Biekorf. Jaargang 103
(2003)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 134]
| |
Drie soldatenbrieven uit de tijd van Napoleon
| |
[pagina 135]
| |
niet minder dan 26 maanden in Spanje. Onmiddellijk na zijn opleiding was hij dus naar Spanje gezonden, waar er toen al jaren lang gevochten werd. In dit land had Napoleon weinig militaire successen geboekt. De Spaanse guerilla zat hem heel de tijd op de hielen en het verlies aan manschappen in zijn leger was groot. Plots, in het voorjaar van 1812, werd Clarebouts regiment vanuit Spanje op transport gezet en kwam hij begin maart 1812 terecht in Courbevoie in de omgeving van Parijs, met de uitdrukkelijke bedoeling weldra naar Rusland op te trekken.
Courbevoie ligt op de Seine en is nu een dicht bevolkte voorstad ten noordwesten grenzend aan Parijs. De stad ligt op 6 km van Saint-Denis, tussen Saint-Denis en het Bois de Boulogne. Clarebout was waarschijnlijk gelegerd in de zogeheten caseme Charras, een monumentaal gebouwencomplex dat thans nog bestaat en een toeristische bezienswaardigheid is. Deze kazerne werd opgetrokken onder de voorlaatste Franse koning Louis XV (+ 1774)Ga naar voetnoot(2).
Deze soldatenbrief is een merkwaardig document, niet alleen omdat onze militair onomwonden toegeeft dat Napoleon in Spanje veel volk verloor, maar vooral omdat hij uit de pen komt van iemand | |
[pagina 136]
| |
die op het punt stond naar Rusland te vertrekken. De veldtocht naar Rusland, in de zomer van 1812, werd een akelige ramp voor Napoleon en zijn Grande armée. De brief van soldaat Clarebout, waarin hij fel zijn ongenoegen uitte over het feit dat hij niet eens zijn familie kon bezoeken, na zulke lange en gevaarlijke dienstplicht, is een schrijnend getuigenis van de vaak onmenselijke situaties van onze jongens in het Franse leger. Hij zat er ook geïsoleerd, want niemand uit zijn geboortestreek had hij er ooit ontmoet. En met zijn soldij kwam hij nog niet toe om zijn lopende kosten te dekken; zijn vader moest meer dan eens geld opzenden.
Uit de brief valt ook af te leiden dat de militaire post, zeker in 1812, vrij behoorlijk functioneerde. Toen hij op 26 april naar Houtem schreef, kon hij mededelen dat een brief van thuis, verzonden op 17 april voordien, reeds gearriveerd was. Clarebout vond zelfs dat deze laatste brief langer dan gewoonlijk onderweg was geweest. Ook het verzenden van geld scheen geen problemen mee te brengen.
De familieleden van Clarebout hadden hun zoon en broer nog nooit in zijn kleurrijk militair uniform gezien. Daarom gebruikte hij briefpapier van de Garde Impériale waarop een soldaat afgebeeld staat en schrijft hij bovenaan: voila ma veritable uniforme.
Opzoekingen in het archief van na 1812in Houtem en omliggende gemeenten konden ons nergens op het spoor brengen van ene André Clarebout, die onze soldaat uit 1812 zou zijn. Het is daarom zo goed als zeker dat André Clarebout in Rusland gesneuveld of doodgevroren is. Hij zag zijn familie nooit meer terug. Zijn laatste brief, alvorens naar de Russische het te vertrekken, bleef wellicht om die reden in de familie tot in onze dagen, gespaard en bewaard als een relikwie. | |
BijlageA Monsieur André Clarebout, cultivateur a Houthem canton de wervicq departement de la Lys par menin Lys poste restante a pary le 26 avril 1812 Mon tres cher pere,
Pour repondre a la votre daté du 17 du courantj'ai recu votre lettre que tres tard. On entend Lordre tout lesjour de partir pour aler en Russy. Je suis bien faché de ne pas pouvoir aler au pays apres Labsence des trois ans, apres avoir fait en Espaigne vingt six mois de campaigne et toujour esté | |
[pagina 137]
| |
dans la misere durant le temps. Voila six semaine que je suis rentré en France on entend deja lordre pour aler en Russy nous avons six cents lieu a faire nauray on donjamais plus la complaisance et le plaisir de vous voir. Quel esperance et, si lon sechape dun cotes on cherche de nous perdre dune autre cest don moien de plus nous revoir jamais malgré tout cela il faut se faire une resolution puisque que ma destiné est tel, vous me demandez scavoir sij'ay touché ses trente six francs, que vous mavez envoiez. Je lay reçu. Je vous prie de menvoier la some de cinquante frans pour me subtanté dans mon long voiage que jai a faire. Je vous prie de me les envoier le plutot posible. Vous adresserez la lettre a la caserne de Courbevoie pres Pary ou a la suite du regiment. Je suis bien surpris de ne pas rencontré de mes pays. Il y a mil trois cents hommes dentre au regiment en remplassement des hommes que lon a perdu en Espaigne. Et il en a pas de che nous. Fait bien mes compliments a ma mere, a grand pere et au grande mere et mes deux freres et a toute la famille. Je fin en vous embrassant de tout mon coeur ainsi que ma mere et mes deux freres. Mon tres cher pere et ma tres chere mere votre
tres humble et tres honore fils
André Joseph Clarebout | |
Brief van een deserteur uit 1800Pieter de Jonckheere, een zoon van Pieter de Jonckheere en Marie-Therèse Devos uit Ardooie, had zich aangemonsterd als plaatsvervanger voor een rijkere jongeling die er zich in de militie ingeloot had. Achteraf had hij nogal vlug spijt van zijn beslissing.
Hij vertrok toch naar het Franse leger, maar na enige tijd deserteerde hij. Hij werd gevangen genomen en teruggebracht naar zijn eenheid die toen in Besançon lag. Hij werd in het cachot geworpen. Daar hij ziek was, verbleefhij eerst een tijd in een militair hospitaal en van daaruit kwam hij in de gevangenis terecht. In augustus 1800 zat hij reeds vier maanden opgesloten.
Vanuit de gevangenis liet hij een brief schrijven naar zijn thuis met de dringende vraag hem geld op te sturen, omdat hij in zijn cel in uiterste armoede en ellende verkeerde. Na zijn gevangenistijd zou hij nog moeten verschijnen voor een militaire rechtbank. Hij vreesde in de ijzers terecht te komen.
De brief van De Jonckheere is geschreven in een lopend geschrift maar toch is hij wellicht niet van zijn hand. De Jonckheere zal een arme ongeletterde werkman geweest zijn. Een vriend heeft de inhoud neergepend; de vreemde schrijfwijze Jonkheeren voor het gewone West-Vlaamse Jonckheere schijnt dit te bevestigen.
Alhoewel deze brief weinig concrete gegevens bevat, delen we | |
[pagina 138]
| |
hem toch mee, al was het maar om de miseries te laten kennen waar onze arme Vlaamse milieiens in terechtkwamen. De onbeholpen brief van deserteur De Jonckheere is een getuigenis van wat onze voorouders zoal konden meemaken onder het Franse Bewind.
Bezancon dezen 22 augustus 1800 Zeer lieven enden wel beminden vader, zusters ende broeders,
Ik wensche uw de hertelijke groetenisse aen uw altemael, en ik en kan niet naer laeten van uw laeten te weten dat ik in een grooten ziekte geweest hebbe, maer nu zijn ik weer gezont. Dat is zoo vier maenden dat ik int prison zijn en ik zijn in een groote armoede. Ik zijn ook zeer vervaerd van in de ijzers te komen. Want veel diserteers worden ind ijzers gejuseert en wij weten niet wanneer dat wij zullen gejuseert worden. Zeer lieven vader, ik bidde uw hertelijk om mij tog geld te zenden, want ik hem geen hem(d) meer aen mijn lijf te doen. Het is mij nu groot leet dat ik voor den anderen opgekomen zijn. Ik wensche ook de hertelijke groetenisse aen allen mijn vrinden. Ik hope dat te bekomen met den aldereersen, zoo haest als 't ul. mogelijk is, want ik wachte daer zeer hartelijk naer. Daer mede blijf ik ul. Dienaar. Au citoyenjonkheeren | |
Een soldatenbrief uit Madrid (1812)Van 1807 tot 1814 voerde Napoleon oorlog in Spanje, dat hij bezette en waar hij verwoede gevechten leverde, onder meer tegen de guerilla. Jaren lang was het nodig dat Franse legereenheden onafgebroken in Spanje verbleven.
Talrijke Vlaamsejongens werden daarom voor velejaren naeen als soldaat naar het verre Spanje gezonden. In verlof naar huis komen werd weinig of nooit toegestaan. Dit was ook het geval met Pieter Joseph De Dene uit Ardooie, die ingedeeld was in Madrid als grenadier bij de koninklijke wacht van Joseph Bonaparte, een broer van Napoleon, die de troon van Spanje bezette. De postverbinding der militairen tussen Spanje en ons land was slecht, want de meeste brieven bereikten nooit hun bestemming.
Soldatenbrieven hebben gewoonlijk één gemeenschappelijk kenmerk, dat ze namelijk geschreven worden naar de ouders of bekenden om geldelijke steun te ontvangen; het zijn meestal bedelbrieven. Ook de brief van Pieter De Dene uit Madrid is in feite een brief om geld. Hij richtte zijn verzoek aan Pieter van Eeckhoutte, de meier van | |
[pagina 139]
| |
zijn geboortedorp om hem te vragen het tegoed dat hij nog had bij iemand in Koolskamp, op te zenden naar Madrid.
De Dene was vermoedelijk reeds meerdere jaren weg van huis en hij was dus niet zo goed meer op de hoogte van wat er sinds zijn vertrek in onze streken gebeurd was. In zijn brief vroeg hij dat de meier in contaet zou komen met de weduwe van David Mûelenaere. Het betreft hier zeker David de Mûelenaere, een practizijn of zaakvoerder, die echter al overleden was te Koolskamp sinds 1807. Ook zijn vrouw, waar De Dene naar verwijst, was al voor hem gestorven in 1804Ga naar voetnoot(1). Zodat we mogen aannemen dat grenadier De Dene misschien op zijn minst al sinds 1804 opgeroepen was in het Franse leger. Niemand zal hem ooit (als hij al brieven uit zijn geboortedorp had ontvangen!) medegedeeld hebben dat beide personen overleden waren.
Omdat het een brief is van een soldaat die werkelijk zeer ver van huis lag en sinds lang alle contact met zijn thuis had gemist, willen we zijn brief weergeven. Details over zijn verblijf in Spanje of in het leger zijn er eigenlijk niet in te vinden. L. Van Acker Madridden 28 jan. 1812
Aen mijn heer den meyer,
Mijn heer jk hebbe d'eere van ul. te versoeken als dat ul. Soude de goetheyt hebben van het restant van het gelt het welk my nog te goet komt bij de weduwe van Frans de Coene tot Coolscamp te doen opleggen ende my het seffens op te senden, wantjk hebbe het grootelyks noodig endejk hebbe verscheyde brieven geschreven ende jk en bekome geene antworde. De reçu van het gone jk bekomen hebbe syn by de weduwe van David Mûelenaere ende syt soo goet van myne groetenesse te doen aen mijnen vader ende moeder. Jk ben verwagtende van ul. antworde met haeste. Syt zoo goet van my een certificat af te senden als dat jk noodigh thuys ben om affairens van de famille ende laet dat onderteekenen van den prefect, want jk sal seffens eene permissie bekomen om eens naer huys te komen, het welk my veel playsier soud doen. Blyve in afwagting ul. Dienaer, Pieter Joseph de Dene Myn adres a Pierre Joseph De Dene, grenadier ala le comp. Du 2me bataillion de la garde royale despagne a Madrid (de drie brieven in privé-bezit) |
|