of 1477 was op dat moment kapitein, d.w.z. militair gouverneur, van Sluis in dienst van de Bourgondische hertog Filips de Goede. Sinds 1431 was hij ridder in de Orde van het Gulden Vlies. Simon de Lalaing was getrouwd met Johanna van Gavere of van Schorisse, die zou overlijden op 29 mei 1478. Uit hun huwelijk werden acht kinderen geboren. De bekendste is Joos de Lalaing, eveneens ridder van het Gulden Vlies. Over de datum van het huwelijk van Simon de Lalaing en Johanna van Schorisse zijn de historici het niet eens. Eén historicus situeert het huwelijk in 1441 (P. de Win in R. De Smedt, Les Chevaliers de l'Ordre de la Toison d'Or an XVe siècle, Frankfurt am Main, 1994, p. 69-71, nr. 26). Een andere historicus, in hetzelfde naslagwerk, weet dat hun zoon Joos in of rond 1437 geboren is (M. Baelde, in ibid., p. 162-164, nr. 80). Simon de Lalaing zou dan rond 1435 getrouwd zijn met Johanna van Gavere of van Schorisse.
Naar alle waarschijnlijkheid was de Lalaing al getrouwd toen hij in 1438 optrok met Pero Tafur. De abdis bij wie het gezelschap mocht gaan eten en die verwant was met Simon de Lalaing kan namelijk niemand anders geweest zijn dan Elisabeth van Schorisse. Elisabeth van Schorisse leidde toen, en waarschijnlijk sinds 1423, de cisterciënzerinnenabdij van Maagdendale te Pamele, vlakbij Oudenaarde. Het Monasticon belge kent geen bijzonderheden over haar afkomst of haar optreden in de abdij; alleen de bouwactiviteiten tijdens haar abbatiaat worden vermeld. Pas na haar overlijden in 1466 hebben de cisterciënzerinnen van Maagdendale een reformatie naar een strenger kloosterleven aanvaard (B. Augustyn, ‘Abbaye de Maagdendale à Flobecq, puis à Pamele-Audenaarde’, in Monasticon belge, VII, vol. 3, Luik, 1980, p. 366-368).
Elisabeth van Schorisse, blijkbaar een familielid van de vrouw van Simon de Lalaing, heeft Pero Tafur en zijn gezelschap dus voor een rijkelijke maaltijd bij haar uitgenodigd. Oudenaarde kan dan ook worden toegevoegd aan de lijst van steden die Pero Tafur in Vlaanderen heeft bezocht. De Vlaamse adellijke abdis Elisabeth van Schorisse kon hem er een waardig alternatief aanbieden voor de schrale tafel van de lokale herbergen. Ze had zelf ook, niettegenstaande haar cisterciënzerinnenhabijt, kennis gemaakt met de wereld buiten Vlaanderen. Een bedevaart naar Santiago had haar de ogen geopend en ze had met volle teugen genoten van de Spaanse gastvrijheid. Daarom wou ze ook zelf voor haar aristocratische gasten niet onderdoen. Ze werd daarin niet gehinderd door strenge kloostertucht. Pas na haar dood kreeg haar abdij een strengere levensregel opgelegd.
Noël Geirnaert