Herkomst van de Brugse kapelmeesters 1370-1573
Heel veel magistri cantus te Brugge blijken afkomstig te zijn uit de Franse Nederlanden. Zo Jacob Obrecht uit Gent, die in 1485 uit Cambrai kwam, net als voorheen al Johannes Ecghaert, 1370. Simon Ranarii, 1422 en in 1513 Barthélemi Binchois. UitAnthoing vervolgens kwamen tussen 1559 en 1570 Jan, Jacob, Philippe en Arnold Flamme - hun vader Silvester was wel te Brugge tewerk gesteld - Jan weggehaald uit Aardenburg in 1563 om kapelmeester te worden in de Salvatorkerk; ook uitAnthoing verder: Gregorius Trehou, 1573 en Eustace Barbion, 1541; in de plaats van een goeden man ende sangmeester van antoing, ghenaemt meestre pietre, die van doornicke quam (Rekening Sint-Jacobs, 1520, fol. 454v) en niet werd aanvaard in de Sint-Jacobskerk, 1520, werd toen Antoine Barbe aanvaard die in 1527 verhuisde naar de Lieve-Vrouwekerk te Antwerpen. Blijkbaar was ook hij uit de Franse Nederlanden afkomstig, net als uit Mons Jehan Dorimont, 1534, uit St.-Omer zowel Jheroom Ecket, 1551, J. de Clerc 1497 als J. de Vlieghere, 1572. Uit Rijsel kwamen Jan Pollet 1555 en het jaar erop Michiel Gasquière. Claude Hughier was net als Jan Grac 1498 in St.-Jacob afkomstig uit Bourbourg, Pietre den Oorganist, 1519 in St.-Jacob uit Duinkerke, Claude Joore 1532 uit Béthune. Perceval de Pollinchove uit het diocees Terwaan, zal nog van Nederlandstalige origine geweest zijn; Jan, Willem en Joachim Richafort - Jan werd in 1543 uit Aardenburg te Brugge benoemd als zangmeester - duidelijk niet.
Dat Jacob Clemens wellicht uit Diksmuide afkomstig was, P. Vineloo uit Sluis, Lupus Hellynck van Axel geboortig, dat in de 15de eeuw P. Couterman van het Brabantse Hof kwam, J. de Clibano (de Foort) uit 's Hertogenbosch, is nauwelijks een tegenwicht gezien de canters die mee ondersteuning bieden in het geheel van het liturgisch gebeuren, ook al uit Rijsel, Boulogne, Valenciennes, Lillers en het prinsbisdom komen.
Muziek brengen was duidelijk een interstedelijke aangelegenheid waarbij de te Brugge tewerkgestelde zangmeesters evengoed verdwijnen naar Castilië, Ferrara, naar Rijsel of Cambrai, naar Antwerpen; of binnen Brugge zelf de gehele tijd wisselen van standplaats om op die manier hun composities opnieuw als nieuw te kunnen slijten.
A. Dewitte