Bellegem in 1818
Burgemeester Vander Plancke deelde op 8 maart 1818 volgende bijzonderheden mee aan de gouverneur nopens zijn gemeente:
De gemeentenaam Belleghem heeft ghem in zijn naam, en dit wil zeggen dorp, parochie, maar voor Belle kon men in Bellegem geen zinnige uitleg geven. Er wordt verwezen naar 1e dictionnaire sur l'étymologie van ‘ten Katten’ (sic), auteur hollandais en naar de werken van Charles de Graeve de Gand.
Bellegem telde toen 2888 zielen en de oppervlakte bedroeg 1400 ha. De onderverdeling van deze oppervlakte werd tot in detail beschreven omdat men pas le travail cadastral had uitgevoerd. Er waren 1140 ha landbouwgrond, 70 ha weiden en 82 ha bos. De rest was bebouwde oppervlakte, wegen, waterlopen, tuinen, enz.
De sous-intendant van Kortrijk vulde deze aangifte aan. Daniel Beelighien of Bellinghem signa et jura à Paris au nom du comte de Flandre en 1320 le partage que celui-ci avait fait entre ses fils. Verder zijn bekend Jerome de Belleghem in 1111, Roger de Belleghem in 1202 en Jean de Belleghem, pannetier du comte en 1234. Ene Daniel de Belleghem wordt vernoemd in 1272, misschien wel dezelfde uit 1320, hoger aangegeven (RAB., Modern Archief, 1ste reeks, nr. 2195).
A.B.