Den Bibel, Inhoudende dat Oude ende Nieuwe Testament (Biestkensbijbel)

¶ Dat .ij. Capittel.

¶ Hier worden beschreuen die van Babilonien te Ierusalem op reysen.

1

⁺ DIt zijn de kinderen wt den Lande,^* die op trocken wt der gheuanckenisse die NebucadNezar de Coninc te Babel na Babel hadde gheuoert, ende weder te Ierusalem ende in Iuda quamen, elck in zijn stadt.

+ A vers 1

* 2.Esd. 7.a.5.

2

Ende quamen met Serubabel, Iesua,^† Nehemia, Seraia, Reelia, Mardochai, Bilsan, Mispaer, Bigeuai, Rehum ende Baena.

† 2.Esd. 1.a.1.

3

Dit is nv dat ghetal der mannen des volcx Israels: Der kinderen Pareos, twee duysent, hondert ende tweentseuentich.

4

Der kinderen Sephatia, drie hondert ende tweentseuentich.

5

Der kinderen Arah, seuen hondert ende vijfentseuentich.

6

Der kinderen PahathMoab onder de kinderen Iesua Ioab, twee duysent, acht hondert ende twelf.

7

Der kinderen Elam, duysent twee hondert ende vierenvijftich.

8

Der kinderen Sathu, neghen hondert ende vijfenveertich.

9

⁺ Der kinderen Sacai, seuen hondert ende tsestich.

+ B vers 9

10

Der kinderen Bani, seshondert ende tweenveertich.

11

Der kinderen Bebai, seshondert ende drientwintich.

12

Der kinderen Asgad, duysent twee hondert ende tweentwintich.

13

Der kinderen Adonikam, seshondert ende sesentsestich.

14

Der kinderen Bigeuai, twee duysent ende sesenvijftich.

15

Der kinderen Adin, vierhondert ende vierenvijftich.

16

Der kinderen Ather van Hiskia, achtentneghentich.

17

Der kinderen Besai, driehondert ende drientwintich.

18

Der kinderen Iorab, hondert ende twelf.

19

Der kinderen Hasum, tweehondert ende drientwintich.

20

Der kinderen Gibbar, vijfentnegentich.

21

Der kinderen Bethleem, hondert ende drientwintich.

22

Der mannen Nethopha, sesenvijftich.

23

Der mannen van Anatoth, hondert ende achtentwintich.

24

Der kinderen Asmaueth, tweenveertich.

25

Der kinderen van RiriathArim, Caphira ende Beeroth, seuen hondert ende drienveertich.

26

Der kinderen van Rama ende Gaba, seshondert ende eenentwintich.

27

Der mannen van Michmas, hondert ende tweentwintich.

28

Der man-nen van BethEl ende Ai, twee hondert ende drientwintich.

29

Der kinderen Nebo, tweenvijftich.

30

⁺ Der mannen van Magbis, hondert ende sesenvijftich.

+ C vers 30

31

Der kinderen des anderen Elam, duysent tweehondert ende vierenvijftich.

32

Der kinderen Harim, driehondert ende twintich.

33

Der kinderen LodHadid ende Ono, seuenhondert ende vijfentwintich.

34

Der kinderen Iereho, driehondert ende vijfenveertich.

35

Der kinderen Senaha, drie duysent, seshondert ende dertich.

36

Der Priesteren: Der kinderen Iedaia, vanden huyse Iesua, neghen hondert ende drientseuentich.

37

Der kinderen Immer, duysent ende tweenvijftich.

38

Der kinderen Pashur, duysent twee hondert ende seuenenveertich.

39

Der kinderen Harim, duysent ende seuenthien.

40

Der Leuiten: Der kinderen Iesua ende Kadmiel vanden kinderen Hodauia, vierentseuentich.

41

Der sanghers: Der kinderen Assaph, hondert ende achtentwintich.

42

Der kinderen der Portiers, de kinderen Sallum, de kinderen Ater, de kinderen Talmon,

43

De kinderen Akub, de kinderen Hatita, ende de kinderen Sobai, al te samen hondert ende neghenendertich.

44

^+† Der Nethinim: De kinderen Siha, de kinderen Hasupha, de kinderen Tabaoth,

+ D vers 44

† 2.Esd. 7.d.45

45

De kinderen Keros, de kinderen Sieha, de kinderen Padon,

46

De kinderen Lebana, de kinderen Hagaba, de kinderen Akub,

47

De kinderen Aghab de kinderen Samlai, de kinderen Hanan,

48

De kinderen Giddel, de kinderen Gahar, de kinderen Reaia,

49

De kinderen Rezin, de kinderen Nekoda, de kinderen Gazam,

50

De kinderen Vza, de kinderen Passeah, de kinderen Bessai,

51

De kinderen Asna, de kinderen Meunim, de kinderen Nephussim,

52

De kinderen Bakbuk, de kinderen Hakupha, de kinderen Harhut,

53

De kinderen Bazeluth, de kinderen Mehira, de kinderen Harsa,

54

De kinderen Barkom, de kinderen Sissera, de kinderen Thamah,

55

De kinderen Neziah, de kinderen Hatipha.

56

De kinderen der knechten Salomo: De kinderen Sotai, de kinderen Sophereth,

57

De kinderen Pruda, de kinderen Iaela, de kinderen Darkon,

58

De kinderen Giddil, de kinderen Sephatia, de kinderen Hattil,

59

De kinderen Pochereth van Sebaim, de kinderen Ami, Alle der Nethinim ende kinderen der knechten Salomo, waren te samen drie hondert ende tweentnegentich.

60

^+‡ Ende dese trocken ooc mede op: Mithel, Melah, Thel, Harsa, Cherub, Addon, ende Immer. Maer si en costen haerder vaderen huys, noch saet niet betoonen oft sy wt Israel waren.

+ E vers 60

‡ 2.Esd. 7.e.60

61

De kinderen Delaia, de kinderen Tobia, de kinderen Nekoda, ses hondert ende tweenvijftich.

62

Ende vanden kinderen der Priesteren: De kinderen Habaia, de kinderen Hakoz, de kinderen Barsillai,^* die vanden dochteren Barsillai des

* 3.Esd. 5.c.36.

[p. 177r]

Gileaditen een wijf nam, ende wert onder der seluen namen genoemt.

63

Die selue sochten haerder gheboorten Register, ende en vonden gheene, daerom werden sy vanden Priesterschap los.

64

Ende Hatirzatha sprac tot hen, dat sy niet vanden Alderheylichsten en souden eten, tot dat een Priester stonde metten LICHTE ENDE RECHTE.

65

^+* Der geheeler ghemeynten, als een man, was, tweenveertich duysent drie hondert ende tsestich,

+ F vers 65

* 2.Esd. 7.f.67

66

Wtgenomen hare knechten ende maerten, dier waren seuen duysent, drie hondert ende seunendertich. Ende hadden twee hondert Sanghers ende Sangerssen:

67

Seuen hondert ende sesendertich Rossen: Twee hondert ende vijfenveertich Muylen.

68

Vier hondert ende vijfendertich Kemelen: Ende ses duysent seuen hondert ende twintich Ezelen.

69

Ende sommige der Ouerster Vaderen, doen sy quamen totten huyse des HEEren te Ierusalem, werden sy vrijwillich totten huyse Gods, datment settede op zijn plaetse.

70

Ende gauen na haren vermoghen totten schat aent werc, eenentsestich duysent gulden, ende vijf duysent pont siluers, ende hondert Priesters rocken.

71

Also stelden hen de Priesteren ende Leuiten, ende sommighe des volcx, ende de sanghers, ende de poortiers, ende de Nethinim in hare steden, ende dat gantse Israel in zijne steden.