sijluyden deeden, moylicken te vallen met alsulcke recompensie ende vereeringe te versoecken, daer hij vuyt saecke van sijne secrete instructie gehouden was alle goeden dienst te doen ende het meeste proufijt van sijne meesters te soecken, vorder dat hij hunluyden geene meesters vande landen van Ambone, nemaer de Heeren Staten hadde gemaect die hem oversulcx ende niet sijluyden maer coopluyden wesende, behoirden te recompenseren. Aengaende de nagelen den remonstrant bij de Ambonesen vereert, seyden dselue de Compaignie te competeren vuyt crachte vanden 47 artikcle vande eerste instructie ofte artijckelbrieff hem voorgehouden ende meede gegeuen. Opde derde petitie vande verhooginge ofte vervullinge der maentgelden, verclaerden haer sulcx niet indachtich te weesen nochte hetselue niet aengeteyckent te vynden, oock dat op de maentgelden van Maetelieff, ouermits die selffs een Bewinthebber was, niet en stont te letten, als die wel enich vordel voor andere competeerden. Welcke antwoorde suecinctelicken bij den remonstrant wederleyt ende met de naevolgende corte replycque gedebatteert is. Als dat hij voor eerst geene correspondentie met de voornoemde Admiralen in eeniger wijs was hebbende, iae dat hij Wolfart Harmansz. sijn leuen noyt aengesproocken en hadde, maer dat sijn stilswijgentheyt was met voorraet geschiet, opdat de H. Bewynthebberen daer en tusschen naerder kennisse van het profijt dat hij hun gedaen hadde mochten vercrijgen; dat hij oock sijne saecke met de andere niet en wilde vergelijcken, als die den eersten inventeur ende be- | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 277]
| ||||||||||||||||||||||||
leytsman was geweest vande conqueste der lande ende archipelago van Ambone ende dselue soo in tijts hadde te wercke gestelt, dat het misschien daer nae te vergeeffs soude bij andere getenteert hebben geworden, dwijle de Portugysen de inwoonderen haere vianden versch vermeestert hadden ende haerluyder dagelicx meerder versterckten, oock in handelinge stonden met de Bandanesen, omme dselue meede onder haer gebiet te brengen, hetwelcke soo sij hadden connen voltrecken, ende bij den remonstrant niet en ware verhindert geweest, alle den wech ende de handelinge op de Molucken voor de onsen soude geslooten ende benomen geweest sijn, waer toe hij, alhoewel niet door eenighe obligatie ofte instructie verbonden was, nochtans door liefde sijns vaderlants ende hoope van eerlicke remuneratie gedrongen is, als wiens instructie ende artikelbrieff alleenlicken tot den coophandel was streckende, waertoe hij oock alleen aengenomen was; want niettegenstaende van eenighe andere instructie vermaent werden, most men euenwel verstaen dat dselue conform de principaele aenneminghe ende tot den seluen eynde souden strecken, immers soo men wilde ter goeder trouwen ende sonder bedroch (dat in sulcke saecke verre behoort te sijn) handelen, aengesien dan pacifycque coophandelinge te drijuen ende openbaere oorloge te voeren, sijn dingen grotelicx van malcanderen wijckende, ende can nochte behoirt die tot het eerste expresselick aengenomen is tot het tweede door eenige onbekende ende secrete instructie, die als accessoir van het principael moet wesen, niet gedrongen te worden. Sulcx dat de heeren Bewinthebberen, soo sij eenighe redenen ofte billickheyt wilden gebruycken, niet en souden connen ontkennen ofte den remonstrant competeerde voor sijne gedaene dienste van haerluyder wel eenige eerlicke recompense, alhoewel | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 278]
| ||||||||||||||||||||||||
sij geen souueraine heeren vande selue landen gemaect, nochtans door dien sij de profijten daer van al tot eenige milionen gouts genooten hadden ende noch dagelicx genietende warenGa naar voetnoot1), te meer dwijle dselue den Admirael Heemskerck looffelicker gedacht. voor het inbrengen van eene craecke soo heerlicken beloont hadden, die toch niet int minste deel met de conqueste vanden remonstrant conde gecompareert worden. Soo veel de vereeringe der Ambonesen aen hem gedaen belangde, dat die hem remonstrant met Godt ende alder eeren was toebehorende, als niet vuyt crachte vanden artyckel brieff ofte coophandelinge daer het geallegeerde 47 artikel van is spreeckende, maer veel eer vande secrete instructie, daer hij sijn lijff ende leuen voor wagende anders ongehouden toe was geweest, doch soo sij haer aen den seluen artikel buyten alle redenen wilden houden, datse dan immers van gelijcke behoirden plaetse te geuen het 45 artikel, inhoudende dat die geene eenich periculoos exploict deede ofte te wege brachte door beveel vanden Admirael daer voor soude vereert worden bij de Bewynthebberen naer behooren, welck artikel de voorgaende redenen cesserende, met alle billicheyt oock tot vordel van den remonstrant behoorde te militeren, die welcke gelijck alle de werelt kennelicken is soo heerlicke ende signale, iae royal exploict, met soo weynich behulps door Goods gratie te weege gebracht ende vaste voet aldereerst in Indien op een soo bequame gelegen iae noodelicke plaetse voor onse natie geseth hadde, daer toe bij hem te voren, noch in geen dienste vande generale Compaignie wesende, den wech bereyt ende ten deele gemaect was. | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 279]
| ||||||||||||||||||||||||
Voort dat het supplement van sijne maentgelden hem in geenre manieren en conde onthouden worden als wel expresselicken bedongen en toegeseyt, gelijck hij oock met den hoochsten eedt bereyt was te bevestigen. Dat hem oock niet en stont te imputeeren haere negligentie, die sulcx niet en hadden laten annoteren ende daer oock niet ouer behoirden vercort te worden, dewijle hij ter goeder trouwen als met luyden van eere ende aensien, alleenlicken door woorden gehandelt hadde, vastelicken op tgeene sij hem toeseyden vertrouwende. Derhaluen hij oock niet en conde dencken dat sij tselue mosten achterwegen gelaten hebben, duerdien sij doen seyden van meeninge te wesen voortaen geenen Admirael meerder gagie te geuen ende alsoo het onnodich geacht hadden om aengeteyckent te worden, daer bij voegende dat hem niet en conde in de wege sijn de qualiteyt vanden Admirael Matelieff, die sij allegeerden een Bewynthebber te sijn ende dat daer ouer hem meerder gagie als andere mochte toegeleyt worden, dewijle simpelicken geconditioneert ende versproocken was, dat ingevalle den naervolgenden admirael meer maentgelden bedonge, hij insgelijx soo veel soude hebben ende genieten, sonder ander exceptie vande qualiteyt ofte last die dselue soude mogen hebbe daer bij te doen, beneffens dien considererende dat den voorsz. Matelief doen als Admirael inden dienst vande Compaignie ende niet als bewynthebber gevaeren was, oock dat hij remonstrant geen weyniger dienst als eenighe soo voor als nae hem geweest sijnde, dselue gedaen en hadde. Euenwel sijn dselue allegatiën ende redenen sonder eenige vruchten bij de H. Bewynthebberen te doen gepasseert ende met dooue ooren aengehoort geworden, daeromme den remonstrant hem grootelicx vercort vyndende ende nochtans geensins van meeninge we- | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 280]
| ||||||||||||||||||||||||
sende sijn recht met lange processen te vervolgen, ofte het ongelijck dat hem aengedaen wort met meerder moyten te beswaren, heeft geen naerderen wech geweeten als hem tot V.E.H., wien meede de saecke ten hoochsten is aentreffende, te addresseeren, demoedelicken versoeckende dat H.H. gelieuen voor hem remonstrant aende voornoemde Bewynthebberen te intercedeeren, ten eynde sijnen dienst met eenighe billicke ende eerlicke recompense als de redenen meede brengen geloont mogen worden. Immers dat het geene hem soo deuchdelicken ende sonder eenighe controuersie is competeerende alse sijn de nagelen hem bij de Ambonesen vereert, mitsgaders hem suppliant van de maentgelden toegeseyt, sonder verder moyten hem mach volgen, te vreeden sijnde ist noot het juweelken, bij hem inder manieren als voor verhaelt vercregen, haer luyder noch te restitueren sulcx hij dat ontfangen heeft. Verhoopende dat deese geluckige tijden, wanneer Godt almachtich deese landen soo hoochgelicken heeft verheuen, niet en sullen met alsulcke vlecken als ondancbaer- ende ongerechticheyt sijn, aen eenen die hem in alder manieren soo getrouwelicken ende met soo grooten vordeel van sijn vaderlant ende de Oost-Indische Compaignie gequeeten heeft, besmet worden, dwijle het fundament van alle welgestelde regieringe inde rechte belooninge ende straffinge des goets ende quaets, waer toe V.E.H. met soo hooge macht ende authoriteyt van Godt gestelt sijn, is consisteerende, daer van de exemple tot groot vordel in toecomende tijden connen getrocken worden. Dwelck doende etc.Ga naar voetnoot1) | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 281]
| ||||||||||||||||||||||||
VI.
| ||||||||||||||||||||||||
[pagina 282]
| ||||||||||||||||||||||||
souden hebben, sulcx dat geene vruchten nochte proufijten daer off te verwachten stonden, waer toe oock het casteel hoewel met tselue soude mogen voorsien ofte gefortifieert hebben, niet ofte weynich soude hebben connen gehelpen. Waeromme voor hem goeden raet tot remedie van alle 't selue wel van doene was, soo de verstandichste commijsen van de vlote al doot of op haere verscheyden lagen ende vande andere weynich behulps conde trecken, die meenden met het veroueren van het casteel alles te wege gebracht te wesen, daer de meeste swaricheyt ende moyten noch aenstaende was, ende van hem versocht sijnde inde cayute, daer de Ambonesen bij 10, 20, iae 30 tseffens met groote confusie ende weynich resolutie haer saecken aen gauen ende vorderden, te willen blijuen, voor antwoort gauen datse al eenen dach ofte 2 daer geseten hadden ende het haer verdroot langer te blijuen, dwijle het saecken waren haer verstant te bouen gaende, dat den Admirael het wel alleen soude vuyt rechten, die ouersulcx in alle de moyten alleen is blijuen steecken ende wel een maent stadich met soo danighe hooftbreecken doende geweest met grote patientie, nu deene dan dandere parthije verhoorende ende in groote onverdraechlicke hitte, stadich het sweete affwissende, sochte met alle vruntschappe haer te vergelijcken. Waer ouer dvoorsz. Portugesen hun oock seyden te verwonderen ende niet gedocht te hebben dat den Admirael alles in dier voegen soude geappaiseert ende tot een goet eynde gebracht hebben, als die een yder parthije groot contentement gegeuen, haere scrifte seguros ofte sauvegardes selffs gescreuen ende watter voort nodich was bij hem selffs affgedaen hadde etc. Sijn dan den 24en Februarij ao. 1605, daechs naer dat het casteel van Ambona ouer gegeuen was, twe | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 283]
| ||||||||||||||||||||||||
Jesuyten aen boort bij den Admirael vander Haghen gecomen, waer van de principaelste was genoempt padre Lorenzo Masonio, te Venetien geboren, ende presenteerden hem haere dienst daerse hem in mochte behulpsaem wesen, dat hij hunluyden oock int goet heeft affgenomen, het gevoelen hebbende dat se hem grooten dienst souden connen doen ende van veele saecke de gelegentheyt ende regieringe van het lant aduiseren. Dselue begonden voor eerst daer an te spreecken voor seeckere naturele Ambonesen, dat Christenen waren, in sommighe dorpen ofte vlecken wonende, diese seyden ouer de 70 iaeren bij de Portugesen geweest te hebben ende haer altijt wel ende getrouwelicken gedragen hadden als goede vasallen vande Coningen van Portugal, ende doen haer begeere te begeuen onder de subiectie ende gehoorsaemheyt vande H. Staten, ende sijne Excellentie, tot dien eynde voor haer begeerende perdon ende verseeckerheyt omme met haer wijuen ende kynderen weder in haere huysen daerse vuyt in het geberchte gevlucht waren, te comen wonen, dat hij hunluyden belooft ende vergost heeft, voorts op den Jesuit Massonio begeerende dat hij vorder sijn beste wilde doen omme alle de andere Ambonesen christenen door het lant verspreyt bij hem [te] brengen, dat hij se vrijlick ende seeckerlick wilde aennemen onder de protectie ende beschermenisse vande voornoemde H. Staten ende sijnen Prince ende haerluyden alsoo tracteren, dat se goet contentement van hem souden hebben, hetwelck oock den Jesuit Massonio belooft ende voort sijn affgescheyt genomen heeft met sijn compaignon nae lant varende. Weynich daer nae is bij den Admirael meede aen boort gecomen eenen ouden portugees Diego Barbudo genoempt, met hem brengende veele vande principale hoofden ende Capiteynen vande steedekens ende dor- | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 284]
| ||||||||||||||||||||||||
pen, wesende alle christenen, die hij oock seer prees ende seyde die goet van nature ende haere Coningen altijt seer trou geweest te hebben, gelijck sij nu presenteerden ende begeerden voor trouwe vasallen ende onderdanen bij H.M. Heeren Staten aengenomen te worden, anders niet versoeckende dan dwijle sij christenen waren, sulcke te mogen leuen ende steruen met vrijheyt van conscientie, ende begeerden daer toe verseeckerheyt ende seguros bij den Admirael selffs onderteyckent, tot beschermenisse van haere wijuen ende kynderen, dat hun oick beloeft is, mits datse alle behulp ende dienst alse voorgaens de Coningen van Portugael gedaen hadden aen den Gouerneur van het Casteel, die van wegen de H. Staten daer soude gestelt worden, voort aen doen souden, het welcke sij alle blijdelicken beloofden nae te comen. Den seluen dach is oock don Gaspar de Mello, die Gouerneur van Ambona hadde geweest, aldaer bij den Admirael gecomen, hem te voet vallende ende vergiffenisse biddende, daer bij seggende dat de Portugesen tegens sijnen wille ende danck het casteel hadden ouergegeuen, ende claechden seer datse alsulcken conincklicken plaetse so scandelicken hadden verlaten, de tranen van weemoedicheyt hem ouer de oogen lopende. Den 25en Februarij quamen ontrent 20 vande principale Portugesen int schip den Admirael besoecken, hem geluck biedende van sijne conincklijcke victorie ende biddende dat hij haer doch wilde bevrijden ende beschermen voor de Mahometisten, haere vianden, want sij verstaen hadden dat die van alle canten met haere corcorren aff quamen om haerluyden die verwonnen waren vuyt te royen. Den Jesuit Massonio is oock doen aldaer gecomen omme het scrift dat hij seguro noemden voor de Ambonesen, gelijck den voorgaen- | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 285]
| ||||||||||||||||||||||||
den dach belooft was, te halen, dat hem den Admirael screeff ende gaff, voorts den seluen vermanende de andere christenen die eertijts onder het casteel behoort ende gestaen hadden mede te brengen onder het gebiet vande H. Staten, ende meer andere dingen vande gestaltenisse ende gelegenheyt van het lant vragende, waer van hij oock seer goet bescheyt dede, seggende dat de Hollanderen veel stercker ende verseeckerder in die landen souden wesen als de Portugesen oyt geweest waren, omme dat sij nu alsoo wel de Mahometisten ende Heydenen als de Christenen ende Portugesen onder haer tot vrinden souden gebruycken ende trecken, die dus lange met malcanderen viantschap in alder manieren gebruyckt hadden, dwijle hij het iaer 1600 onder de Mahometisten converserende, de herten vande selue doen al sijn gemaeckt ende gewonnen hadde, sulcx dat se met de macht der seluer al veel souden connen vuyt richten ende te wege brengen. Den 26en Februarij quam padre Massonio weder aen boort bij den Admirael, met hem brengende 23 ofte 24 vande ouerste ende hoofden van verscheyden stedekens ende vlecken die altemael Portugesche Christenen waren ende met dselue gehouden hadden, daer onder waren twe Coningen, als van Quylan ende Soya. Nae dat hij al een poosken met dselue hadden gediscoureert soo die al meest tamelicken Portugees spraken, cregense seer goet contentement van hem ende gauen hun datelicken onder de gehoorsaemheyt ende subiectie vande H.M. Heeren Staten ende sijne Excellentie, belouende alle getrouwicheyt ende dienste dselue te sullen doen gelijck sij voormaels aen de Coningen van Portugal gedaen ende die ander hoofden met Diego Barbudo gecomen belooft hadden, met versoeckinge van de gewoonlicke sauvegarde ofte seguros te hebben. | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 286]
| ||||||||||||||||||||||||
Den 27en Februarij doen is den Admirael voor de eerste reyse aent lant ende het casteel gevaren, alwaer het woort Goods gepredict worden met dancksegginge vande naemcondelicke victorie, die Godt Almachtich hem voor sijne Meesters ende Heeren verleent hadde, daer voorts settende tot Gouerneur van het casteel ende den Archipelago van Ambona Frederick Houtman, omme tselue vuyten naeme vande H.M.H. Staten te regieren. Den 1en Martij is padre Massonio met 6 ofte acht portugesen weder int schip bij den Admirael gecomen, hem biddende toch sijne beste te willen doen dat den generalen peys tusschen de Mahometisten ende Christenen mochte gemaeckt worden, soo de Mahometisten haer seer sterck vergaderen, waer voor sij groote vrese hadden, dewijle sij nu buyten het casteel wonende qualicken voor de selue bewaert waren. De Mahometisten quamen oock van alle de omliggende eylanden den Admirael visiteren ende vande victoire gratuleren, seer verblijt wesende dat se hem seluen daer sagen, die haer doen vande Portugesen verlost ende gevrijt hadde. Ende den Capiteyn Hyto met de andere Ambonesche Capiteynen, seyden dat den roep door alle de eylanden soo groot was van sijne wedercompst ende veroveringe van Ambonen, dat die luyden van die eylanden ouer hondert mijlen weechs hem wilden comen besoecken ende de plaetse besien die haer soo lange in vrese ende bedwang gehouden hadde. Doen heeft men twe oude toorens, die te nae het casteel stonden, begonnen aff te breecken, daer veel volcx aen arbeyden. Den 3en Martii voer den Admirael met sijnen Raet aen het casteel daer hij de Portugesen die blijuen souden den eedt van getrouwicheyt heeft laten doen, die ontrent 32 ofte 33 huysgesinnen sterck waren, haer | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 287]
| ||||||||||||||||||||||||
meede vermanende datse de 2 kercken te nae aen 't casteel staende met sommige huysen souden doen affbreecken. Den 4en Martij heeft den Admirael veel volcx aen lant gesonden omme de twe thorens aff te breecken, ende oock bevolen aen Don Emanuel de Mello, Gouerneur vande Molucken, ende Don Gaspar de Mello, geweesde Gouerneur van Ambona met alle de Portugesen, datse haer souden gereet maecken omme binnen vier ofte vijff daghen te vertrecken, waer toe geordonneert worden de scheepkens Mosambique ende van Don Emanuel, omme dselue wech te voeren. Den 5en Martij heeft den Admirael sijnen schipper met noch eenich ander volck aen lant gesonden omme de twe kercken die te nae aen het casteel stonden met sommighe andere huysen aff te breecken, ende men continueerden noch met de twee toornen als voor geseyt te raseren. Den 7en der seluer maent quam den ouden portugys Diego Barbudo bij den Admirael op sijn schip, met hem brengende den Coninck van Oma met eenighe van sijne ondersaten vergeselschapt, die denseluen Barbudo, sijn beste doende om in des Admiraels gratie te staen, als die verhoopte binnen Ambona, daer hij ouer de 40 iaeren hadde gewoont, sijn leuen te eyndigen, soo verre gebracht hadde dat hij hem onder de subiectie vande H.M.H. Staten begeuen heeft, den Admirael van wegen dselue heeren den eedt van getrouwicheyt doende ende alle diensten als voor van de andere verhaelt, belouende, oock meede vanden seluen sauvegarde ende brieuen van seguridade verwachtende. Den 8en Martij sijn twe portugesen aen boort bij den Admirael gecomen, versoeckende dienst om met hem op de schepen te varen daer hij haer wilde gebruyc- | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 288]
| ||||||||||||||||||||||||
ken; den eenen van dien was genaemt Joseph Viana, die wel 12 iaeren in Tidore gewoont ende daer getrout was, dese verhaelde veel vande gelegentheyt van het fort Tydore, seggende dat hetselve niet wel van ammunitie van oorloge versien en was ende daer bouen de 30 ofte 32 huysgesinnen der portugesen niet en woonden, oock dat hetselue bij Ambone niet en was te gelijcken, meynende dat als sij verstaen souden hebben het verlies van Ambona weynich resistentie souden doen. Den 10en der seluer is den Admirael aen het casteel gevaren, latende daer de trommelen slaen ende de soldaten monsteren, van alle de ouericheyt den eedt van getrouwicheyt vuyt den naeme vande Heeren Staten ende zijne Excellentie als Gouerneur Generael affnemende, maer hadde veel spels met de soldaten aleer sij haer daer toe wilden begeuen, seggende voor geen soldaten maer bootsgesellen aengenomen te wesen, dat haerluyder daer ouer gewelt geschiede soo men se daer wilde behouden, welcke propoosten bij de schippers geconfirmeert worden die haer daer inne waren sterckende. Den 12en Martij, alsoo de twee schepen gereet waren daer de portugesen meede souden vertrecken heeft hij dselue portugesen doen aenseggen, datse met wijuen ende kynderen mitsgaders allen haeren aenhanck vuytgesondert die genomineert waren omme te blijuen haer souden te schepen maecken om tsanderen daechs smorgens te vertrecken, ende voorts heeft hij noch dien dach den generalen pays, daer [aen] hij dus lange met ouergroote moyt ende hooftsuer hadde gearbeyt, te wege gebrocht, de Mahometisten met de Christenen van Ambonen ende de omleggende eylanden met malcanderen vereenigende, daer van ten weder sijden scriften in Malais ende Portugees gemaect sijn. | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 289]
| ||||||||||||||||||||||||
Den 13en Martij sijn de oude portugesche Gouerneurs met 2 Jesuyten ende den prochiepaep bij den Admirael gecomen, hem bedanckende dat hij sijne gedaene belooften ende het accoort met hunluyden aengegaen soo wel naegecomen hadde, seggende sijnen naem ouersulcx door gantsch Indiën te willen verspreyen, daer en tegens haeren Generael Andreas Furtado de Mendoza grotelicx blamerende als die met sijne groote armade niet vuytgerecht en hadde dan des Conincx landen verdoruen ende hem niettemin toescreeff den titel van Conquistador del Sul, die hij met recht wel mochte vuytscrabben als die met meerder redenen den Hollantschen Admirael mochte voeren, ende hebben naer diergelijcke meer discoursen haer affgescheyt van hem genomen. Den 14en Martij is den ouden portugees Diego Barbudo als voormaels weder aen boort bij den Admirael gecomen, met hem brengende de gesanten ofte gecommitteerden van het eylant Russillao [Noesa Laoet] ende Doulata [Oelat op Saparoea], gelijck hij lestmael met den Coninck van Oma aldaer sijnde belooft hadde. Deese waren altemael Christenen ende worden seer vanden portugees gepresen haer getrouwicheyts haluen, begerende voortaen onder het gebiet vande H.M. Heeren Staten ende haren Gouerneur van het casteel te leuen in alle gehoorsaemheyt ende tot sulcke diensten alse de Coningen van Portugael voormaels gedaen hadden, versoeckende meede tot dien eynde ende haere verseeckerheyt letteren van seguridade, den Admirael hoochlicken daer voor bedankende ende met verscheyde vervarsingen vererende. Den 16en Martij sijn de Portugesen wech geseylt met haere wijuen ende kynderen in twe schepen daer all veel hondert sielen inne waren ende sommighe van die na Solor, maer de meeste nae Malaca souden seylen. | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 290]
| ||||||||||||||||||||||||
Den Vice-Admirael is doen oock met vijff schepen nae Tarnati geseylt om hem aldaer bij den Coninck te voegen ende met den seluen de vianden allen affbreuck te doen. Den selven dach maeckten den Admirael noch gereetschap omme met 2 schepen ende het jacht na Banda te varen ende aldaer de saecken met vrintschappe ofte met gewelt te slechten, dwijle deselue voor onse natie niet wel daer en stonden, soo vijff van de Hollanderen doot gesmeten ende den coopman Jacob de Bitter naer Lochou [Loehoe op Ceram] vertrocken was, van den welcken hij oock verstaen heeft dat de Tarnatesen ende Verannulesen met 15 corcorren gevaren waren na de Chrysten eylanden omme de inwoonderen allen affbreuck ende schade te doen. Den 17en derseluer continueerden noch die selue tijdinge vande Tarnatesen ende Verannulesen, waer ouer den Admirael eenen Bartolomeus Graef genaempt, wesende in dienste vande Magellanische compaignie, gesonden heeft met een welgemande canoa binnen door omme dselue Tarnatesen te gaen soecken, ende haere hoofden van wegen de Nederlanderen aen te seggen datse van sulcke oorloge alse tegens de inwoonderen vande christenen eylanden moueeren souden afstant doen, dselue in ruste ende vrede latende wonen, dwijle die alle vasallen ende ondersaten vanden Coninck van Hollant waren, dwelck in verbont ende eenicheyt met den Coninck van Tarnate getreden was, dat daar door de ondersaten vanden eenen oock beschermt behoirden te werden ende niet verdoruen bij den anderen etc. Den 18en Martij den Admirael aen lant wesende, quamen aen hem de portugesen versoeckende datse haere huysen op een verseeckerder plaetse mochten versetten, alsoo sij grotelicx vreesden ende sorchden dat de Mahometisten, die met hoopen bij het casteel | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 291]
| ||||||||||||||||||||||||
quamen wonen, haer op een nachte onversiens mochten ouer vallen, waeromme hij, die tot die ure noyt den tijt gehadt hadde omme het lant ende de stadt te besien, met soo veele swaricheyden ende difficulteyten daechlicx ouerlast sijnde, met den Gouerneur van het casteel doen is gaen wanderen, ende bevont de stadt seer fray ende plaisierich gelegen, daer nae de portugesen huysingen ende kercken besiende, sach dselue wel lustich rontomme met cocosnoten beplant, de playne was oock wel groot ende de kerck nae de gelegentheyt van het lant wel gebout, daer den Jesuyt Massonius sijn regiment, tamelicken groot sijnde, dicht bij hadde. Den 20en der seluer maent den Admirael in het casteel wesende, soo quamen die Portugesen clagen ouer de Nucinivels, dat bittere Mahometisten sijn ende altijts haere vianden waren geweest, dat dselue met menichten onder haer quamen wonen, waer ouer sij voor quader beducht sijnde, versochten dat hij daer inne wilde remedieren, sulcx dat se naemaels geen ongeluck en vernamen. Den 26en Martij is weder den Admirael aen lant gevaren ende aldaer den ouden portugys Diego Barbudo ontbooden, den seluen makende aldaer regidor ouer de inwoonderen ende Juan del Mora Juge ofte richter, eenen Japanese Algasil ofte onderschout, welck officie van oudts bij die natie bedient was geweest, ende den Raet hadde voor goet gevonden dat dselue regieringe voor een tijt soude continueren. Den 28en derseluer dede den Admirael sijn schip gereet maecken om nae Banda te seylen, daer inne nemende alle de beste ballcken ende houtwerck vande groote kercke gecomen, omme daer van tot Banda goede vaste huysingen te bouwen, wanneer alle de princepale Portugesen met de Jesuyten hem hebben | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 292]
| ||||||||||||||||||||||||
comen adieu seggen ende goede reyse wenschen. Ende dat was de leste reyse dat den Admirael met Portugesen ofte Jesuiten gesproken ofte gehandelt heeft. Waer vuyt ende vuyt alle het voorgaende mijne heeren Bewinthebberen lichtelicken sullen connen verstaen ende bemercken wat schijn van waerheyt het is hebbende tgeene hem nae geseyt wort, dat hij met de Jesuyten gebiecht, bij de selue haere missen gehoort ende haere sacramenten gepartipiceert soude hebben, niet anders dan ofte den seluen alleenlick om sulcx daer gecomen ende so periculosen reyse aengenomen hadde, ende de Jesuyten tot sulcken eynde aldaer gesocht, het welcke, behaluen dat de gesintheyt vanden Admirael doen heel wijt daer van was, soude evenwel ridiculeus ende onbequamelicken van eenen alsoo gesint sijnde, op die plaetse ende ten sulcken aensien geschiet wesen, daer bij doende dat de menichfuldige occupatien ende tegenwoirdige swaricheyden, eenen die sijn eere wilde betreffen ende last nacomen daer wel anders coste ende mochte werck geuen, als hem met sulcke exercitien van leedighe ende geruste menschen te bemoyen. | ||||||||||||||||||||||||
VII.
| ||||||||||||||||||||||||
[pagina 293]
| ||||||||||||||||||||||||
ueert dat men soude gaen ankeren voor een bewoonde vlecke dimen voor wt sach leggen, daerment heeft geset op 10 vadem geset leggende, so liet den Admirael den ouden gevangen portugys, die voor Calicuth met die galeotte gecregen was, wt het schip Amsterdam halen, die hem vraechde wattet voor een vlecke ofte stadt was daer hij voor lach. Den portugis antwoorde dattet Colombo was, die principaelste plaetse ende fort dat die portugisen in Ceylon hadden. Ende vraechde hem voort na alle die gelegentheit ende van hoeveel volcx datter in lagen, hij antwoorde datter ontrent 400 portugesche soldaten inne lagen, ende datter eenige duisent Indiaensche Christenen woonden diet met die portugisen hielden. Ende also den Raadt vergadert was so worde bij die meeste gestempt datmen daer wel eere genoech soude behalen, dat men met die vlote alsulck een plaetse ende fort als Colombo was sochten te conquesteren. Also bijcans den geheelen Raedt die sake also verstonden, datmen wel vermocht na wt wijsen [van] die sekrete instructie dat werck bij de hant te nemen, also in die sekrete instructie staet dat men in Ceylon niet langer als vijff ofte ses dagen soude blijuen leggen, ten ware dat men daer eenige markelicke profijten sagen te doen, so worde bij den Raadt dat van markelicke profijten verstaen, ende genoech geseit was, datmen die stadt ende sterckte van Colombo wel mocht aentasten. Dwelck den Admirael geheel anders verstondt, ende ouersulcx in geenderley maniren daer thoe verstaen wilde, want hem docht van alsulcke markelicke profijten veel gesiender was, te connen veranderen in markelicke schade, want als bouen geseit is, dat men so een plaetse soude aentasten, daer niemant van alle die gene die indie vlote waren eenige kennisse van hadde, dat men die vlote daer so slechtelicken sonder fonda- | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 294]
| ||||||||||||||||||||||||
ment so groffelicken soude perikliteren ende in hasart stellen, waerdoor die conqueste vanden Archipelago van Ambona ende andere plaetsen soude moeten nalaten, daer den Admirael alleen die beste kennisse van hadde hoe grotelicx die E.M.H. Staten Generael, sijne Exe ende die Oostindische Companie daer aen gelegen was. Waer door veele woorden om gingen tusschen den Admirael ende den Crijschraadt, die haer seyde dat hij Admirael was, die alles wederom te lande comende soude moeten verantwoorden. Waer door hij tot sulcx niet en wilde verstaen, noch oock wt die instructie niet beuinden conde dat men sulcx vermocht te doen, ende nadenmael dat hij beuont meest al den Raadt gesint waren sulck verkeert werck bij de hant te nemen, so versocht den Admirael vanden Raadt een schrift van haer allen onderteikent, daer inne verhaelt datse den Admirael ontlasten van alle swaricheit die hem door sulcx soude mogen opgeleit werden, ouercomende daermede dat hij hem voor die E.M.H. Staten Generael, sijne Exe ende die Oostindissche Companie soude mogen verdedigen ende verantwoorden, ende hij sulcx van haer hebbende, so wilde hij geerne die eerste wesen om die lanttocht te doen, want hij seyde sijn lijff ende leuen niet lieuer en hadde als een ander tsijne. Daer op datse altemael stille swegen sonder ymant daer op te antwoorden. Ende dit was nu die derdemael dat den Admirael sulcx van sijnen Crijschraadt bejegent was, die hem gesocht hadden te persuaderen ende embaraseren met onnodige onprofitelicke ende onbeuolen conquesten, die eerste reyse voor Mossambique, die tweedemael voor Cananor ende die derde mael voor Colombo. Maer twas al een andere sake die haer moueerde tot sulcx; dat waren die gene die voeren op die schepen die gedestineert waren te varen tot Patane ende Bantam; die | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 295]
| ||||||||||||||||||||||||
selue hadden een groot weersin in die Ambonsche ende Molucksche reyse, daeromme hingen se aen malcanderen, om den Admirael te persuaderen tot die voorsz. saken, om vandie Ambonsche ende Molucksche reyse ontslagen te wesen. Ende also met dese sake doende sijnde, so quam een van die sloepen aen boort brengende een gevangen indiaen, van San Thome geboren, dise gecregen hadden wt een pangay dise aen strant gejaecht hadden, daer die portugisen wt ouer 't boort gesprongen waren, swemmende na lant. Den Admirael examineerde ende vraechde den indiaen van alle gelegentheit, die oock seyde datter in Colombo lagen vier hondert portugisen ende datter woonden ontrent 6000 christenen indianen, dwelck met het seggen vanden ouden gevangen portugis ouer een quam. Ende alles voort ouerleggende tusschen den Admirael ende sijnen Raadt worde geresolueert dat men met den eersten voort lopen soude met die vlote naer Achyn, Malaca ende Johor, ende van daer naer Ambona ende Moluken, om aldaer beter ende profitelicker saken bij de hant te nemen, als van Colombo wel weesen soude. 31 December. Doen quam den Admirael weinich voorde middach met die vlote tot Bantam op die rede daer hij tjacht Medenblick vondt, dwelck daer maer acht dagen gelegen hadde, ende den Admirael verstondt daer hoe alle saken geheel Indien duer al stonden, als oock mede vant qualick varen van Sibolt de Weert met de sijne die in Ceylon al doot gesmeten waren, waer ouer dat den Admirael nu verstondt waerom dat den Samorijn Coninck van Calicuth hem dien nacht doen hij bij hem was so dickmael waerschoude dat hij doch met sijn vlote in Ceylon niet aenlopen soude, seggende die Hollanders aen dat lant niet veel aengelegen was, ende dat hij soude sijne reyse vorderen sonder aen Ceylon aen te lopen. Ende dat | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 296]
| ||||||||||||||||||||||||
den Samorijn noch ymant vande sijne noit... den Admirael te kennen hadden gegeuen vande moort die in Ceylon geschiet was, schijnt sulcx verswegen ende sekreet hebben gehouden, omdat hij met den Admirael selff mondeling heeft willen spreken, want hij gedocht hadde den Admirael sulcx wetende dat hij hem so lichtelicken niet en soude hebben aen lant gecregen. Ende die engelschen van Bantam quamen aenboort, vraechden na brieuen, die haer gegeven worden, daerse seer blijde om waren. 2 Februario 1605. Den Admirael te reede leggende onder tbuffels eylant, quamen die officianten van alle die schepen ende presenteerden hem van elck schip een request, die altemael waren van eenen teneur ende inhoudt, ende gauen den Admirael daer in te kennen dat sij luyden met alle tvolck vande vlote verstaen hadden ende sagen aen alle preparatien die hij gemandeert hadde te doen ouer die vlote tegen het aencomen van Ambona, om dat te conquesteren, dat se geen soldaten en waren maer bootsgesellen ende daer voor haer verhuert hadden, ende niet gehouden waren eenige landen, steden, casteelen noch sloten te hellepen winnen, ende daerom waerschudese den Admirael nu eer dat hij voort seylde om alsulck werck bij de hant te nemen, ende bij aldien hij haer tot sulcx emploieeren wilde so begeerdense versekert te wesen van hare maentgelden ende wilden oock weten wat se voor sulck exploot hebben souden voor haer deel. Den Admirael die hadde een grote verwonderinge in dese sake, want doen hij voor Mossambique, Cananor ende Colombo lach, doen wildense wonder doen sonder van eenige dier gelijcke sake te vermanen, maer nu 't comen sal daer men haer wel te wercke sal stellen, soeken nu diergelijcke crakelen ende wtvluchten, dwelck den Admirael al een groot achterdencken geeft, | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 297]
| ||||||||||||||||||||||||
datter al andere sijn als officianten ende bootsgesellen, die haer met dese sake mengen. 16 Februario. Het onverstant dat het volck van die vlote tegen den Admirael voorgenomen heeft, hebbende tot desen dach geduirt, tselue is nu tot volcomen contentement van weersijden ter neergeleit, ende hebben belooft den Admirael niet te verlaten tot der doot thoe, met conditie dat hij hare requesten soude schueren ende te niet doen, dwelck hij oock voor haer ogen gedaen heeft, met belofte, ouer comende, voor haer ten besten spreken soude. Den 6en Martio 1605. Alsomen genoech verstaen hadde dat die Hollanders saken inde eylanden van Banda niet wel en stonden, ende die Bandanesen vijff man van die Hollanders die daer gelegen hadden doot hadden gesmeten, waer door van die Oostindische Companie wegen daer niemant en was handelende, den Oppercoopman Jacob de Bitter met sijn volck van daer vertrocken, die hem onthielt tot Louho tegen over Hitto inde handelinge van nagelen, daer hij tot het innemen van Ambona weinich bedreuen hadde, want die nagelen moesten al aen die Portugisen comen; also dattet aldaer sonder tveroueren van Ambona tsop die colen niet soude weert geweest hebben om daer leggers op die nagelen gehouden te hebben, ende die twe Engelsche schepen die waren van Hitto verseilt, waer van dat men seyde het eene naer Banda ende het ander na Ternate ofte Tidore geseilt waren, door welcke oorsake dat bij den Admirael ende sijnen Raadt voor goet gevonden ende geresolueert worde; dat men die vlote soude verdeilen, te weten dat den Admirael met sijn schip, met het schip Hoorn ende Duiffgen soude naer Banda lopen. Het Duiffgen voor haer gesonden, om aldaer die Bandanesen wederom tot handelen te brengen ende een ander Oppercoop- | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 298]
| ||||||||||||||||||||||||
man daer te laten met volck; ende oft sake waer dat die van Banda niet wel en wilden, dat men haer daer thoe met gewelt soude dwingen, also die Oost-Indische Companie grotelicx aen die negotie gelegen was ende geschapen die Engelschen daer geheel sacht in die negotie te comen tot groot achterdeel van die Hollanders daer die Bandanesen doen niet veel om gauen al bleuen se wech. Ende den Viseadmirael met vijff schepen, bij namen Dordrecht, Amsterdam, Westvrieslant, Gelderlant ende Medenblick, soude daer meede naer die Molucksche eylanden seylen, om aldaer met den Coninck van Tarnati te handelen, ende offt sake waer dat daer eenige Engelschen waren, diemen wel wist dat sochten onse handelinge ende negotie te bederuen, dat hij die oock so veel hij conde wederom soude in die weege sijn, ende daer met den Coninck van Tarnati sijn beste om het fort van Tidore in te nemen, bij aldien dattet doenlicken ware. Den 5en Julio doen voer den Admirael te Ortatan aen lant, geacompanieert met 40 moskettiers, daer hij beroepen hadde alle die hoofden ende principale van alle die steden van deylanden van Banda; daer comende vont hij al eenige die hem saten te wachten; weinich daer naer so quamen alle die andere wtgenomen die Sabandars vande steden Lontoor ende Labetaca, maer daer compareerden vier vande principale orankais, die welcke wt gauen vande Sabandars gesonden te wesen als volle macht hebbende van haer, ende waren genaempt den eenen Lebe-Benjamin, wesende een van hare principale papen in wiens dochter bruiloft den Admirael geweest hadde, den anderen Atti Meri (?) alias grote Capitein van Banda den derden was genaempt Lebe-Baquer, wesende een paep, met noch eenen anderen; die eerste twee waren van | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 299]
| ||||||||||||||||||||||||
Lontoor, die andere van Labetaca. Ende alsoot tijt worde dat men soude gaen sitten om indie saken beginnen te negotieren, daerom die vergaderinge geschiet was, doen sochten die van Lontoor ende Labetaca wtvluchten, seggende dat se begeerden hare Sabandars daer present te hebben, ouer sulcx versochten consent die Sabandars te gaen halen diese seyden dat bij malcanderen waren te Lontoor, dwelck een clein halff wrken gaens van Ortatan leit; maer den Admirael die al gewaerschout was van hare intentie, dat was heen te gaen ende niet wederom te comen, antwoorde haer als dat hij wel mindere boden hadde om die Sabandars die wete te laten doen, waer thoe hij sont Claes Luertsen; daer en tusschen die vier mannen van Lontoor ende Labetaca sochten al om wech te gaen ende niet weder te comen ende hare Sabandars oock aen te seggen datse niet comen en souden, want sij waren dootvianden vandie gene die vergadert waren, ende en begeerden daer niet bij te wesen. Den Admirael gesien hebbende dat die vier hooffden van Lontoor ende Labetaca niet anders sochten als om wech te comen, so liet hi haer omcingelen van die moskettiers, die haer in bewaernisse hielden. Ende Claes Luertsen di quam wederom van Lontoor met antwoorde dat die Sabandars niet comen en conden, ouermits seyden datse sieck waren geworden, welcke sieckte haer corts aengecomen was, dat so veel was te seggen dat se niet begeerden te comen, daerse die dagen te voren den Admirael onboden hadden datse sonder foute souden compareren want se veel ende grote clachten tegen die andere hoofden hadden in te brengen. Die vier gevangens horende die antwoorde die Claes Luertsen brocht van hare Sabandars versochten seer instautelicken vriheit datse mochten na Lontoor gaen, want seyden dat se haer wel wisten te doen comen, maer | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 300]
| ||||||||||||||||||||||||
den Admirael die haer wel kende ende hem van andere principale Bandanesen al lang te voren geseit was, datter int lant van Banda ontrent acht ofte thien belbinders waren die tlant in roeren hielden, waer van dese vier wel van die principaelste waren, ouer sulcx en wilde hij haer niet laten gaen maer haer luiden als gevangens meede aen boort voeren ende haer in die ijsers sluiten. Ende gesien hebbende die onwillicheit van die van Lontoor ende Labetaca ende datter niemant meer comen en soude, begeerde den Admirael dat se altemael souden gaen sitten, ende aenhoren waerom dat hij dese vergaderinge hadde beroepen, haer verclarende dattet niet en was om saken die Hollanders aengaende noch tot haer profijt streckende, maer dat hij sulcx meer gedaen hadde door begeeren van eenige principale Bandanesen, die geerne gesien hadden datter rust ende vrede in lant ware ende in goede eenicheit mochten leuen ende met malcanderen omme gaen als broeders ende niet in continuelen crijch ende oorloch malcanderen in den gront bederuende, gelijck se te voren gedaen hadden. Waer op den Coninck van Wayer, wesende een bedaecht ende verstandich man, die Hollanders wel thoe gedaen, antwoorde nademael datter noch twee Sabandars gebraken, die van Lontoor ende Labetaca, also dattet nu so veel was als een corpus sonder hooft, sonder die welcke hij seyde dat men niet besluiten en conde, den Admirael vrij al wat verstoort sijnde dat die van Lontoor ende Labetaca niet gecompareert waren, die welcke den Admirael als voren ontboden hadden sonder foute comen souden, dat nu anders blijckte als luegenaers beuonden worden, want den Admirael gaerne die vrede gemaeckt hadde tusschen huer luyden, alsoot te duchten stont so haest hij wech ware dattet lant wederom in oorloge ende | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 301]
| ||||||||||||||||||||||||
die steden tegen malcanderen ouer hoop tot bederfenisse van haer allen soude strecken, alsoock mede schade voor die Hollanders, want so lange den Admirael daer present was hieldense haer stille, ende dat door vreese dat hij niet deene partie ofte dandere toe vallen soude, om also die eene partie verdreuen hebbende lichtelicken voort meester van dander soude blijuen; sij en waren so slecht niet ofte connen haer sulcx wel inbeelden. Ende also den Admirael sach datter voorder indie sake niet te doen en was door foute vandie van Lontoor ende Labetaca, so bedanckte hij alle die andere hooffden vandie steden van Banda die daer present waren voor dat se gehoorsaem geweest hadden ende seyde haer dat hij nu wel gesien hadde wie die gene waren die Banda sochten te bederuen ende in oorloge houden, dwelck die van Lontoor ende Labetaca waren, dat die daer eenige profiten wt sochten te halen. Ende alsoot tegen den auont ginck stont den Coninck van Wayer op met die andere hooffden van Banda, bedanckende den Admirael seer voor die grote moyte die hij dede om haer lant tot eenicheit ende ruste te brengen. Ende versochten consent om te mogen vertrecken elck na sijne stadt, also die sommige al verre te gaen hadden, maer den Admirael die gaff haer eerst te kennen dat hij die viere van Lontoor ende Labetaca wilde mee nemen na sijn schip als gevangens, ende dat om oorsake datse die oproervincken ende muitmakers vant lant Banda waren, die althoos veel quaet rockenden, daer se tlant door in oneenicheit ende in oorloge sochten te houden, daer se haer profijt mee deden, ende ten anderen, dat se aen de Hollanders noch al veel schuldich waren ende niet en betaelden; daer den Coninck van Wayer ende den Sabandar van Nera | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 302]
| ||||||||||||||||||||||||
op antwoorden, dat sij luyden oock noch aendie Hollanders veel schuldich waren, daer op den Admirael haer weederom seyde dat die schulden die oorsake so seer niet en waren, maer datse di Sabandars van Lontoor ende Labetaca geraden hadden datse inden Raadt niet compareeren en souden, maer datse souden thuis blijuen, waer door datse den oorloge soeken op een nieu te beginnen naderhant den Admirael vertrocken sal wesen. Den Coninck van Wayer, den Sabandar van Selamma met die andere hoofden vant lant, aenmerckende dat den Admirael enckelicken met die gevangens na sijn boord thoe wilde, begonnen hem al gelijckelicken te bidden ende te smeken, dat hij doch sulcx niet doen wilde op alsulcken tijt ende stondt, ouermids seydense dat hare partie die van Lontoor ende Labetaca seggen souden dat sij luyden die oorsake daer van waren die welcke den admirael sulcx ingegeuen ende geraden hadden, dwelck doch luegen soude weesen, want sij luyden van sulcx niet geweeten hadden ende in die sake gans onschuldich sijn. Om welcke oorsake den Admirael, aensiende dat den Coninck van Wayer ende die andere Sabandars, datse die sake so ernstich dreuen ende meenden, gaff haer voor antwoorde dat hij al veel voor haer doen wilde ende die gevangens wel ontslaen wilde, maer dattet selue moeste wesen met conditie, te weeten dat den Coninck met die andere Sabandars souden voor haer moeten borge blijuen, om oft tsake ware datset hier namaels wederom verkerfden ende haer qualicken droegen, datse die selue in sulcken gevalle wederom souden leueren int gewelt vanden admirael. Den Coninck van Wayer met die andere Sabandars sulcx verstaende begonnen met malcanderen te spreken ende te raden, so alst scheen op die conditie daer niet geerne aengecomen hadden, | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 303]
| ||||||||||||||||||||||||
maer die gevangens merkende dat den Coninck van Wayer met die andere Sabandars daer al swaricheit inne maeckten, die begonnen haer seer te bidden, stekende die gevouwen handen bouen haer voorhooft, begerende datse doch wilden hare borgen blijuen ende beloofden grote beterschap ende goede luyden te weesen, ende belooffden oock mede datse die oude weeckmarckt van Ortatan, diese van daer geleit hadden te Lontoor, datse die selue een Saterdach thoecomende weederom souden restaureren te Ortatan, gelijck die van ouds daer behoort ende datse een saterdach thoecomende daer wederom gehouden soude werden sonder foute. De Coninck van Wayer met die andere hoofden accordeerden ende gingen die sake aen ende bleuen borge op die conditien voorsz., ende dat gedaen weesende ontsloech den Admirael die gevangens die welcke bij hem quamen, stekende die gevouwen handen om hooch, ende bedanckten hem seere, seggende Heer Admirael gaet daer in Banda alsulcken faem van ons dat wij die muitmakers ende die quade vant lant sijn, so sullen wij ons voortaen also quiten ende inden dienste vandie Hollanders also dragen dat men sulcx niet meer van ons sal hebben te seggen, ende waren seere verblijt datse ontslagen waren, ende die Raadt scheyden met conditie als een saterdach thoecomende wederom tot Ortatan bij den anderen te comen, daer die van Lontoor ende Labetaca belofte deden die eerste daer te comen. 9en Julio. Doen quam die sloepe vant schip Hoorn van Ambona in Banda tegen stroom ende mousson op laueren, met brieven vanden Goeverneur van Ambona, brieuen vanden Oppercoopman vant schip Hoorn, den Admirael latende weeten als dat den schipper Jan Cornelissen Auenhoor overleden was, ende den inhout | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 304]
| ||||||||||||||||||||||||
vandes Goeverneurs brieuen melden al droevige tijdinge, latende den Admirael weten dattet int casteel seer qualicken gestelt was ende dat door generale muiterie ende rebellie vandie soldaten, die welcke op haren Goeverneur, Capitein noch officianten op niemant meer en pasten, dwelck een seer droeffelicke sake voor den Admirael was om horen, die begon te sorgen dat door sulcx sijn geconquesteerde lant ende casteel hem wel weederom mocht ontslippen, want den Goeverneur vermaende in sijnen brieff, bij aldien den Admirael daer selue in persoon met den eersten niet en quame ofte eenige andere middelen schickte om tvolck te contenteren, dattet volck alletemael haer verstroijen souden, latende het casteel ledich leggen, ende worden alle dagen hoe langer hoe moetwilliger, ende hadden alle haer victalie daerse meede geprovideert waren voor ses maenden pro rato, gelijck men in die schepen rantsoeneerde, alle welcke victalie se vernielt hadden in min als drie maenden; niet tegenstaende so gaff den Goeverneur daer en bouen alle tvolck ijder man ter weke elff pont rijs ende ontrent 18 stuivers aen gelt, maer raesden ende rebelleerden noch al euen seer, om den Goeverneur ende alle haer ouericheit moe te maken, die welcke door sulcx doende den Admirael niet min soude connen doen als haer altemael mee nemen ende verlaten tgewonnen lant. Ende also den Admirael noch veel goets te laden hadde, so en conde hij so ouer hol ende bol met sijn halue geladen schip niet verseilen, latende die halff van die ladinge achter, so schreeff hij datelicken aen den Goeverneur antwoorde, ende oock meede een memorie die welcke den Goeverneur aen die soldaten vant casteel soude voorlesen die welcke haer tot een goede vermaninge ende confortijff soude dienen, haer belooffden met den eersten bij haer te wesen ende in alles | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 305]
| ||||||||||||||||||||||||
wel sonde versien, met welcke brieuen die sloepe al datelicken wederom aff gevaerdicht worde, die wederom seylde voor die wint naer Ambona. 10en Julio. Doen voer den Admirael tot Nera aen landt om oorden te stellen dat die vergaderinge tot Comber mochte gehouden werden ende niet tot Ortatan, om dieswille dat hij gevoelde dat die van Lontoor ende Labetaca noch niet wel en wilden, ouer sulcx wilde hijse affsnijden ende haer sluyten buiten die generale vergaderinge voor weederspanninge ende quade geesten. 13en Julio. Doe en is den Admirael met sijn trompetters ende moskettiers nadie stadt Comber gevaren, daer die ouericheit, hooffden ende edelen vergaderden, behaluen die van Lontoor ende die van Labetaca, die welcke daer niet beroepen en waren om oorsake als voorseit is. In welcke vergaderinge heeft den Admirael den Oppercoopman Heyndrick van Bergel met alle sijn volck, die daer neffens hem blijuen souden, aen alle die voorsz. hoofden hertelicken gerecomandeert, datse hem met de sijne souden houden in hare bewaringe ende bescherminge, ende haer doch souden in alle gerechticheit voorstaen, dwelck sij altemael van harten beloofden te doen, ende daer worden oock gestelt ende gemaeckt die prijsen op alle die soorten van cleetgens ende oock meede hadde den Admirael sekere geconcipieerde artikelen, die welcke daer int collegie werden voorgelesen, die welcke haer wel aen stonden, om tusschen die Hollanders ende Bandanesen onderhouden te werden, ende van weer sijden souden onderteykent werden, diese seyden also wel waren ende datse een saterdach thoecomende souden tot Selamma vergaderen, daerse die arthikelen souden onderteykenen, maer die vanden Raadt maeckten eenige woorden, om Claes Luertsen | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 306]
| ||||||||||||||||||||||||
daer noch een jaer ofte twee te houden int lant, dwelck haer den Admirael aff sloech, maer schonck in teyken van vrientschap voor den armen van Banda behaluen aen die van Lontoor ende Labetaca achttien hondert gantan rijs, dwelck is ontrent twintich duisent pont, waer door die gansche vergaderinge seer blijde om waren, ende bedanckten den Admirael seere voor die gifte, ende haer worde noch voorgeset drie schotelen met opium, dwelck sij luyden onder malcanderen deylden, welcke opium die menschen voor een gewoonte hebben daer dagelicx wat aff te eeten, ende die dat aengewent hebben connen dat niet wel onberen, maer dat selue soude voor die Hollanders wel vergiff weesen. Ende daer meede nam den Admirael van den Raadt sijn affscheit, die welcke versochten aen hem dat hij doch wilde drie van sijne groffe stucken geschut int schip doen affschieten tot een teyken dat den Raadt van Banda met den Admirael so wel genegotieert hadden ende dat alle saken tot een goet effeckt ende tot een goet eynde waren gebrocht. ende ter eeren vanden Raadt ende tegenwoordige vergaderinge, so liet den Admirael die trompetters blasen ende alle die moskettiers elck drie mael affschieten, ende weynich daer naer worden die drie schoten int schip affgeschoten. Ende voort nam den Admirael sijn reyse aen te voet langes strant tot aen sijn sieckhuis, ende worde geaccompaneert van een Africaens coopman van die stadt Fes geboren, genaempt Habyb, die seer goet portugys sprack, ende van noch eenige Bandanesen, met die welcke desen Habyb al wat geckte om dieswile datse voor dese tijt plegen te seggen die Hollanders te goet waren ende dat haren hont niet bijten en conde, wat dunckt u nu daer off, sij hebben die Portugisen wel wt Ambona verdreuen, ende duruen die | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 307]
| ||||||||||||||||||||||||
principale van Banda wel wt uwen Raadt nemen om die als gevangen in hare schepen te voeren, ten ware door u bidden ende smeken soude al geschiet hebben, ende hebbende Ambona connen veroueren, wat soude Banda doen alse wilden, ende diergelijcke propoosten meer, daer op die Bandanesen seyden datse die Hollanders niet verthoornen wilden, want se nu genoech gehoort ende gesien hadden alster op aen quaem, dat die Hollanders haer bang genoech souden maken. | ||||||||||||||||||||||||
Volghen die artikelen ende puncten vant accoort dwelck tusschen den Admirael Steuen vander Hagen ende alle die Ouericheit ende Raden vandie eylanden van Banda gemaeckt sijn ende van weersijden onderteykent.Inden eersten is geaccordeert ende besloten te Ortatan onder den groten boom, daer van ouds die gewoonte is die generale vergaderinge te houden, dat die Hollanders ende Bandanesen, een yegelick van haer luyden sal sijnen Godt dienen na die gratie ende gaue die haer vanden Heere verleent is, sonder malcanderen om sulcx in eenigerley wijse pogen te beletten, misseggen ofte een quaet hart thoe dragen, daer wt dat soude mogen spruiten eenige viantschap, haet ofte groot quaet, maer ter contrarie sullen malcanderen in alle vrientschap bejegenen ende die reste sal men Godt Almachtich beuelen. Item so belouen alle die hoofden ende ouericheden vandie steden vant lant Banda, als oock mede die hoofden vandie eylanden als Pulo Way, Pulo Run ende Rossamgijn, datse den Hollandschen Oppercoopman Heyndrick van Bergel met alle sijn volck onder sijn gebiet staende, sullen onder hare bewaringe ende bescherminge houden ende in alle gerechticheit voor | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 308]
| ||||||||||||||||||||||||
staen, niet thoe laten dat hem ofte ymant vande sijne, tware van Bandanesen ofte eenige wtlandsche vianden, eenich quaet ofte letsel souden mogen aengedaen werden, maer sullen voor haer sorge dragen, gelijck doen souden voor haer eygen vrouwen ende kinderen, opdat haer geen ouerlast en geschiede. Item so belooft wederom de Oppercoopman Heyndrick van Bergel met sijne Hollanders ende andere natien in sijnen dienste wesende, bij aldien datter eenige vreembde vianden quamen om Banda te beoorlogen ofte beschadigen, dat hij met sijne macht na sijn vermogen tlant sal assisteren, bewaren ende hellepen beschermen met die middelen die haer Godt verleent heeft, maer ingevalle dattet sake waer datter weederom eenige inlantsche twist ofte oorloge int lant Banda opstont, so en sal den Oppercoopman met sijn volck hem met sulcx niet bemoyen maer sullen stille sitten, doch sullen wel vermogen haer beste te doen om wederom die steden te vereenigen ende die vreede te hellepen maken. Item oft tsake ware datter vanden Oppercoopmans volck onder hem staende ymant quame te ontlopen, so en sullen die van Banda niet vermogen alsulcke personen op te houden, versteken ofte fauoriseren, ende veel min soeken te trecken tot haer Mahumets gelooff ende haer Christen gelooff daerdoor versaken. maer ter contrarie, soo sullen se gehouden weesen alsulcke weederomme te geuen ende te leueren in handen van haren ouersten die met haer sal omgaen ende tracteren na behoren, ende ouersulcx so sullen se den ouersten laten gewerden met die administratie vande justitie, want sulcx dient gedaen tot onderhouding vande vreede, goede oorden ende politie. Item alle die Ouericheden ende Inwoonders van deylanden van Banda sullen die Hollanders in hare | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 309]
| ||||||||||||||||||||||||
huisen tot Nera, Salama ende Ortatan met goede ruste ende vrede laten wonen ende oock mede naderhant als den Admirael vertrocken sal weesen, haer niet moyelicken te vallen om van haer eenige coopmanschappen ofte goederen voor minderen prijs te copen als die prisen daer nu op gestelt sijn, ofte haer eenige andere quellagie aen te doen, twaer om haer goet aff te borgen ofte gelt aff leenen, waer door dat grote twisten, viantschap ende grote oneenicheyt soude mogen wtrijsen, maer ter contrarie sullen de Bandanesen die Hollanders gerustelicken ende vreedelicken laten copen ende vercopen gelijck dat behoort ende de rechte maniere is van handelen. Item sullen die ouericheden ende alle inwoonders van deylanden van Banda met hare Bontgenoten gehouden weesen aen die Hollanders alle hare noten ende folie te vercopen tot alsulleken prijs alse met den anderen sullen accorderen ende ouereencomen, die welcke Hollanders sullen maken dat die van Banda van victalie ende alderhande coopmanschappen van sulcx genoech sullen versien werden, als oock meede van gout ende siluer, maer ingevalle dattet sake waer dat die Bandanesen eenige coopmanschappen van doen hadden die welcke bij die Hollanders niet te vinden waren, in sulcken gevalle sullense mogen handelen met die andere natien die sulcx hebben. Item alle dese voorsz. pointen ende arthikelen belouen wij, hoofden ende ouericheden van deylanden van Banda ter eenre sijden ende den Oppercoopman met sijne Hollanders ter ander sijden, dat wij dese artikelen ende pointen ten vollen sullen onderhouden ende doen onderhouden, also dat wie die gene ware, tsij Bandanesen ofte Hollanders, die dese artikelen contrarieerde ofte quame te breken, so sullen die ouertreders als perturbateurs ende verstoorders vant tge- | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 310]
| ||||||||||||||||||||||||
mene weluaren, die schepen van Hollant ouercomende, aen die ouericheit vandie werden ouergeleuert om gestraft te werden na verdienste. Dese voorsz. pointen sijn bij parthien besworen ende beedicht na te comen, ende sijn weederom voorgelesen inde groote vergaderinge tot Comber, daer se altemael eengoet behagen in hadden, weesende daer mede wel le vreden. Actum tot Comber desen 13en Julio ao. 1605. 26en Jnlio 1605. Doen quam een Engelschen Capitein bij den Admirael aen boort ende dede hem brengen een pastie van jonge hoenderen ende begeerden sijn auontmael met hem te houden, geuende te kennen dat hij volladen was, ende gereet om wederom naer Bantam te seylen, ende gaff te kennen dat hij wel eenige dagen wachten wilde naer den Admirael om met hem in companie te seylen, ende wilde oock wel met den Admirael naer tcasteel van Ambona lopen, also hij wel vermoeden dat hij daer eerst aenlopen wilde, maer den Admirael die bedanckte die Capitein seere voor die presentatie, seggende dat hij noch wel 14 dagen in Banda moeste blijuen, dat te lange soude weesen om na hem te wachten, want den Admirael en begeerden den Engelsman voort casteel op die tijt niet te hebben, want hem veel volcx affgestoruen was, daer comende souden hem die rebelle soldaten wel te passe comen om die wech te voeren, waerouer den Admirael sijnen schipper seyde dat hij alle tvolck vermanen soude off die Engelschen vraechden off den Admirael niet haest tseil en wilde, datse altemael seggen souden noch in 14 dagen niet, ouersulcx soude men alle dinck int schip slecht houden, opdatse naders niet mercken en souden als voorseit. 30en Julio. Doen quam een vandie principaelste van Labetaca bij den Admirael aen boort, genaempt Lebe Baquer, ende was een vandie gene die welcke den | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 311]
| ||||||||||||||||||||||||
Admirael te Ortatan gevangen hadde, dese quam met Claes Luertsen aen boort, als gecommitteert van wegen die stadt van Labetaca, ende versocht perdon ende vergiffenisse, bekennende datse den Admirael vertoornt hadden, ende seyde dat die van Labetaca niet geerne hadden, dat den Admirael met eenich quaet genoegen van haer hebbende wt het lant soude scheiden, maer datse oock begeerden goede vrinden van die Hollanders te weesen, ende seyde datse alle die artikelen vant contrackt den 13en deser met die hooffden van Banda tot Comber geaccordeert, datse die ten vollen oock begeerden te onderhouden, waer door den Admirael beweecht sijnde, nam die van Labetaca mede voor vrinden aen, met conditie datse souden nacomen tgene Lebe Baquer, wesende een vandie principale papen, belooffde, maer die van Lontoor die bleuen noch al euen obstinaet. Dese verleden nacht heeftet alle die eylanden van Banda door een seer grote aertbeuinge geweest, ja so seere dat ment int schip wel voelde, enfijn wat Godt daer mede voor heeft sullen die van Banda metter tijt gewaer werden. 31en Julio. Desen dach is den Engelsman tseil gegaen ende den Admirael dede doen voort datelicken die seilen aenslaen, om metter hulpe Gods als morgen oock tseil te gaen naer tcasteel van Ambona, daer hij so seere meede becommert was, als met sijne sijckte van een sware hette cortse met een apostemie in die kele, also dat hij qualicken conde spreken dat men mocht verstaen. Primo Augusti 1605. Des morgens vroech die ankers aen boort gehaelt, maer den Admirael die was nu al veel sieker als gisteren, die hollandsche coopluyden van lant bij hem comende dede haer na sijn cranck vermogen altemael een goet vermaen, hoewel hem die | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 312]
| ||||||||||||||||||||||||
sprake seer swaer viel also datmen hem qualicken conde verstaen, dwelck die coopluyden altemael wel aennamen, belooffden haer altemael te dragen als broeders met den anderen ende tcompanies voordeel ende profijt in alle manieren soeken te vorderen na behoren, ende voeren wederom naer lant, den Admirael doende vijff schoten schieten tot een adieu ende ter eere vant lant, dat hij Godt loff weederom in goede ruste liet, ende alle oude querellen tusschen die Hollanders ende Bandanesen beleuen doot ende te niet, ende ginck voort tseil. Den Admirael omtrent vijff ofte ses milen buiten weesende, die niet een ogenblick rusten conde noch in 3 dagen ende nachten niet gedaen en hadde door die ouer grote pine die hij indie keel leet daer niet een drop drinckens meer duer en mocht, ontboot wederom meester Thomas sijnen chirurgijn, weesende een fray man in sijnen dingen, ende begeerde dat hij na dat accident eens sien soude, want hij die pine niet langer conde verdragen, ende benaude hem hoe langer hoe meer, daer den schipper ende meester Thomas seer mede becommert waren, want het seer diep inde keel te doen was, ende tginck vast naer Ambona thoe, daer des Admiraels gesontheit wel driedubbelt van doen soude weesen, ende meester Thomas tseluen noch eens besien hebbende creech moet, waer ouer den Admirael in een stoel ginck sitten, die schipper hem van achteren houdende, meester Thomas met een lanset dat selue met een linnen doeckgen bewindende datter maer een clein puntgen wt en keeck, den Admirael hem beuelende indie handen des Heren, so heeft meester Thomas twerck bij die hant genomen, daer hij seer qualick bij conde comen maer ten lesten met die gratie Gods heeft hijt getreft ende duer gesteken, daer veel bloet ende materie wt quam, daer den Admirael een grote verlichtinge van creech, die | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 313]
| ||||||||||||||||||||||||
Godt danckt voor sijne genade die hij hem daer bewesen hadde also sijn leuen daer aen een sijden draet hinck. Het jacht Duiffgen hadde den Admirael belast noch 12 dagen in Banda te blijuen, om daer en tusschen te vergaderen van noten en folie die daer noch mochten vallen, ende die tijt om sijnde bij den Admirael voort casteel comen, ende was geordonneert dattet onder wegen aen onse eylanden van Uliasseer eens aen lopen soude, also die inwoonders mede onder 't casteel stonden, om haer te vermanen tot goede obediencie, ende datse oock sien souden dat den Admirael oock om haer docht, doende haer versoeken. 3en Augusti. Nadat den Admirael gisteren al den dach ende alle dese voorlede nacht met laueren in dese bay den tijt door gebracht, nu eerst voort casteel te anker gecomen is, den Goeverneur, vanden Admiraels syckte verwitticht sijnde, sont hem een commeken met soete coye melk, ende weinich daer na quam hij met den Capitein aen boort, seer blijde sijnde vandes Admiraels comste, maer droevich om sijn indispositie, ende begon te verhalen vandie ouer grote bose moetwillicheit ende insolentie van alle die soldaten int generael, die welcke so groot was dat se op haren Goeuerneur, Capitein, noch op eenich officier int minste niet meer en pasten, alle twelck den Admirael gehoort hebbende, geen goet confortyf en was voor sijne crancheit. Nochtans seyde den Admiraael dattet casteel ende lant niet en moeste verlaten wesen al soude hij daer jaer ende dach met het geladen schip bliuen leggen tot comste van andere schepen die hem mochten verlossen. Ende versochten om die nacht bij den Admirael aen boort te blijuen, om haer wat te vermaken ende haren aem eens te mogen halen, dwelck hij haer seer gaerne thoe liet ende consenteerde. | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 314]
| ||||||||||||||||||||||||
4 Augusti. Des morgens voer den Goeverneur ende Capitein wederom naert casteel ende den Admirael mandeerde sijnen schipper dat hij mee soude varen ende besien oft int casteel met dat volck also was gelijck hem aengedient ende te kennen gegeuen was. Den schipper wederom comende verhaelde den Admirael van al tgene dat hij daer gehoort ende gesien hadde, ende beuondet was quaet ende arch als den Admirael was te kennen gegeuen. In welcke sake, so hem dacht, daer niet wel raadt thoe soude wesen, want die soldaten liepen al doort casteel als dolle wtsinnige menschen, roepende: wij willen ewech, want wij ons verhuirt hebben voor bootsgesellen ende niet voor soldaten, ende dat haer die bewinthebberen bedrogen hadden, met veele vileine injurieuse woorden niet betamelick hier te schriuen, ende riepen al tegen die schipper: wi willen ewech, al souden wij den Admirael aen lant comende vast houden. Enfijn, den Admirael sulcx verstaen hebbende, hadde genoech te bedencken ouer wat bouch dat hijt leggen wilde, om dat casteel ende lant te behouden, want daer en was niemant die docht om blijuen noch blijuen wilde, ende aengaende den Goeverneur ende Capitein en was geen wonder datse oock haeckten om vandaen te wesen ouer sulleke duivels te commanderen, daer se gans geen gebot meer ouer en hadden, elck mocht denken wat plasier dat se daer gehadt hadden. Ende den Admirael sieck weesende, met sijn schip alleen daer leggende, sonder coopman noch ondercoopman, en hadde met niemant te raden als met sijnen schipper Symon Jansen Hoen, doch hij hadde noch hope dattet schip Hoorn van Cambello daer bij hem comen soude, also den Admirael van Banda den Oppercoopman geschreuen hadde dat hij metten eersten maken soude met het schip voor tcasteel te comen neffens den Admirael. | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 315]
| ||||||||||||||||||||||||
5en Augusti. Den Admirael die seer bedroeft was dat die saken int casteel so qualicken stonden ende dat alle tvolck niet van sinne waren daer langer te blijuen, ende haer facit hadden gemaeckt dat den Admirael haer altemael mee nemen soude ende verlaten weederom dat lant, ende tcasteel in handen van dinwoonderen te stellen ofte dat selue te doen springen, want se niet eens gedroompt hadden dat hij haer te voren leggen soude om daer langer te blijuen, want al en hadden se dat niet mondelinge geseit so haddense tselue met der daet wel beweesen, want so se haer gespoit hadden met die victualie in min als drie maenden te vernielen daer se meede voor ses maenden pro rato als men in die schepen spijst gevictalieert waren, die cost vernielt hebbende deden anders niet als muteneren ende rebelleren tegen haer ouericheit. Hoe wel den Goeverneur haer ter weke met elff pont rijs ende 18 st. aen gelt, elck man jonck ende oudt, wt deylde, so rasdense ende rebelleerden al euen seer omdat den Admirael doch oorsaeck genoech hebben soude om haer daer int lant niet langer te laten, want haer op een nieu te prouanderen dochten dat den Admirael, nu de vloot wech was, wt sijn schip dat niet soude connen te wege brengen. Des namiddachs quam den Oppercoopman van Ambona met Jacob de Bitter bij den Admirael, die welcke van Hitto oner lant quamen met tijdinge dattet schip Hoorn al 14 dagen geleden van Cambello geseilt was naert casteel, dat daer niet gecomen en was, so seyde Bitter datt se na Bantam geseilt waren, want hij die mompelinge int schip wel gehoort hadde vant volck die seyden: wat haest souden wij hebben naer tcasteel te lopen bij die rebelle soldaten om onse victalie ouer te geuen. Welcke tijdinge niet wel in des admiraels ooren en clonck, dat hij nu alleen die sware | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 316]
| ||||||||||||||||||||||||
sake vant casteel redden moest, sonder van meer schepen eenige assistentie ofte hulp te verwachten hadde. 6e Augusti. Doen sont den Admirael sijne galeotte aen lant om te repareren, want men die niet langer conde bouen water houden, ende hij van sinne was die selue wel gemant aen die eylanden Oma, Yualao ende RossalaoGa naar voetnoot1) te seynden, om dinwoonders te laten seggen datse met alderhande victalie aent casteel te vercopen souden comen, gelijckse bij die Portugisen tijden plegen te doen, ende dat men haer voor sulcx gelt, cleetgens ofte andere coopmanschappe in betalinge soude geuen, want door die rebellige ende moetwillicheit der soldaten en dorst niemant van deylanden met eenich goet om te vercopen comen. Ende tvolck int casteel dat rebelleerde, tierde ende beerde hoe langer hoe meer ende stelden haer seer onchristelicken aen, dat seer droevig was om horen, ende liet hem aensien als off daer geen remedie soude weesen om dat te remedieren, waer ouer dat den Goeverneur, Capitein, Vaendrich seer droeuich ende perplex waren, geen wtcomst van dat spel connende sien, ende noch meer droeviger worden doense van den Admirael hoorden seggen dat hij in geenderley maniere van sinne was om dat lant te verlaten, maer datse daer altemael blijuen moesten, waer door datse haer altemael in Hollant wenschten sonder eenen penninck van hare maentgelden te genieten, ende dat quam al door dien datse haer inbeelden dattet volck in geenderley wijse soude te beniren ende te stillen weesen, want het volck geleken dolle ende beseten menschen te wesen so alse haer aen stelden. | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 317]
| ||||||||||||||||||||||||
Maer den Admirael die vermaende den Gouverneur, Capitein met alle die officianten als dat die eere vandie E.M.H. Staten Generael, sijne Excellentie ende profijt van die Oost-Indische Companie daer grotelicx aen gelegen was, als oock meede die eere van onse Hollandsche natie, die alsulcken lant hadden verouert ende dat niet hadden connen bewaren, sulcx verlatende, waren wel weert van die Portugisen, Spaengiaerden ende van alle andere natien bespot te werden. Ende om dat gewonnen lant te behouden en vondt den Admirael geenen beteren raadt voor eerst als tvolck hare maentgelden te verhogen, ende dat elck na sijn persoon ende qualité, al hoe wel die soldaten sulcx verstaende riepen noch al euen wel seer: wij willen om geen gelt hier langer blijuen al souden wij ouercomende niet eene penninck van ons huire hebben. Den Admirael sulcx verstaende worde daerom verstoort, seyde tegen tvolck dat niemant en behoefde eenige rekeninge te maken dat hij ymant wt het lant wech voeren soude, noch clein hans noch groot, ende bijaldien datter niemant blijuen wilde, so wilde hij daer met sijn geladen schip blijuen leggen ende met sijn volck tcasteel bewaren tot der tijt datter andere schepen wt Hollant souden comen om hem te verlossen ende die geene die int casteel niet blijuen wilde die mochte te bossche waert inne lopen ende soeken daer die haer cost ende clederen soude geuen, ende dat hij geen onwillich volck int casteel sien wilde, ende veel min aen sulck volck voort aen eenige cost ofte loon langer te geuen. Ende tvolck sulck geluit horende, daerse geen rekeninge op gemaeckt en hadden, die begonnen al wat beter coop te geuen, ende sagen vrij al wat op haer neus, want te bossche waert inne te lopen dochtense daer niet veel gecoocks noch ten besten souden vinden. | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 318]
| ||||||||||||||||||||||||
Den Admirael die nu oock al geinformeert was wie vande soldaten die beste ende die slimste waren, die wilde nu beginnen ende versoecken off hij met haer soude connen accorderen datse souden int lant blijuen omt casteel te bewaren, ende tdocht hem goet vandie beste te beginnen die hem oock docht alderbest souden weesen om te bepraten, latende die gasten bij seuenen ende achten tseffens aen boort comen ende bij eenen teffens voor hem indie kajute, ende begon voor eerst vanden Goeverneur, Capitein, Vaendrich, daer na met alle die officianten, die hij willich maeckte om te blijuen, dwelck den Admirael vrij wat verlichte ende hem goede hope gaff dat die soldaten wel volgen souden. Ende met die hoofden veraccordeert wesende so ontboot hij vandie beste soldaten so veel van lant als voren geseit, bij seuenen ende achten teffens aen boort ende bij eenen voor hem quamen, ende dat ginck also dat den Admirael desen dach noch accordeerde met 22 soldaten, maer dat selue ginck thoe met een wter maten grote moyte ende hooftbrekinge, want den eenen die vloeckte, den anderen tierde als wtsinnich, den derden die schreide, ende songen al een lietgen, dat was al na huis na huis, blijuen wij hier langer so moeten wij steruen, den Admirael die doet ons cracht ende gewelt dat hij ons hier laet tegen onsen danck, ende seyden so veel meer dattet hier niet al en dient verhaelt, Godt betert dattet also moeste thoegaen. 7en Augusti. Dese morgen heeft den Admirael al weederom begonnen met die soldaten te accorderen al op die selue voet als gisteren, beginnende al weederom vande beste naest die beste, ende twas al van sweeren, vloecken, crijten, clagen ende kermen dat men daer hoorde, ende twas al ouer den groten honger seydese geleden te hebben, dwelck elck mach denc- | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 319]
| ||||||||||||||||||||||||
ken watten honger datse moesten geleden hebben nadenmael datse int casteel so veel spise vernielt hadden in min als drie maenden, daerse indie schepen ses maenden lanck souden aff hebben moeten leuen, ende daer na gaffer den Goeverneur voor elck man jonck ende out ter weke elff pont rijs, dat meer is als ander half pont daechs, ende ontrent achttien stuiuers aen gelt, maer twas: laet al vernielen datter is ende daer naer muiten ende rebelleren tegen die ouericheit, want den Admirael en sal geen middel hebben om tcasteel op een nieu te prouanderen, ende daeromme soude hij genootsaeckt weesen die soldaten altemael wech te voeren, ende tlant also verlaten. Ende met schueren ende breken heeft den Admirael desen ganschen dach doende geweest int accorderen met dertich soldaten, dwelck al met die selue moyte ende hooftbrekinge thoe ginck als gisteren, dat meer met gewelt als met vrientschap moest thoegaen, want wt haren vrien eygen wille en soude daer niemant gebleuen hebben hoeveel verbeteringe dat men haer hadde willen geuen. Alle die ouerheit ende hoofden van onse eylanden Uliasseer quamen den Admirael veelderhande vervarssinge brengen van hare landen, den Admirael die geboot haer weder na huis te varen ende dat se tegen ouer drie dagen passen souden wederom te comen, tegen welcke tijt dat Capitein Hitto met alle die andere hoofden van Ambona oock comen souden, met welcke altesamen hij te raden hadde in saken twel varen vant casteel ende lant aenginck, dwelck datse met alle beleeftheit beloofden te doen. 8en Augusti. Des morgens so heeft den Admirael al wederom na die voorgaende manire beginnen te accorderen, al vande beste aff, maer seyden al datse lieuer na Hollant wilden als met den Admirael accorderen, also dat clagen ende karmen al het oude duent- | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 320]
| ||||||||||||||||||||||||
gen was, maer gesien ende gehoort hebbende dat al haer quaet voornemen niet te beduien en hadde noch gelden en mocht, ende dat den Admirael om leuen noch om steruen tlant niet verlaten wilde, lieten haer noch geseggen, also dat hij accordeerde met die resterende soldaten, wt genomen die seuen rebelste van allen, die welcke de oorsake meest waren van alle tquaet ende die andere soldaten opgerockent hadden tegen haren Goeverneur ende ouericheit, ende hadden die inwoonders om tcasteel so getraualleert dat se gedwongen waren te vluchten int geberchte, latende hare huisen ledich staen, welcke seuen rebelle schelmen heeft den Admirael na dat hij met alle die andere soldaten geaccordeert was, aen boort doen comen, die oock anders niet en dochten ofte soude met haer oock geaccordeert hebben ende hare maentgelden te verhogen, maer aen boort comende worden bij den prouoost gevat ende indie ijsers gesloten te water ende te broot, met intentie haer dat moetwillich rebelleren ende muiten wel te vergelden ende wt te drijuen. Die ouerste van Nuciniuel quamen den Admirael aen boort versoeken ende brochten hem eenige vervarsinge. 9en ditto. Doen liet den Admirael wederom alle die officianten vant casteel bij hem aen boort comen ende accordeerde voort finalicken met haer inde verbeteringe van hare maentgelden, als oock noch met eenige soldaten die haer bedocht hadden, met welcke hij die voorgaende dagen niet hadde connen te rechte comen, ouermids datse in geenderley manieren int lant hadden willen blijuen; enfijn geen wtcomste noch beteren raadt vindende lieten haer int leste noch vanden Admirael geseggen. Enfijn so moet Godt gelooft ende gedanckt wesen dat dese sake dus verre gebrocht is want soudemen al beschriuen wat den Admirael met dat volck al te doen gehadt heeft daer behoeffden wel | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 321]
| ||||||||||||||||||||||||
een boeckgen alleen aff geschreuen te sijne, want het scheen een onmogelicke sake te weesen dat men met sulck volck noch soude hebben connen te rechte comen. Ende voort so heeft den Admirael gemandeert dat men acht dubbelde tonnen vleisch ende speck van wt sijn schip int casteel soude brengen tot prouisie voor die soldaten, waer ouer dat alle die officianten ende scheepsvolck onwillich waren ende oock malecontent worden, die sorchden datse om tcasteel te prouanderen selue souden van sulcx gebreck crigen, maer den Admirael heeft haer sulck contentement gedaen daerse me moesten te vreden weesen. 10en Augusti. Die galeotte nu weederom gerepareert sijnde worde te water gebrocht ende daer een schipper op geordineert, worde wt de soldaten gecoren, die daer voortaen regard op hebben soude, ende worde geballast ende geprouandeert van spijs ende dranck voor die gene die daer souden op varen, ende daer worde een malaischen brieff aen den Coninck van Tarnati geschreuen, die hem gesonden soude werden met twee metale bassen met een deel opium. Ende den Admirael hadde nu een geweldige prouoost verwillicht te blijuen diemen te voren wt die gansche vlote niet becomen en conde, ende twas een fray man, een engelsman van geboorte, ende die acht dubbelde tonnen vleisch ende speck die worden int casteel gebrocht, ende den Admirael dede de informatien nemen vant gene dat die seuen rebelle boeuen, die in die boijen saten, aen lant meest bedreuen hadden. 11en dito. Den Admirael die nu fijn wederom aendie beterhant was, die voer nu aen lant om goede oorden int casteel te stellen, alwaer dat hij den geweldigen prouoost het regiment ouer gaff van wegen die E.M.H. Staten Generael ende sijne Princelicke Excellentie, nadat hij hem den eedt van getrouwicheit | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 322]
| ||||||||||||||||||||||||
hadde aff genomen, als oock mede die andere ses nieue gasten, die welcke indie plaetse vandie rebellen daer gelaten worden ende waren fraije mannen, vant beste volck wt het schip, ende die soldaten waren nu altemael wel te vreden ende in haer schick, die alle gelijck den Admirael aen spraken om clederen, daer op hij antwoorde dat in sulcx wel versien soude werden ende geen gebreck souden hebben, ende datse haer voort aen souden wel schicken ende dragen als vrome soldaten, ende dencken souden het casteel wel te bewaren, also tcasteel ende lant van Ambona die eerste victorie was dat die Hollanders geconquesteert hadden, ende dat wel bewarende souden groote eere behalen, ende en souden niet twifelen daer voor oock wel gerecompenseert te werden, dwelck die soldaten wel beloefden te doen, ende betoonden oock altemael blijde te weesen ende wel gemoet. Ende voort ginck den Admirael metten Goeverneur eens buiten om hem wat te vertreden ende sien hoe dattet daer al gestelt was, maer hij beuondet in die vier maenden tijts dat hij absent was geweest seer verandert, dat wel een jammer om sien was; die huisen waren vernielt ende stonden ledich, die inwoonders verlopen, die welcke van die rebelle soldaten so waren getrauailleert geweest datse niet een beete broots met ruste hadden mogen eeten, dwelck meest die 7 rebellen gerockent hadden. 12en ditto. Die galeotte geprouandeert sijnde ende met 30 man wt het casteel versien is tegen die middach tseil gegaen nadie eylanden van Uliasseer, van welcke eylanden bij die portugisen tijden het casteel plach geprouandeert te werden, als van sagu, rijs, Turcksche boontgens, verkens, hoenderen, gesoute visch ende veelderhande vruchten, als oock van arack, dat bijcants brandewijn is, ende prouandeerden tcasteel | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 323]
| ||||||||||||||||||||||||
in ouervloet, also datter alle jaren pleech een galeon met sagu affgeladen te werden naer Tydore, dwelck daer die beste coopmanschappe is om nagelen te becomen. Ende sint die tijt dattett casteel ende lant aende Hollanders gecomen is en isser van deylanden niemant gecomen met eenige prouiande om te vercopen, dwelck meest thoe gecomen is door die rebellicheit vandie soldaten, daer die luyden al vervaert voor sijn. Daer om sondt den Admirael die galeotte derwarts versien met gelt ende alderhande coopmanschappe om victalie te copen, ende die inwoonders aen te seggen datse doch met alderhande victalie aen tcasteel te coop souden comen, ende datse niet en behoefden te vreesen, ende tgene datse brachten dat men haer dat wel betalen soude met gelt ofte coopmanschappe datse liefst souden hebben. 21en Augusti. Dese morgen is Capitein Hitto met Kemila noch eens aen boort gecomen om den Admirael noch eens te sien ende hem adieu te seggen ende goede reyse thoe wenschen, ende die tranen liepen wt Capitein Hittos oogen, bethonende grote droeffheit om dat hij tseyl wilde, die hem met alle de sijne, die so wt haer lant verdreuen ende verjaecht waren geweest vandie Portugisen, nu wederomme daer inne gevoert hadde ende in sijne volle possessie gestelt heeft. Oock meede so quamen die ouerste ende hoofden van Attiui [Hative] ende Tauiri bij den Admirael om hem goede reyse te wenschen ende adiu te seggen, ende versochten om hare wapenen wederom te hebben, die welcke den Goeverneur int casteel in sijne bewaringe hielt, daer op den Admirael haer antwoorde sulcx noch niet wesen en mocht, maer datse haer voortaen vroom ende wel dragen soude, den Goeverneur sulcx siende soude haer die metter tijt wel weederom geuen; ende bedanckten den Admirael seere voor dat hij oock | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 324]
| ||||||||||||||||||||||||
die generale vrede tusschen die Mahometisten ende Christenen gemaeckt hadde, als oock mede omdat hij die rebelle boeuen indie boyen doen sluiten hadde om wech te voeren, daer se seer blijde om waren, ende seyden hem oock dat alle die gevluchte inwoonders al wederom in hare huisen waren comen woonen, ende verhoopten nu door die goede oorden die den Admirael int casteel gestelt hadde datter geen rebellicheit meer en soude gepleecht werden. Ende Capitein Hitto met Capitein Tarnati versochten elck wat bossecruit tot haer foij, dwelck den Admirael haer dede geuen, daer voor datse hem seer bedancten, boden hem geluck ende goede reyse ende voeren met malcanderen naert casteel, ende hoe wel dattet stillekens was so worden nochtans die ankers gelicht ende men lietent voor ebbe drijuen, ende den Admirael dede vijff schoten schieten ende tcasteel antwoorde met drie tot een adieu, latende nu alle dingen int casteel seer wel ende den Goeverneur, Capitein, Vaendrich met alle die officianten ende soldaten wel te vreden ende wel gemoet met seer goet contentement, daer Godt almachtich moet van gelooft ende gedanckt weesen. Ende men mach nu metter waerheit wel seggen ende affirmeren, als dat den Admirael dit lant ende casteel noch eens gewonnen heeft, want en hadde hij daer dese mael niet gecomen, thadde al wederom verloren geweest, want soude niet lange geduirt hebben ofte die soldaten souden duer hebben gegaen elck sijnes weges, ende souden den schonen archipelago van Ambona also verlaten hebben. Ende ten soude daer naer niet lange geduirt hebben ofte den Goeverneur vande Philippinen met sijne Spaengiaerden souden daer haest inne geweest hebben ende dat lant in hebbende souden oock seer haest | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 325]
| ||||||||||||||||||||||||
meester ende heeren van die eylanden van Banda geweest hebben, dat seer wel aen malcanderen dient ende wel soude behoren. | ||||||||||||||||||||||||
Beschriuinge vant eylant van Ambona, gelegen int Oost-Indiën, ontrent 200 milen bij oosten het groot eylant van Jaua ende 25 mijlen bij westen die eylanden van Banda, daer die noten musschaten ende folie vandaer comen, ende ontrent 70 mijlen bij suyden die Molucksche eylanden, daer die meeste nagelen groyen ende vandaer comen.Ga naar voetnoot1)Dit voorschreuen eylant van Ambona leit op die hoochte van drie graden en halff bij suyden die linie equinoctiael ende is groot in sijnen omvanck al ouer die dertich duitsche milen ende leit in gestaltenisse bijcants ofte twe eylanden waren, ende dat ouermidts die seer schone bay die te middewegen int lant loopt bijcants heel duer, die welcke int inne comen bij die twee mijlen wijt is. Ende aendie suit oostsijde binnen dese bay leit het casteel vlack ant water, ende rontom aendie lantsijde is een seer groote bewoonde vleck daer die gehoude portugisen woonen ende hebbender seer schone huisen getimmert, maer van die Indianen ende naturele vant lant woonder daer bij menichte ende wasser seer populeus, ende dese waren altemael Christenen, ende daer stonden vier kercken, daer van twee stonden aendie suit west sijde, een aen die noort oost sijde, die vierde stont achter het casteel aende zuyd oost sijde. Den handel van dit lant daer die inwoonders ende die portugisen haer mede generen, dat sijn gyroffelnagelen, die welcke hier veel groyen, ende | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 326]
| ||||||||||||||||||||||||
aen die suydt oost sijde vandie bay, dat lant hebben die portugisen binnen 10 jaren herwert met meenich duisent jonge nagelboomen doen beplanten; ende te meer nu het vreede in dat lant is, sullen die inwoonders van die noort west sijde vant lant, dat so lange jaren veelal woest gelegen heeft door haren inlantschen oorloge diese tegen malcanderen gehadt hebben, nu alle jaren met jonge nagelbomen beplanten, want het lant is seer groot, weesende al dubbelde landen van machtige hoge bergen ende valeijen, ende die nagelboomen groijen daer seer wel ende hebbender seer goijen tier. Die portugisen bekenden selue dattet lant van Ambona binnen die tijt van 15 ofte 16 jaren meer nagelen soude wt geuen als die Molucksche eylandekens, dat wel te gelouen is, want die Tarnatesen seyden tegen den Admirael dattet eylant van Ambona groter was als die vijff Molucksche eylandekens; ergo ist lant so groot ende wordet wel beplant so moetet veel vruchten wt geuen. In dat lant van Ambona plegen te comen veelderhande natien om die nagelen te coopen als Jauanen, Malaijen, Turcken, Persianen, Arabiers, maer die inwoonders sijn nu verbonden aen die Hollanders datse aen geene natien eenige nagelen mogen vercopen sonder consent vanden Goeverneur van Ambona, die daer kennisse van hebben moet, maer die selue moeten tsamen vercocht ende geleuert werden aendie factoors vandie Oost-Indische Companie, die in diversche steden ende dorpen haer huisen hebben daer die nagelen vandie inwoonders gebrocht werden ende vergadert. Dit lant van Ambona is also gelegen dat die Portugisen dat selue hielden voor die sluetel vandie Molucksche eylanden, als oock die sluetel ende den dwanck van Banda, want die Portugisen sonder in Ambona eerst aen te lopen, ende aldaer die goede wint | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 327]
| ||||||||||||||||||||||||
[te] verwachten, en conden in die Molucken niet varen, want met die wint daerse mede van Malaca ofte van Bantam quamen tot Ambona en conden in die Molucken niet comen, maer plegen daer te wachten tot dattet suyt ooste mousson begon duer te waijen, dan seyldense voort na Tydore. Ende die heeren ende meesters sijn ouer 't lant van Ambona met den archipelago, gelijck die Hollanders nu sijn, die hebben die eylanden van Banda in dwanck, want die Portugisen binnen die tijt van 70 ofte 80 jaren, datse haer residentie in Ambona gehadt hebben, so en hebbense niet halff so veel meesters daer geweest gelijck als die Hollanders daer nu tegenwoordich sijn, want die Portugisen die hebben althoos wel het halue lant te viant gehadt, also dat se staych genoech te doen hadden met crijgen ende oorlogen in haer eygen lant, ende dat is die oorsake datse die eylanden van Banda hebben moeten in ruste ende vreede laten, maer niettegenstaende so hebben die Portugisen menich jonck dat van Banda geladen quam gaende na Jaua aengehaelt ende voor goeden buit gehouwen, ende die Bandanesen hieldense voor slauen, daer den Admirael vander Hagen noch eenige vont int ouergaen vant casteel, die welcke daer wel 10, 12 ende 14 jaren slauen geweest hadden, die welcke den voorsz. Admirael verlost heeft ende haer selue wederom tot Banda gevoert heeft. Ende also die Hollanders nu heeren ouer Ambona ende den archipelago sijn, connen nu daer al een groote macht van corre correnGa naar voetnoot1) bij een brengen, daer mede datse Banda souden connen dwingen, bijaldien datse niet wel en wilden, also die Bandanesen dat selue genoech bekent | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 328]
| ||||||||||||||||||||||||
hebben, seggende: sijnse meester van Ambona so binnen (sic) se oock meester van Banda alsse maer willen, want met die corre corren van Ambona can men tot sijn wille tot Banda varen op sijn tijt, ja tot die Molucksche eylanden ende andere eylanden daer men begeert te weesen. Dat lant van Ambona met die eylanden van Uliasseer sijn seer vruchtbaer van sagu, dat so veel is offmen wilde seggen van coren, want van dese sagu backen se haer broot ende is goet broot voor die gene diet gewent is te eeten. Die sagu is een meel dat wast in den stam van groote hoge bomen, diemen omhout ende clooft die midden duer, want tis een sacht hout, ende die geheele stam sit vol van dat meel, dat die inwoonders met houte dissels daer wt disselen, ende dat meel is al fijn ende so wit als een hagel; sulck een boom van jonck geplant weesende crijcht sijn was dom binnen die tijt 3, 4 ofte vijff jaren, ende int lant van Ambona ende op die eylanden van Uliasseer wast so veel van desen sagu dattet sijn seluen volop spijst ende geeft noch so veel ouer dat die Portugisen alle jaren plegen een galeon ofte crake wel van vijff ofte ses hondert lasten te laden datse na Tidore voerden, dwelck die Portugisen selue bekenden dat die beste coopmanschap was diese inde Molucken mochten brengen om nagelen te becomen, maer aengaende van rijs en wast daer niet veel, ouer mids dattet lant te berchachtich is, maer sulcx wort daer genoech van andere landen gebrocht. Maer aengaende van vleisch ister weinich; daer sijn bij de inwoonders anders geen beesten als weinich bocken ende geiten, ende also die meestendeel vandie inwoonders Mahometisten sijn so voedense geen verkens, maer die gene die Christenen sijn die hebben verkens. Maer in die bay daer ons casteel daer hout(sic) ouervloedich van alderhande soorte | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 329]
| ||||||||||||||||||||||||
van delicate visch, ende hoenderen can elck genoech aenfocken, want die hoenderen door die warmte leggen ende broeden tot allen tijden vant jaar; daer sijn oock ouervloedich veel delicate fruiten, als cocos nueten, durions, mangas, bananas, Indiaensche vijgen, ende veel andere fruiterie; den olie wert gemaeckt vandie cocosnueten, die daer so veel gemaeckt wert dat die Portugisen daer een grooten handel me dreuen met verseynden in andere landen; die Portugisen hadden ontrent 3 ofte 4 jaren te voren eer dat den Admirael vander Hagen tlant innecreech wel anderhalff hondert coyen ende sommige varren van sekere eylanden ontrent die Philippinen gelegen doen comen, die welcke daer nu dapper aentelen ende sullen also mitter tijt het lant vol beesten crijgen, daer aff datse als dan van vleisch ende melck sullen versien wesen. Enfijn, die Portugisen die maer een weinich middelen hadden, die selue hadden indat Ambona een heeren leuen ende lieten haer dienen als prinsen, want elck Portugys sijn slauen ende slauinnen hadde daerse aff gedient waren, ende die gene die wat van qualiteyt waren, die lieten haer vrouwen in een ouerdeckte stoel met sijde gordijnen behangen dragen met 2 hantbomen, dat die slauen moesten doen, twas na die kercke ofte daerse begeerden te wesen, ende worden also geaccompaneert van andere dienaers die mee gingen als groote princessen; twas haer wel een groote veranderinge wt dat luije lecker lant te moeten scheiden, hacr moije huisen, haer beesten ende lant tsamen te moeten verlaten. | ||||||||||||||||||||||||
Van die Religie.Die Ambonesen ende die van deylanden van Uliasseer, diet van ouer veel jaren met die Portugisen heb- | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 330]
| ||||||||||||||||||||||||
ben gehouden, dat sijn al Christenen van die Jesuiten bekeert, ende die Ambonesen die welcke binnen 6 ofte seuen jaren herwerts vanden Admirael Andres Furtado de Mendosa met sijn armade ouerwonnen sijn, die selue sijn al Mahometisten, maer die gene die te lande wart indie geberchte woonen, daer van sijnder wel noch al heydenen, ende het meeste volck vandie eylanden van Uliasseer, hoe wel dat se Christenen ofte Mahometisten sijn, so sijnt nochtans menschen eeters, maer die geene diese eten dat sijn haer vianden diese inden oorloge verslaen. Den Admirael vander Haghen heefter wel woorden aff gehadt tegen die Jesuiten, hoe dattet quam, nademael datse Christenen waren, datse het menschen eeten niet na en lieten, dat sulcx seer absurt was gedaen van menschen die een christen naem voerden, daerop datse antwoorden veel hooffbrekinge ende wel grote moyte om gedaen haddeu maer condent daer noch niet al aff wennen, maer seyden dattet die van Ambona oock al plegen te eeten maer door die christen leeraers ende oock die mahometisten leeraers, die haer daer seer aff berispt hebben, soo en doenset daer niet, maer hebbender nu een gruwel aff. Ons jacht Duiffgen, dat door commandement van den Admirael vander Hagen int verseilen van Banda na Ambona int eylant Nossalao aen liep, van wegen den Admirael die inwoonders ginck versoeken, also se vassalen vandie E.M.H. Staten Generael vandie Vereenichde Provintien sijn, die welcke die onse seer vriendelicken waren ende onthaelden haer seer wel, doende haer geschencken van verckens, hoenderen ende sulcx alse hadde. Den Oppercoopman van ons jacht siende daer noch eenige reliquien vandie menschen diese gegeten hadden, berispte haer van sulcx, seggende dattet selue seer lelick ende onmenschelicke dingen waren, te meer nu datse seyden chris- | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 331]
| ||||||||||||||||||||||||
tenen te wesen, daer op datse antwoorden dat sulck vleisch seer lecker smaeckten, wel beter als verkenvleisch ende dattet die onse dat maer eens geproeft hadden datse dat oock wel eeten souden; also dattet is gelijck die Jesuiten ende die Portugiscn tegen den Admirael seyden dat de luyden opt menschen vleisch so verslingert sijn datse dat selue seer lancksaem na sullen laten te eeten, ende sijn nochtans geen quaet aert van luyden, trou ende oprecht van herten; die Portugisen die gehylickt waren hadden haer vrouwen veelal van dese eylanden vandaen, seyden die vrouwen van beter aert waren als die Ambonesche ende waren geworden seer goet christen ende godtvruchtich. Die Christenheit was in Ambona ende indie omleggende eylanden al vrij wat vermeerdert, want die Jesuiten seyden tegen den Admirael vander Hagen datter al ouer die sestien duisent bekeert waren ende gedoopt.
Den hollandschen Goeverneur den welcken daer van den Admirael Steuen van der Haghen gestelt is als Goeverneur vant lant ende casteel van Ambona ende sijnen archipelago, wten name ende van wegen die E.M.H. Staten Generael der Vereenichde Provintien ende sijne Excellentie Mauritius, geboren Prince van Oraengien, als Admirael Generael, den seluen is daer in grooten aensien ende sijn gebiet is groot, streckende ouer gans Ambona ende alle die eylanden van den archipelago, ende alle die luyden vandie verschreuen landen moeten ondert casteel te recht staen. Als den Goeverneur ijt gebieden wil, tsij in wat stadt, dorp ofte eylant, alwaert 4, 6, 8, 10 ofte 12 milen vandaer, gelijck het eylant Rossalao van Ambona leit, so en doet den Goeverneur anders niet dan stuirt daer maer een soldaet 2 ofte 3 ofte een dienaer alleen, met | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 332]
| ||||||||||||||||||||||||
stock die welck gedrait wijs, van bouen tot beneden geschildert is met orangie, wit ende blau, ende daer op een coperen ofte silueren wapen van sijne princelicke Excellentie bouen tegen die stock aengenagelt; sulcke stocken waren van eersten aen al 3 ofte vier geordonneert, ende so haest en sien die ouericheit van alle die eylanden onder den Goeverneur sorterende die boden met soo een stock comen, obedieren terstont, comende bij den Goeverneur, om te besien wat hij haer begeert ofte wat sijn belieuen is, want alle die ingesetenen van Ambona ende vandie andere eylanden vanden archipelago sijn altemael ondersaten ende vassalen vandie E.M.H. Staten Generael der Vereenichde Prouintien, gelijck se te voren geweest hebben vandie Coningen van Portegael ende sijn daer om nu oock gehouden met den Goeverneur in sijn oorlogen te trecken, hem dienende met haer corre corren van alles wel versien ende gemant, tware dan tegen die Papoe, dat aldaer generale vianden sijn die ouer al veel quaets connen doen met rouen ende stelen te water met corre corren, als oock tegen eenige andere landen daerse den Goeverneur soude mogen van doen hebben, ende sijn oock gehouden te comen arbeiden aende fortificatien vandie forteresse ende meer andere dingen te doen. | ||||||||||||||||||||||||
Hier vollegen nu die namen vandie eylanden, steden ende dorpen, als oock die namen van somige ouersten die welcke met die Portugisen van ouer veele jaren al geweest sijn ende haer daer in haer cracht gehouden hebben.Het casteel van Ambona ende sijnen archipelago, daer ouer was Goeverneur Gaspar de Mello ende nu ist Frederick de Houtman van den Admirael Steuen van der Haghen daer gestelt. | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 333]
| ||||||||||||||||||||||||
Alle dese voorschreuen sijn al ouersten ende hoofden vandie steetgens ende vlecken gelegen aendie sijde vant casteel ofte aendie suydt oost sijde van die bay. Nu volgen die steden ende vlecken aendie noort west sijde vandie bay. Van welke sijde Capitein Hyto den principaelsten weleer geweest is, den welcken vanden Admirael Andres Furtado de Mendosa ontrent ses ofte seuen jaren verdreuen worde, sijn vader ende alle sijne vrienden meest om den halse quamen ende die Portugisen worden doen meester ouer tgansche lant, ende desen Capitein Hyto heeft den Admirael Steuen vander Hagen | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 334]
| ||||||||||||||||||||||||
ao. 1605 naer tverdriuen der Portugisen weederom in sijn lant gevoert ende meester vant sine gemaeckt, daer hij wt verdreuen was, ende was geworden een arm Capitein die hem onthielt opt lant van Ceram, dat die Portugesen Veranula noembden, ende is nu wederom heer ouer 7 steden ende 35 dorpen ende sijn die genaempt als volcht: Hytto, Titawawito, Latopulonon, Hehelessi, Helato, Lolikeluta, Tyala ende 35 dorpen. Volgen noch namen van steden ende vlecken daer noch andere ouericheiden ouer sijn. Nusitello, Lilleboy, Atto, Alang, Basasicho, Rarike, Hattu, Yle, Houryla, Routonliharri, Orimessen, Hateari, Syma, Patealang, Nacol, Amantero, Ortetto, Aselulo, Wacasin, Mamale. Namen van die vlecken gelegen in Veranula aent west eynde van Ceram, die welcke nu oock al onder den Goeuerneur staen als vassalen ende ondersaten van die E.M.H. Staten Generael; dese en hebben noit onder subiectie van die Portugisen geweest, maer hebben begeert met den Admirael vander Haghen haer te vereenigen, die haer aengenomen heeft voor vassalen ende ondersaten ende staen nu meede ondert casteel. In dit lant vallen oock veel nagelen ende sijn dese nauolgende namen: WaybuteyGa naar voetnoot1), Pateanin, Laala, Cambello, Lasinde, Eran, Louhou. Die van Louho die houden haer al meede aendie Hollanders, maer die hebben althoos onder den Coninck van Tarnati gestaen, die daer den tol ontfanckt vandie nagelen die daer vercocht werden, bedraecht 10 ten hondert. Nu volgen die namen vandie eylanden van Uliasseer | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 335]
| ||||||||||||||||||||||||
die onder den archipelago ende tgoevernement van Ambona behoren ende sijn altemael vassalen ende ondersaten vandie E.M.H. Staten Generael gemaeckt vanden Admirael vander Hagen, den welcken haer heeft aengenomen ende behoorlicken eedt van getrouwicheit heeft laten doen. Ende also die ingesetenen te voren bij die Portugisen tijden onder subjectie vant casteel gestaen hebben, also staense nu weederom onder tgebiet vanden Goeverneur vant casteel op die selue voet; dese eylanders sijn altoos vanden beginne bij die Portugisen geweest ende waren die cracht van haer luyden. Het eerste eylant is genaempt Oma. Daer ouer is een Coninck, den welcken Coninck tot diuersche reysen bij den Admirael vander Hagen geweest is, na die tijt dattet lant ende casteel bij den voorsz. admiraal met sijn vlote ouerwonnen hadde om van hem een geley brieff ofte pas te hebben, daer in hij begeerden geschreuen te hebben van alles gepardoneert te hebben vant gene dat hij tegen die Hollanders soude mogen misdaen hebben ter wilen dat hij onder die Portugisen geweest hadde, ende dat hij voortaen was een goet ende trou vassael ende ondersaet vandie E.M.H. Staten Generael, alle welcke trouwicheit dat men aen hem beuinden soude, ende heeft daer op den behoorlicken eedt gedaen. Op dit eylant Oma staen elff steden ende dorpen, die seuen daer van sijn Christenen ende die vier dat sijn Mahometisten, ende dit eylant Oma leit ontrent 4 milen vant casteel. Het tweede eylant is genaemt Vliasseer, daer op staen thien steden ende dorpen; dese natureele vant eylant sijn altemael Christenen datse al ouer veel jaren geweest hebben, dese presen die Portugisen oock seer hoe getrou datse haer altoos geweest hadden, al vanden beginne aff datse eerst int lant gecomen waren; | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 336]
| ||||||||||||||||||||||||
dese sijn meede voor vassalen ende ondersaten vanden Admirael aengenomen op die selue voet gelijck den Coninck van Oma en hebben oock alsulcken brieff van den Admirael begeert, die welcke hij haer geschreuen ende gegeuen heeft. Het derde eylant is genaempt Rossalao, gelegen ontrent 12 milen vant casteel, dwelck het grootste is van drien ende leit ontrent halff wegen Banda, recht in die passagie, daer op sijn staende seuen en twintich steden ende dorpen, waer van dat die 17 sijn Christenen ende die thien sijn Mahometisten, ende dit eylant heeft oock al ouer veel jaren onder die Portugisen gestaen, diese oock altoos seer getrou hebben geweest; dese hebben oock hare gesanten diuersche reysen bij den Admirael vander Hagen gesonden om haer te begeuen onder die gehoorsaemheit vant casteel als getrouwe vassalen ende ondersaten van die E.M.H. Staten Generael, diese beloofden getrouwelicken te dienen gelijck alsse die Coningen van Portugael tot noch thoe gedaen hadden, die Portugisen in alle haer oorlogen getrouwelicken met haer corre corren geholpen, ende versochten vanden Admirael oock alsulcken brieff te hebben, gelijck den Coninck van Oma gehadt hadde, daerse al goede wetenschap ende bescheit van hadden. Want die van Rossalao schinen grote vrienden vanden Coninck van Oma te weesen, want doen den Coninck die eerste reyse bij den Admirael aen boort quam, vermeende hij dat hij die van Rossalao binnen 4 ofte vijff dagen tijts soude daer aen boort brengen, om datse met den Admirael souden verenigen; ende also heeft den Admirael die van Rossalao alsulcken brieff geschreuen als den Coninck van Oma gehadt hadde na datse den eedt van getrouwicheit gedaen hadden ende sijn also seer blijde ende wel te vreeden gescheiden belouende alles goets; | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 337]
| ||||||||||||||||||||||||
dese brochten den Admirael van haer lant aen boort veel hoenderen, verkens ende veelderhande schone fruiten, ende vielen hem te voeten, hem bedankende van die vrientschap die hij haer bewees ende vanden brieff diese cregen. Dit is geschiet den 14en Martio ao. 1605. | ||||||||||||||||||||||||
VIII.
| ||||||||||||||||||||||||
[pagina 338]
| ||||||||||||||||||||||||
ende fortresse van Ambona, belouen ende sweren inden name van onsen Heere Jesus Christus ende sijne heylige Euangelie, dat wij van nu voort aen ende voort eewelicken sullen wesen goede lojale obediente vassalen vandie Edele Mogende Heeren Staten Generael vandie Vereenichde Provintien van Neder-Duitslant ofte van sine Excellentie Graef Maurits, Prince van Oraengien, Capitein Generael te water ende te lande vandie E.M.H. Staten Generael ende oock meede aen Frederick Houtman als Goeverneur van dese fortresse ende archipelago van Ambona, als Stadthouder van dit lant voor die E.M.H. Staten Generael, ende in sijn absentie ende versteruen verbonden blijuen aen andere Goeverneurs, die in sijn plaetse vande E.M.H. Staten Generael ons geordineert ofte gesonden sullen worden. Ende oock mede sullen wij onderhouden, ende hellepen dat onderhouden mogen werden die artikelen van accoort den 23en Februario met den Admirael van dese armada Steuen vander Hagen gemaeckt, ende dat selue sullen wij nacomen ende maken dattet nagecomen ende volbracht wort, alle twelcke wij niet na laten sullen door eenige sorge ofte vrees van te verliesen lijff ofte goet, also warachteliken moet ons Godt Almachtich bewaren voor alle quaet. Gedaen in Ambona den 3en Martio ao. 1605. | ||||||||||||||||||||||||
IX.
| ||||||||||||||||||||||||
[pagina 339]
| ||||||||||||||||||||||||
hoorsaemheit vandie E.M.H. Staten Generael der Vereenichde Nederlandsche Prouintien ende sijne Excellentie Graeff Maurits geboren Prince van Oraengien, ende daer in die landen gestelt eenen Goeverneur genaempt Frederick de Houtman, den welcken alle die inwoonderen obedieren ende gehoorsamen, gelijck off die E.M.H. Staten Generael ende sijne Prinselicke Excellentie daer seluen present waren.Het eylant van Ambona leit op die hoochte enz.Ga naar voetnoot1) ................................... wel verciert met seer hoge bergen ende schone valeijen vol geboomten die tot allen tijden vant jaar al euen groen staen, maer tis al wat moijelicken om daer door te reysen, om oorsake vande penible steyle bergen, die daer vele sijn; wagens noch perden en canmen daer niet gebruiken, also dat die gene die int lant te doene heeft moet te voete gaen, ende bij aldien dat die stadt ofte dorp aendie seecant leit daer men te doene heeft, daer laet men hem met prauwen ofte schuiten voeren. Tlant is oock wel gepopuleert ende die menschen sijn van gedaente wel so bruyn als die Jauanen, ende sijn goetaerdich, niet so schelmachtich ofte dieffachtich als andere Indiaensche natien vele sijn, ende sijn oock seer goede soldaten die wel vechten willen tegen hare vianden; die mannen gaen gecleet met blauwe catoene rockgens ende broeken; die wat rijck sijn ofte macht hebben dragen hare rockgens ende broeken van sijde ende houden veel van roode coe- | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 340]
| ||||||||||||||||||||||||
lueren, ende om haer hooft dragen se linne wrongen; die vrouwen dragen oock meestal catoene linnen rockgens ende vant nederlijff dragense cleetgens om haer lijff bewonden, maer die vrouwen dragen niet opt hooft dan thaer, dat hanckt achter so wat bij malcanderen gebonden, dwelck haer niet en misstaet. Tlant leit bijcants gelijck oft twe eylanden waren, ouermids die seer groote schone Baye die welcke aendie suydt west sijde int lant loopt bijcants dwers door tlant, dwelck men wel voort met cleine costen soude connen duer maken, also dat men daer met cleine schepen ende jachten souden connen duer varen, dat seer vorderen soude om die oostersche landen, als die eylanden van Liasseer ende deylanden van Banda te bevaren. Den Admirael die Portugisen gevraecht hebbende nadenmael dat se die landen so menich jaren ingehadt hebben, hoe dattet quam datse die passagie niet geopent hadden, nadenmael dattet selue so licht om doene soude wesen, ende so nodigen sake soude wesen ende vorderlick om oostwaert te varen, sij antwoorden dattet tselue bij haer luyden wel dickmael van ouer menich jaren geproponeert was om te doen, maer bij die meeste stemmen van haer luyden en werde niet voor goet gevonden, om dieswille sulcx gedaen sijnde hadden sorge dat hare vianden, diese veel hadden, met hare corre corren daer door seer lichtelicken souden dagelicx in hare Baye comen ende maken die seer onvrij, dwelck dat gat thoe bliuende so licht voor haer niet te doen en is, wantse nu niet indie Bay comen connen ofte moeten teylant buiten om varen door die openbaer see, daer se al seer voor bevreest sijn om dat lichtelicken te bestaen. Maer niettegenstaende so vaert men daer wel duer met cleine prauwen ofte schuitgens, die welcke int eynde vandie naute comende men voort ouer die | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 341]
| ||||||||||||||||||||||||
droochte sleept, dwelck die luyden vanden landen Liasser also doen alse aent casteel off ende aen willen wesen. Die Baye is int innecomen ontrent twee milen wijt, ende is ouer al seer schoon ende diep, ende men heeft voor nyet te vreesen als voor tgene dat men voor ogen siet. Onder 't lant van weer sijden in dese Baye is al seer hooch lant verciert met schone valleijen, dat voor die gene die van buiten indie baye comen een lust om sien is, ende binnen in dese baye aen die suydt oost sijde leit die stadt ende casteel van Ambona in een seer schone valleije, die seer wel bepoot ende beplant is met menich duisent cocos ofte Indische notebomen, dat seer fray ende lustich om sien is. Ende alsoe wel dat dese gepopuleerde plaetse die naem van een stadt heeft, en is daerom niet bemuirt, want den naem van stadt en hadde die vlecke niet lange gehadt; tschijnt dat die Portugisen haren Coninck seer hooch aengedient hadden, hoe vrom ende wel dat se haer gedragen hadden tegen den Admirael vander Hagen doen hij met sijn schip die Son met die Ambonesen ende Jauanen daer ao 1600 ontrent seuen weken voor lach, also dat hij doen vertrecken moest, latende haer meester blijuen, voor welcke getrouwicheit ende vromicheit so heeft den Coninck in recompensie van sulcx haer gepopuleerde vlecke met preuilegien begaeft ende die naem van Cidade de Ambojne gegeuen, daer die Portugisen van Ambona seer groote moet op droegen, menende die vlecke met der tijt te bemuiren ende wonderlicke dingen met die macht vandie stadt noch wt te richten, daer somige Portugisen noch selue om lachten doense die tegen den Admirael vertelden. Alle dat voornemen vande Portugisen is ydel geworden, doense haer stadt en casteel met den ganschen archipelago verloren. Het casteel dat leit vlack aen die see opt strandt, also dat het water al tamelicken | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 342]
| ||||||||||||||||||||||||
hooch aen die muiren vliet, ende die stadt leit so rontomt casteel aen die sijde, ende die see aen dander sijde, ende is wel gepopuleert; daer woonden ontrent tnegentich huisgesinnen van gehoude Portugesen, die somige van die hadden daer seer schone huisen; noch woonden daer oock veel eenlopen soldaten, maer van naturale inwoonders ende andere Indianen warender ettelicke hondert huisgesinnen; daer stonden vier schone kercken, ende tcasteel dat was al tamelicken groot ende thadde noch al veel groter geweest, maer den Admirael Andres Furtado de Mendosa, doen hij met sijn armade geheel Ambona voort verouert hadde, liet hij tcasteel vercleinen ende van achteren wel meer alst vierde part afsnijden, daer hij wederom een seer dicke stercke muir hadde doen leggen; dat hadde hij gedaen om dattet te stercker weesen soude ende beter om te bewaren, want hij sorge hadde om dat den Admirael vander Hagen daer eens met een schip voor geweest hadde, dat den seluen ofte enich ander Admirael wt Hollant met macht van schepen noch eens comen mochte, ende tcasteel nu also vercleint ende versterckt sijnde docht hem dattet sterck genoech soude wesen om eenige Hollandsche macht, die van so verre landen moeste comen, daer aff te houden ende slaen. Also hij oock den gehelen archipelago verouert ende onder den Coninck gebrocht hadde, so docht hem dat lant wt alle sorgen te weesen, also die Hollanders doen aen geene oort vant lant voet vinden souden om aen te comen, ende dat die Ambonesen haer oock wel souden wachten met die Hollanders correspondentie te houden. Dit casteel is al sterck, die muiren sijn dick altemael van hechte steenen met goede calck wel vast gemetselt, welcke calck int casteel gebrant wordt, daer twee calck ouens binnen staen; ende aendie seecant | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 343]
| ||||||||||||||||||||||||
heeftet aendie hoecken twee halue maensche bolwercken, die redelicken hooch sijn ende wel vier ofte vijff vadem breet, daert swaerste geschut op leyt, ende aendie lantsijde leit het ander geschut al langes heen ende niet verre vanden anderen, want opt casteel veel geschuts geuonden is, ontrent 82 ofte drientachtich stucken, so groot als clein, die metale bassen daer onder gerekent, also dattet geschut seer fraij in oorden leit, seer schrickelick voor die vianden die tselue souden willen aentasten, ende buiten 't casteel aendie suydt west sijde hadden die Portugisen oock een batterie genoech vast aent casteel, daerse drie ofte vier groue stucken hadden leggen, wel vinnich om waterpas te schieten, also dattet geschut dat daer beuonden is wel vier ofte vijff hondert baharen nagelen weert is. Ende behaluen dat geschut so heeft den Admirael daer noch gelaten twee halue cartouwen, ende bleuen noch gotelingen ende ander geschut van die schepen, also dattet casteel van geschut seer wel versien is, ende voort van alle ammunitie van oorloge ende hantgeweer na aduenant ende behoren, ende versien met soldaten ende coopluyden van ontrent hondert man, maer in tijden van noot so is Capitein Hitto met volcx genoech vaerdich omt casteel te secoereren, als oock Kemila ende Kemila Baxa, twee Tarnatansche Capiteinen, gebroeders, met haer volck, al om tcasteel te secoereren, die om leuen noch om steruen dat niet en sullen laten te doen, ende sijn oock seer fraije soldaten, die met roers, mosketten ende oock met groff geschut seer wel weten om te gaen, also den Admirael met haer luyden al van ao. 1600 verkeert heeft ende met haer luyden in die tijt voor tcasteel gelegen, ende ao. 1605 doen den Admirael vant casteel scheide om naer Hollant te seylen, so waren se die gene die lest aen boort waren om den Admirael adieu te seggen ende hem | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 344]
| ||||||||||||||||||||||||
goede reyse te wenschen, die hem belooft hebben dattse voortaen althoos goede correspondentie meenden te houden met den Goeverneur ende haer lijff ende leuen wilden laten voor die Hollanders ende datse tcasteel souden hellepen deffenderen tot die leste man toe ende haer beste wel doen wilden op datter geen Portugesen meer int lant souden comen. Ende also tcasteel niet seer wel van goet water versien en was, ouermits die put die daer binnen was gaff al brack water, waer doer den Admirael daer een andere put liet grauen bij cants geheel aen die lant muir om datse te verder van die see wesen soude, welcke put seer goet water geeft ende worde van binnen met backsteenen opgehaelt, also dattet casteel nu geheel wel met goet water versien is ende die soldaten en behoeuen nu niet meer buiten tcasteel te gaen om ander water te gaen soecken, gelijck alse te voren doen moesten wildense goet water hebben, ende den Goeverneur die heeft oock omt tcasteel graften doen maken, also dattet selue nu al veel stercker is alset te voren geweest is. Die Portugisen als voren geseit, die woonden daer in schone huisen ende dreuen daer een grooten handel indie nagelen, die welcke sij daer cochten, alsoock meede indie Molucksche eylanden, welcke nagelen sij luyden sonden met die galeons naer Malaca, waervoor datse alderhande cleetgens ende andere coopmanschappen in retour cregen, diese al wederom aen nagelen verruilden, enfijn, dat die Portugisen daer wonachtich een heren leuen hadden, enz................................. Ende hielden oock veel slauen daerse haer aff lieten dienen, die eene gebruicktense om te visschen, andere tot lantwerck, eenige tot huiswerck, enffjn tot alle wercken haddense hare slauen. Ende te meer alle die inwoonders vandie stadt, ste- | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 345]
| ||||||||||||||||||||||||
dekens ende dorpen vanden geheelen archipelago waren altemael vassalen ende ondersaten vandie Coningen van Portugael, ende stonden onder tgebiet vanden Goeverneur, daer die Portugisen oock veel diensten van hadden ende waren den Coninck gehouden in allen oorlogen hem te dienen te water ende te lande, daerse den Portugisschen Goeverneur gebruiken wilde, ende sulcx ginck al thoe met goede oorden, also dat elck eylant, stadt ofte dorp wist hoe veele correcorren ende gewapent volcx datse op te brengen hadden ende van alle nootlicke dingen versien, met welcke macht datse haer moesten comen voegen aent casteel neffens den Goeverneurs macht, om met die Portugisen alsulcke tochten te doen als tot sConincx dienst vereiste, ende waren ock meede verbonden ende gehouden om te comen arbeyden aendie fortificatie vant casteel, dat oock al met oorden ende bij buerten omme ginck ende tot elcke maent ofte weke bijsondere luyden van verscheiden eylanden, steden ende dorpen, ende wisten also elck sijnen tijt te rekenen wanneer datse aent casteel moesten comen arbeyden aent voorsz. casteel ende so wie in foute beuonden worde die worde in die boete beslagen. Alle welcke tochten ende diensten die welcke die Ambonesen vanden gehelen archipelago gehouden ende verobligeert waren te doen aen die Coningen van Portegael, daer heftse den Admirael vander Hagen thoe gebrocht datse die nu doen moeten voor die E.M.H. Staten Generael ende voor sijne Princelicke Exie, als nu tegenwoordich weesende hare vassalen ende ondersaten, daer se oock seer wel meede te vreden sijn ende goet contentement aff hebben, tot welcke diensten den Goeverneur van den Admirael daer gestelt haer heeft te commanderen diese seer gaerne obedieren, die haer oock tot sulcx om meerder vasticheit | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 346]
| ||||||||||||||||||||||||
den behoorlicken eedt van getrouwicheit heeft aff gegenomen, ende hebben belooft als goede ende getrouwe vassalen te obedieren ende gehoorsamen, gelijck se tot noch thoe gedaen hebben so men gehoort heeft. Ende also tlant van Ambona met den geheelen archipelago onder die subiectie ende gehoorsaemheit vandie E.M.H. Staten Generael ende sijne Princelicke Exe gebrocht is, so wel die inwoonders die Mahometisten sijn als die gene die Christenen sijn, so ist dattet lant nu geheel sterck is, ende souden die macht nu wel hebben van ontrent 30 ofte veertich correcorren op te brengen wel gemonteert, daer al ontrent vier ofte vijff duisent mannen te water souden bevonden werden, dat al een heerlicke armada soude weesen, met min als die helft van alsulcken armade, daerbij 3 ofte vier Hollandsche jachten samenlicken wel gemontiert, soude meer als bestant weesen om die eylanden van Banda te conquesteren, tot welck exploit die Ambonesen seer willich souden thoe weesen om die landen mede te helpen brengen onder die subiectie van die E.M.H. Staten Generael ende sijne Exc. So die conqueste niet gedaen en is, sal noch moeten gedaen worden, ofte die Oostindische Companie sal daer bij te cort comen. Dat lant van Ambona is seer wel gelegen, want het leit int vaerwater van deylanden van Banda ende leit oock int vaerwater vandie Molucksche eylanden, ende tlant heeft die seer schone Baye, binnen welcke Baye dat die principale stadt ende casteel leit, ende dat lant binnen die Baye ende buyten die Baye is van Godt oock wonderlicken wel versien met schoon timmerhout, van welck hout dat men daer soude mogen schepen ofte groote ende cleine jachten timmeren, ende om sulcx te effectueren souden schorten timmerluyden, houtsagers ende smeden; alsulcke luyden | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 347]
| ||||||||||||||||||||||||
moesten vooreerst wt Hollant derwerts gesonden werden; aengaende van seylen, lopende want ende cabels, van sulcx soude men hem met het Indiaensche wel connen behelpen so wel als die Portugisen doen; welcke gemaeckte jachten die soude men met der tijt in Indien connen voeren met weinich Hollants volck, te weten: een coopman ende ondercoopman, schipper, hoochbootsman, stuirman, schieman, quartiermeester, trompetter ende bottelier, met noch 3 ofte vier bootsgesellen, die reste vant volck mochten wel Ambonesen wesen, die vernuftich genoech sijn om tbootsmanschap haeste (sic) leeren, want het is daer een slecht varen met die monson althoos voor die wint. Ende dat die jachten also in Ambona getimmert mochten werden, tselue soude strecken tot groot profijt vandie Oostindissche Companie, ende meede die bij Hollanders ende Indianen te laten voeren, want die jachten die in Hollant gemaeckt werden en connen geen voordeel ofte profijt doen eer datse in Indien comen, ende costen groot gelt eer dat mense daer crijcht ende sijn dickmael wel halff van die wormen gegeten eer datse daer comen. Ende men sal oock verstaen dat veel Ambonesen van die eylanden Liasseer, onse vassalen, seer genegen sijn tot timmeren, want sij veel correcorren ende oock joncken timmeren, die welcke seer gaerne hare kinderen bij onse timmerluyden souden begeeren te hebben om dat ambacht te leeren, ende die Hollanders hellepen die jachten maken. Aengaende het hout wt het bosch te halen ende dat te sagen, daer thoe can men slauen houden diemen dat can metter haest leeren, want die cunst so groot niet en is; den Admirael die heeft met die Ambonesen ende Portugisen van sulcx wel gesproken, die dat selue seer goet vonden ende hadden wel gewilt dattet tselue metten eersten al int werck gestelt hadde mo- | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 348]
| ||||||||||||||||||||||||
gen weesen. Die Ambonesen die oock presenteerden haren dienst om met die Hollanders op die jachten te varen, ende datse niet en conden dat selue begeerdense wel te leeren, want die luyden oock seer grajch sijn ende verlangen seer om wat te verdienen, ende om een cleintgen soude men dat volck connen gebruicken; met cleetgens conde men haer maentgelt betalen, ende die cost is weinich, want met rijs ende sagu alleen canmen haer contenteren; die weinich thoespijse diese behoeuen die wetense wel te crigen; sij vangen wel visch ende halen fruiten wt die bosschen daer se wel meede te vreden sijn, want dat volck en soeken maer den buick vol rijs ofte sagu, sij maken weinich werckx van thoespise, also dat men se seer lichtelicken contenteren can. Ende als die jachten also voeren, en soude so veel cnorrens noch morrens om teeten ende drincken niet hebben, gelijck veeltijts onder die bootsgesellen gebuert, ende tgene van spijse ende dranck dat die weynich Hollanders van doen souden hebben, waer oueral lichtelicken te becomen, Die saken also bij die hant genomen sijnde soude seer wel metter tijt gaen; tquaetste dat soude met den eersten wesen omdat also in treyn te brengen. Vandie stadt ende casteel van Ambona soudemen geheel Indien met die jachten mogen beuaren, vooreerst soudemen mogen varen naer teylant Tymor om sandelhout, dat seer goede coopmanschappe is, ouer al in Indien; andere jachten soudemen daer aff mogen laden met nagelen, notemusschaten ende folie om te seynden indie golfe van Bengala, die custe van Coromandel, op die custe van Malabar ende Indien, indie golfe van Cambaja, die golfe van Persen ende Arabien, daer sulcke coopmanschappe so veel gelden als in Hollant, ende soude daer haest vercocht werden ofte vermangelt voor alsulcke coopmanschappen, die | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 349]
| ||||||||||||||||||||||||
men nodich hebben moet, eensdeels die in Java, Ambona, Banda ende inde Molucken seer begeert sijn; ten anderen coopmanschappen ende goederen die in Hollant seer begeert souden wesen, also datmen meer als die helft vandie nagelen, noten musschaten en folie die in Ambona, Molucken ende in Banda groien in Indien soude mogen vercopen, die welcke dus lange altemael in Hollant gebrocht sijn geweest, also datmen die landen daer sulcke coopmanschappen meestendeel plach te slijten, tselue gebreck heeft laten hebben, ende in Hollant comptet altemael ouer hooch; oock so heeft men een gereede vaert van Ambona op die Molucksche eylanden, Macassar, teylant van Borneo, die goutrijke eylanden van Mindanao; oock soude men van daer voort mogen opsoeken het Suydt lant, die eylanden Salomonis, oock die Coninckrijcken van Japan ende het principaelste die vaert op China, ende soeken die Chinesen met hare schepen te trecken in Ambona, want Ambona van China veel nader is als Bantam, Jacatra ofte Jortan, daer die Chinesen wel gaerne comen souden bijaldien dat men sulcx maer en soeckt om te wege te brengen, want alse maer eens daer geweest sullen hebben so ist gedaen, so sullense daer veel liever comen als te Bantam, Jacatra ofte Jortan, muegelick lieuer als tot Patane. Sommige mochten seggen: wat souden die Chinesen wederom in retour laden, want se moeten peper hebben. Sulcx canmen in Ambona van Jaua ende andere plaetsen met onse schepen ende jachten genoeg brengen, want die doch gemeenlicken derwerts ledich varen moeten, so connense die peper laden die Ambona soude mogen van doen hebben om die Chinesen te gerieuen. Ende aengaende vanden tol diemen tot Bantam ende andere plaetsen van wtvoeren [voor] die peper betalen moet, daer mede condemen die peper in Ambona cargeren | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 350]
| ||||||||||||||||||||||||
ofte daer naer vercopen; ende dat men die Chinesen in Ambona wat vrijheit gaue meer alse tot Bantam ende andere plaetsen hebben, sonder twijfel soudense genoech in Ambona comen ende brengen daer sijden ende alderhande costelickheit, ende van realen van achten conde men maken dat Ambona oock wel versien ware ende van andere waren, maer sulcx als die Chinesen van doen souden mogen hebben, ende also soude [van] die stadt van Ambona metter tijt noch een grote coopstadt connen comen, ende veel natien souden daer comen handelen. Ende als voren geseit is, dat men met minder macht van correcorren als die halue macht van Ambona, daer thoe drie ofte vier Hollandsche jachten, die eylanden van Banda winnen can, so en dient het selue niet nagelaten, want daer sijn ontrent niet meer als ontrent vijftien ofte sestien van die principale houaerdige bedelaers, die de Hollanders telleken reyse die brabelinge maken, want sij en houden van beloften noch woort ende hoe stercke contrackten ende schriften die men met haer aengaet, die en houdense niet langer als die schepen daer en leggen, want so haest die schepen wech sijn so gaen se haer oude ganck, ende terwilen die schepen voor haer nues leggen doen schone beloften ende geuen goede woorden; maer die gemeente die ist leet genoech ende die wilden wel dattet anders ware, want die hebben grote sorge datse voor sulcx noch... (?) plage crigen sullen ende den oorloge op haren halse. Doen den Admirael in Banda quam hehbende die couqueste van Ambona gedaen, so waren die Bandanesen seer voor hem bevreest, die niet anders en dochten ofte tsoude haer buerte oock weesen, want somige van die principale Bandanesen conden wel seggen: heeft den Admirael die vermaerde Portugisen van Am- | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 351]
| ||||||||||||||||||||||||
bona connen dwingen so sal hij oock Banda wel connen dwingen, want sij luyden meenden dat alle die schepen die na die Molucken waren daer oock noch comen souden, ende dat hij daer naer wachten. Ende somige vandie principale quamen bij den Admirael aen boort hem wellecom heten, die vertelden hem als dattet geleden was ontrent twaliff jaren, dat in Banda gestoruen was een van hare principaelste Mahometissche papen, den welcken die vant lant bij sijn leuen gehouden hadden voor een seer waerdich heylich man, om dies wille dat doen hij eerst in Banda gecomen was, die luyden doen noch meest heydenen waren, die welcke hij tottet mahometisch geloue gebracht hadde. Den seluen pape seydense hadde gepropheteert weinich tijts voor sijnen doot dat die eylanden van Banda noch souden verouert ende ouerheert werden van witte menschen, die welcke daer comen souden van verre landen, die welcke menschen souden tgeheele lichaem bedeckt hebben tot die handen thoe, ende niet anders als het aensichte souden bloot dragen, ende dat die menschen dat lant souden inne crigen sonder crijch ofte oorloge, sonder slach ofte stoot, maer soude vermeestert ende verheert wesen eer die inwoonders dat souden gewaer werden, welcke prophetie die luyden bijcants nu meenden dat vervult was, want sij sagen den Admirael met sijn volck gans gecleet ende dat hij oock hantschoenen droeg daer die handen mee bedeckt waren, ende dat hij tlant van Ambona ingenomen hadde, en dochten anders niet ofte die prophetie soude nu vervult werden. Maer die commissie vanden Admiraels sekrete instructie en brocht niet anders meede dan om alle Indiaensche natiën wel te tracteren ende met vrientschap bejegenen, ende hadde hij commissie gehadt om Banda te conquesteren, tselue soude met die macht van Am- | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 352]
| ||||||||||||||||||||||||
bona wel connen geschiet hebben; die landen van Banda met die van Ambona souden oock wel aen malcanderen onder eenen heer dienen, want die Bandanesen leggen veeltijts in oorlogen tegen malcanderen, ende bederuen also haer eygen lant, omhouwende malcanderen die note musschate boomen, doende also aen weersijden alt quaet dat se connen, dat bijaldien sij onder eenen heer stonden, daer mede alle dat quaet cesseren soude; die Ambonesen souden wel vlammen datse die Hollanders daer thoe mochten hellepen om Banda mede onder die subjectie vandie E.M.H. Staten Generael te brengen, ende sulx soude oock veel beter met die hulpe vande Ambonesen geschieden als met die Hollandsche macht alleen, want sij veel meer vreesen die Ambonesen, want dat sijn veelal cloeke, radde vogels en goede soldaten, die haer lant gans afflopen souden, dat die Hollanders alleen so niet doen en connen ouer mids die grote hitte die haer te onlustig maeckt om te lopen; ende also die van Banda haer woort noch beloften niet langer en houden als die schepen daer en leggen, dwelck nu diuersche mael van jaer tot jaer gebleken is, datse die coopluyden die vandie Oostindische Companie wegen daer blijuen, die schepen wech sijnde, grote quellingen, moyten ende veel quaets doen, also datse wel een straffe verdient hebben. Nota, dat vandie natureele Bandanesen niemant rijck en is ende woonter ymant die rijck is dat mach wesen eenich vremdelinck, door oorsake datse dickmael grote maeltijden houden ende seer groote bruloften, daerse meer in spenderen als al haer goet waerdich is, want sij hebben een maniere datse op hare feesten noden menich hondert menschen ende die al van andere steden; op welcke feesten in wat stadt die gehouden wert, moeten die burgers niet mede aende tafelen sitten om te eeten maer sij sijn gehouden die | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 353]
| ||||||||||||||||||||||||
luyden van buiten ter feeste sijnde te dienen, dat onderhouden die Bandanesen bij buerten om gaende. Also spenderen die luyden alle haer goet, ende ten anderen hare inlantsche oorlogen, so comtet datse houaerdige bedelaers blijven, want haer handen staen althoos open om te hebben, ende dickmael met giften noch niet te contenteren en sijn, ende al hoe wel dat Banda niet bouen 24 ofte vijff en twintich milen van Ambona en leit, dat in 15 ofte 16 uren tijts beseilen can, so comt men in Ambona van Banda schier in een ander werelt, want die luyden sijn geheel anders van aert, wesende slecht die met een cleintgen te vreden sijn ende haer dunckt nu datse inden hemel sijn, dat se rust ende vrede in haer lant hebben, want die arme menschen menige lange jaren met groote oorlogen geplaecht sijn geweest, daer haer die Portugisen inne gehouden hebben, diese nu quijt sijn. So dienen die E.M.H. Staten Generael, sijne Exe ende die Oostindische Companie nu voort aen wel te letten, dat den archipelago van Ambona wel bewaert mach wesen, want het is een bril ende bolwerck voor die van Banda ende is die poorte ende inganck tot die Molucksche eylanden leggende also op een drijspronck, dwelck den Admirael vander Hagen ao. 1600 wel geaenmerckt heeft, ende datter geen lant in Oostindien en is daer die Oostindische Companie soo veel aen gelegen is, ende dat was die oorsake dat den Admirael so langen tijt die Ambonesen tegen die Portugisen voor dat casteel ten dienste stondt, weinich rekeninge makende makende op die nagelen die hem belooft waren, maer meest wast hem te doen om die herten ende die vrientschap vandie Ambonesen te winnen, als die gene die door sulex verhoopte, dat die E.M.H. Staten Generael, sijne Exe ende die Oostindische Companie noch eens mochten comen soevereynen vandie landen te | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 354]
| ||||||||||||||||||||||||
werden, om also die negotie vandie nagelen, noten musschaten ende folie in Hollant te trecken, ende also daer die vaste voet int lant te crijgen, om van dien handel door die macht der Portugisen niet versteken ende berooft te mogen werden, ende tis notoor ende gebleken dat Godt noch gevoecht heeft dat die conqueste vanden archipelago van Ambona noch door den seluen Admirael vander Hagen met sijne vloote te wegen soude gebrocht werden, den welcken in sijne eerste voyage die Ambonesen vastelicken belooft ende thogeseit hadde, dat hare verlossinge vandie Portugisen noch door die Hollanders te wege soude gebrocht werden, daerse oock vastelick op bleuen hopende, waer ouer datse den Admirael die sterckste plaetse in haer lant gauen, diese bemuirden ende van binnen timmerden, daer hij 26 man inne liet met geschut, ammonitie van oorloge, hantgeweer ende tamelicken gevictaleert met oock eenige coopmanschappe; dat fort worde genaempt tCasteel van verre, andere noembdent Sonnenberch, omdat den Capiteyn die den Admirael daer stelde also genaempt was, ende also den Admirael weederom voer met die eerste vlote van die thienjarige rekeninge, die selue ende niemant anders in sijne vlote die gelegentheit van Ambona wiste ende hoe grotelicx die Companie daer aen gelegen was ende wattet inporteerde, so en wilde hij hem voor Mossambique, Cananor noch Colombo in Ceylon niet laten bewegen noch ouerstemmen, om andere onnodige onbeuolene conquesten van plaetsen bij die hant te nemen, die al gewonnen sijnde meer tot grote costen ende schade voor die Companie souden geweest hebben als tot profijt, waer door die conqueste van Ambona ende Tydore soude na gebleuen hebben, ende die Portugisen van Ambona, die in handelinge stonden met die van Banda, souden met haer sake wel haest voort ge- | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 355]
| ||||||||||||||||||||||||
varen hebben tot grote schade ende achterdeel vandie Oostindische Companie, dwelck Godt die Heere verhoet heeft doort innemen vant lant van Ambona. Ende also den Admirael tcasteel ende den archipelago van Ambona in hadde, quamen hem sommige principale Portugisen aen boort versoeken, die hem geluck boden vandie grote victorie die hem Godt verleent hadde, daerse die rechte waerheit aen seyden, want het was een groote victorie voor die Hollanders ende een groot verlies voor die Portugisen, want die verloren tlant met dat grote jaargewas van die nagelen, die welcke nagelen die Portugisen meest al betaelt hadden ende tgelt ofte waren aendie Ambonesen al te voren gegeuen, verwachtende die tijt om geleuert te sijne, welcke nagelen, die Portugisen overwonnen sijnde, die Ambonesen noch een mael aen die Hollanders vercocht hebben, also dat veel Ambonesen haer goet tweemael vercochten ende daervan betaelt worden, die welcke niet seer verlangen dat die Portugisen weer meester souden werden. Ten anderen so verloren die Portugisen alle hope om met die van Banda voort te accorderen, om also heeren vant lant ende vandie noten ende folie te werden, om die Hollanders buiten die landen ende negotie te sluyten; ten derden verlorense hare nauegatie ende negotie vandie Molucksche eylanden, want als die Portugisen van Malaca plagen te willen varen naer die Molucken, so voerense gemeenlicken in Januario daer aff ende quamen int achterste vant weste monson in Ambona, daerse innamen ende laden den bereyden sagu, cocosolie, ende versagen haer daer van cabels ende touwen, die daer veel ende goet plegen gemaeckt te werden, ende bleuen daer so lange leggen tot dattet suydt ooste mouson begon duer te wayen, daer meede datse voeren nadie Molucken, daerse den sagu ende olie ouer | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 356]
| ||||||||||||||||||||||||
nagelen verruilden, want sulcke waren daer seer goede coopmanschappe is, ende bleuen also versteken van alle die verschreuen handelinge ende trafyck van nagelen, noten ende folie. Daer tegen quamen die Hollanders indie possessie vande voorsz. handelinge ende negotie, ende cregen een vaste voet int lant, waer door datse niet versteken noch berooft en connen worden vandie handelinge, maer bleuen meester vandie nagelen, noten ende die folie, ende peper connen se so veel crijgen ja veel meer alse begeren. Die Portugisen gauen den Admirael oock te kennen datter onlancx te voren, eer dat hij 't lant inne creech, een fregatte de aviso aent casteel geweest hadde vanden Viseroy van Indien ende vanden Goeverneur van Malaca daer gesonden, die welcke expresselicken aenden Goeverneur ende Portugisen van Ambona gesonden was, om haer te vermanen, als dat die Hollanders sterck in Indien waren ende datse voor Mossambike, Goa, Cananor, Calicuth, Cochin ende Columbo in Ceylon geweest hadden, dat se om die sake doch wel voor haer souden sien, op haer hoede weesen ende goede wacht houden ende datse haer casteel ende landt wel souden bewaren, want se grote sorge hadden om dat den Admirael eens met een schip met die Ambonesen so lang voor dat casteel gelegen hadde, tlant ende tcasteel doen wel besichticht, ende dat aen dat lant die Hollanders veel gelegen was; ouer sulx haddense sorge dat se wel weederom mochten comen met een vlote, also den Viseroy van Indien ende Andres Furtado Goeverneur van Malaca, seer wel ende perfeckt wisten wat beloften den Admirael sijne eerste reyse aendie Ambonesen gedaen hadde ende van alles watse tsamen gehandelt hadden ende gepasseert was. Den Admirael sulcx vandie Portugisen gehoort hebbende, datse so onlancx alsulcken aduys vanden Viceroy | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 357]
| ||||||||||||||||||||||||
ende Andres Furtado Goeverneur van Malaca gehadt hadden, vraechde haer hoe dattet qnam datse tcasteel ende lant so lichtelicken hadden ouergegeuen, datse wel beter hadden mogen bewaren, want hij die victorie also niet verwacht en hadde, alsoot haer oock aen geschut, amonitie, alderhande hantgeweer niet en gebrack ende daer toe een lant vol volcx, ende dat meer was so grotelicx tot haer vordeel, dat den Admirael met sijn schip alleen lach vanden eenen dach des namiddachs tot den anderen dach des morgens eer dat den Vise-Admirael met die andere schepen bij hem quamen, niemant bij hem hebbende alst schip Hoorn, dat te loeuf waert vrij wat verder aff lach, binnen welcken tijt datse hem wt het casteel ende wt die batterie genoech te doene mochten gemaeckt hebben, ja genoechsaem mogen inden gront schieten. Die Portugisen leiden die schult op haren Goeverneur, diese seyden om sulcx te doen geen oorden noch eenige reschap daer thoe gemaeckt hadde, ende ten anderen seydense: so haest die Portugisen ende Ambonesen verstaen hadden dattet den seluen Admirael was ouer die vlote die ao. 1600 daer so lange met een schip voor haer casteel gelegen hadde, so namen die Ambonesen die vlucht bouen na die geberchten, latende alle dinck staen, te weeten die wercken daerse mee doende waren van boomen af te houwen, loop grauen te maken, ende die Portugisen die en wilden doen oock geen weere doen, die seer bevreest waren dat alle die Ambonesen tegen haer rebelleren souden ende den Admirael thoe vallen so haest sij luyden verstaen souden dat haren Admirael selue wederom gecomen was, die met haer voort casteel gelegen hadde ende haer die belofte gedaen, dat hij ofte eenich ander Admirael met macht van schepen wt Hollant comen soude om haer die Portugisen te verdriuen, ende ouer | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 358]
| ||||||||||||||||||||||||
sulcx so was nu die sorge vandie Portugisen so groot dat alle die Ambonesen haer souden hebben affgevallen ende haer begeuen met Capiteyn Hyto bij den Admirael, waer door die Portugisen in sorge stonden ende in perikel van indie wterste miserie te geraken, doch, seydense, hadder een niuwen Admirael gecomen die de Ambonesen niet gekent en hadden so en soudense in so groten sorge niet gestaen hebben, dat die vant lant lichtelicken tot hem souden gevallen hebben. Also dat grote vrese die Portugisen dede tlant verliesen ende ouergeven, hoewel die Portugisen die schult op haren Goeverneur leyden ende wederom de Goeverneur die schult op die gehouden [gehuwde] Portugisen, die hij scholt voor schelmen, seggende datse den eedt diese den Coninck gedaen hadden niet betracht en hadden, ende datse te voren so gesnorckt, gepocht ende geblasen hadden van haer grote valentie, ende alst er op aen quam datse betonen souden watte vrome soldaten datse weesen souden, ende diergelijcke woorden verhaelde den Goeverneur veele. Die Portugisen voort gevraecht sijnde doen Andres Furtado de Mendosa Ambona voort ingenomen hadde, waerom dat hij doe niet voort en voer na Banda ende dat oock innam, dat hij wel hadde connen doen met die armade die hij doen ter tijt hadde, also die Portugisen daer oock veel aen gelegen waer om die Hollanders daer wt te sluyten. Sij antwoorden dat alle verstandige Portugisen van Ambona ende die neffens hem waren in sijne vlote sulcx wel geerne gesien hadden, want sij wel wisten te seggen dat Andres Furtado de Mendosa eerst behoorden deylanden van Banda ingenomen te hebben eer dat hij na die Molucksche eylanden voort voer, latende daer een goet fort ofte twee wel beset met garnisoen, om die Hollanders daer wt te houwen, maer wat wast, seydense, hij wilde met sijnen houaerdigen cop met die armada | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 359]
| ||||||||||||||||||||||||
eerst na Tarnate, om dat eerst te winnen ende dat verouert hebbende so wilde hij naer Banda om dat oock te conquesteren; enfijn, Andres Furtado de Mendosa die haddet seer breet voor om al in te slocken, maer tis hem altemael gefaliert, want het gene dat die Portugisen aende Hollanders meenden te doen dat is haer selue te buerte gevallen, waerdoor die Portugisen van Ambona een seer quaet genoegen van haren Generael Andres Furtado hadden, seggende dat hij met sijne grote armada anders niet gedaen hadde als sConincx eygen landen bedoruen, gelijck in Ambona ende Tydore wel gebleken was, daer hij die Portugisen op grote schade gebrocht ende bedoruen hadde, ende dat hij met onrecht hem selue intituleerde ende thoe schreeff: Conquestador do sul, welcken tytel, seydense, dat den Hollantschen Admirael met recht mocht voeren. Ende alse in Indien quamen so en wildense niet alleen seggen dat Andres Furtado de Mendosa oorsake was vant verlies van Ambona ende Molucken, maer datse dat selue wilden met luyder keel ouer al in Indien roepen, ende dat was meest thoe gecomen door die grote beestige desorden die hij in sijne armade voerde. Ende en connen haer niet genoech verwonderen dat den Hollandschen Admirael so goede oorder hielt onder sijn volck, want sij sagen voor hare oogen haer lant verloren ende dat die hoenderen, verkens bij die straten bleuen gaende sonder datter een ey schade gedaen worde ofte ymant yet benomen worde, om welcke oorsake dat se die Hollanders, die hare vianden waren, noch niet en connen laten te prijsen int stuck van hare oorden ende regieringe, want, seydense, doen Andres Furtado met sijne armada in Ambona lach, doen mochten die burgers ende inwoonders niet een verken, hoen ofte ey houden ofte ten worde haer van sijne soldaten benomen. | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 360]
| ||||||||||||||||||||||||
Ende also den tijt naeckte dat die Portugisen van Ambona vertrecken moesten, so quam den ouden man don Manuel de Mello, Goeverneur van die Molucken, bij den Admirael aen boort om van hem sijn affscheit te nemen, ende om een paspoort te hebben, om off tsake waer dat hij weederom met eenige andere Hollantsche schepen quame te ontmoeten, dat hij vandie niet wederom beschadicht en soude werden, welcke paspoort den Admirael hem schreeff ende gaff; maer don Manuel seer bedroeft sijnde, beklaechde seer sijn ongeluck, maer tswaerste dat hem viel was dat hij met sijnen neue Gaspar de Mello, Goeuerneur vant casteel ende archipelago van Ambona, ende met alle die Portugisen, also als gallinasGa naar voetnoot1) in Indien comen souden, ende dat alsulcke landen met sulcken casteel so schandelicken was ouergegeven aen die Hollanders, seggende dat het een sake was die seer streckte tot cleinachtinge van haren Coninck ende was daer en bouen een groot verlies, ende seyde: mijnen neue die treckt mee naer Malaca, compt hij daer so is hij een doot man; ende int affscheit nemen seyde don Manuel: Sen̄or general, su sen̄oria ha hecho aqui una obra real, mas quien pudiera llegar con tal victoria delante su magd el rey nuestro sen̄or, que sen̄or seria daer meede dat hij wilde seggen: heer Admirael ghij hebt hier een conincx werck gedaen; die met sulcken victorie mocht verschinen voor sijne Majesteyt onsen Coninck, wat een heer soude hij werden; ende hij verfoyde seer sijnen neue, dat hij sulcken lant also verloren hadde tot grote schande ende schade voor den Coninck ende alle die Portugissche natie, ende gaff te kennen: hadde hij Goeverneur vant lant geweest dattet die Hollanders so lichtelicken niet souden gecregen hebben. | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 361]
| ||||||||||||||||||||||||
Andere Portugisen die daer bij waren seyden: sen̄or Capitan que ay que decir sino que fue por nuestros peccados, ende verhaelden den Admirael vandie seer schrickelicke aertbevinge, die onlancx te voren in Ambona geweest hadde, dat noch geen jaer geleden was ende duirde seer lange ende was so schrickelick dat die toppen van seer hooge bergen, wesende seer harde steenclippen, affschuerden, ende waren van bouen neer gevallen, dwelck die Portugisen aenden Admirael weesen, ende waren bergen die aendie noortwestsijde vandie bay lagen, dwelck seer wel te sien was, ende tscheen dat die Portugisen daer mede wilden seggen ende te kennen geuen dat sulcx beduide die grote plage die Godt haer nu op den halse geleit hadde van also wt het lant van Ambona verdreuen ende weggesonden te werden, dwelck haer seer hart viel also te moeten verlaten huis, hoff, lant ende stadt, midsgaders alle hare schulden, ende beesten, diese met so grote costen ende moyten van so verre landen daer hadden doen comen. Den Admirael die alle die hoofden ende ouericheden van alle steden ende dorpen vanden geheelen archipelago van Ambona int casteel bij malcanderen hadde, so wel die Mahometisten als die Christenen, die welcke hij noch int leste veraccordeert ende vereenicht heeft, dat bij cants een halff jaar geduirt heeft eer dat men se daerthoe heeft connen brengen, twelcke met geen cleine moyte ende hooftbrekinge so verre gebracht is, also dat Godt noch sijne goede gratie ende segeninge daer thoe heeft verleent dat die generale pais volcomelicken gemaeckt is, also die menschen seer verbittert op malcanderen waren door dat gestadich oorloch datse so menich jaren tegen malcanderen hadden gevoert, welcke vreede gemaeckt sijnde so heeft den Admirael die parthien, so wel die Mahometisten als die Christenen, den behoorlicken eedt van | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 362]
| ||||||||||||||||||||||||
getrouwicheyt laten doen ende haer vassalen ende ondersaten vande E.M.H. Staten Generael ende van sijne Excellentie gemaeckt, die haer luyden voort vermaende dat hij haer daer gestelt hadde tot Goeverneur den Erentfesten Frederick de Houtman ende neffens hem eenen Raadt, dien sij luyden voortaen souden moeten obedieren ende gehoorsamen, gelijck off die E.M.H. Staten Generael ende sijne Princelicke Excellentie daer selue present waren, ende datse souden weten dat den Goeverneur met de soldaten daer niet alleen en bleuen om 't lant ende casteel te bewaren, maer oock om te wesen harer luyden competenten rechter, die haer oock justitie soude administreren ouer alle saken, schulden ende querelen die onder haer luyden souden mogen oprijsen, so wel criminele als civile saken niet wtgesondert, ende dat niemant van haer luyden haer eygen rechter moeste weesen, maer den Goeverneur daer mede moesten laten gewerden, die de balanse soude houden, om een yegelick clein ofte groot, arm ofte rijck, euen goet recht te doen, van welcke vermaninge die luyden seer goet contentement hadden. Den Goeverneur van Ambona die gebruyckt sekere stocken enz. (zie hiervóór blz. 332).............. Alle die Ambonesen die in die stadt ront om 'tcasteel woonen ende noch veel andere van verscheiden eylanden ende andere steden ende dorpen die van ouds met die Portugisen gehouden hebben, die houden haer al voor Christenen, ende hadden Jesuiten ende papen die haer leerden ende onderweesen ende doopten hare kinderen ende alle die gene die haer tottet christen geloue begauen, twelck nu geschietvan gereformeerde predicanten, ende oock mede wordt daer schole gehouden daer die Ambonesen hare kinderen laten gaen leeren. Inde principale stadt stonden vier kercken, waer | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 363]
| ||||||||||||||||||||||||
van die drie al tamelicke wel verciert waren met beelden en schilderie; twee van die kercken stonden aen die suydwestsijde vant casteel, een aen de noortoostsyde, die vierde stondt achter teasteel int suytoosten, dat oock een gasthuis was, genaempt La misericordia, daer die sieke Portugisen inne gecureert werden, die arm waren. In twee kercken waren Jesuiten, ende die kercke naest het casteel dat was die prochie kercke, daer een prochipaep ofte pastoor was; den Admirael die Jesuiten gevraecht hebbende hoe veel Christenen datter wel inden archipelago waren, antwoorden datter aen die cant van sestien duisent waren, die al gedoopt waren ende in Christum geloofden. Maer tgetal der Mahometisten waren in grote menichte, ende sommige waren oock noch al Heidenen die noch al bij haer heydendom bleuen. Onder die Mahometisten sijn seer veel papen ofte leeraers, die seer grote neersticheit doen om die seckte van Mahomet te verbreyden, welcke mahometische leeraers bij den Admirael voort casteel leggende menichmael hem quamen versoecken, ende dat al om perfeckt te weten wat geloue die Hollanders hadden, ende off sij alsulcken religie ofte geloue hadden gelijck als die Portugisen doen, diese seyden dat hare goden geschildert ende van hout ende steen waren, daer van datse sulcke onderrechtinge cregen datse gecontenteert waren ende behaechde haer oock beter doense verstonden dat die Hollanders geen beelden noch schilderie en gebruickten, welcke dingen sij wisten te seggen datse van Godt seer hoochlicken verboden waren, ende 't schijnt bij aldien datter in Ambona veel fraije geleerde predicanten waren, om die inwoonders te prediken ende onderwisen in haer tale, souden sonder twifelen die christelicke religie daer seer doen aenwassen ende vermeerderen. | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 364]
| ||||||||||||||||||||||||
Die eylanders van Liasseer dat plegen altemael menschen eeters te weesen enz. (zie blz. 330)......... Aengaende die van Banda, dat sijn altemael meest bittere mahometisten, dootvianden vandie christenen, die welcke sulcke maliometisten sijn datse vandie andere Indiaensche mahometisten schier voor heilige luden gehouden werden, om datse seggen haer religie so wel onderhouden, ende doen grote neersticheit om alle natien die in haer lant comen handelen tot haer secte te trecken, ende en laten die Hollanders oock niet met vreeden, diese wel gerne het christen geloue souden doen versaken connense dat te wege brengen, maer sulcx en wil met haer niet lucken, om welcke oorsake datter dickmael tusschen beyden twist compt, want het is dickmael gebuert dat die Hollanders op hare marckten hoenderen gecocht hadden diese haer niet tholaten wilden dat se leuendich thuis droegen, diese de papen moesten laten volgen om die eerst te doden op haer maniere, daer se eenige woorden int doden ouer spreken, ende die gene die sulcx niet en doen achtense voor heydenen ende ongoddelicke menschen; also dat die Bandanesen een seer boos, opstinaet ende superstitieus volck is, seer harde vianden vande Christenen, van wien dat men die vrientschap duer coopen moet, en sijn een seer ongelijck volck als die Ambonesen sijn. Men soude lieuer met die Ambonesen een jaer omme gaen als met die Bandanesen een maent; den Admirael die heeftse beyde wel besocht ende die experientie daer aff, want ao. 1600 doen verkeerde hij oock bijcants ses maenden met die Ambonesen, in welcken tijt datter noit woort oneffens viel tusschen die Hollanders ende Ambonesen, ende accordeerden althoos met malcanderen gelijck broeders, ende waren den ganschen dach int schip, die bootsgesellen latende haer slapen in hare coyen bij | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 365]
| ||||||||||||||||||||||||
hare opene kistgens daerse haer goetgen inne hadden; die slaep wt sijnde, eerse wederom naer lant voeren, sochtense den genen in wiens coyen datse geslapen hadden, haer vermanende datse weederom na lant wilden ende datse na haer goet souden sien op datter niet vermist soude worden, om datter geen schult van sulx soude op den halse geleit werden, maer, seydense, wacht u voor die Jauanen, die souden u goet wel stelen maer die Ambonesen niet. | ||||||||||||||||||||||||
Vruchtbaerheit van Ambona ende Banda.De principaelste vruchten die in Ambona groijen dat sijn nagelen, weleke vruchten groijen op hoge bomen die peerbomen niet seer ongelijck, welcke vruchten tlant nu al veel meer wt geeft alst plech, ende voort aen alle jaren meer ende meer wt geuen sal, ouermids dat die Portugisen ontrent drie ofte vier jaren te voren eer den Admirael tlant innecreech, seer veel duisent jonge nagelboomen hadden doen pooten, daer sijluyden die vruchten selue van meenden te trecken, welcke bomen alle jaren groter werden ende te meerder nagelen sullen geuen. Ende ten anderen, nu die naturale inwoonders ruste ende vrede hebben, die mogen nu oock haer beste doen met planten ende pooten, want die bomen daer so wel groien ende goeden tier hebben alse op eenich vandie Molucksche eylandekens mogen doen, also dat die nagelbomen daer int wilde groijen onder andere bomen. Op bergen ende in valeien wassen ouer al wel; men sal oock weten dat men van die nagelen alle jaren geen groot gewas en heeft, maer alle drie jaren een groot gewas, die twee andere jaren sijn cleine gewassen. Die nagelen dat is alle den rijgdom (sic) vande Ambonesen, tis haer gout ende siluer, want om die nagelen crigense al wat se van doen hebben, want in Ambona | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 366]
| ||||||||||||||||||||||||
plegen te comen veele verscheiden natien om die van haer te copen, te weten Portugisen, Arabiers, Persianen, Turcken, Guseratten, Malaijen, Jauanen, Macassers en noch andere natien, ende ten lesten die Hollanders die haer luyden sint ao. 1600 begonnen realen van achten te brengen, die welcke haer luyden te voren gans onbekent waren, want die Portugisen noch geene vandie andere voorsz. natien brochten haer geen gelt, maer cleetgens, eetbare waren ende sulcx alse van doen hadden, daer se veel aen wonnen ende was beter profijt als gelt te brengen, ende sulcx doen die Hollanders nu oock. Somma, twas een goet lant voor die Portugisen, die haddent daer niet qualicken begrepen die int leste door die armada van Andres Furtado de Mendossa heeren ende meesters geworden waren vanden gehelen archipelago van Ambona. Hadden den ouden Capiteyn Hytto, den ouden van Nusitello met meer andere principale hoofden van diuersche steeden en dorpen al om den hals gebrocht, meenende dat gedaen sijnde datse hare banden wel vast hadden, ende dat om datse ao. 1600 met den Admirael van der Hagen het casteel belegert hadden. Maer den jongen Capitein Hytto met wijff ende kinderen met noch eenige andere capiteinen ende hooffden die warent ontcomen, ende onthielden haer in Veranula, daerse leefden seer slecht, hebbende haer goyken datse mee conden nemen meest al verteert, ende leefden daer also op hope dat die Hollanders hare beloften noch eens souden volbrengen, dwelck Godt noch gevoecht heeft datt die volbracht sijn door den seluen die haer die belofte gedaen hadde ende heeft also Capitein Hitto met wijff ende kinderen ende met alle die gene die met hem verdreuen waren in haer lant wederom heeren gemaeckt ende in hare volle possessie gestelt, voor welcke weldaet Capitein Hitto | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 367]
| ||||||||||||||||||||||||
met de sijne na haer cleine macht den Admirael heeft begifticht, hem aen boort brengende verscheiden prautgens ofte Indiaensche schuitgens, die geladen waren met vele corffkens ofte mandekens vol droge nagelen, welcke nagelen scheen dat hijse in sijn lant van verscheyden sijne ondersaten geleent ofte vercregen hadde, ende Hytto dede sijn woort met die tranen in dogen, seggende dat hij hem schaembde voor so grooten dienst ende weldaet als hem met sijne vrinden ende alle die Ambonesen geschiet was, dat hij den Admirael niet anders ende met giften conde begauen nademael hij so vele verdient hadde, maer hij claechde seer ouer sijne armoede ende dat hij in sijne ballichschap al sijne goederen hadde moeten verlopen, die de Portugisen hem benomen hadden ende die reste verteert; welcke nagelen den Admirael int casteel sont om die te laten wegen bij den coopman, ende waren beuonden niet meer als twee duisent vijff hondert ende tsestich pont sware wicht te wegen. Het lant van Ambona heeft wtgegeuen in drie jaren aen de Oost-Indische Companie omtrent 2400 baharen nagelen, elcke bahar wegende ontrent ses hondert pont amsterdamsche wicht (behaluen dat noch wel veel steelwise weggevoert worden, want en moeten aen niemant vercopen dan aendie Hollanders), hoewel datse niet al ouergecomen en sijn, Godt betert, doort blijuen vant schip Westvrieslant ende ontrent 700 baharen, die wederom voeren int schip Erasmus geladen, [dat] na Mauritius eylant door leckicheit gelopen is, welcke nagelen bij een wesende wel veertich tonnen goudts waerdich souden wesen, ende is te verwachten dattet lant alle jaren noch meerder rijgdom wt geuen sal. Behaluen die nagelen van Ambona so heeft die Companie noch te verwachten die van Tarnati ende vant eylandt Machian inde Molucken. | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 368]
| ||||||||||||||||||||||||
Die eylanden van Banda die geuen wt die noten muschaten ende folie, ende men heeft daer int jaar drie gewassen, maer het principaelste gewas dat compt in Junio ende Julio, dwelck daer genaempt wort tgewas van Ayar Puti ofte vant witte water, dat wel een selsaem ende wonder werck Godts is, dat die see aldaer alle jaren tegen die maent van Julio wit wert, ende is des nachts aen te sien gelijck off die see van melck waer, ende dat duirt wel een maent ofte langer; daer naer begint se wederom haer oude coleur ende verwe te crijgen, dwelck men niet begrijpen en can wat sulcx beduit ofte waer aff dattet water vandie see so wit wordt, want sulcx in geheel Indien oock niet te sien en is als tot Banda; want tot Ambona thoe en comptet niet dat men mercken can dat te beduin heeft. Ende vant gewas vande noten ende folie soudemen alle jaren in Banda twe grote schepen connen laden, ende hoe vruchtbaer dat Banda van sulcke coopmanschappe is, so en worden nochtans die Bandanesen niet rijck want het sijn al meest luye, houaerdige menschen, die meer verdoen ende verquisten danse winnen, ende makent also datse althoos tot aen hun ooren thoe in schulden steken; daerom mach mense te recht noemen luye, houaerdige bedelaers, diemen altijt geven moet wilt mense te vrient houden; enfijn, dat dese twee landen Ambona ende Banda jaerlicx die Oost-Indissche Companie al een grooten schat wt geuen. | ||||||||||||||||||||||||
Vanden sagu.Den sagu dat is het meel daer die Ambonesen, Bandanesen ende alle die inwoonders van die Molucksche eylanden haer broot aff backen, enz. (zie hiervóór blz. 328).................................... Die Molucksche eylanden ende die eylanden van Banda die moeten meest vanden buitenlandschen sagu | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 369]
| ||||||||||||||||||||||||
gespijst werden, alsoot arme landen van sulcx sijn. Tbroot dat men vanden sagu backt is tamelicken goet van smake ende geeft goet voetsel, also dat die Hollanders indie quartieren wonachtich sijnde ende dat gewent sijn te eeten, die eetent veel lieuer als tbeschuit dat wt die schepen compt. | ||||||||||||||||||||||||
Van vleisch.Sulcx is in Ambona weynich ende in Banda noch al veel min; die Portugisen die daer woonden hadden al ouer die hondert ende vijftich coyen ende somige verren van andere eylanden op grote costen daer doen brengen, om daer aen te teelen, ende hebben daer al tamelicke goede weyden also dat die beesten daer goeden deech ende tier hebben ende vermenichfuldigen oock wel, welcke beesten die Portugisen daer moesten laten, die de Hollanders wel comen. Die coyen hielden die Portugisen daer so waerdich datse die onder malcanderen vercochten a 80 ende 100 crusaden tstuck; den Goeverneur tegenwoordich die houtse oock wel te wey, latende niet bouen twee ofte dry mael int jaar als tegen eenige hoochtijden vandie voorsz. beesten voor die soldaten slaen, om datse eerst wel mochten vermeerderen; die selve also noch eenige jaren sparende sullen also vermenichfuldigen dat men daer naer wel alle weken sal mogen slaen. Den Goeverneur die hout oock eenige coyen die hij laet melleken voor siecken ende crancken, als oock tot behoeff van sijn huis. Daer sijn oock al tamelicke veel verkens die bij die Christenen opgevoet werden, ende daer souden sulcke beesten genoeg weesen, waert dat die Mahometisten die oock aen hielden, maer alsoot tegen hare wet is so hebbense daer een grouwel aff; aengaende van hoenderen, sulcx hout alle man; die leggen eijeren ende broyen kuikens tot allen tijden vant jaar; | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 370]
| ||||||||||||||||||||||||
bocken ende geyten vint men daer oock, maer niet bij groote cudden, gelijck men wel in Spaengen ofte Italien doet; daer houden die Mahometisten veel aff ende sijnder oock al dier om gelt te copen; daer hout oock een wonderlick ende selsaem dier, wat grooter als een groote cat van grauwen hare; dat selue dier ende draecht sijne jongen niet inden buick als andere dieren wel doen, maer theeft onder aen den buick om sijne memmen een sack dat meede bont vel is. In desen sack comen die speenen vant dier daer die jongen aen groyen met die spenen indie monden, daer se so lange aen vast blijuen tot datse haer natuirlicke grootte hebben van geworpen te werden, blijuende daer na noch so lange indie sack ende suiken daer noch aen die spenen so lang tot datse groot genoech sijn datse die moeder verwerpt om haer weyde te gaen soeken, ende eeten groen; dit gedierte wort daer vandie Portugisen ende Ambonsche Christenen gegeten, maer vandie Mahometisten niet, die seggen dattet een verboden gedierte is na haer wet; dat dier wordt daer genaempt Cousa. Daer houden oock seer groote geweldige slangen, daer van somige wel 20 tot 24 voeten lanck sijn ende daer dick nae, die welcke heele hoenderen ende meercatten connen in slocken. Int jaar 1600 worde aent westeynde van Ambona in Meester Gerrit en bay sulck een slange doot geslagen die een geheele cat int lijff hadde, ende brochten den Admirael tvel ao. 1605. Tot Banda int siekenhuis, daer die sieken lagen ende hoenderen hadden die des nachts int top vant huis saten van binnen, quam bij lichte mane in huis een seer grote slange, die bij een stijl op croop, halende van boven die hoenderen, die also inslockende, ende was so groot dat noch een deel van haer lijff noch om laech bleeff, dwelck die sieken in die lichticheit vandie mane aensagen, daer seer voor | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 371]
| ||||||||||||||||||||||||
verschrickten, en also den Admirael des morgens bij die sieken quam so vertelden sij hem dat tot een verwonderinge. In Banda ende Ambona houden oock groote menichte van verscheien soorten van papegajen, ende veel schone perikiten die seer schoon van veren sijn, oock sijnder schone kaketouwen, een soorte van witte papegajen, hebbende een oraengie kuiff opt hooft, diese wonderlicken fray weeten ouer ende te setten; oock houden daer veel witte reygers ende veel andere selsaem gevogelten. | ||||||||||||||||||||||||
Vandie visch.In die Ambonsche Baye voort casteel hout ouervloedich veel soorten van delicate visch; die Portugisen conden wel seggen datter in geheel Indien alsulcken baye niet en was van so overvloedich ende excellente visch, hoewel dat men met den eersten van sulcx groot gebreck hadde; dat quam door die veranderinge dattet lant aendie Hollanders gecomen was. Die visschers waren opter loop ende gevlucht op die geberchten, die Portugisen waren met hare slauen wech, dat visschers waren, die soldaten die daer meest tegen haer wille ende danck moesten blijven en wilden daer gans niet thoe doen; die seyden dat se wel visch vangen wilden bij aldien datse van selfs int casteel bij die muiren wouden ouer comen, maer naderhant dat die inwoonders weederom op haer stel quamen ende in hare huisen woonen, doen worde visch genoech gevangen ende brengen genoech te coop diemen om een clein gelt becomen mach, also dat die marckt dagelicx genoeg van sulcx versien is, die welcke niet verre vant casteel gehouden wert. | ||||||||||||||||||||||||
Van die fruiten.Van sulcx is Ambona vanden Heer wel versien; | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 372]
| ||||||||||||||||||||||||
voor eerst soo heeft men daer die cocos ofte Indische noten boomen in groote menichte van welcke vruchten datse daer crijgen olie, melck, honich, wijn ende asijn; het binnenste van die noten, dwelck bijcans als hase(l)noten smaeckt, dat eten die Ambonesen met een stuck sagu ofte broot dwelck die gemeente ende slauen meest hare spijse is, sulcx genoech hebbende met een tuege waters; sijn daer meede seer wel te vreden. Vandie ruige basten vandie cocos ofte noten daer weeten die Ambonesen oock goede touwen te slaen, die de Portugisen op hare schepen gebruiken; oock waster een seker cruit op die maniere vant sperto [esparto] in Spaengien ende is geheel swart, gelijckende seer wel swart peerts haar, ende is oock wel so sterck, daer die Ambonesen voor die Portugisen seer excelente touwen van plegen te maken, die seer sterck sijn ende muegen oock wel tegent water. Die de touwen sagen, dat goet niet kennende, souden anders niet meenen ofte qualicken connen gelouen ofte sij en waren van peerts haer, welcke touwen die Portugisen veel plegen van daer te voeren. Daer groyen oock veel darions, mangas, bananas, figos, ananassen, veel schoon groot dick suiker riet, veel oraengen ende limoenen, citroenen, oock een soorte van amandelen diese canari noemen, die vet sijn, daerse oock goeden olie van maken, ende noch veel andere soorten van delicate fruitgens; aengaende van rijs wast daer weinich ofte niet, maer sulx wordt daer met die joncken van Macasser genoech gebrocht; die eylanders vandie eylanden Liasseer comen daer oock brengen veel cleine delicate Turcksche boontgens, rijs, verscheiden soorten van droge gesouten visch, hoenderen, eijeren, verkens ende veel fruiten, enfijn dat die stadt ende casteel in redelicken van alle victualie wel versien wordt. | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 373]
| ||||||||||||||||||||||||
Van den Wijn de palm ende Arack.In Ambona noch in eenige Oostindische landen vint men wijn van druiuen die daer gewassen is, anders als die welcke die Portugisen ofte Hollanders met hare schepen wt Europa daer gebrocht hebben, also die Indianen haren meesten ende principaelsten dranck claer water is, ende indie plaetse van wijn so heeft Godt die landen begaeft met menichte van palm bomen ende menichte van cocos ofte Indissche note bomen, daer aff tlant van Ambona wel van versien is ende so wel bepoot dat een lust is om sien, wt welcke boomen die Indianen menichte van een dranck diemen wijn de palm noempt trecken, hangende daer bouen aen tsauonts droge cauwoerdenGa naar voetnoot1) diese des morgens wederom affhalen, die alsdan vol vandat voorsz. nat ofte wijn sijn, ende door die menichte vandie boomen crijgense ouervloedich vandien wijn, den welcken beter van smake is als hij wel aen die coeluer schijnt te wesen, want hij gelijckt beter wey als wijn, ende veel daer aff gedroncken maeckt oock droncken, maer en mach niet lange duiren, want diemen des morgens vandie bomen haelt en is des namiddachs niet halff so goet ende is tsanderen daechs al suur. Die Hollanders daer int lant wonachtich drincken meest vandien dranck ouer maeltijt maer duer den dach al water, maer vandie Portugisen ende inwoonders en wortse so veel niet gedroncken, seggende dat dien dranck quaet bloet in genereert. Van welcken dranck daer aff wort een soorte van brandewijn aff gedisteleert, die men arack noempt, dwelck die rijcke Portugisen met cleine copkens vol ouer haer maeltijt drincken, als oock sommige Hollanders doen, die haer daer | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 374]
| ||||||||||||||||||||||||
beter bij beuinden om die spise te doen verteeren. Alsulcken dranck brengen die eylanders van Liasser ende Rossalao aent casteel wel te vercopen, die welcke die Portugisen veel plegen te coopen, maer die Ambonesen ende Bandanesen, die drincken nu altemael seer sterck taback, dwelck datse vandie Hollanders geleert hebben, want ao. 1600 en wistense daer doen noch nauelicx van, ende en doen nu anders niet dan lopen den ganschen dach met die pijp indie mont; met sulcx ende met hare bettelle te cnauwen brengense den tijt door, ende seggen dat sulcx haer den dorst verslaet, den buick verwermpt ende suiuert die mage. | ||||||||||||||||||||||||
Vandie gesondicheit ende ongesondicheit.Indie eylanden vanden archipelago van Ambona ende die eylanden van Banda daer is gesonder ende bequamer locht voor die Hollanders als tot Bantam int eylant van Jaua, in welcke stadt een seer feninige ongesonde locht is, niet alleen voor die Hollanders maer voor alle vrembde menschen die daer comen, so wel swarte als witte, ende alhoewel datter in die landen van Ambona ende Banda alsulcke dootlicke syckten so niet en regneren, so ist datter indie plaetse regneert een andere plage indie beenen. Dat compt also: so wie vandie Hollanders indie landen residerende een clein puckeltgen aendie beenen crijcht dat gemeenlicken met jueckte aen compt, dat selue crauwende wort met der haest een gaetgen, ende weinich dagen daer naer so wordet al grooter ende door die corruptie valtet vleisch seer haestich wech, ja van somige wel so seer datter die gansche cuilen vandie beenen wech gevallen sijn, andere al tvleisch vande hielen, also dattet gebeente bloot bleeff, dwelck den Admirael vander Hagen int iaer 1600 voor tcasteel met sijn schip leggende wel besocht heeft, want hij geweest is indie tijt dat ouer die | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 375]
| ||||||||||||||||||||||||
40 mannen tseffens in sijn schip te gelijck aen sulleke quade beenen slecht lagen, doch hadden altemael niet euen veel noots, deen veel meer als dander, maer waren also gestelt dat hij van haer so lang alse so waren geenen dienst aff hebben conde, dat seer droevich ende verdrietich voor hem was, also dat sijn schip doen wel een miserabel gasthuis was, want den Opperbarbier ende Onderbarbier met noch een knegt hadden daer so veel aen te verbinden datse des middernachs moesten opstaen, ende was gemeenlicken al seuen. ofte acht uren indie morgenstont eer datse connen gedaen hebben, ende lagen daer voor haren viant sonder eenige verversinge te crijgen luttel nochte veel, ende twas wel vijff ofte ses weken lanck dattet anders niet en dede als nacht ende dach gestadich regenen, elck mag dencken watten plasier dat den Admirael daer mocht hebben ende wat hem moueerde daer so lang met sijn schip te blijuen leggen, maer dat en dede hij niet om sijn profijt maer om die harten van die inwoonders te winnen, ende alle gelegentheit vant lant wel te duersien, die Portugesen hare macht te proberen, op hopen van door sulcx die E.M.H. Staten Generael, sijne Exe ende die Oost-Indissche Companie noch door sulcx metter tijt die vruchten aff souden genieten, gelijck alset Godt oock gevoecht heeft dat door dat selue werck die vruchten noch aff genoten sijn, want en hadde den Admirael in sijne eerste voyage voort casteel van Ambona niet geweest so en soude hij in sijne tweede voyage daer niet oock na getaelt hebben, want hij daer niet aff en soude geweten hebben meer als die andere die met hem in sijne vlote waren, want die Bewinthebberen en hadden oock in die sekrete instructie daer niet eene tittel vermanincx aff gemaeckt, daer hij seer in verwondert was. Dese quade benen vant volck en wilden niet ofte seer qualicken genesen so lange als den Admirael met | ||||||||||||||||||||||||
[pagina 376]
| ||||||||||||||||||||||||
het schip in Ambona lach, maer dat een wonder was so haest als hij van Ambona tseil ginck, lopende westwart aen naer Jaua, so begonnen die quade benen seer subitlicken te genesen, ende genasen altemael seer haestich, wtgenomen somige, die so geheel qualicken gestelt waren als voren geseit is, die met lanckheit des tijts genesen moesten; een wonderwerck so haest als die menschen veranderinge van locht cregen genasen hare beenen, ende tis oock bevonden dat die gene die veel indie landen baruoets int water lopen dat die daer tmeeste gebreck aff crijgen, maer die gene die althoos met cousen ende schoen gaen dat die daer so geen gebreck van en crijgen, ende men heeft oock beuonden dat die gene die sulcke quade benen crijgen wederom so geene sware dootlicke syckten crijgen, want het schijnt dat alle quade humueren door die opene wonden wtgaen ende purgeren, ende tis oock beuonden bij experientie dat so ongesont woonen als tis tot Bantam, aent westeynde van tlant Jaua so gesont woonen is wederom aent oostende indie stadt Gresick ende Jortan, welcke steden qualicken hondert mijlen vanden anderen leggen. Volgen die namen van somige Ambonesche Hoofden ende Ouericheden, ende die namen vandie plaetsen daerse hoofden ouer sijn, ende sijn die gene diet al ouer lang met de Portugisen gehouden hebben, ende sijn meest Christenen, welcke den Admirael altemael den behoorlicken eedt van getrouwicheit heeft affgenomen ende haer vassalen ende ondersaten vandie E.M.H. Staten Generael ende sijne Princelicke Excellentie gemaeckt heeft. Don Marcos de Fretes enz. (zie blz. 333)Ga naar voetnoot1)..... |
|