Biekorf. Jaargang 103
(2003)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 231]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Oudfranse verzen in een Middelnederlands rekeningenboekIn 1933 bracht de Brugse rijksarchivaris J. De Smet de editie uit van het Memoriaal of rekeningenboek van de 14de-eeuwse Bruggeling Simon de RikelikeGa naar voetnoot(1). Simon was de zoon van Bouden de Rikelike, die eind 13de en begin 14de eeuw verschillende malen schepen van het Brugse Vrije was. Het Memoriaal biedt ons informatie over de financieel-economische transacties van de vermogende Simon de Rikelike uit de periode 1323 tot 1336 (vermoedelijk sterfjaar van de Rikelike). De Smet slaagt er hierbij in om vanuit de diverse rekeningposten een goed beeld te schetsen van zowel de publieke als de privé leefwereld van deze Brugse poorter. Ook codicologisch is het register belangrijk: het papier van het 62 folio's tellende handschrift is, zo wees onderzoek uit, rond 1300 vervaardigd, wat het handschrift tot een van onze oudste papieren codices maakt. Het Memoriaal is echter ook vanuit literair-historisch oogpunt interessant. Op de folio's 54v-56v treft men een 270-tal Oudfranse versregels aan, voor een deel zwaar gehavend ten gevolge van de beschadiging van het handschrift en geschreven in dezelfde hand als het grootste gedeelte van de rest van het register. Over deze regels deelt De Smet alleen mee dat het om twee Franse gedichten gaat, waarover hij verder niets kan melden: ‘het is me (...) onmogelijk geweest de herkomst van deze twee gedichten te bepalen’Ga naar voetnoot(2).
Om te achterhalen uit welk werk ongeïdentificeerde tekst afkomstig is, is men dikwijls meer van geluk afhankelijk dan van een grote belezenheid. Ook voor deze regels leidde een toevallige samenloop van omstandigheden tot identificatie: bij het naslaan van een van de min of meer opvallende Oudfranse woorden (les gelines op f. 56va) in de historische woordenboeken van het Frans bleek dat in de Dictionnaire de la langue française van E. Littré de tekst van een der citaten waarmee de beschreven betekenis (‘poule, poularde’) geïllustreerd werd, overeenkwam met de versregel in De Rikelikes Memoriaal. Het citaat in kwestie was afkomstig uit de Franse middeleeuwse Roman de la Rose. Verder zoekend in dit Oudfranse werk, vooral met behulp van de uitvoerige woordregisters bij de Roman de | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 232]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
la Rose-editie van Ernest LangloisGa naar voetnoot(3), werd het al snel duidelijk dat zowat alle 270 verzen in dit werk terug te vinden waren.
De Roman de la Rose is het allegorisch verhaal over de zoektocht van een minnaar naar de roos, de symbolische voorstelling van de liefde. Het werk mag men zonder enige discussie de belangrijkste en invloedrijkste volkstalige tekst uit de Franse middeleeuwen noemen. Het werd rond 1225 begonnen door Guillaume de Lorris, maar het was pas met de uitbreiding ervan door Jean de Meun rond 1270 dat het zijn immense populariteit verwierfGa naar voetnoot(4). Het succes van deze uitgebreide versie blijkt uit de bijna 300 handschriften die ervan bewaard bleven en uit het feit dat de tekst al snel vertaald werd in het Italiaans, het Engels (door Chaucer) en het Middelnederlands (tweemaal); de tekst was ook een bron voor zowat alle belangrijke Franse auteurs uit de middeleeuwen en de renaissance: citaten en ideeën uit de Roman de la Rose zijn terug te vinden in het werk van schrijvers als Eustache Deschamps, Christine de Pisan, François Villon, Clement Marot en Pierre de Ronsard. Dat deze middeleeuwse ‘bestseller’ ook in het 14de-eeuwse Brugge bekend geweest moet zijn, spreekt eigenlijk bijna voor zich. Het is dan ook mooi dat met de verzen in Simon de Rikelikes Memoriaal daar ook de materiële bewijzen van voorgelegd kunnen wordenGa naar voetnoot(5).
Er zijn echter nog enkele bijkomende argumenten waarom deze verzen extra de aandacht verdienen. Het eerste is het karakter ervan: de verzen vormen nl. geen aaneengesloten fragment van de Oudfranse tekst, maar een collectie van 38 losse stukjes tekst, in lengte variërend van 2 tot 24 regels (met één uitschieter van 58 verzen); ze zijn zowel afkomstig uit het tekstgedeelte van Guillaume de Lorris als uit dat van Jean de Meun (13 tegen 24) en worden in het handschrift doorgaans met een witregel van elkaar gescheidenGa naar voetnoot(6). Met die verzen verzamelde Simon de Rikelike blijkbaar een aantal passages die hem bij de lectuur van de Roman de la Rose speciaal | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 233]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aanspraken. Op die manier bevestigen Simons excerpten volledig de bevindingen van enkele wetenschappers die, via bestudering van de handschriften en de vele glossen of aantekeningen bij de tekst, onderzochten hoe men in de 14de eeuw omging met de Roman de la Rose. Hun conclusie was dat veel lezers destijds niet zozeer zochten naar een totaalinterpretatie van de 22.000 verzen lange tekst, maar dat ze het werk eerder beschouwden als een verzameling van gegevens, ideeën en standpunten die ook los van het geheel geciteerd of overdacht konden worden. Het lezen van een dergelijke tekst was dan in feite voor hen geen poging om de verschillende elementen met elkaar te verbinden, maar wel een zoektocht naar tekstgedeeltes die konden stichten of inspireren, of die gewoon het meeste bij de eigen interesses, opvattingen of gevoelens aanslotenGa naar voetnoot(7).
Een tweede aspect dat deze Oudfranse verzen bijzonder maakt is de ongebruikelijke context waarin ze aangetroffen werden: een rekeningenboek is een weinig voordehandliggende plaats voor poëzie. Voor mediëvisten die de receptie van literaire teksten als studieobject hebben, vormen dergelijke strikt utilitaire handschriften met literaire tekstfragmenten een interessant onderzoeksterrein. De vervaardigers van dit soort handschriften vertegenwoordigen nl. een categorie literatuurgebruikers die meestal uit het zicht blijft, omdat men zich doorgaans voor literair receptieonderzoek in de allereerste plaats richt op de handschriften die uitsluitend (of in hoofdzaak) literaire teksten bevatten. Het beeld dat rijksarchivaris De Smet van de Brugse poorter Simon de Rikelike in zijn editie oproept is zo meteen ook een beeld van een deel van het lezerspubliek van de Roman de la Rose.
Een derde en laatste punt tenslotte waarop hier nog gewezen kan worden is het feit dat de verzen in het Memoriaal ook de figuur van Simon de Rikelike zelf nog wat bijkleuren. In zijn rekeningenboek vermeldt Simon nl. ook diverse kleine uitgaven die ons informatie geven over de wijze waarop hij zijn vrije tijd doorbrengtGa naar voetnoot(8). Zo houdt hij voor mei 1328 bij wat hij won of verloor bij kansspelen (ter dobbelscole) en wat hij aan geld in badstoven en herbergen achterliet. Ook noteert hij voor die periode wat hem zijn bezoekjes aan zg. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 234]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wiven van levene kostten. De uittreksels uit de Roman de la Rose laten nu echter zien dat Simon, wat de liefde betrof, niet alleen een man van de betalende praktijk was, maar dat hij blijkbaar ook een beschouwende kant bezat die hem er toe bracht om, al lezend in de Roman de la Rose, speciale aandacht te schenken aan bepaalde goed of kernachtig geformuleerde gedachten, lessen en algemene waarheden omtrent de liefde en de man-vrouwrelatie, en om die vervolgens ook in zijn rekeningenboek neer te schrijven. Dirk Geirnaert | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijlage:
|
Memoriaal | Roman de la Rose | |
---|---|---|
1. | vs. 1-14 | vs. 7441-7454 |
2. | vs. 15-36 | vs. 7487-7508 |
3. | vs. 37-59 | vs. 7525-7548 |
4. | vs. 60-113 | vs. 7555-7612 |
5. | vs. 114-119 | vs. 7663-7668 |
6. | vs. 120-121 | vs. 8627-8628 |
7. | vs. 122-123 | vs. 8685-8686 |
8. | vs. 124-125 | vs. 9677-9678 |
9. | vs. 126-131 | vs. 9749-9754 |
10. | vs. 132-139 | vs. 14315-14322 |
11. | vs. 140-141 | vs. 2227-2228 |
12. | vs. 142-143 | vs. 2601-2602 |
13. | vs. 144-145 | vs. 2597-2598 |
14. | vs. 146-147 | vs. 18127-18128 |
15. | vs. 148-149 | vs. 18151-18152 |
16. | vs. 150-169 | vs. 18677-18696 |
17. | vs. 170-180 | vs. 18886-18896 |
18. | vs. 181-182 | vs. 20913-20914 |
19. | vs. 183-188 | vs. 19885-19900 |
20. | vs. 189-190 | vs. 19731-19732 |
21. | vs. 191-198 | vs. 18561-18568 |
22. | vs. 199-207 | vs. 15840-15848 |
23. | vs. 208-211 | vs. 15709-15712 |
24. | vs. 212-213 | vs. 15012-15014 |
25. | vs. 214-216 | vs. 15005-15006 |
26. | vs. 217-218 | vs. 14279-14280 |
27. | vs. 219-220 | vs. 13921-13922 |
28. | vs. 221-222 | vs. ?? |
29. | vs. 223-226 | vs. 1149-1152 |
30. | vs. 227-228 | vs. 1299-1300 |
31. | vs. 229-231 | vs. 1996-1998 |
32. | vs. 232-233 | vs. 2177-2178 |
33. | vs. 234-242 | vs. 2216-2224 |
34. | vs. 243-244 | vs. 2245-2246 |
35. | vs. 245-251 | vs. 2257-2264 |
36. | vs. 252-253 | vs. 2495-2496 |
37. | vs. 254-261 | vs. 2549-2556 |
38. | vs. 262-269 | vs. 2733-2740 |
- voetnoot(1)
- Joseph DE SMET (ed.), Het memoriaal van Simon de Rikelike, vrijlaat te St. Pieters-op-den-dijk, 1323-1336. Publicaties van de Koninklijke Commissie voor Geschiedenis, Brussel, 1933. Het Memoriaal heeft bij het rijksarchief nu de signatuur Kostbare werken nr. 3994.
- voetnoot(2)
- Het memoriaal..., p. xxxii. De tekst van de verzen zelf is in de editie te vinden op p. 151-158.
- voetnoot(3)
- Guillaume de Lorris et Jean de Meun, Le Roman de la Rose. Ed. par E. LANGLOIS, Paris, 1914-1924, 5 dln.
- voetnoot(4)
- Het deel van de Lorris telt een 4000 verzen, dat van de Meun ca. 18.000.
- voetnoot(5)
- Dat de verzen atkomstig zijn uit het genoemde Oudfranse werk was vroeger blijkbaar ook al door iemand anders vastgesteld: ‘deze verzen behoren tot de Roman de la Rose’ zo staat in potlood genoteerd op de pagina die in het handschrift voorafgaat aan de folio's met de verstekst. Wie voor deze beknopte mededeling verantwoordelijk is, is onbekend en ze leidde evenmin tot een bekendmaking of tot verder onderzoek rond deze verzen.
- voetnoot(6)
- Voor een overzicht en een identificatie van de verzen binnen de Roman de la Rose zie men de bijlage; 2 (gehavende) verzen hebben we niet in de tekst terug kunnen vinden.
- voetnoot(7)
- Zie D.E. VAN DER POEL, Moderne en middeleeuwse lezers van de ‘Roman van de Roos’ in: J. REYNAERT e.a., Wat is wijsheid? Lekenethiek in de Middelnederlandse letterkunde. Amsterdam, 1994, p. 104-106; voor de daar gegeven schets van de wijze waarop men de Oudfranse tekst las en gebruikte baseert D. Van der Poel zich vooral op het specifieke receptieonderzoek van P.Y. Badel (1980) en S. Huot (1987-1993).
- voetnoot(8)
- Het memoriaal p. 54-57.