heer selver wel wist) niemandt soo schielijk sig selven wilden positif declareren, en dat ik het derhalven nog niet wist, maar dat ik hoopte op de heeren haar gunst en genegentheyt. Waarop hij mijn seyde, dat hij geloofde dat de Burgemeester Sypesteyn mitsgien voor een ander was, en dat hem met sijn parthye alles wat de Burgemeester van Royen deede niet aanstongh, maar alles in twerk soude stellen om die tegen te gaan. Waarop ik weder antwoorde, dat de heeren mij van die parthijschappen niets hadde gesegt en ook niet wist; en dat ik versocht de gunst van de heeren. Waarop hij mijn wederom seyde, dat soo de heer Roelands nog een heer twee a drie kost disponeren om positif haar stem aan mijn te geven en ik door mijn oom, de heer van Cockengen, kost maken, dat ik de stem ook kost krijgen van de heeren Hattingh ende Hamel, die door de aliantie aan de heer Hattingh aan hem geparenteert was, dat ik dan geholpen door sijn parthye al seer verre soudt comen, en dat ik mijn werk daarvan hoorde te maken; en wensten mijn dan daarvan nader te spreecken, wanneer hij mijn verders opening van saacken soude geven, en dat die saaken van hem alleen niet quamen, maar dat hij eenige heeren bij hem ten eeten hadde (daaronder hij noemde de heer van Lockhorst), die hij over mijn saak hadde gesproocken. Waarop ik seyde, dat ik hem bedankte voor sijn genegentheyt ende instructie; daarop hij seyde, dat het geen instructie was, maar een raad als een goed vriend en onder vier oogen in confidentie gesegt, en waarvan hij aan niemand soo openhertigh hadde gesproocken. Waarop ik hem weder bedankte, dat hij sooveel confidentie in mijn hadde, ende opstaande recommandeerde ik mij vorders in sijn gunst. Aan de deur mijn afscheydt nemende sij hij nogmaal, dat hij mij daarop nog wel eens nader wenste te spreeken, wanneer hij mij nog verder opening soude geven; en alsoo nam ik mijn afscheydt.