Biekorf. Jaargang 102
(2002)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 261]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maria van Hongarije in westelijk Vlaanderen, 1537In 1531 werd Maria van Hongarije, weduwe van de koning van Hongarije en de jongere zuster van keizer Karel V, door hem aangesteld tot gouvernante van de Nederlanden. Deze jonge weduwe, energiek en actief, maar weinig populair bij haar onderdanen, moest de Nederlanden besturen, het opkomende protestantisme bestrijden en helemaal de dynastieke politiek van haar broer volgen, verdedigen en uitvoeren.
Haar beleid was geen sinecure. Na bepaalde moeilijkheden en mislukkingen om haar schoonbroer Christiaan van Denemarken terug op de Deense troon te krijgen, zou de oorlog tussen Karel V en Frans I, koning van Frankrijk, in 1536 losbarsten en haar verblijf in onze gewesten met donkere wolken overschaduwen.
Alhoewel zij de Nederlanden buiten de strijd wilde houden, kreeg zij van keizer Karel V het bevel Frankrijk in het Noorden binnen te trekken. Deze beslissing was genomen om gelijktijdig met de keizerlijke troepen in het noorden de Franse koning in het zuiden van Frankrijk aan te vallen. Zo kwam er een strijd op twee afzonderlijke fronten en werd Frans I het militair dubbel moeilijk gemaakt.
Op 18 april 1536 drong het keizerlijke leger Picardië binnen en stootte diep in Frankrijk door. Maar omdat de soldaten geen behoorlijke soldij ontvingen moest men het beleg van Péronne opbreken en diende de terugtocht aangevat te worden. Nu volgden er voor Maria van Hongarije moeilijke onderhandelingen met de gewesten en de steden van de Nederlanden om uitzonderlijke beden en financiële steun voor deze oorlogsvoering los te krijgen. Iets wat natuurlijk niet van een leien dakje liep. Maar op 16 maart 1537 konden de troepen van Karel V opnieuw Frankrijk binnen vallen. De Fransen van hun kant verwoestten en plunderden enkele dorpen in Artesië en het huidige Frans-Vlaanderen. Intussen belegerden de krijgsbenden van Karel V de stad Terwaan en plunderden en vernielden ze Hesdin.
Wegens geldgebrek aan weerskanten, zowel bij de Franse koning als bij de keizer, en onder druk van de paus, werd de strijd gestaakt en kwam er op 30 juli 1537 een bestand voor een termijn van tien maanden. De overeenkomst werd ondertekend in Bomy, een dorpje even ten zuiden van Terwaan. Dit bestand kwam voor de keizerlijke troepen nogal ongelegen; ze hadden Terwaan willen plunderen en brandschatten (au grand mescontentement des soldatz résolus de piller aussy). Ook het Franse leger was niet opgetogen dat de oorlog een tijdje stilviel, want ‘peu au paravant les françois avoient aussy pillé, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 262]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bruslé en saccagé la ville de Lilers et le bourg de St.-Venant’Ga naar voetnoot(1). De stad Terwaan is hier voorlopig op het nippertje aan een ware catastrofe en vernieling ontsnapt.
Om de krijgsverrichtingen van dichtbij te kunnen volgen, reisde de landvoogdes met haar gevolg vanuit Brussel, haar gewone residentie, naar Westelijk Vlaanderen en verbleef ze hier geruime tijd. Haar reisweg is te reconstrueren aan de hand van de talrijke uitgavennota's die opgesteld werden door de huishouding van het Hof en die bestemd waren voor Jean de Ghyn, penninckmaitre van de gouvernante, die ze in de jaren 1537 en 1540 dagelijks nauwkeurig in zijn rekeningen noteerdeGa naar voetnoot(2). De reisweg van Maria van Hongarije zou eveneens uitvoerig terug moeten gevonden worden in de vele verzamelwerken waar de itineraria van onze vorsten genoteerd staan. Maar de episode uit 1537, toen zij onze streken bezocht, is alleen uiterst beknopt weergegeven in het bekende Journal de Voyages van onze vorsten en landvoogdenGa naar voetnoot(3).
De troepenbewegingen liepen in 1537 op hun hoogtepunt in de maanden juni, juli en augustus. Op 1 juni vertrok Maria van Hongarije vanuit Brussel en dag na dag verbleef ze in de volgende localiteiten:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 263]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Toen het bestand op 30 juli 1537 ondertekend werd in het kasteel van Bomy, verbleef de landvoogdes dichtbij het leger in Sint-Omaars. Ze heeft er zeker de laatste dagen van de onderhandelingen gevolgd (19-30 juli) die moesten leiden tot het pact van 30 juli. Maar zijzelf wilde er blijkbaar niet bij aanwezig zijn toen de desbetreffende stukken aan de beide delegaties voorgelegd werden ter ratificatie en ondertekening. Voor Karel V trad op Floris van Egmond, graaf van Buren en Leerdam, en voor de Franse koning was het Henry, dauphin van Frankrijk. Maar ook deze twee hoge heren kwamen niet ter plekke. Beiden hadden dan nog enkele adellijke volmachtdragers naar Bomy gezonden. Het waren dus volmachtdragers van volmachtdragers die voor de beide oorlogvoerende partijen de wapenstilstand met hun handtekeningen bekrachtigden.
In 1538 kwam dan eindelijk een duurzame vrede tot stand. Nu ondertekenden zowel de Franse koning als Maria van Hongarije eigenhandig het vredesverdragGa naar voetnoot(4). Deze vrede is de geschiedenis ingegaan als de vrede van Nice en gold voor een periode van tien jaar. In dit verdrag werden er ook nog enkele ondergeschikte punten geregeld die in 1537 te Bomy vergeten of over het hoofd gezien waren.
In de reisweg van Maria van Hongarije in 1537 staan er een paar merkwaardige namen die om opheldering vragen. Tot tweemaal toe is zij in Langemark geweest. Voorlopig hebben wij het raden naar het waarom van haar verblijf en haar bezoek aan Langemark.
Misschien zijn de meer langdurige verblijven in Rijsel en in Ieper, beide hoofdsteden van een kasselrij, uit te leggen als pogingen om aan financiële middelen te geraken vanwege deze belangrijke steden.
Het valt op dat de gouvernante onmiddellijk na 30 juli het oorlogsgebied verliet en richting Brugge trok. Vermoedelijk wilde ze de nog resterende zomermaanden in de bossen van Wijnendale en in Brugge het enkele dagen kalmer aan doen, vooraleer naar Brussel terug te keren. Of wilde ze, in de laatste dagen van de maand augustus, reeds een vroege jachtpartij in het bos van Wijnendale meemaken? | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 264]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nu zou men ook kunnen vermoeden dat het bezoek van Maria van Hongarije aan al die steden uit Westelijk Vlaanderen ergens sporen nagelaten heeft in de stadsrekeningen uit die jaren, wegens het feit dat ze er bijvoorbeeld getrakteerd werd of met een geschenk op stadskosten werd bedacht. Het zou zeker de moeite lonen de nog bewaarde stadsrekeningen uit 1537 eens nader onder de loupe te nemen.
Ook hier zullen er vragen rijzen. Voor Sint-Omaars bv. is het nauwkeurig en precies bekend wat er nopens haar bezoek gebeurd is, omdat er iemand voor deze stad de ganse serie rekeningen uitgepluisd heeft en er alle kosten uit noteerde die Sint-Omaars ooit uitgaf bij ontvangsten van zijn vorsten en van de gouverneurs van ArtesiëGa naar voetnoot(5).
Voor Maria van Hongarije staat er, wonder genoeg, in 1537 niets vermeld in de stadsrekeningen van Sint-Omaars. Wel weten we nauwkeurig wat de stad spendeerde in 1534 toen ze er voor de eerste maal verscheen sinds haar aanstelling als gouvernante van de Nederlanden. Ze kwam er toe op 21 september en verbleef er tot 26 september 1534. Ze ontving twee stukken vin d'Orléans, er werden allerlei feestelijkheden georganiseerd en als aandenken aan haar bezoek kreeg ze twee vergulde zilveren schalen. De stad had banketten en allerlei andere genoegdoeningen ingericht om haar verblijf op te luisteren. Maar in 1537 gebeurde er niets of staat er toch niets in de stadsrekeningen ingeschreven. Of heeft ze, beïnvloed door de militaire gebeurtenissen, het deze keer zo sober mogelijk willen houden? Het is dus niet uitgesloten dat er ook in de andere steden door haar bezocht in 1537, geen spoor terug te vinden is van haar doortocht naar aanleiding van de vijandelijkheden tegen de Franse koning. Tenzij ze er zoals te Sint-Omaars in 1534, toen voor het eerst verschenen is.
Het is mogelijk dat zij in juni-augustus 1537 meestal in legertenten overnachtte ofwel in kloosters of abdijen verbleef, zoals vorsten wel eens deden op reis of in veldtochten. Ook bestaan er geen afbeeldingen van deze veldtocht, tenzij één enkele bekende prent van het beleg van Terwaan in 1537Ga naar voetnoot(6). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 265]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Was de vernieling van Terwaan afgewend door het verdrag van Bomy en door de vrede van Nice, dan was voor deze stad alle onheil niet definitief geweken. In 1553 namelijk vernielden de troepen van Karel V deze stad en werd ze nadien ten gronde afgebroken.
Maar de rol die Maria van Hongarije toen nog speelde in de Nederlanden was in 1553 al niet weinig verzwakt doordat keizer Karel V in 1543 hier terug op het toneel verschenen was en met harde hand zelf en persoonlijk zijn Nederlanden bestuurde. Zijzelf moest geen vredesverdragen meer ondertekenen of oorlogsvoeringen van dichtbij gaan volgen. In 1556 verliet zij voorgoed ons land om in 1558 in Spanje te gaan sterven. L. Van Acker |
|