Reinette grise de furnes
(Vraagw. 2003, blz. 420)
Men vraagt meer uitleg over de Reinette grise de Furnes. Ik vond er voornamelijk inlichtingen over in het Tijdschrift voor Boomteeltkunde en wel in 1873 (Pynaert) 1879 (Rodigas) en 1886 (Burvenich). In het tijdschrift Pomologia (Dec. 1994) van de Nationale Boomgaardenstichting geeft Ludo Royen, voorzitter van deze vereniging, ook een overzicht over deze kwestie, zich vooral baserend op de eerste twee van voornoemde artikels. Samenvattend kunnen wij zeggen dat de grijze of grauwe reinette van Veurne in de eerste helft van de negentiende eeuw algemeen gekweekt werd in de boomgaarden van het Veurne Ambachtsche waar zij in de zware grond en het littoraal klimaat zeer goed gedijde. Zij is vermoedelijk ontstaan in die streek hoewel een familie Bieswal uit Brugge, die grote eigendommen in het Veurne Ambacht bezat, veel heeft bijgedragen tot de uitbreiding van deze soort onder de naam pomme Bieswal. In ieder geval werd deze soort verkocht sedert omstreeks 1840 door de gebroeders Verreghem, boomkwekvers in Veurne. De appel werd ook soms Veurenaer of Peerinne genaamd.
De appel is niet te groot, grauw van uitzicht en heeft een zoetrinse reinettesmaak. Hij kon dienen zowel voor tafelvrucht als voor gebak. Hij bewaart tot ver in de winter en weerstaat goed aan het transport. Dit alles verklaart waarom hij zo een succes kende op de Engelse markt, waar men tuk was op appels van het russet-type. Burvenich vermeldt dat er enorme ladingen vertrokken naar Engeland per steamer van uit de dokken van Gent en ingepakt in speciale tonnen.
Het is waarschijnlijk de eerste wereldoorlog die het einde betekende van deze handel en meteen van deze boomgaarden. In het verslag van de fruitkeuring van 1935 in West-Vlaanderen duikt de naam van de Veurnse Reinette nog eens op met de betekenisvolle aanbeveling ‘om meer te beproeven en te kweeken’.
Doch de appel kende ook een analoog leven in Frans-Vlaanderen en werd er vooral gekweekt in de oude boomgaarden van Audruicq en Eperlecques. Hij werd er herontdekt door het Parc Naturel Régonial du Nord (Les Pommes du Nord pp. 132 en 133) en als genetisch materiaal - maar onder de naam Reinette des Capucins - doorgegeven aan de verschillende boomkwekerijen van het Noorden. Sommige kwekers in West-Vlaanderen werken ook samen met dit project en verkopen opnieuw deze soort (bvb. Dequidt, Kemmel).
Renet, reinette, staat ook uitvoerig gecommenterieerd in het WNT (dl. XII 3, kol. 2303-2305) met benamingen van talrijke ondervariëteiten, maar ook de reinette de Furnes wordt er niet in vermeld. Het woord renet, reinette komt blijkbaar uit het Frans, ‘verkleinwoord van reine, koningin, ter aanduiding van een appel van bijzondere kwaliteit’ (J. De Vries en F. De Tollenaere, Etymologisch Wdbk., 1995, p. 300), alhoewel J. Vercoullie (Etymologisch Wdbk, 1925, p. 282) als uitleg geeft: reinette, diminutief van raine, Lat. rana, kikvors, omdat deze appel gespot is als een kikvors. Vercoullie volgde hierin de etymologie van reinette, rainette, zoals de Encyclopédie Larousse, althans in haar oudere edities, had voorgehouden.
Herman De Baets, Oostende