Een kwartierstaat op rijm
De Picardische edelman, ridder Jehan, heer van Croy, van Renty en Seninghem, raadsheer van de hertogen van Bourgondië, kapitein-generaal van Picardië, sneuvelde in de slag bij Azincourt (1415). Samen met zijn vrouw Marguerite de Craon lag hij begraven in de Sint-Bertinusabdij te Sint-Omaars in de abtskapel achter het hoofdaltaar in een witte marmeren tombe. Deze graftombe werd in 1602 afgetekend en beschreven door Ant. de Succa bij zijn bezoek aan de abdij (Memoriën van Anthonis de Succa, Catalogus tentoonstelling Brussel, 1977, dl. I, blz. 148).
Op zijn graf stonden de vier kwartieren van beiden in 10 afzonderlijke wapenschilden uitgebeeld, met het volgende onderschrift in verzen:
Croy, Renty, Picquigny et Brimeux
Prie pour l'ame du chevalier preux,
Craon, Flandres, Chastillon et Coucy,
Donne obsèque à la dame qui gist icy.
Het handschrift nr. 886 van de stadsbibliotheek van Dowaai geeft dan de verdere 16 kwartieren weer van ieder van deze twee edellieden:
Croy, Guisnes, Soissons, Monstreul, Soissons,
Picquigny, Luxembourg, Hangest, Chastillon,
Renty, Canny, Seneghem, Flavy,
Brimeux, Chaulles, Ghistelles, Flandres.
Craon, Sully, Coucy, Illigny,
Flandres, Neelles, Haynaut, Luxembourg,
Chastillon, Saint-Pol, Dreux, Montfort,
Coucy, Illigny, Saint-Pol, Brabant.
Hieruit blijkt dat zowel de man als de vrouw in hun rechtstreekse voorouders afstamden van het huis van Vlaanderen, vermoedelijk door bastaarden van de Vlaamse graven. Ook met de machtige Vlaamse familie van Gistel was Jehan de Croy verwant en wel in een voorouderpaar ‘van Gistelvan Vlaanderen’.
Toen al waren vele adellijke geslachten meer dan eens verwant met mekaar via dezelfde families (twee maal Illigny, twee maal Vlaanderen, twee maal Luxembourg, twee maal Soissons, twee maal Chastillon, enz.). Meer dan bij gewone burgerfamilies was inteelt bij de adel een levensgroot probleem.
A.B.