Amsterdam, doorvoerhaven van broodgraan
In den dierentydt van het jaar 1565, toen er graantekort was en er hongersnood heerste in Vlaanderen, verkocht de wet van Poperinge alle zilverwerk en stadskroezen om er graan mee te kopen. Een pensionaris en een schepen werden naar Amsterdam gezonden om er voor 1200 pond graan aan te kopen (Fragmenta, I, blz. 196)
Reeds in de 15de eeuw werd er graan vanuit Amsterdam naar Brugge verscheept, vooral in tijden van schaarste. Amsterdam was een belangrijke doorvoerhaven van graan, vooral rogge, tarwe en gerst, dat via Danzig betrokken werd uit landen zoals Polen en Duitsland, de toenmalige graanschuren van Europa. (Ph. Dollinger, De Hanze, opkomst, bloei en ondergang van een handelsverbond, 1967, blz 439). Deze groothandel was flink georganiseerd en zat in handen van kooplieden uit de hanzesteden (Duitse Hanze).
Nog in 1740 kwam er, weeral bij hongersnood, graan uit Oost-Europa, via Danzig naar Amsterdam. En vanuit Amsterdam naar Vlaanderen, o.m. naar Ieper, waar de voorraden door het stadsbestuur werden opgeslagen en aan de bevolking tegen behoorlijke prijzen werden doorverkocht (Biekorf 1988, blz. 128). Ieper was van overouds een hanzestad. Dat deze graanhandel kaderde in de organisatie van de Hanze, blijkt nog uit andere details. In 1740 kocht ook de stad Veurne graan aan, niet in Amsterdam, maar in Duinkerke (Biekorf 1988, blz 125). In zoverre bekend is waren Veurne en Diksmuide zo goed als niet betrokken in het middeleeuwse Duitse hanzestedenverbond. Zodat ze wellicht om die reden ook Amsterdam toen niet om graanbevoorrading hebben verzocht.
De graanhandel tussen Amsterdam en Vlaanderen is van levensbelang geweest in tijden van nood en schaarste. Dit basisgegeven uit onze geschiedenis (de voeding van de bevolking bij hongersnood en bij mislukte oogst) is tot op heden weinig in detail onderzocht, maar laat vermoeden dat de structuren van de middeleeuwse hanze in de 18de eeuw nog niet helemaal verdwenen waren.
A.B.