kooren van de boeren ende wiert gevoert op het stadthuys tot het getal van 2.411 razieren. Den hongers noodt was soo groot dat de menschen besweeken langs de straeten, want vele aten broodt van peerdeboonen, van aerdappels ende ander soorten. Men verkochte de raepen een oortje het stuck.
1740 Weeral door een strenge winter ontstond er graantekort en hongersnood in het land. De overheden, speciaal die te Ieper, hebben echter doeltreffend, snel en krachtig gereageerd tegen het voedseltekort, dat eigenlijk veroorzaakt was door het kunstmatig achterhouden van de inlandse granen. Over de maatregelen die toen in Ieper getroffen werden, zie onze bijdrage in Biekorf 1988, blz. 121-137.
1742 Anno 1742 heeft het Godt gelieft het voorgaende schroomelyck dier leven van het jaer 1740 te veranderen in een geweldig goetkoop leven, want het kooren van dit jaer wiert op de markt van Ipre niet meer verkocht als seven pondt parisyse de sack ende het alderschoonste voor acht pondt. De boter kreeg men voor negen oortjes het stuck, ende een 25 eijeren voor vyf groote en alle ander spijse op sijn avenante.
1757 Anno 1757 was het binnen IJper seer dier leven want het kooren goldt 43 à 44 pondt de sack, maer den martdag daer naer, waeren schepen ter kaeije gearriveert met kooren waer door het seffens afsloeg tot 22 pondt.
Deze laatste notitie over het duur leven in 1757 herinnert eveneens aan de actie van het Ieperse stadsbestuur, dat net zoals in 1740 het initiatief nam om zelf koren in te voeren uit het buitenland waardoor de prijzen onmiddellijk daalden.
Het valt op dat de meeste duurte-periodes vallen in de 17de eeuw. In de 18de eeuw waren het vooral kwade en ongenadige winters die voor problemen zorgden. Deze problemen waren dan nog grotendeels kunstmatig omdat er graanspeculaties werden gevoerd. De tussenkomsten van het stadsbestuur bestonden er precies in deze speculaties te doorbreken.
In alle besproken periodes van duurte of goede koop speelt het graan een essentiële rol. Aardappelen komen pas voor in de 18de eeuw en in 1709 waren aardappelen blijkbaar nog niet in trek, want men at uit noodzaak en uitzonderlijk broodt van aardappels, naast dit van paardebonen.
De vrij summiere nota's van Ramaut geven alles bij me-