Den Bibel, Inhoudende dat Oude ende Nieuwe Testament (Biestkensbijbel)

Dat Eerste Boeck der Chronika. Datmen heet Paralipomenon.

¶ Dat eerste Capittel.

¶ Vertellinghe der stammen oft gheslachten der kinderen Israels.

1

^+† ADAM, Seth, Enos,

+ A vers 1

† Gene. 5.a.3.

2

Kenam, Mahalaleel, Iared,

3

Hanoch, Metusalach, Lamech

4

^† Noah, Sem, Ham, Iaphet.

† Gen. 10.a.1.

5

^† De kinderen Iaphet zijn dese: Gomer, Magog, Madai, Iauan, Tubal, Mesech, Thiras.

† Gene. 10.a.2.

6

De kinderen Gomer zijn: Ascenas, Riphat, Togarma.

7

De kinderen Iauan zijn: Elisa, Tharsisa, Chitim, Dodanim.

8

^* De kinderen Ham zijn: Chus, Mizraim, Put, Canaan.

* Gene. 10.a.6.

9

De kinderen Chus zijn: Seba, Heuila, Sabtha, Rachema, Sabtheca. De kinderen Rachema zijn: Scheba ende Dedan.

10

^† Chus wan Nimrod, die begost machtich te zijn opter Aerden.

† Gene. 10.b.8.

11

Mizraim wan Ludim, Anamin, Lehabim, Naphtuhim,

12

Pathrussim, Casluhim, van welcken zijn wt ghecomen de Philistim ende Caphthorim.

13

Canaan wan Sidon zijnen eersten soon,

14

Heth, Iebusi, Amori, Girgosi,

15

Heui, Arki, Sini,

16

Arwadi, Semari ende Hemathi.

17

^+* De kinderen Sem zijn dese: Elam, Assur, Arphachsad, Lud, Aram, Vz, Hul, Gether ende Masech.

+ B vers 17

* Gene. 10.b.21.

18

Arphachsad wan Salah. Salah wan Eber.

19

Eber worden twee sonen geboren: Die een hiet Peleg, om dat tot zijnder tijt dat Lant ghedeylt wert, ende zijn broeder hiet Iakthan.

20

Iakthan wan Almodad, Saleph, HazarMauet, Iarah,

21

Hadoran, Vsal, Dikla,

22

Ehal, Abimael, Scheba,

23

Ophir, Heuila ende Iobab, dat zijn alle kinderen Iakthan.

24

^† Sem, Ar-phachsad, Salad,

† Gene. 11.b.10.

25

Eber, Peleg, Regu,

26

Serug, Nahor,^* Tharah,

* Gen. 11.d.26

27

Abram, dat is Abraham.

28

De kinderen Abrahams zijn: Isaac ende Ismael.

29

Dit is haer gheslacht:^† Die eerste soon Ismaels: Nebaiot, Kedar, Adbeel, Mibzam,

† Gene. 25.b.12.

30

Misma, Duma, Masa, Hadad, Thema, Iethur, Naphis, Kedma, dat zijn de kinderen Ismaels.

31

^+† De kinderen Ketura der Concubinen Abrahams die sy baerde zijn: Simram, Iaksan, Medan, Midiam, Iesbak, Suah.

+ C vers 31

† Gene. 25.a.1.

32

Maer de kinderen Iaksan zijn: Scheba ende Dedan.

33

Ende de kinderen Midian zijn: Epha, Epher, Henoch, Abida, Eldaa. Dat zijn alle kinderen der Ketura.

34

^* Abraham wan Isaac. De kinderen Isaacs zijn: Esau ende Israel.

* Gene. 21.a.2.

35

De^† kinderen Esaus zijn: Eliphas, Reguel, Ieus, Iaelam, Korah.

† Gen. 36.b.9.

36

De kinderen Eliphas zijn: Theman, Omar, Sephi, Gaethan, Kenas, Thimna, Amalek.

37

De kinderen Reguel zijn: Nahath, Serah, Samma ende Misa.

38

^† De kinderen Seir zijn: Lothan, Sobal, Sibeon, Ana, Dison, Eser, Disan.

† Gene. 36.d.20

39

De kinderen Lothan zijn: Hori, Homam. Ende Thimna was een suster Lothans.

40

De kinderen Sobals zijn: Alian, Manahath, Ebal, Sephi, Onam. De kinderen Sibeon zijn: Aia ende Ana.

41

De kinderen Ana: Dison. De kinderen Dison zijn: Hamran, Esban, Iethran, Chram.

42

De kinderen Eser zijn: Bilham, Saewan, Iaekan. De kinderen Dizan zijn: Vz ende Aram.

43

^+† Dit zijn de Coninghen die geregeert hebben in den Lande Edom, eer dan eenich Coninck regeerde onder de kinderen Israels: Bela de soon Beor: Ende zijn stadt hiet Dinhaba.

+ D vers 43

† Gene. 36.e.31.

44

Ende doen Bela sterf, wert Coninck in zijn stede Iobab, de sone Sera van Bazra.

45

Ende doen Iobab sterf, wert Coninck in zijn plaetse, Huzam wt der Themaniten Lande.

46

Doen Huzam sterf, werdt Coninc in zijn stede Hedad, de soon Bedad, die de Midianiten sloech, inder Moabiten veldt: Ende zijn stadt hiet Awit.

47

Doen Hadad sterf, wert Coninck in zijn plaetse, Samla van Masrek.

48

Doen Samla sterf, wert Coninck in zijn stede, Saul van Rehoboth aent water.

49

Doen Saul sterf, werdt Coninck in zijn stede, BaalHanan de sone Achbor.

50

Doen BaalHanan sterf, wert Coninck in zijn plaetse Hadad: Ende zijn stadt hiet Pagi, ende zijn wijf hiet Mehetabeel, een dochter Mared, ende dochter Mesahab.

51

Doen Hadad sterf, werden Vorsten tot Edom: Vorste Thimna, Vorste Alia, Vorste Iethet,

52

Vorst Ahalibama, Vorst Ela, Vorst Pinnon,

53

Vorst Renas, Vorst Theman, Vorst Mibzar,

54

Vorst Magdeel, Vorst Iram, Dat zijn de Vorsten tot Edom.