Zoendinc, barbeens, 1559, Sint-Annakerk Brugge
Wanneer Jan Queke facteur van faicte ende manslacht, door Gillis van Biesbrouck, montzoender, namens hem en zijn natuurlijke broer Fransois, wordt gedagvaard, 23 juli 1559 voor doodslag op Adam van Biesbrouck - de omstandigheden van dit doden worden niet uitgelegd - komt men tot volgend akkoord. Jan Queke zal met zijn selfs lichame eenen voetval doen up zulcke eene ghewijde plaetse, daert den montzoender en zijn vrienden ende maghen believen zal, in zijne line cleederen, barbeens, blootshoofts, knielende drie reijsen up zijne knijen ter eerden, met eene wasse onghebrande keersse in zijn handt, ende die aldaer te laten, ten lichte vanden helighen sacramente; ende eenen persoon met hem, die de behoorlicke tale doen zal tzijnen coste. Ende alsdanne te ghevene den montzoender in eene handtschoe zes ponden par. Twelcke den voornoemden facteur inde presentie van scepenen hedent inde prochiekerke van st. anne dede ende vulquam. Het zoending gaat dus door in de Sint-Annakerk. De facteur is verder gehouden voor schouwing, kist, uitvaart ende al dat tdoodelicke lichame zouden mueghen aangaan 12 £ par te betalen, 12 sc. gr. voor recreatie ende maeltijt van montzoender, zijn voogden, vrienden en maghen; 3 £ par. aan de moeder van Adam omme daermede te doen doene vichtien zielmessen ende thuerer profijte nog eens 6 £ par, op het eind van dit zoendinc wordt gestipuleerd dat de ruzie nu gesloten is tussen beide clans upde peijne ende verbuerte van hondert gouden leeuwen als zoendincbrake, voor wie het zoendinc verbreekt. (Reg. A. Panckoucke 642, 63-64v.)
A. Dewitte