liggen, met andere woorden, dat deze beide steden vlak bij elkaar zouden liggen om aldus collega De Dous probleemloos te kunnen opzoeken. Interessant om weten is hier wel, dat de twee dichtende chirurgijns elkaar tot dan toe nog nooit hebben ontmoet. Dat weten we uit het vers waarin De Dous genoemd wordt ‘hem, die onbekent my syne vrientschap jont’. En dit doet dan weer denken aan De Swaen's prachtige sonnet Aen den Heer van Heel, my onbekent (,) over syne clacht, op myn vertrek uyt Hollant. (Zie Werken van Michiel de Swaen, ed. V. Celen, VI, blz. 169-182.)
Zie verder ook P. Hildebrand, De Kapucijnen in de Nederlanden en het Prinsbisdom Luik, VII, Antwerpen, 1952, blz. 552-553: Willem de Dou(r)s had zes kinderen in het klooster. Onder hen Jacob Willem, kapucijn onder de naam Raphaël van Ieper, auteur van een lijvig werk in zeven delen dat in handschrift is bewaard gebleven, en dat de bedoeling had, de katolieke Kerk te verdedigen tegen Bajanisten, Jansenisten en Quesnellisten. Van deze pater Raphaël heeft de latere Ieperse geneesheer - dichter Frans Donaat van Daele in zijn tijdschrift Tyd-Verdryf (1805-1806) een gedicht opgenomen, maar niet van Raphaël's vader Willem. Ik neem aan dat Van Daele in het Ieperse rederijkersarchief niets van Willem de Dous heeft gevonden omdat die man de rederijkerskamers liever uit de weg ging.
Zonder het toedoen van deze zoon, pater Raphaël, zou G. de Dous' hoger genoemde Geestelyken Helicon wel ongedrukt zijn gebleven.
De Voor-Reden leert ons de voorgeschiedenis. Giliame (Guilelmus, Willem) had eerst het Franse godvruchtige boek Christelijke Gedachten op alle de daegen der maendt (de Franse titel wordt niet vermeld) in het Nederlands vertaald, blijkbaar naar de druk die in Sint-Omaars in 1716 bij Dominicus Fertel van de pers was gekomen. Hier wordt aan toegevoegd dat de eerste editie in 1701 te Parijs was gedrukt bij Claude de Hansy. Giliame liet zijn Nederlandse vertaling drukken bij dezelfde Fertel te Sint-Omaars. ‘Mijnen oudtsten Zoon dit bemerkende, heeft my verzocht, gebeden, ende aengewekt, om een ander Boekjen, t'welck' ick over eenige jaeren voor mijn eigen vermaek (,) stichtinge, ende geestelijk onderhoudt in nederlansche Rymen hadde ge-