Het Manchester van Vlaanderen
Ik maak van Gent een nieuw Manchester, zou Lieven Bauwens hebben gezegd. De poging is aldaar in ieder geval succesrijker gebleken dan te Roeselare, waar vergelijkingen met de Engelse textielmetropool nochtans zelden uit de lucht zijn geweest. Men moet voor de drie steden - of liever: voor de grootstad, de stad en het stadje - maar eens jaarlijkse productiecijfers uit de bloeitijd van de katoenindustrie naast elkaar proberen te plaatsen...
De vroegste vergelijking tussen Manchester en het Mandelstadje vind ik bij Guido Gezelle in zijn weekblad 't Jaer 30, 30 juni 1868: ‘Rousselaere, dat model van nyverheid, geleerdheid, vooruitgang, Religie; Rousselaere, het Oxford en het Manchester van Vlaenderen.’ Mochten oudere vindplaatsen aan het licht komen, het zou me interesseren. Misschien praatte Gezelle met ‘Roeselare, het Vlaamse Manchester’ anderen na, en is de juxtapositie met Oxford (wat naar het Klein Seminarie in de Mandelstad verwijst) zijn ware eigen inbreng. (In 't Jaer 30 van 27 november 1864 had hij al geschreven: ‘Niet verre van Londen ligt Oxford, de zetel der engelsche geleerdheid; niet verre van Brugge ligt Rousselaere.’)
Enkele decennia later leest men nog van zijn hand in Loquela: ‘Menige andere weverswoorden mogen Vlaamsch-Engelsch geheeten worden, en daaronder mischien wel threadbare, als vertaald uit draadziende, dat mij onlangs gezonden wierd uit Rousselaere, ons hedendaagsch West-Vlaamsch Manchester.’ Het Manchester van West-Vlaanderen i.p.v. dat van Vlaanderen, dat begon al wat nuchterder te klinken. Maar de Roeselaarse industriëel Alfons Carlier (1845-1912), stichter van een jutespinnerij, bleef levenslang dat ‘Manchester van Vlaanderen’ op de lippen voeren (Jaarverslag Stadsbestuur 1911-12, blz. 135). Een tentoonstelling, gewijd aan de geschiedenis van de lokale textielnijverheid, is te Roeselare van 15 februari tot 2 maart 1997 gehouden onder de titel ‘Het Manchester van Vlaanderen’.
Men kan zich afvragen of die vergelijking oorspronkelijk wel op iets anders sloeg dan op de radikaal-liberale economische ideeën van een handvol Roeselaarse industriëlen, die zich in de jaren 1840-50 lieten inspireren door de zogenaamde Manchester-School. Het betrof de bekende stroming die was voortgesproten uit de Anti-Corn-Law League, die in 1839 te Manchester door Richard Cobden en John Bright in het leven was geroepen. Bevordering van de vrijhandel was het eerste doel van die beweging. Tegenover het standpunt van het Roeselaarse groepje schijnt in de rest van het toenmalige West-Vlaanderen vooral onbegrip te hebben geleefd.
J. Huyghebaert