vrouw vijf tot tien jaar ouder was dan de man, waren niet ongewoon. Er waren evenwel nog grotere verschillen.
In 1791 huwde de goudborduurder Jan-Baptist Grossé die 23 was met Maria Quique die 44 was: éénentwintig jaar verschil. In 1797 (An V) huwde vishandelaar Gerbo die 23 was met een Desan die 62 was. Bijna veertig jaar verschil. In 1804 huwde de kaarsenfabrikant en later krantenuitgever Rombout Boeteman, die 22 was met de twintig jaar oudere Thérèse Janssens, weduwe van de kaarsenfabrikant Albert Verstraete.
De redenen voor dergelijke huwelijken, waarbij nog weinig verwachting van nakomelingschap was, waren vooral te zoeken in materiële kwesties: opvolging in een handelszaak, de hand leggen op een interessant patrimonium, enz. Het ‘verstandshuwelijk’ dus.
Mijn vraag gaat over de maatschappelijke acceptatie van deze in leeftijd onevenwichtige huwelijken. Wat dacht de geestelijkheid hiervan? De mogelijkheid tot procreatie, essentieel element bij het afsluiten van een huwelijk, was niet of nauwelijks aanwezig. En wat was de algemeen gangbare opinie hierover? Werden deze huwelijken als normaal aanvaard of waren ze aanleiding tot grappen of zelfs tot een zekere maatschappelijke uitsluiting?
Bestaan er hierover studies, enerzijds over de omvang van het fenomeen, anderzijds over wat men hierover dacht en hoe families en algemene opinie hierop reageerden?
AVdA