Biekorf. Jaargang 109
(2009)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 203]
| |
Volkskunde binnen Brugse kerken
| |
[pagina 204]
| |
De ars antiqua werd in 1250 in Parijs reeds vervangen door een soepele nieuwe beweeglijke stijl die ook vanaf de 14de eeuw te Brugge floreert. Een oudere bron zoals het handschrift 528 uit de 13de eeuw van de Brugse Stadsbibliotheek bevat al in de rand nota's die wijzen op vernieuwing, zoals een discussie met Guido D'Arezzo t.a.v. metriek. Ommegangen gestart met relieken uit Doornik worden vanaf 1311 aangezet tot de jaarlijkse rondgang met de rijve van het H. Bloed. Joutes te Rijsel worden opgevolgd door joutes te Brugge waarbij de wederzijdse winnaars hun gezelschap aanvoeren. Hoe kan op die manier een andere dan algemene volkskundige civilisatie ontstaan, met jongeren van betere komaf, uiteraard ook voor kapelanen en clerici. Een groep die zichzelf fêteert op de vrije dagen die Innocentes heten of Beianenfeesten of net voor de vastendagen het vieren van de lente; of meegaan naar de Loire voor de wijnoogst in september, vlak voor het hervatten van de cursussen. | |
De evidentie van een psychische aandoeningMidden deze veelvuldigheid van steeds elkaar aantreffende jongeren ontstaat dat wat achteraf volksvermaak genoemd zal worden, het verbergen van het heftig leven binnen de karwei van elke dag.
Een heel effectief model om de reeks aan te vatten is de ‘geslagenheid van lichaam’ die Maria Principaels vanaf 1460 de mystieke kruisweg deed gaan. Elke ochtend werden haar baarmoeder en ingewand uit haar lijf gestoten en het was haar niet mogelijk spijs of drank op te nemen. Haar bleef slechts over door algehele versterving de gelijke van Christus te worden, waartoe zij begeleid werd door Jan Wildolf en de 31-jarige Bartholomeus Coene, pastores van de St.-Kruisparochie. Uiteraard had ze reeds een beroep gedaan op chirurgen - de enige medische hulp die armen zich konden veroorloven - doch de ene, Egidius, maakte haar alleen maar zieker; de tweede, Florens van Alcma, getuigde dat dit ziektebeeld zijn scientia, zijn ervaring, te boven ging en Deum medicum supremum esse, God alleen hier baat kon brengen. Geheel afgezien van het feit dat deze moeder met dochter vijf jaar op die manier in leven kon blijven, werd dus duidelijk het rationele patroon gevolgd: eerst medische, daarna spirituele hulp te aanvaarden. Tot op 4 augustus 1465 stadsboodschappers de vesper van Maria vander Snee uitbazuinden. Maria Principaels zag in een visioen Maria de Nivis uit de O.-L.-Vrouwekerk, die aldaar sinds 1371 werd vereerd doch nu verplaatst was van de Salvekapel naar een dichtere lokatie onder het doxaal. Ze meldde de verlangende vrouw dat haar lijden voorbij was. Dit bleek inderdaad waar. Een comité van elf getuigen plus de chirurgen en de magister B. Coene kwamen tot het besluit | |
[pagina 205]
| |
dat hier waarachtig van een mirakel sprake moest zijn; en in 1467 werd met veel vlagvertoon de fraternitas van O.-L.-Vrouw-ten-Snee heropgestart (Maria van Melaenen).
In het laatmiddeleeuwse Brugge werd deze bijzonder delicate psychische aandoening door elkeen blijkbaar als evident ervaren en de pastores gingen zelfs als echte psychiaters met de patiënt om. Toezichters bij dit mirakelproces waren onder meer de suffragaan W. Vassor, Joos de Leye, broer van de incunabeldrukker te Venetië, en Joos Berthilde, zelf fundator voor feesten voor de naam Jezus, St.-Jozef, Martha, Presentatie Marie, en Gulden Mis. | |
Deugden als leidraad voor het levenIn het huis van de Heer bevindt zich een kubus, lapis quadratus, met op elk van de vier zijden vier soorten deugden die iedereen op zijn leven moet toepassen. Prima est prudentia, de voorzichtigheid waarmee de patient dulcius consolatus est, zacht werd getroost; secunda fortitudo, de standvastigheid van het volhouden; tertia continentia nichil credas non comprobata, alleen wat smetteloos, schuldenvrij is aanvaarden; quarta justitia, wat recht is aannemen, niet het eigen weten voorop stellen. Zelfs wie gestudeerd heeft, de wereld kent, de zwakte van de persoon over wie geoordeeld wordt, hij wijkt voor het recte credere timere, amare, imitari trinitatem sanctam.
Een hele theologische ommezwaai, deze Formula Vitae honestae uit de 11de eeuw (BRUGGE, Openbare Bibliotheek, ms. 99). Men gedraagt zich, onafgezien suptilhede ende scone woorden. De zieke wordt niet in de steek gelaten, wordt zelfs aanleiding tot een geheel vernieuwd Maria-vereren, hoewel de gehele begeleiding niet zonder risico was, ook niet voor de pastores. En ook de vrouw wordt niet als zwak aangepakt, wel als een volwassene voor een tribunaal van stedelingen, wonderbaarlijk op dit vroege tijdstip. Hoever dit breder naar Brugge toe kan worden geëxpliciteerd is nog onduidelijk, daar de vrouw nog bij Vives louter toeschouwer en bijzitter is, dienaar blijft, doch wel, net als Martha, volop geprezen, ook als begeleider van kinderen. Volkskundig is hier, net als bij Jan Moritoens Margriete, een model neergezet. Dat voor de zovele nalopers van santen en santinnen ideaal inspeelt op het verwachten van rechtstreekse hemelse tussenkomst. Wat een civitas dei nodig heeft om geloofwaardig te blijven. | |
‘Met ingehouden stem’ god verheerlijkenOp 28 februari 1326 beslissen proost en kapittel van O.-L.-Vrouw, hierbij geassisteerd door periti et amici ecclesie, deskundigen en vrienden van de kerk, de cultus divinus met de nodige luister uit te | |
[pagina 206]
| |
breidenGa naar voetnoot(1). Dit betekent vooreerst het stipt en volledig bijwonen van fundaties en feestdagen van bijzondere aard (vb. natales). Wie niet gewijd is, laat de inkomsten voorlopig bij het kapittel achter. Elk zal in de mate van het haalbare bij dag en nacht tijdig aanwezig zijn, staande in het koor zingen en meest luidop lezen, erop voorzien zijn punctuando, accentuando, noot tegen noot, met de juiste klemtoon te intoneren distincte, tussenpozen te houden. Zodat de betekenis van de woorden niet gecorrumpeerd wordt, dat het gehoor in de kerk niet de indruk krijgt dat de lezer niet begrijpt wat hij voorleest. Heel duidelijk ligt hier het accent op het overbrengen van het woord Gods waarbij de reverentia, de grootdadigheid, de accentuatio, de beklemtoning, de solemnitas, de statigheid, tot uiting kan komen. Precies hetzelfde wordt benadrukt in de Donaas- en Salvatorkerk tractim cantentur, men zinge langzaam tractum pronunciet, spreekt de woorden rustig aanGa naar voetnoot(2), devote, tractim et solempne, 1400 in de Salvatorkerk, de fundatie E. de BoetereGa naar voetnoot(3).
Het gaat duidelijk om een reactie op klachten van het publiek in de kerken dat gehorig is geworden voor de slordigheid van de diensten die zij nota bene zelf betalen. Er moet een echte opvoering komen van de Bijbel, die de plechtstatigheid doorgeeft van het goddelijke dat men meent te verkondigen. Solempniseren, wat gebeurt op de eerste vijf Maria-feesten, op de aposteldagen, op de natalen, zal daarna zijn heiligheid niet meer vinden in het statisch meerstemmig zingen, wel in het brede gamma van discanteren vanaf 1350, waarbij alle dobbelfeesten worden betrokken, waarbij het zelfs niet uitmaakt of aan het hoofdaltaar andere plechtigheden bezig zijn. Men is rustig bezig Gods lof te zingen, submissa voce, met ingehouden stem, omdat het herdenkingen betreft van tafelgenoten, dichte vrienden, echtgenotes die op een vriendelijke manier worden bedacht, elk jaar opnieuw, van wie de koperen grafplaat netjes wordt opgepoetst, omdat levenden glans willen ook waar alle glans over is. | |
Vrouwelijke heiligen als modelAl heel vroeg waren hier vrouwelijke heiligen model van verering: Margriete 1260, Sint-Anna 1299, Katharina 1318, naar wie een gehele parochiekerk buiten de poorten was genoemd, Magdalena 1375, die overigens al een leprozerij op haar naam had sinds 1227, naast de feesten van O.-L.-Vrouw Geboorte 1298 en de dotatie 1370 daer onse vrauwe van kinde leit. Dit voor de Lieve-Vrouwekerk. | |
[pagina 207]
| |
In Sint-Donaas was dit, naast de vijf vrouwendagen 1370, Katharina 1364, Agatha met een klok uit de beiaard 1380, Barbara in de Sint-Pieterskerk zoals gezegd 1351 en 1501, Magdalena sinds 1442 apostelfeest, Agnes, Lucia, Cecilia 1401; met daarnaast missusdag 1380 en het in het Nederlands plechtig reciteren van het evangelie op het doxaal, met wierokende kinderen die processie-gewijs naar boven gingen.
De Salvatorkerk waar we wellicht de vroegste modellen van ars nova kennen, 1350, vierde in 1337 al Agatha en Lucia, 1350 Maria Egyptica, 1371 Maria-ten-Snee, om in de 15de eeuw zowel de V vreugden als de VII smarten 1492 van de maagd als groot herdenken te organiseren.
Dit alles zorgde voor een bijzonder vrouwvriendelijk geheel met als hoogtepunt de Lucia-legende in de St.-Jacobskerk, de Colaerd dela Bye voorstelling met een vloed aan heilige vrouwen voor de Lieve-Vrouwekerk, en de sacra conversatione van Richard de Capella in Sint-Donaas. Zoveel vrouwelijk liefs was alleen door het Johannesretabel van Memling, 1479, voorafgegaan. De dames zitten vol parementen bij mekaar in een precieus stilzwijgen, zijn louter lieftalligheid, zonder sporen van aantasting, zijn gewoon uitermate zichzelf, hunne lendenen upgheschort in die waerheyt zal De Dene later zeggen. Alfons Dewitte |
|