Vanden loove ende waslichte
Een fundatie De Moor - De Vos, 1469
Wanneer Donaes de Moor (†1483) mét zijn vrouw Adriane de Vos (†1510) in 1479 toelating vroeg een Donaaskapel te bouwen aan de Sint-Jaeobskerk te Brugge, tussen de sieur Thomaes Portinari O.-L.-Vrouwkapel, in 1476 al overgelaten aan de wiltwerkers en het nieuwe koor streckende zuud ende noord neffens der straten, het betrof duidelijk een smalle strook, oost aan de straatkant, dan had hij al ten gerieve van de wiltwerkers in de Augustijnerkerk, waar de drie ambachten in den reefter hun vergaderingen hielden, op zondag een fraaie fundatie georganiseerd met heel veel licht. Op 24 juli 1469 was daar overeengekomen met prior en monniken elke zondag na complijen sollempnelike ende met den vullen choore een lof van onser lieven vrauwen te zingen mét drie psalmen met antifoon, drie lessen en twee responsen, zoals de broeders dit van oudsher gewoon waren solempnelike elken vrindaghe te doen. Tijdens dit lof moeten wel twee kaarsen branden aan het hoofdaltaar, vier voor elc vanden vier inghelen ten voorseiden hooghen outhare en dertien op de reese omheen het koor, één voor thelege cruuse en up elc stapeel, daermen zijnct an beeden zijden vanden choor twee. In het totaal 24, terwijl twee ‘kinderen’ vanden voorseiden klooster elc eene handtoortse zullen dragen (Stadsarchief Brugge, 345, Bouck van Besettinghen die dede maken Donaes de Moor, fol. 2-3, 16). Voord zullen henden tzelve marijenhof met een bedijnghe van marije gheheeten Recordare, met eenen veerse ende collecte, daertoe dienende. Hiervoor heeft De Moor een jaarlijkse inkomst voorzien van 2 £ 10 sch. terwijl daarnaast ook viere disschen elc van 15 provene telken drien maende aug., nov. febr. mei) worden gesticht à 4 £ 2 sch per jaar, alles onder toezicht van het lederambacht. De fundatie
in St.-Jacob is direct gericht op de patroonheilige Donaes en Adriaen. Op Donaasavond en de avond van de dag zelf zal om zeven uur eene halve ure lanc de groote clocke luuden, en daarna zonder verlaten, beijaerden upde voorseide meeste clocke, oock een halve huere lanc gheduerende (fol. 20v). Bovendien zal elke dag als men prime luuden zal, de prieme messe doorgaan in de De Moor-kapel waar in de week één kaars van een pond, op zondag twee dergelijke kaarsen zullen branden. Voor de sculpturen van Donaas en Adriaan (14 okt; 4 mar) zullen op alle principale feesten tijdens de vesper twee wassen kaarsen van een half pond branden. Tijdens het luiden op Donaasdag en op Adriaan om 7 uur zal in de voorseide capelle van st. donaes met zesse musichienen vander selve kerke (van St.-Jacob) eene sollemnele messe in discantewordengezongen mettergrooteroorghel... endemen beijaertmetten grooten gheluude alle de voorseide messe lang gheduerende. De Donaaskapel beschikt over keilct, bouc, ampullen, paesbart, candelaers, casulenGa naar voetnoot(1) en beilden (zoals de twee hiervoor genoemd).
Deze Donaasmis, een compositie van Jacob Obrecht uit maart-augustus 1487 werd in 1983 door R. Strohm bij B. Hudson voor het eerst uitgegeven.