Vichte in 1818
Ingevolge de rondzendbrief van de gouverneur uit 1818 antwoordde het gemeentebestuur van Vichte op 4 maart 1818 dat er in hun gemeente niets merkwaardigs te zien was. De oppervlakte bedroeg 367 ha en de bevolking telde 1.121 zielen.
In Vichte lag de Clijtberg ou montagne d'argile et c'est de la terre glaise qu'elle est composée. Deze hoogte van 20 ellen strekt zich uit ten noorden en ten oosten van het dorp. Een andere hoogte in Vichte heet de Wijnsberg. Bedekt met bois de raspe. Deze kleine berg bestaat uit d'essence moitié argileuse et sablonneuse, bereikt ongeveer 24 ellen hoogte en ligt ten noorden van het dorpscentrum. Deze hoogte heeft een oppervlakte van ca. 9 hectaren.
Maire Ghekiere ondertekende deze verklaring, maar de sous-intendant van Kortrijk schreef er onderaan nog bij dat enkele heren van Vichte destijds sont connus par les Diplomes cités en l'histoire, namelijk Boudewijn de Vichte in 1145 en 1168, Lambert de Vichte in 1189 en Gerard de Vichte in 1272. Le Seigneur de Vichte est honorablement cité parmi les seigneurs qui defendirent Audenaerde contre les Gantois en 1279. De heren van Vichte waren erfelijke maarschalken van de graaf van Vlaanderen.
De sous-intendant besluit zijn historische citaten met de opmerking: le chateau où logea l'empereur Charles V est presque en ruines. Alles bij mekaar wist de sous-intendant uit Kortrijk veel meer af van het verleden van Vichte dan de gemeentebestuurders uit 1818 (Rijksarchief Brugge, Modern Archief, 1ste reeks, nr. 2.195).
A.B