Biekorf. Jaargang 107

[p. 207]

Huizen te Brugge, 1540-1541
De Thems, Zuidzandstraat: daerof het incommen vander huere zeer cleen es

Tot het erfdeel van Cornelis, de minderjarige zoon van wijlen Pieter Wiinmeersch en van Marie filia Mare Christiaens behoorde het vierde deel van drie aanpalende huizen in de Zuidzandstraat (zuidzijde). Twee van deze huizen dragen samen de huisnaam De Thems. De voogden en enkele vrienden en maeghen, dit is de ruimere familieraad, kregen op 26 augustus 1541 de instemming van Cornelisken en zijn weduwe-moeder om dit aandeel in deze huizen te verkopen. Als voogden traden op Cornelis Schiinx en Anthuenis Weijns; de vrienden en maeghen waren vertegenwoordigd door Joos Robiin, Vincent Christiaens en Jan van Merendree.

Een aantal omstandigheden vergemakkelijkten de beslissing om het aandeel van Cornelis Wiinmeers in deze drie huizen te verkopen. De huizen waren in slechte staat, zodat het incommen van dien zeer cleen es en de reparaciën groot ende zwaer. Daarenboven toonden ook de andere gedeeltelijke eigenaars, de andere consorten ende deelnemers vanden zelven huuzen, zich bereid om tot verkoop over te gaan. Tenslotte geloofden de verkopers een behoorlijke verkoopprijs te behalen, dat dezelve huusen int vercoopen wel huerlieder weerde ghelden moghen. Aldus werd genoteerd door Pieter de Smet (Petrus Vulcanius), klerk van de vierschaar in Brugge van 1531 tot 1552.⁽¹⁾

(1) BRUGGE, Stadsarchief, Klerken van de Vierschaar, 831 (akte 26 augustus 1541). Vulcanius liet twee registers met protocollen van zijn akten na; het register A (830) beslaat de periode 1831-1539, het register B (831) de periode 1539-1552.

De Veneciaenssche logie, ghenaempt de oude buerse

Gelijkaardige overwegingen leidden enkele maanden eerder tot de beslissing tot de openbare verkoop van de Venetiaanse Loge. In 1540 was dit huis een apothecariswijnckel gheheeten de lucoyssche loyge, dat verder werd omschreven als het huus staende upde buerse, upden houck vanden corte vlamijncstraete,..., jeghens over de zijde vande florentijnssche loijge. Het huis keek dus uit op het Beursplein, en liep achteraan door tot het huis De Clincke, een pasteibakkerij die uitgaf op de Korte Vlamingstraat. Merkwaardig is dat het huis in deze akte als natiehuis van de kooplieden uit Lucca wordt aangeduid. Het is bekend dat het huis De Oude Beurs vele jaren onderdak bood aan de Venetiaanse kooplui en dat de Luccezen hun natiehuis in de Naaldenstraat hadden. Wel bleven deze laatsten vrij lang Brugge trouw; pas in 1516 verlieten ze Brugge om zich in Antwerpen te vestigen.

Dit handelshuis was na het overlijden van Jan Poisson toegekomen aan Paukin, zijn minderjarige zoon bij zijn vrouw Godelieve vanden Berghe. Opnieuw zijn het de voogden die beslissen tot verkoop maar hier heet het dat het incommen vanden huere boven de oncosten vande reparacien zeer cleen es.⁽²⁾

A. Dewitte

(2) BRUGGE, Stadsarchief, Klerken van de Vierschaar, 831, p. 94, 105-106 (akten 29 mei 1540). Zie ook J. MARECHAL, Geschiedenis van de Brugse Beurs, Brugge, 1949, p. 26-27.