De Pastoor van Lapscheure.
Franciscus Heldewijs (oSint-Pieters op den dijk 1685-+Lapscheure 1755) werd benoemd tot pastoor van Lapscheure op 15 october 1715 en bleef er parochiepriester tot zijn overlijden. Hij is in de herinnering gebleven als dé pastoor van Lapscheure, berucht door het uithalen van allerlei grappen en grollen. Deze verhalen werden gebundeld in volksboekjes: ‘Lapscheursen guychelaer’ (Gent, 1796?), ‘Vrolijke tooneelen uit het leven van Heldewijs... bekend onder de naam Paap Lapscheure...’ (Middelburg, 1846), ‘Merkwaardig leven van Franciscus Heldewijs...’ (Antwerpen, 1908), enz...
Bizar is volgend extract uit ‘Levensbeschrijvingen der Nederlandsche konst-schilders’, geschreven door Jacob Campo Weyerman ('s Gravenhage, 1729, deel 2, p. 308):... daar in gelyk aan de pastoor van Lapschuur, een gehucht in Westfaalen, die gestadiglijk dezelve aanhaalingen van Oudvaders gebruykte in zijne sermoenen, waar over hij van de boeren vermaant zijnde, andwoorde: keumen ze nig to passe, ik bringze jo to passe.
Is er werkelijk een gehucht in Westfalen met die homonieme naam? Is het mogelijk dat Heldewys op 10 jaar tijd berucht was tot in Den Haag? Bestonden er voorlopers van de volksboekjes over Heldewijs? Waren de verhalen over Heldewijs geënt op oudere voorbeelden?
Peter De Baets