Vroedmeesters in de Hollandse tijd
Doorheen heel onze gouw waren er een behoorlijk aantal vroedvrouwen actief. In de loop van de 18de eeuw werd dit beroep door de overheid gereglementeerd, werden er cursussen ingericht en bekwaamheidsakten van vroedvrouw uitgereikt.
In 1823 telde dit bij uitstek vrouwelijk beroep in West-Vlaanderen ook reeds één mannelijke vertegenwoordiger, nl. Pieter-Willem Saelens, gediplomeerd te Brugge in 1823. Hij had zijn praktijk in Brugge. Enkele jaren later, in 1829 waren er in het bestuurlijk arrondissement Brugge reeds drie vroedmeesters, Saelens voornoemd, in Brugge Petrus Declercq (diploma in Brugge in 1827) en in Ichtegem, arrondissement Brugge, was Jacob-Bernard Loys gevestigd als vroedmeester. In 1825 was hij in Brugge gelicentieerd.
Over de hele provincie West-Vlaanderen waren er in 1829 niet minder dan 171 gediplomeerde vroedvrouwen aan het werk. Hun aantal was nogal ongelijk verdeeld. In het arrondissement Brugge 88, in Kortrijk 47, terwijl er in het arrondissement Ieper maar 17 en in dit van Veurne 19 gediplomeerde vroedvrouwen waren. Niettemin weerspiegelen deze getallen ongeveer de juiste spreiding en de concentratie van de West-Vlaamse bevolking uit die jaren, want het Brugse en het Kortrijkse waren inderdaad veel dichter bevolkt dan de andere twee arrondissementen Ieper en Veurne (Verzameling der Acten van West-Vlaanderen, 1829, blz. 135-153).
We kunnen ons afvragen of er later nog meer vroedmeesters geteld werden in onze provincie. Ook nu nog is het beroep van vroedvrouw in overgrote meerderhei een typisch vrouwelijk beroep.
A.B.