Uit het studiecentrum achttiende-eeuwse zuid-Nederlandse letterkunde
Veertien pennevruchten van de Frans-Vlaming Andries Steven (plus één aan hem) zijn door Cyriel Moeyaert verzameld onder de titel De Rijmwerken van Andries Steven van Kassel (ca. 1676-1747). Een beknopte inleiding met bibliografie (p. I-XIV) helpt de belangstellende lezer een eind de weg op in het West- en Frans-Vlaams literair landschap van de eerste helft van de 18de eeuw. De bloemlezing telt 67 blz. (tekst met woorduitleg en korte toelichting).
Men leert de Kasselse schoolmeester en rederijker vooral kennen als schrijver van gelegenheidsverzen voor vrienden en confraters op de Parnassusberg. Buiten de titel Rijmwerken is hij nergens echt geïnspireerd, maar hij valt ongetwijfeld te rangschikken bij de betere Zuid-Nederlandse schrijvers van zijn tijd.
Van Tom Verschaffel verschijnt ‘Historici in de Oostenrijkse Nederlanden (1715-1794). Proeve van repertorium’, 113 blz., waarvan negen voor een inleiding met bibliografie, en ruim honderd voor het repertorium, alfabetisch van Ambrosius Aertnijs (een premonstratenzer van Averbode) tot Jan Pieter Zaman uit Sint-Niklaas. Enkele honderden namen wel. Daaronder menig West- en Frans-Vlaming. Jan Dienberghe, J.F. Foppens. J.H. Ghesquière, Jacob Goethals-Vercruysse, Jan Pieter van Male, T.A. Mann zijn er slechts enkele van. Deze ‘proeve’ zal zeker haar nut bewijzen.
Beide studies verschenen in 1996, resp. als nr. 14 en 15 in de reeks Cahiers van het Studiecentrum 18de-eeuwse Zuid-Nederlandse Letterkunde (Faculté universitaires Saint-Louis, Kruidtuinlaan 43, 1000 Brussel). Resp. 275 en 475 fr. (samen 700 fr.) op het nr. 431-2017069-21 van Cahiers XVIIIde eeuw.
C.R.