Havenbeweging uit Oostende in 1810
In de maanden augustus en september 1810 vaarden er 18 schepen uit de haven van Oostende naar Wardehus en Drontheim (RAB, Fr. Arch., nr. 2.871). Ze waren geladen met volgende stoffen: cuirs secs, potasse, souffre, bois de campèche, huile de poisson, soude, sumac, bois de fustin et de teintes, bois jaune, plantes quercitron, borax, opium, bois de brésil. Ook veel wijn.
Deze koopwaren kwamen van verzenders uit Oostende (5), Duinkerke (2), Brugge (1), Diksmuide (1, nl. A. Bortier), Gent (6), Koolkerke (1, nl. Jean Anth. Mallet), Rouen (1) en Antwerpen (1).
Ter vergelijking: vanuit Nieuwpoort vertrokken er 7 schepen in dezelfde tijdspanne. Het spreekt vanzelf dat deze gegevens maar een gedeeltelijk en zeer onvolledig beeld geven van de activiteiten in beide Westvlaamse havens.
Sumac: een zuiderse plant gebruikt bij de bereiding van vernis en was. Quercitron: tropische eik waarvan de schors dient om katoen geel te verven.
L.V.A