In memoriam Eduard Trips (1921-1997)
Eduard Trips werd geboren in Laken op 8 november 1921. Een jaar later verhuisde hij met zijn ouders naar Eisden omdat vader daar werkleider werd van de bovengrondse werken van de kolenmijn ‘Limburg-Maas’. Zoon Eduard behaalde aan de K.U.L., tijdens de moeilijke bezettingsjaren, het diploma van licentiaat in de klassieke filologie.
In 1946 kwam hij zijn militieverplichtingen vervullen in Brugge om er in 1950 definitief terug te keren als leraar aan het Koninklijk Atheneum. Tot in 1981 was hij er werkzaam, aanvankelijk als leraar Latijn-Grieks, later als leraar niet-confessionele moraal. Als classicus ontwikkelde hij belangstelling voor de gallo-romeinse archeologie van onze kuststreek. Reeds vroeg hield hij zich bezig met archeologische opgravingen, o.a. in Wenduine en Emelgem. Hij richtte de archeologische afdeling in van het Gruuthusemuseum en dit voor het eerst getoetst aan de toenmalige wetenschappelijke stand van zaken.
Hij leerde de Bruggelingen ook carnaval vieren. Als rechtgeaard Limburger moest hij vaststellen dat er in Brugge geen carnaval bestond. Afgeschaft in 1914 werd het niet meer terug op gang gebracht. In 1958 werd door de pas aangetreden burgemeester Pierre Vandamme het carnavalverbod opgeheven en onder impuls van Eduard Trips werd het openbaar carnaval nieuw leven ingeblazen, o.a. met de organisatie van het redoutebal. In 1961 stichtte hij de Eerste Brugse Carnavalvereniging ‘De Totetrekkersgarde’.
Ondertussen was hij wel journalistiek bedrijvig gebleven. Wekelijks schreef hij, onder het pseudonieum Anton Poorter, in de jaren 1967, 1968, 1969, 1970 in het Brugsch Handelsblad een ‘Muurkrantje’ over historische en volkskundige onderwerpen. In 1970 verscheen het boek, Zeebrugge, een haven in de branding 1895-1970, geschreven samen met Elie Bilé. Na zijn vervroegde pensionering in 1981 herpakte hij zicht volledig en brak in feite zijn vruchtbaarste periode aan. Zijn boek over De Moorden van Beernem (1983) is een goed voorbeeld van onderzoeksjournalistiek. Daarna volgden nog een boek over de geschiedenis van Café Vlissinghe (1986), De Mijlpalen uit de geschiedenis van het Koninklijk Atheneum te Brugge (1987) en zijn bekroonde boek over Bolspel en bolmaatschappijen te Brugge. Daarnaast vond hij ook de weg naar Biekorf, het Brugs Ommeland en Brugge die Scone. In 1989 verschenen in Biekorf zijn twee substantiële artikels over het middelbaar onderwijs te Brugge in de Franse tijd (1794-1814), idem voor de Hollandse tijd (1816-1830) in Biekorf, 1990. In het verlengde daarvan ligt zijn studie over het Atheneum van Brugge in de periode 1830-1850. Zijn laatste artikel in Biekorf verscheen in 1994.
Begin 1995 werd hij getroffen door ziekte en sterk gehinderd bij het schrijven. Eduard Trips overleed in zijn geliefd Brugge op 2 juli 1997. Naast zijn druk verenigingsleven was hij actief als journalist, archeoloog, historicus en volkskundige. Door deze veelzijdigheid was hij een bekende Brugse figuur geworden.
W.P. Dezutter