Bosquillons
Struikrovers, die het land afliepen en in feite vrijbuiters waren, heette men in 1598 in Oostrozebeke bosquillons, vrybuyters ofte boschroovers (De Roede van Tielt, 1998, p. 192).
Bosquillons is de Franse vertaling van bosgeuzen, in het Frans ook bosquets geheten. Zo staat het aangegeven in het WNT, dl. III (1902), kol. 651. Maar daar wordt het alleen vermeld als een vertaling van het Vlaamse bosgeus.
De tekst uit Oostrozebeke leert ons dat bosquillon toen ook al, in 1598, in het Nederlandse taalgebruik doorgedrongen was.
A.B.