Laat Bourgondie waaien
(Vraagw. 2000, blz. 96)
Trek je niets ervan aan
L.L. de Bo citeert in zijn Westvlaamsch Idioticon onder ‘Rost’ een handvol verzen uit een gedicht over de scharesliep (door een poeet die schuilgaat achter drie sterretjes):
Hij heeft 't gezeid en houdt het staan,
zijn wiel niet meer te draaien.
Voor messen die maar roste staan,
laat hij Borgogne waaien.
Deze scharesliep weigert roestige messen te slijpen, dat behoeft geen tekening. In plaats van zijn slijpsteen veegt hij er dus zijn hielen aan. Zonder zijn hielen aan iets te vegen krijgt een mens Bourgondië niet aan het waaien!
In 1949 (of kort daarvoor) moet te Roeselare een herberglied gemaakt zijn dat twee plaatselijke auteurs ongeveer gelijktijdig hebben verwerkt in een verhaal. Emiel Reynaert, rustend onderwijzer, citeerde nl. in Van leven en leute in de Mandelstad (in 1949-50 in afleveringen verschenen in Het Wekelijks Nieuws) wat hij noemt 't laatste volkslied:
Laat de boel maar draaien,
In 1949 verscheen de roman Peegie door Willem Denys (in latere uitgaven: Peegie in zijn apejaren). Het hoofdstuk ‘Brussel en minister Sap’ voert een lichtelijk beroesde leurder Peegie ten tonele die voor zich uit zit te neuriën:
En laat den boel maar draaien,
Denys' versie klinkt, dankzij een passende interpunctie, kruimiger dan die van Reynaert. Ook ‘wijnder’ (uitspr. met scherpe i-klank) is beter dan ‘wiender’. Snee geven is katoen geven, lament geven, snoer geven.
Kennelijk een dans- en drinklied, deze vier versjes. En wie weet of niet het keiharde dansverbod (naast een even streng gehandhaafd