Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 1
(1877)– [tijdschrift] Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap– AuteursrechtvrijBrieven van Rouwbeklag
| |
[pagina 180]
| |
Collegie, de begrafenisse van den overleden bij te woonen. Ende hier mede.Ga naar voetnoot1) Geschreven den 12 October 1707. Aan den Heer Arent van der Dussen, Secretaris der stad Delft en Rentmeester van Delfshaven. | |
Mejuffrouw.Wij hebben met leedweesen uyt UwelEd. schrijvens gezien, van den 8 deezer maand, het overlijden van desselfs vader, den Heer Lt Admiraal Gerard Callenburg, die charge nu laatst bekleed hebbende ter directie van ons Collegie; en wij hebben vervolgens niet kunnen afzijn UwEd. bij deeze over dat verlies te condoleeren, met betuyginge, dat gelijk wij altoos van de conduites van gemeld Lt Admiraal, in de exercitie van zijn charge, en van de explote, die hij verscheide malen als Commandant en Chef van 's Lands Navale magt, ten dienste van den Staat dezer Landen, ende afbreuk van den gemeenen vijand, met veel eer ende reputatie heeft verrigt, ten uyterst voldaan zijn, wij ook mitsdien veel deel nemen in het verlies, hetgeen UEd. en ook den Landen door desselfs dood is toegebragt. Wij hopen ende wenschen dat God almagtig dat verlies aan de eene en de andere kant sal gelieven te versagten en UwEd. neeme in zijne heilige bescherminge. Waar mede etc.Ga naar voetnoot2) Rotterdam den 14 October 1722. Copie. | |
Mejuffrouwen.Het overlijden van UwEdelens Broeder Willem 't Hooft, in zijn leven Luitenant Admiraal van Hollandt en West- | |
[pagina 181]
| |
vrieslandt onder het ressort van dit Collegie, waarvan ons communicatie is gegeven bij UwEds missive van den 17en dezerGa naar voetnoot1), smert ons, niettegenstaande deszelfs jaren bereyds hooggeklommen en de lighaams kragten door langdurige en pijnlijke jigtziektens zeer afgenomen waren. Wij zien het aan als een verlies niet alleen voor UwEd. maar ook voor het Land, waarin wij veel deel nemen, en dat wij van herten wenschen aan de eene en andere zijde vergoed te mogen worden. En gelijk wij niet hebben willen nalaten UwEd. daarvan bij dezen kennis te geven en deswegen te condoleeren, zoo hebben wij ook gemeend ter zelver tijd te moeten betuygen, dat wij altoos zeer voldaan zijn geweest over de conduites, die gem, Lt Admiraal zedert een reeks van jaren in hogere en lagere Employen met Eer en Reputatie voor den Staat heeft gehouden, en ter preuve van dien op UwEds nadere missive van den 19 dezer, vier Heeren gecommitteert, die zig gereed zullen houden om van wegens dit Collegie den uytvaart te adsisteeren. Waar mede.Ga naar voetnoot2) |
|