Biekorf. Jaargang 109
(2009)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 37]
| |
Het verhaal van Mary Goggin
| |
[pagina 38]
| |
leven, een 12-jarig jongetje, en hadden ze sinds 1794 geen nieuws meer gehad van Mary, hun kind achtergebleven te Oostende.
Toen Oostende bevrijd was van de Fransen, schreef Goggin verschillende mensen aan te Oostende, o.a. de burgemeester en de Engelse plaatscommandant, maar zonder antwoord te krijgen. Zijn vrouw was ziek en dat maakte het hem eerst onmogelijk af te reizen. Tenslotte, 22 jaar na de geboorte van Mary Goggin, vertrok hij uit Nenagh op 2 augustus 1816 en kwam aan te Oostende op 17 augustus. Hij had nooit nieuws gehad van zijn dochter, wist zelfs niet eens of ze nog in leven was, was bevreesd dat ze zou besteed zijn geweest bij de dis, en overdacht dat in dat geval een vroegtijdige dood een beter lot zou zijn geweest, dan een leven in armoede. Te Oostende ging hij naar het huis van Maartins, die hem eerst niet herkende, maar na zijn uitleg kwam ze terug met aan haar hand zijn dochter. Algauw wist heel het gebuurte van de bijna wonderlijke terugkeer van de vader en beiden werden overal uitgenodigd om hun verhaal te doen.
Maartins had bij het haastige vertrek van het koppel in 1794 geweigerd een koffer vol kleren te aanvaarden als onderpand voor het onderhoud van het kind. Toen de natuurlijke ouders door de oorlogsomstandigheden niet terugkwamen, had ze het heel lastig gehad om het kind te onderhouden. Na twee jaar was ze ten huwelijk aangezocht door de schrijnwerker Thomas Vanloo op voorwaarde dat ze het kind zou besteden. De bijzondere liefde van Joanna Maartins voor het kind werd door Vanloo verkeerd begrepen, en toen duidelijk werd dat ze het kind nooit zou afstaan, ging hij overstag en trouwde met haar. Het gezin Vanloo-Maartins kreeg nog twee jongens en twee meisjes. Op de leeftijd van 8 jaar overleefde Mary de windpokken. Mary ging naar een Oostendse school gedurende vijf jaar, en daarna naar een French academy. Later werd ze hulp bij een kleermaker en een hoedenmaker.
James Goggin moest na een paar weken Oostende verlaten, maar voelde zich schuldig ten opzichte van het gezin Vanloo. Hij had niet de financiële mogelijkheden hen te vergoeden en hoopte oprecht dat ‘His Royal Highness’ (de hogervermelde hertog van York?) zou tussenkomen om een deel van de kosten te vergoeden. Dit laatste was misschien de reden waarom het artikel in de London Magazine gepubliceerd werd. Of de familie Vanloo ooit een vergoeding kreeg, is niet geweten.
Is het verhaal waar? Zoals gezegd heeft Mary Goggin echt bestaan, ze is geboren te Oostende op 3 april 1794 en haar ouders waren de hoger vermelde James Goggin en Judith Baron. Ook de gegevens over Joanna Maertens (oOostende 1761-+Oostende 1835) en de schrijn- | |
[pagina 39]
| |
werker Thomas Balduinus Van Loo (o Oostende 1768-+Oostende 1851)Ga naar voetnoot(1) zijn grotendeels juist, behalve op enkele punten: ze trouwden vooreerst te Oostende op 27 augustus 1793 en kregen bovendien een tweeling op 19 april 1794. Beide kinderen, Thomas Balthazar en Joanna Francisca, overleden evenwel kort daarop, respectievelijk op 3 en 5 mei 1794. Het is dus vrij logisch dat Joanna Maertens de min kon worden van de ongeveer even oude Mary Goggin. En het valt te verstaan dat zij een affectieve band opbouwde met het kind, zeker rekening houdend met het voorafgaand verlies van haar eigen tweeling. Door het huwelijk is ook te verklaren waarom Joanna Maertens na 22 jaar nog steeds op hetzelfde adres woonde. Maar waarom had Goggin zijn brieven niet verstuurd naar dit adres? Waarom kreeg hij geen antwoord van de burgemeester? Het gezin Van Loo-Maertens kreeg alleszins nog twee zonen en twee dochters: Sofie (o 25 juli 1795), Rosalia (o 1797), Thomas (o 1799) en Petrus (o 1802).
In de aanhef van het tijdschriftartikel stond: scarcely any circumstance pourtrayed by the most fertile imagination, may not find its parallel in the actual occurrences which diversify our existence. De waarheid is straffer dan de fictie. Het verhaal werd dus verkocht als zijnde waar, maar werd toch op enkele punten aangepast (de arme liefdevolle min, de complicaties rond het huwelijksaanzoek). Dit beantwoordde wellicht meer aan de vereisten van het toenmalige lezerspubliek, volledig in de geest van de Engelse Romantiek. Verlatingsangst, armoede en dood waren immer terugkerende thema's in de Engelse literatuur van het Vroeg-Victoriaanse Engeland. Charles Dickens zou ten andere zijn beste werken schrijven in de jaren 1830...
Peter De Baets |
|